Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Hoe kunnen we het mentaal welzijn van leerlingen met ASS opmerken en ondersteunen in het secundair onderwijs?

Hogeschool VIVES
2025
Niobe
Bonni
  • Jordy
    de Wever
Het onderwijslandschap staat voor de voortdurende uitdaging om een inclusieve en ondersteunende leeromgeving te creëren voor alle leerlingen. Binnen deze diversiteit neemt de groep leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS) een bijzondere plaats in. ASS is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis die invloed heeft op sociale interactie, communicatie en gedrag. Hoewel de bewustwording over ASS toeneemt, blijven veel leerlingen met deze stoornis tegen structurele en sociale moeilijkheden aanlopen binnen het onderwijs.

Uit de literatuur blijkt dat leerlingen met ASS een verhoogd risico lopen op mentale gezondheidsproblemen, waaronder stress, angst en sociaal isolement. Dit komt onder andere door sensorische overprikkeling, moeilijkheden in sociale interacties en een verhoogde gevoeligheid voor veranderingen. Bovendien kan het herkennen van ASS uitdagend zijn, omdat de symptomen variëren van persoon tot persoon en soms subtiel aanwezig zijn. Hierdoor worden deze leerlingen niet altijd opgemerkt of krijgen ze onvoldoende aangepaste begeleiding in de klas.

Leerkrachten spelen dus een cruciale rol in het welzijn van leerlingen, en dat geldt dus ook voor jongeren met ASS. Hun schoolomgeving is een bepalende factor in hun emotionele en sociale ontwikkeling. Onderzoek toont aan dat een gestructureerde en voorspelbare leeromgeving, duidelijke communicatie en voldoende individuele ondersteuning bijdragen aan een positiever mentaal welzijn van jongeren met ASS. Desondanks ervaren leerkrachten vaak moeilijkheden in het herkennen van de specifieke noden van deze leerlingen zijn ze niet altijd voldoende voorbereid om gepaste strategieën toe te passen. Dit wijst op de noodzaak om hen te ondersteunen met richtlijnen, training en praktijkgerichte hulpmiddelen.

In dit onderzoek wordt ingegaan op de manier waarop ASS zich manifesteert bij leerlingen en welke impact het heeft op hun mentale welzijn. Daarnaast worden effectieve methoden en strategieën onderzocht die leerkrachten kunnen hanteren om deze leerlingen beter te ondersteunen en begeleiden. Er wordt onder andere gekeken naar het belang van sociale steun, stressregulatie, aangepaste instructie en het creëren van een veilige klasomgeving.

Met deze bachelorproef willen we niet alleen een theoretisch kader bieden, maar ook een praktische leidraad ontwikkelen voor leerkrachten en leerlingbegeleiders. Door beter inzicht te krijgen in ASS en de bijhorende uitdagingen, kunnen onderwijsprofessionals gerichter inspelen op de noden van deze leerlingen en bijdragen aan een positieve schoolervaring. Om ook in te spelen op het praktische gedeelte, hebben we een aantal praktijkvoorbeelden uitgewerkt die leerkrachten kunnen ondersteunen in de klas en op de school.
Meer lezen

ECOSYSTEEMDIENSTEN VAN BIODIVERS BEHEERDE GRAS/BLOEMENSTROKEN

Universiteit Gent
2024
Hannah
Vanderstappen
De masterthesis, getiteld "Ecosysteemdiensten van biodivers beheerde gras/bloemenstroken", richt zich op hoe het maaibeheer van bloemenstroken in landbouwgebieden kunnen bijdragen aan het herstel van biodiversiteit en de bevordering van nuttige insecten zoals bestuivers en natuurlijke vijanden van plagen. In het onderzoek worden twee soorten maaibeheersystemen vergeleken: het gefaseerde reguliere beheer en het vernieuwende driebandbeheer. Het doel was om te bepalen welk maaibeheer het beste de biodiversiteit ondersteunt.

Door middel van veldonderzoek, waaronder transect walks en kleefvallen, werd de impact van deze beheersystemen gemeten. De resultaten toonden aan dat het driebandbeheer effectiever was in het aantrekken van bestuivers zoals bijen en zweefvliegen, evenals nuttige insecten voor plaagbestrijding. Bovendien werd vastgesteld dat het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) bij kleefvallen een efficiënte manier biedt om insecten te identificeren.

De conclusie van de thesis is dat het driebandbeheer, door variabele maailijnen en bloei, een veelbelovende aanpak is om de biodiversiteit op landbouwpercelen te verbeteren, wat op zijn beurt bijdraagt aan een duurzamer landbouwsysteem.






Meer lezen

Uncertainty in Climate Science The Constitutive Elements of Uncertainties in Climate Model Projections

