Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Kunsteducatief aanbod voor een museumbezoek met kleuters

Hogeschool UCLL
2025
Hanne
Hollanders
  • Maïté
    Kleynen
  • Safae
    El Houfi
Deze bachelorproef ontwikkelt een kunsteducatief museumaanbod voor kleuters, vertrekkend vanuit verwondering en actieve beleving, inclusief voorbereiding in de klas, activiteiten in het museum en verwerking nadien, met specifieke aandacht voor kleuterparticipatie, muzisch leren en samenwerking tussen leerkrachten en museummedewerkers.
Meer lezen

Met oog voor de toekomst: een vignettenonderzoek naar de bereidheid van leerkrachten om eye-tracking in te zetten bij begrijpend lezen

Universiteit Antwerpen
2025
Jolijn
Verbergt
Het leesniveau van leerlingen is al jaren een groeiende bekommernis binnen het Vlaamse onderwijs. Begrijpend lezen is immers een vaardigheid die bepalend is voor schoolsucces én voor een volwaardige integratie in de samenleving. Tegelijk ervaren leerkrachten moeilijkheden om zicht te krijgen op het leesproces van hun leerlingen, wat effectieve begeleiding bemoeilijkt. Innovatieve technologieën, zoals eye-tracking en artificiële intelligentie (AI), bieden nieuwe mogelijkheden om dit leesproces zichtbaar te maken en ondersteuning op maat te bieden. Hoewel deze technologie beschikbaar is, wordt ze vandaag nog niet toegepast in het Vlaamse onderwijs.

Deze masterproef speelt in op die leemte door te onderzoeken in welke mate leerkrachten in het lager en secundair onderwijs bereid zijn om AI-technologie die gebruikmaakt van eye-tracking toe te passen bij begrijpend lezen. Daarbij wordt gekeken naar drie aspecten: de factoren die bereidheid beïnvloeden, de kennis die leerkrachten hierbij noodzakelijk achten en het type samenwerking tussen mens en technologie dat zij verkiezen.

Via een kwalitatieve vignettenstudie werden twintig leerkrachten geïnterviewd over deze bereidheid. Leerkrachten zien vooral meerwaarde in technologie die hun didactische rol ondersteunt, maar niet overneemt. De bruikbaarheid van deze technologie werd vooral gekoppeld aan het zichtbaar maken van het leesproces, de mogelijkheden tot differentiatie en zelfreflectie. Gebruiksgemak hing af van een eenvoudig dashboard, makkelijk gebruik in de klas en snel te leren technologie. Daarnaast geven leerkrachten aan nood te hebben aan technologische, didactisch-technologische, technologisch-vakinhoudelijke en ethische kennis. Vertrouwen in AI en transparantie over de werking en besluitvorming zijn essentieel voor leerkrachten om de technologie te aanvaarden. Tot slot benoemden respondenten aandachtspunten zoals verminderde sociale interactie, bezorgdheden rond schermlezen en het belang van menselijke betrokkenheid in het leerproces.

Deze bevindingen tonen aan hoe belangrijk het is om eye-tracking en op eye-tracking gebaseerde AI-technologie in het onderwijs op een manier te gebruiken die de leerkracht ondersteunt en niet vervangt. De technologie moet gebruiksvriendelijk en transparant zijn, maar vooral de professionele autonomie en didactische rol van de leerkracht versterken.
Meer lezen

Vezelversterkt alkalisch geactiveerd materiaal op basis van bouw- en slooppuin Invloed op de verse en mechanische eigenschappen

KU Leuven
2025
Thibault
Decuyper
Deze masterproef onderzoekt hoe vezelversterking het broze karakter van alkalisch geactiveerde materialen (AAM) kan verbeteren. AAM wordt beschouwd als een duurzaam alternatief voor Portlandcement, dat verantwoordelijk is voor een aanzienlijke CO₂-uitstoot. In lijn met de Europese Green Deal wordt nagegaan in hoeverre AAM cement deels kan vervangen in bouwtoepassingen.
Meer lezen