KU Leuven
2024
Ruth
Vanhaecht
Few fields in human life benefit from what we call ‘climate change’. The consequences of climate change become apparent and are obstructing–sometimes taking–our lives. This is reason enough to anticipate them and implement mitigation and adaptation strategies through policymaking. However, climate model outputs are plagued with uncertainty; this fact evokes controversy about how they should be interpreted, communicated, and used in decision-making. What do these models tell us and should we base any policy decisions on their outcomes if these are highly uncertain? To warrant our trust in the model outcomes regarding decision-making, the sources of and reasons for the uncertainty should be well-understood.
In this thesis, I investigate the emergence of uncertainty in climate model projections. More precisely, I examine what elements throughout the modelling process are the reason for the uncertainty in the outcomes and how this should be interpreted. Is trust in the outcomes warranted? I evaluate this question as a philosopher of science, conducting a philosophical analysis of the climate modelling process and the concepts related to it.
I cast light on the question by analysing climate modelling in three main ways: through a conceptual analysis of ‘model’, ‘climate’, and ‘system’, through an analysis of the experience of ‘climate’, and from a technical perspective by examining the construction of single-model components, coupled global earth system models, and model ensembles.
When considering how the climate is experienced, I find that it is not clear how it could be experienced since it is a scientifically constructed concept. On the other hand, knowledge of this scientific concept may influence our interpretation of weather phenomena. Furthermore, there are many phases in the model-building process; each phase introduces errors and therefore uncertainty that is carried along to the subsequent phases. Observational data is used to estimate some free values in the model. Choosing which values to align with the data on the one hand and with the physical theory on the other hand requires expert opinion. It is a matter of debate whether the outcomes are trustworthy when they result from alignment with observational data, at the expense of adequate representation of the physical processes. The choices made form a source of subjective uncertainty, while the technical constraints of the chosen approach introduce errors. The concept of ‘adequacy-for-purpose’ means that a model is never adequate relative to the entire climate system, but more apt to answer some questions and less apt to answer others.
Overall, there are three important elements to remember: first, a climate model is built to gain insight into climate phenomena that are highly uncertain. Although the model includes uncertainty too, it reduces the uncertainty in the climate phenomena per se. Secondly, climate models are never ‘true’, but can be adequate for their intended purpose. Using climate model outcomes for answering questions they were not built for will result in meaningless responses. Lastly, including more models and more plausible scenarios will result in more different outcomes; if these outcomes are, on average, closer to the ‘truth’, this should not be a problem. Converging outcomes does not necessarily mean they are more correct. Obtaining more correct average answers, by evaluating more models and more scenarios, is a good practice.
Meer lezen

De relatie tussen mens en dier in het antieke epicurisme

KU Leuven
2024
Ruul
Hellemans
Deze paper onderzoekt de epicuristische visie op de relatie tussen mens en dier, de invloed van de presocraat Democritus hierop en de vraag in hoeverre deze visie wenslijk geacht moet worden. Het onderzoek behandelt twee thema’s die betrekking hebben op deze relatie. Ten eerste komt (in hoofdstuk 1) de vraag hoe de epicuristen dachten over rechtvaardigheid in relatie tot dieren aan bod. Deze vraag wordt in twee sub-vragen opgesplitst: (1) de vraag of dieren volgens de epicuristen (1) subject van moraliteit en/of (2) object van moraliteit zijn. Die laatste vraag (2) wordt nog verder in twee sub-vragen onderverdeeld: (a) de vraag of men de negatieve plicht heeft om af te zien van bepaalde onrechtvaardige handelingen tegenover dieren en (b) de vraag of men ook de positieve plicht heeft om bepaalde handelingen te stellen opdat dieren zouden kunnen deelhebben aan rechtvaardigheid. Het epicuristische antwoord op zowel vraag (1) als vraag (2) is negatief. Het belangrijkste epicuristische argument hiervoor is dat dieren niet voldoen aan de noodzakelijke voorwaarde voor rechtvaardigheid: het (kunnen) sluiten van een contract met het oog op nut en een verbod op wederzijdse schade. Enkel Lucretius en Epicurus staan een uitzondering toe voor gedomesticeerde dieren, die wel degelijk in staat zijn tot een impliciet contract met de mens en daarom zowel (1) subject als (2) object van moraliteit zijn. Beide antwoorden verschillen van de visie van Democritus, die zowel vraag (1) als vraag (2b) positief beantwoordde, maar van wie geen antwoord op vraag (2a) is overgeleverd. Toch heeft het epicuristische antwoord wellicht wortels bij de presocraat. Een tweede thema dat aan bod komt in (hoofdstuk 2 van) deze paper is de vraag in hoeverre de epicuristen er bepaalde levensvoorschriften op nahielden in relatie tot dieren. Concreet gaat het om de vraag of de epicuristen vegetariërs waren. Binnen het epicurisme bestaan twee grondhoudingen ten opzichte van vleesconsumptie: de houding van Epicurus en die van Hermarchus. Epicurus matigde zijn vleesconsumptie of onthield zich zelfs volledig van vlees als onderdeel van een ascetisch dieet. Hermarchus zag vleesconsumptie dan weer als een noodzakelijke vorm van populatiecontrole van gedomesticeerde dieren. Enkel die eerste visie lijkt wortels bij Democritus te hebben. In een laatste hoofdstuk evalueren we de plausibiliteit van de epicuristische opvattingen. Wat betreft het tweede thema van deze paper opperen we dat Epicurus’ matiging of onthouding van vleesconsumptie te verkiezen is, maar dat beide epicuristen teleurstellen in het feit dat zij nalaten hun beoordeling van de wenselijkheid van vleeseten te funderen in een bekommernis om dierenwelzijn. Wat betreft het eerste thema miskenden de epicuristen het onderscheid tussen (1) subjecten en (2) objecten van moraliteit door ten onrechte te claimen dat beide groepen aan elkaar gelijk zijn. De epicuristen Epicurus en Lucretius hadden wellicht minstens ten dele gelijk in hun claim dat gedomesticeerde dieren tot op zekere hoogte subject van moraliteit zijn. Maar de groep van objecten van moraliteit is veel groter en kan naar mijn mening adequaat worden afgebakend aan de hand van Plutarchus’ criterium dat stelt dat alle wezens met waarnemingsvermogen object van moraliteit zijn. Dat criterium impliceert dat alle dieren, alsook planten object van moraliteit zijn – hoewel Plutarchus ten onrechte niet geloofde dat planten over waarnemingsvermogen beschikken.
Meer lezen

Een warme transitie naar het secundair onderwijs: Ondersteuningsmogelijkheden voor gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands in het Huis van het Kind

Odisee Hogeschool
2024
Chiara
Pletinckx
Winnaar Bachelorprijs
Genomineerde longlist Klasseprijs
Onderzoeksvraag:

De overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs is niet makkelijk voor gezinnen. Om gezinnen daarin te ondersteunen, organiseren ze in Hasselt jaarlijks een Onderwijsbeurs. Tijdens de vorige edities van de Onderwijsbeurs hadden de betrokken organisaties, waaronder dienst Flankerend Onderwijsbeleid, de scholen en het Huis van het Kind, waar ik stage liep, het aanvoelen dat er niet veel gezinnen met een andere moedertaal gebruik maakten van het aanbod op de beurs. Dit terwijl Hasselt een stad is die wel wat diversiteit kent. Het HvhK vroeg mij om op zoek te gaan naar manieren om gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands te bereiken en te betrekken op de Onderwijsbeurs, zodat ook zij de nodige ondersteuning kunnen krijgen tijdens deze transitie.

Daaruit ontstond de onderzoeksvraag: Hoe kunnen Huizen van het Kind gezinnen, waaronder in het bijzonder gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands, met een migratieachtergrond, … ondersteunen en begeleiden tijdens de transitie naar het secundair onderwijs?

Korte samenvatting bachelorproef:

De Bachelorproef richt zich op drie veranderingsdoelen om gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands beter te bereiken en te ondersteunen.

De vaststelling dat gezinnen waarvan Nederlands niet de thuistaal is, moeilijk worden bereikt op de Onderwijsbeurs door onvoldoende afgestemde informatie bracht mij bij het veranderingsdoel: Stad Hasselt en Huis van het Kind stemmen hun onderwijsaanbod beter af op deze gezinnen en bereiken hen effectiever op de Onderwijsbeurs. Door middel van de invalshoek taal- en cultuursensitiveit in de hulpverlening maakte ik kennis met het TOPOI-model en een diversiteitsbenadering om stereotype benaderingen te vermijden en de communicatiewaaier om communicatie te verbeteren. Op basis van tips uit deze modellen kom ik tot concrete voorstellen om het oorspronkelijke aanbod en materiaal aan te passen aan de doelgroep (bv. gebruik van pictogrammen en schema’s). Naast het afstemmen van het aanbod is het essentieel dat gezinnen door een vertrouwd gezicht, zoals de leerkracht, worden toegeleid naar dit aanbod.

Tijdens het proefproject dat ingevoerd werd ter ondersteuning van gezinnen waar Nederlands niet de thuistaal is, merkte ik dat de huisbezoeken concrete theoretische onderbouwing en uitwerking misten. Daaruit ontstond het veranderingsdoel: Huis van het Kind Hasselt zorgt voor een theoretisch onderbouwd kader voor huisbezoeken om het project duurzaam te maken. De invalshoek outreachend werken implementeerde werkvormen en modellen met een focus op zorgmissers. Een outreachend project volgt idealiter zes fases en houdt rekening met noodzakelijke competenties van de ondersteuner. Vanuit deze theorie werkte ik een draaiboek uit als houvast voor toekomstige ondersteuners in het project, met daarin aandacht voor meertaligheid en maatwerk. Hierbij is het noodzakelijk om de toekomstige uitvoerder van de huisbezoeken te bepalen: een professional óf een vrijwilliger, student, … die begeleiding nodig heeft.

Toen bleek dat ouders en kinderen steeds vaker samen de school- en studiekeuze maken, maar niet altijd dezelfde belangen hebben, ontstond het veranderingsdoel: Ouders en kinderen worden ondersteund om samen in gesprek te gaan (onder begeleiding van een hulpverlener) over hun wensen en noden omtrent de schoolkeuze. Via de invalshoek begeleiding van ouders en kinderen doorheen het keuzeproces kwam ik terecht bij gesprekskaders zoals de determinatietheorie en het systeem- en contextgericht perspectief. De kaders van driehoekgesprekken en bemiddeling bieden daarnaast ondersteuning om gemeenschappelijke belangen van ouder en kind te identificeren. Ik ontwikkelde een schoolkeuzespel met handleiding voor professionals om het keuzeproces te faciliteren. Kind en ouder leren elkaars belangen kennen en de professional neemt een bemiddelende rol op tijdens het spel. Een testfase dient verder te onderzoeken of de aanwezigheid van een professional noodzakelijk is voor een onderbouwd verloop, of dat het spel ook zelfstandig door gezinnen gespeeld kan worden.

Door deze veranderingsdoelen na te streven, streven we naar een inclusiever en effectiever onderwijs- en ondersteuningssysteem voor gezinnen waarvan Nederlands niet de thuistaal is. De concrete aanpassingen in het huidige materiaal en de ontwikkelde materialen zoals het draaiboek en het schoolkeuzespel kunnen bijdragen aan een betere afstemming van het aanbod op de noden van deze gezinnen, waardoor zij beter bereikt en betrokken worden.
Meer lezen

Unboxing Materialism: A Content Analysis of YouTube Videos from Popular American Kidfluencers

Universiteit Gent
2024
Yana
Degroote
Kidfluencers inspireren kinderen over de hele wereld en worden daarom ingezet door adverteerders om merken te promoten. Desondanks het succes daarvan, wordt kidfluencer content bekritiseerd van matertialistische waarden te verspreiden. Er is een belangrijk hiaat in de wetenschappelijke literatuur die deze mogelijke relatie tussen blootstelling aan kidfluencer content en materialisme in kinderen bestudeert. Deze scriptie dient als een basisonderzoek binnen dit domein. Aan de hand van een exploratieve inhoudsanalyse van videos van zes populaire kidfluencer YouTube-kanalen (n = 130), gaan we op zoek naar hoe materialistische dimensies gerepresenteerd worden en hoe en of deze verschillen tussen kidfluencer video genres. De resultaten tonen aan dat merken in grote mate aanwezig zijn in kidfluencer YouTube videos. Gesponsorde video’s vertonen vaak enorme volumes van speelgoed en/of dure merken. Dit kan ervoor zorgen dat kinderen meer materialistische waarden ontwikkelen door het kijken van kidfluencer content. Daarom doet deze scriptie enkele suggesties om de aanwezigheid van merken in kidfluencer video’s te beperken.
Meer lezen

Belonging Beyond Borders: Identity Narratives and Feelings of Belonging among South Sudanese Refugees in Northern Uganda

KU Leuven
2024
Nina
SOUDAN
Genomineerde shortlist Vlaamse Scriptieprijs
Continued mobility has spawned a renewal of interest in the saliency of borders, opposing strengthened border securitisation to a borderless and globalised world. Current representations of the modern sovereign territorial nation-state and reification of territorial borders are increasingly contested, argued to be inconsistent with the construction and delineation of borders and boundaries in non-territorial terms.

Drawing on a micro-analysis of borders and boundaries, the purpose of this thesis is to uncover a ‘thick description’ of the ways in which South Sudanese refugees navigate borders during their mobility trajectories across the borderland between Uganda and South Sudan. Following refugees’ mobility trajectories, this thesis further aims to explore the threefold relation between subjective perceptions of borders and boundaries, the circumscription of communities of belonging, and evolving identity narratives. The particular borderland between Uganda and South Sudan, used as case study for this thesis, is characterised by a range of dynamic cross-border interactions and relations between both sides of the international border. While borders can divide sub-ethnic and/or linguistic communities, borderlands also lead to the creation of new and complex identities, often interrelated through linguistic, tribal, and cultural ties, as the findings of this research have indicated.

Based on semi-structured interviews conducted in different refugee settlements in northern Uganda, the results highlight a multidimensional perception of borders among refugees: both in a literal and symbolic sense. Although a deep sense of longing for South Sudan, and subsequent national identification, remains, refugees have demonstrated differing nationalistic, tribal, and linguistic identifications. As identification is not a linear process, affected by the evolution of time and space, refugees have demonstrated a multi- layered and interrelated process of nationalistic, tribal, and linguistic identification, grounded across multiple locations at once. By rethinking the logic of borders beyond their territorial materialisation, and by including a symbolic dimension (referring to cross-border tribal and linguistic boundaries), this thesis illustrates the diversity and complexity underlying refugee’s sense of belonging and interrelated identity narratives, subjected to continuous processes of identity negotiations.
Meer lezen

The Political Imperative of Public Space - Public sphere and space in the Brussels Capital Region

KU Leuven
2024
Gommaar
Van Reybrouck Van Gelder
This thesis explores the political imperative of public space in the Brussels Capital Region. The city-region, marked by administrative complexity and political stratification, is today also subject to a disconnect between citizens and representative democratic instances. This disaffection is exacerbated by broader political polarisation and hyper-politicization within Belgian society. Furthermore, despite discussions about a reappropriation of public space, true progress remains relative and often coincides with creeping processes of depoliticization.
Public space, however, plays a crucial role within the public sphere, which has been influentially theorised by Jürgen Habermas and Hannah Arendt. Habermas's historical analysis of the bourgeois public sphere highlights principles of accessibility, rational deliberation, and reasoned opinion-formation. This has been critiqued by Nancy Fraser for its exclusion of subaltern groups, leading to her concept of multiple counter-public spheres. Arendt in a different stance emphasises plurality as fundamental to politics, with the public sphere then being the site for action and speech.
The public sphere, although non-dismissible for forming critical public opinion and active citizenship in contemporary democracy, is today challenged by delocalisation and disembodiment. Therefore, in response to challenges to both sphere and space, the political imperative of public space proves essential to (re)consider. Public space must in this regard be seen as a relational entity with socio-physical and spatio-temporal dimensions. Characteristics such as accessibility, inclusivity, and potential for transgression are key, yet public spaces are more often dominated by patterns of e.g. securitization, privatization, and commodification.
The conceptualization of political public space in this thesis considers it as either a playground or a theatre, focusing on democratic performance of both citizens and architecture in itself. The general framework is subsequently applied to the case of the Brussels Capital Region. An analysis of XDGA’s non-realised design for the Schuman Square, a significant political and symbolic site, illustrates the potential and limitations of formal public spaces for embedding political action. In contrast, but refraining from hierarchisation, Filter Café Filtré Atelier’s OpenStreets project demonstrates the potential of informal public spaces to foster political engagement and activism around themes of common interest. The Decoratelier case study ultimately emphasizes the importance of genuine political engagement in public space, warning against superficial participation.
Addressing the political imperative of public space proves crucial for enabling citizen engagement within societal transformation. While public space alone cannot resolve polarisation, it can contribute by making abstract disagreements tangible and fostering continuous negotiation and debate. The thesis identifies key socio-physical and architectural considerations for evaluating the political imperative of public spaces, such as representation, control, and multi-publicity. The goal is to create a framework for spaces that represent both diverse publics and society, while enabling collective action and participation. After all, architects have a significant role in designing these spaces through re-engaging politics and aesthetics by treating space as an active participant in societal and political dynamics.
Meer lezen

Identifying inter-growth form differences and seasonal dynamics in leaf spectral and functional traits of lianas and trees in a tropical forest

Universiteit Gent
2024
Elise
Huysman
Lianen zijn structurele parasieten die bomen beklimmen om toegang te krijgen tot de bovenste bladerdaklaag. Hun abundantie en biomassa nemen toe in de Neotropen, wat waarschijnlijk de werking van deze tropische gebieden beïnvloedt. Lianen hebben minder structureel weefsel en beperken de groei van bomen, waar door de aangetaste bossen minder koolstof vastleggen. Hun bladreflectie is gemiddeld hoger dan die van bomen, wat de spectrale signatuur van de tropische bossen verandert.
Deze studie onderzoekt de structurele en biochemische bladkenmerken van lianen en bomen in een secundair tropisch regenwoud in Panama. De onderzochte kenmerken omvatten bladdikte, equivalente waterdikte (C), bladmassadichtheid (LMA) en koolstof- en stikstofgehalte, evenals hun stabiele isotopen δ13C en δ15N. Daarnaast wordt de bladreflectie tussen 350 en 2500 nm onderzocht, met de focus op verschillen tussen de twee groeivormen en hoe deze kenmerken variëren met seizoensveranderingen. Door een combinatie van bladkenmerkmetingen en hyperspectrale reflectiegegevens, werden statistische testen en lineaire gemengde effectenmodellen gebruikt om de gegevens te analyseren.
De resultaten onthullen significant lagere LMA, C en δ13C-gehalte voor lianen dan voor bomen. Seizoensgebondenheid heeft geen significant effect op de bladkenmerken. De reflectie van lianenbladeren is significant hoger dan die van bomen in twee van de vier waterbanden in het kortgolvig infraroodgebied en het groene gebied. Daarnaast beïnvloeden seizoensvariaties de reflectie-eigenschappen van bomen. Ze blijken significant verschillende reflecties te hebben tussen seizoenen in de twee overgebleven waterbanden en het nabij-infraroodgebied. Lianen daarentegen worden niet significant beïnvloed door seizoensgebondenheid in de vooraf bepaalde banden. De Kullback-Leiber divergentie van de reflectiespectra tussen seizoenen is meer dan 4 keer groter voor bomen dan voor lianen. Deze bevindingen suggereren dat onderzoek naar de reflectie van boombladeren seizoensgebondenheid in aanmerking moet nemen. Voor lianen daarentegen lijkt de reflectie weinig beïnvloed door seizoensgebondenheid. Zowel de bladkenmerken als de reflectie van lianen lijken stabiel te zijn gedurende het natte en droge seizoen.
Onze bevindingen suggereren dat de onderscheidende structurele en biochemische kenmerken van lianen en bomen een cruciale rol spelen in hun ecologische strategieën en interacties binnen het bosecosysteem. Verder benadrukt de studie het potentieel van hyperspectrale reflectie als een proxy voor het monitoren van blad v kenmerken. Deze inzichten dragen bij aan een beter begrip van de ecologische rollen van lianen en bomen en hun reacties op milieuveranderingen, wat essentieel is voor het voorspellen van de gevolgen van klimaatverandering voor tropische bosecosystemen
Meer lezen

Optimalisatie en validatie van KRAS mutatie screening via ddPCR

Erasmushogeschool Brussel
2024
Wout
Rathé
Het doel van deze bachelorproef is het optimaliseren en valideren van de Kirsten Rat Sarcoma (KRAS) screening test via digital droplet polymerase chain reaction (ddPCR). De stalen die gebruikt worden in deze bachelorproef zijn formalin-fixed and paraffin-embedded (FFPE) patiëntenstalen waarvan de fractionele abundanties reeds bekend zijn met behulp van Next Generation Sequencing (NGS). De resultaten van deze studie werden verkregen via de QX600 Droplet Reader (Bio-Rad), dat gebruik maakt van de QuantaSoft™ software. De resultaten van het optimalisatie gedeelte geven aan dat deze methode het meest optimaal werkt bij een annealings/elongatie temperatuur van 53°C en zonder gebruik van restrictie enzymen (RE) en uracil-DNA-glycosylase (UDG). Daarnaast werkt deze methode ook het best bij een lagere DNA-input en bedraagt de limit of blank (LOB) 0,9% variant allel frequentie (VAF). De resultaten van het validatie gedeelte geven aan dat deze methode een kwantitatieve detectielimiet (LOQ) van 1% heeft, hierbij kan deze methode lineair, precies en accuraat meten. In het algemeen kan er geconcludeerd worden dat deze methode zeer lage fractionele abundanties kan detecteren in FFPE stalen, ook met lagere DNA-input hoeveelheden. Deze gevalideerde methode kan in de routine ingezet worden als verificatie methode voor NGS borderline varianten in het KRAS gen.
Meer lezen

Investigating vegetational survey efficiency using a long-term phenological survey along a subarctic elevation gradient

Universiteit Antwerpen
2024
Beau
Ramaekers
The warming of the global climate system, particularly pronounced in Arctic regions, poses significant challenges to plant species, communities and ecosystems. Understanding the dynamics of Arctic flora in response to this changing climate is crucial for predicting and mitigating its impacts. Long-term vegetational surveys are crucial monitoring tools to capture these dynamics in species diversity, distribution and phenology. Nevertheless, their observations and projections are frequently based on data lacking sufficient temporal and spatial resolution and often neglect the error caused by imperfect observations. Here, we show that species detection is influenced not only by the inherent dynamics of vegetation, including seasonal and year-to-year fluctuations and the broader context of long-term climate change, but also by other temporal, spatial and species-specific variation within the plant community. Interdependent effects of factors such as growing season temperature, seasonal timing of observation, elevation, total plot species richness, and species-specific traits were found to have a crucial impact on species observation accuracy, often manifesting through changes in phenology and morphology across different dimensions. As such, the changing climate directly and indirectly influences these factors through space and time, making it challenging to make a distinction between inherent species dynamics and inaccurate observations. Our findings highlight the need for multiple surveys per year, effective timing of monitoring within the growing season, year-to-year comparisons and adopting adequate spatial scales to account for imperfect observations, especially when studying species’ temporal dynamics. These insights contribute to broader discussions on the complexities of ecological monitoring and underscore the importance of adapting adequate survey methods to effectively capture species dynamics in a changing climate. This to avoid making misleading conclusions, resulting in over- or underestimations of species dynamics.
Meer lezen

Soil Biotic Complexity Shapes Grassland Bacterial Communities and Ecosystem Functioning

Universiteit Antwerpen
2024
Björn
Hendrickx
Genomineerde shortlist Vlaamse Scriptieprijs
Soils are everywhere and they are teeming with life. They contain over 59% of all biodiversity and these different species are in close contact with each other. Soil organisms interact with such a vast array of other soil organisms that they construct an intricate soil community network, which is still poorly understood. However, global change is pushing down on these smaller life forms and, by extent, threatening the world as we know it. The loss in soil biodiversity is tangible in the functional network and stunts the performance of entire ecosystems.

This thesis will point our gaze downwards, literally. We will explore the intricate soil network, comprised of life such as microscopic insects, worm-like organisms, fungi and bacteria. While largely invisible, the cooperation of these organisms keeps both the natural world and our civilisation running, as they deliver valuable ecosystem functions which shape our aboveground worlds. Bacteria are an essential cornerstone in soil networks. For instance, they are crucial in the decomposition process, in which they recycle organic matter and thus revitalise the ecosystem. This was our reason to further look into how Bacteria are impacted by the loss of whole groups from the soil network.

This research has found that subsequentially losing more and more different organism groups results in bacterial communities which differ significantly from each other. As their composition changes, the benefits they provide to the ecosystem change as well. We showed that the ability of bacteria to recycle nutrients is drastically impeded as the soil networks are degrading. This will in turn cause further decline in biodiversity as certain species will be unable to sustain their nutritional needs

Plant productivity was affected as well. While grasses seemed to be more resilient, herbs decreased in their performance, which could ultimately have important consequences for the ecosystems, such as a lower abundance of flowers for pollinators.

This study underlines the efficiency of a diverse soil system. Due to the disruption in the trophic and decomposition networks, the functioning of the overall soil network declines in its efficiency. This is alarming considering these belowground communities are the foundation of our aboveground world.
Meer lezen

Franse militaire interventies in de Sahel: verklaringen hoe Russische inmenging de Franse terugtrekking beïnvloedde

Universiteit Gent
2024
Aelön
Messiaen
Deze masterproef heeft als doel om verklaringen te vinden voor de impact van Russische
inmenging op de terugtrekking van Franse militaire interventies in de Sahel. Daarbij wordt
gefocust op interventies van de afgelopen tien jaar met als vertrekpunt de toegenomen
militarisering in de regio. Dit zal namelijk een proces in gang zetten dat leidde tot de Franse terugtrekking waarbij onderzocht wordt wanneer en in welke mate Rusland via o.a. huurlingen (PMSC’s) invloed uitoefende. Voor het onderzoek naar de geselecteerde cases Mali, Burkina Faso en Niger wordt gebruikt gemaakt van de methode theory-testing process-tracing. Concreet wordt aan de hand van bevindingen uit de literatuur en voorgaand onderzoek een model opgesteld dat de verhouding tussen de militarisering van de Sahel, de Franse terugtrekking en de Russische inmenging theoretiseert. Hieruit worden hypotheses afgeleid en getest aan de hand van observaties. Een eerste vaststelling is dat er aanwijzingen zijn dat Rusland invloed uitoefende bij de gemilitariseerde lokale bevolking wiens onvrede leidde tot een staatsgreep, vooral door het bestaande anti-regeringssentiment te exploiteren. Vervolgens werden observaties gevonden dat Rusland via PMSC’s en lokale pro-Russische organisaties uit de civil society een anti-Frans narratief verspreidde bij de junta. Ten slotte werd met de uiteindelijke ontplooiing van Russische PMSC’s bevestigd dat de nieuwe machtshebbers voluit voor het aanbod van Moskou hebben gekozen. De impact van Russische inmenging op de Franse militaire terugtrekkingen van Opération Barkhane, Opération Sabre en Les éléments français au Niger werd dus in redelijke mate bevestigd, waarbij Rusland vooral een bestaand ongenoegen succesvol capteerde.
Meer lezen

Hoe kan ik de mate van betrokkenheid van leerlingen in de tweede graad doorstroom vergroten door het toepassen van gamificatie in geschiedenislessen?

Karel de Grote Hogeschool
2024
Mirte
Meessens
Voor mijn actieonderzoek heb ik onderzocht hoe gamificatie de betrokkenheid van leerlingen kan verhogen tijdens geschiedenislessen. Ik heb een spel ontwikkeld gebaseerd op mijn onderzoek, om zo mijn onderzoeksvraag te beantwoorden. Actieonderzoek is een onderzoeksmethode waarbij de onderzoeker actief betrokken is bij het ontwikkelen en implementeren van oplossingen voor praktijkproblemen, in dit geval gericht op het verbeteren van leerlingbetrokkenheid door middel van gamificatie.
Meer lezen

Shear Wave Elastography for Assessing Interstitial Fluid Pressure in Tumours

Vrije Universiteit Brussel
2023
Ariana
Cihan
Deze scriptie heeft tot doel de basis te leggen voor de ontwikkeling van een niet-invasieve meetmethode voor de verhoogde interstitiële vloeistofdruk in tumoren. Dit is verwezenlijkt met behulp van een computationeel model die toelaat te bestuderen hoe de vloeistofdruk de resultaten van ‘shear-wave’ elastografie beïnvloedt.
Meer lezen

Gestandaardiseerde toetsen voor gelijke onderwijskansen. Een mixed-method onderzoek naar de invloed van netgebonden toetsen op het getuigschrift basisonderwijs

Universiteit Antwerpen
2023
Stijn
Kerkhofs
Genomineerde shortlist Klasseprijs
Het onderzoek analyseert het gebruik van gestandaardiseerde toetsen om gelijke onderwijskansen voor leerlingen met een lage sociaaleconomische status te verbeteren. Het richt zich specifiek op hoe leerkrachten de gegevens uit netgebonden toetsen gebruiken bij het toekennen van getuigschriften in het basisonderwijs.
Meer lezen

Het woonideaal van jongeren anno 2023

Universiteit Hasselt
2023
Marie-Katrien
Driesen
'Wonen' heeft een grote invloed op ons klimaat. De scriptie omvat een analyse bij Limburgse scholieren over hun huidige en wenselijke woonsituatie.
Meer lezen

How to make the campus life more comfortable for students on the spectrum? Focussing on the KU Leuven built environment

KU Leuven
2023
Ruben
Bamps
Dit scriptie onderzocht aan de hand van een literatuurstudie en semi-gestructureerde interviews met vijf autistische studenten van de KU Leuven, hoe zij de KU Leuven gebouwde omgeving ervaren. Hieruit werd data verzameld en doorgegeven aan studentenvereniging Existenz
Meer lezen

Studieadvies en sociale reproductie. Sociale ongelijkheid in oriënteringsadvies bij de overgang naar het secundair onderwijs: een exploratieve studie bij Vlaamse leerkrachten.

Universiteit Gent
2023
Arthur
Lermytte
Onderzoek naar sociale ongelijkheid in oriënteringsadvies bij de overgang naar het secundair onderwijs in Vlaanderen. Specifiek werden achterliggende mechanismen voor deze ongelijkheid kwalitatief geëxploreerd.
Meer lezen

Discovering seasonal differences in starlings using rs-fMRI

Universiteit Antwerpen
2023
Silke
Lemmens
Genomineerde shortlist Eosprijs
Dit onderzoek ontrafelt de veranderingen in de hersenen van spreeuwen dooheen de seizoenen door middel van geavanceerde beeldvorming technieken.
Meer lezen

Un sueño razonable. El caso de Enrique Lihn: estudio de su ensayística escrita en el marco de la Guerra Fría en Chile

KU Leuven
2023
Daniel Francisco
Rojas Pachas
Enrique Lihn is een van de meest opmerkelijke Chileense schrijvers uit de tweede helft van de 20e eeuw. In deze scriptie probeer ik de reductionistische kijk op het beeld van Enrique Lihn als auteur te actualiseren door zijn essays te bestuderen. Zo krijgt de lezer toegang tot een gedetailleerd overzicht van het kritische denken en de politieke positie die Lihn inneemt in een complexe context voor het Amerikaanse continent. Het corpus van mijn onderzoek omvat teksten die zijn geproduceerd in een periode van meer dan twintig jaar, van 1964 tot 1986. Deze periode wordt bepaald door de gevolgen van de Cubaanse Revolutie, de Koude Oorlog en de komst van de dictatuur van Augusto Pinochet in Chili.
Meer lezen

Frivoliteit en moderniteit. Parasols in de lange 19de eeuw: een analyse van de collecties van het Museum Kunst & Geschiedenis en het Mode & Kant Museum in Brussel

KU Leuven
2023
Elena
Vanden Abeele
Deze scriptie analyseert de parasol als mode-accessoire in de lange 19de eeuw. Hierbij gaat de aandacht zowel naar de objecten zelf en hun plek in de mode, als naar hun plaats in de tijdgeest en zijn ideologieën. Het vertrekpunt van dit onderzoek zijn twee parasolcollecties uit de volgende Brusselse musea: het Museum Kunst & Geschiedenis en het Mode & Kant Museum.
Meer lezen

Ik lees dus ik begrijp: Het verband tussen leesklimaat, leesattitude en -plezier, leesgedrag en woordenschatkennis en begrijpend lezen

KU Leuven
2023
Mira
Wyns
Deze thesis onderzoekt het verband tussen leesklimaat, leesattitude- en plezier, leesgedrag en taalvaardigheid. Leesgedrag bestaat hier uit leesfrequentie- en volume, teksttypes en genres en manieren van lezen. Taalvaardigheid omvat hier woordenschatkennis en begrijpend lezen.
Meer lezen

Spelend leren en topografieonderwijs - Hoe kan spelend leren de topografische kennis verbeteren bij leerlingen in de eerste graad?

Odisee Hogeschool
2023
Jorre
Vanhaelen
Genomineerde longlist Klasseprijs
De topografische kennis bij leerlingen in onze middelbare scholen is zeer slecht en wordt ook steeds zwakker. In deze scriptie werd getracht om deze kennis de verbeteren door gebruik te maken van spelend leren. Zo werd er een topografische spelbord ontwikkeld om leerlingen deze kennis duurzaam aan te leren.
Meer lezen

Flight Controller

Universiteit Antwerpen
2023
Mattijs
Devlieghere
Het UAntwerp Solar Boat Team is een team van studenten industriële wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen, dat samen een solar boat bouwt en verder ontwikkelt, met oog op duurzaamheid en energie-efficiëntie. Dit team implementeert hydrofoils (draagvleugels) om de vaart efficiënter te laten verlopen,
door tijdens de vaart de boot uit het water te tillen.

Deze bachelorproef onderzoekt het elektronisch regelsysteem voor een met motor gestuurd hydrofoilsysteem. Er werd onderzoek uitgevoerd naar het inlezen van sensordata, het filteren
van deze data, het uitbouwen van het regelsysteem (zowel de software als de hardware), de bepaling van de parameters en mogelijke veiligheidsmaatregelen. Het inlezen en filteren van de sensordata werd eveneens uitgebouwd.

Er wordt, als inputs van de regelaar, gebruik gemaakt van twee ultrasone sensoren en één gyroscoop. De sensordata wordt gefilterd aan de hand van een low-pass filter. Deze filter werd uitgebouwd op een Arduino Due en Arduino Uno. Deze Arduinos bleken beide niet geschikt.
Het regelsysteem is uitgebouwd door gebruik te maken van PID-regelaars in combinatie met een co-simulatie door middel van Siemens NX Motion en Simulink. Het bepalen van de parameters van deze regelaars werd uitgevoerd door middel van een iteratie en PSO-algoritme. Uit de resultaten kan worden afgeleid dat de co-simulatie instabiel en omslachtig is.
Hoewel de parameters geoptimaliseerd zijn, blijken de regelaars te traag en moeten andere typen regelaars in volgend onderzoek onderzocht worden.

Ten slotte werd ook de veiligheid tijdens het foilen in acht genomen. Hierbij worden enkele voorschriften, zoals een noodstopprotocol, beschreven waar verder onderzoek rekening mee moet houden.
Meer lezen

Welke visies hebben Vlaamse leerkrachten op burgerschapseducatie?

Vrije Universiteit Brussel
2023
Benaissa
Nams
De verschillende visies op burgerschapseducatie van Vlaamse leerkrachten en hoe die een impact hebben op de politieke kennis, interesses en attitudes van leerlingen al naargelang de gevolgde onderwijsvorm en sociaal-economische positie.
Meer lezen

Het gebruik van Machine Translation in het algemeen secundair onderwijs in Vlaanderen: een surveyonderzoek naar de visie van leraren moderne vreemde talen in de tweede en derde graad

Universiteit Gent
2022
Taike
Vanhooren
Aangezien de kwaliteit van vertalingen gegenereerd door automatische vertaalsystemen de laatste jaren enorm verbeterd is, dringt onderzoek naar het gebruik van dergelijke systemen binnen de schoolcontext zich dan ook op. Aan de hand van een enquête werd de visie van leraren, die lesgeven in de tweede of derde graad van het Algemeen Secundair Onderwijs, bevraagd. Daarbij werd enerzijds gepeild naar hun persoonlijk MT-gebruik en anderzijds naar hun visie op het gebruik van MT door leerlingen in de les, voor huistaken en voor toetsen en examens.
Meer lezen

Duurzame renovatiescenario's voor een flexibel gebouwgebruik op campus Sterre

Universiteit Gent
2022
Hannelore
Scheipers
  • Kevin
    Vanlerberghe
Deze masterproef onderzoekt hoe de gebouwen op campus Sterre op een duurzame manier gerenoveerd kunnen worden, waarbij energetisch-efficiënt en flexibel gebouwgebruik centraal staan.
Meer lezen

Intra-annual snow cover variations as a potential explanation for eruption seasonality at Villarrica Volcano (Chile)

Universiteit Gent
2022
Julie
De Groote
Genomineerde shortlist Eosprijs
Een onderzoek gebaseerd op numerieke modellen over het seizoensgebonden uitbarstingspatroon van de Villarricavulkaan in Chili. De jaarlijkse sneeuwcyclus wordt naar voor geschoven als mogelijke oorzaak voor dit patroon. De klimaatverandering kan ervoor zorgen dat de seizoenaliteit in het eruptiepatroon met de tijd verdwijnt.
Meer lezen

NORMGEVOELIGHEID INZAKE GESPROKEN NEDERLANDS IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS HOREN LEERKRACHTEN NEDERLANDS HET VERSCHIL NOG TUSSEN TUSSENTAAL EN STANDAARDTAAL?

Universiteit Gent
2022
Jo
De Rudder
Onderzoek suggereert echter dat leerkrachten Nederlands zelf onbewust tussentaal gebruiken. De vraag is dan ook of ze tussentaal nog herkennen in het gesproken taalgebruik van hun leerlingen.

De resultaten lijken aan te tonen dat leerkrachten geen aandacht meer geven aan
fonologie bij de evaluatie van gesproken Nederlands. Daarnaast horen ze niet altijd dezelfde dialectkenmerken in beide audiofragmenten en wordt het gebruik
van ‘ge’ als persoonlijk voornaamwoord het zwaarst afgestraft in de evaluatie.
Meer lezen