DE RELATIE TUSSEN WERKBELASTING EN DE TURNOVER INTENTIE VAN LEERKRACHTEN IN HET VLAAMSE ONDERWIJS. DE ROL VAN INTRINSIEKE MOTIVATIE

Universiteit Gent
2025
Janne
Van Cauter
Mijn masterproef onderzoekt de relatie tussen werklast en de turnover intentie van leerkrachten in het Vlaamse onderwijs, met bijzondere aandacht voor de rol van intrinsieke motivatie. Het theoretische kader is het Job Demands-Resources (JD-R) model, waarin werklast een taakeis is en intrinsieke motivatie als persoonlijke hulpbron fungeert.

Via een grootschalige kwantitatieve survey werden data verzameld bij 346 leerkrachten uit 40 Vlaamse basis- en secundaire scholen. De analyse toont dat een hogere werklast samenhangt met een sterkere intentie om het onderwijs te verlaten. Ook blijkt dat intrinsieke motivatie de kans op turnover intentie verlaagt, maar niet significant modereert tussen werklast en turnover intentie.

Mijn onderzoek wijst op de nood aan werkbare en motiverende werkomstandigheden in het onderwijs en levert zowel wetenschappelijke als beleidsrelevante inzichten aan voor het behoud van leerkrachten in een context van groeiende werkdruk en een structureel lerarentekort.
Meer lezen

Trapped gold, flashy dyes: Taking advantage of zeolitic imidazolate framework-8’s weakness

KU Leuven
2025
Manu
Donders
In dit werk wordt het zuurgevoelige gedrag van zeolitic imidazolate framework‑8 (ZIF‑8) onderzocht en benut voor de ontwikkeling van een nieuwe aanpak voor de zuivering, hantering en dosering van goudnanodeeltjes (AuNPs). Daartoe worden AuNPs ingekapseld in ZIF‑8, waardoor hybride AuNP@ZIF‑8‑poeders ontstaan. Deze poeders vergemakkelijken het werken met AuNPs, maken efficiënte zuivering mogelijk via centrifugatie bij lage g‑krachten, en vertonen uitstekende resuspensie na zuur‑geïnduceerde afbraak van ZIF‑8. De inkapselingsstrategie bleek zeer effectief: na drie zuiveringscycli werd meer dan 80 % van het goud behouden, terwijl dit voor niet‑ingekapselde AuNPs slechts 25 % was. Bovendien maakt de inkapseling het mogelijk om ongezuiverde colloïdale AuNP‑systemen om te zetten in robuuste, resuspendeerbare poeders die geschikt zijn voor transport en langdurige opslag.
Meer lezen

De Rol van Vrouwen in Vredesprocessen

KU Leuven
2025
Ruben
Vanbrabant
Mijn scriptie onderzoekt welke barrières de participatie van vrouwen in vredesprocessen belemmeren en hoe hun betrokkenheid bijdraagt aan duurzame vrede in post-conflictgebieden. Aan de hand van drie casestudies (Liberia, Colombia en Bosnië en Herzegovina) analyseert het onderzoek zowel formele als informele vormen van participatie. De resultaten tonen aan dat vrouwen cruciale bijdragen leveren aan verzoening en rechtvaardigheid, maar vaak structureel worden uitgesloten van formele onderhandelingen.
Meer lezen

Bewijsstukken voor de Bachelorproef – Save More: Project; Lavetan, Save More: Klantopdrachten & Organisatiebeheer, Energieverhaal: Boons BV, Energieverhaal: Bedrijventerrein; L'Adrien, Onderzoek: Energiedelen

Thomas More Hogeschool
2025
Angus
Vleugels
Titel scriptie – Bewijsstukken voor de Bachelorproef

Deze scriptie, die heeft gediend als onderdeel van mijn bachelorproef binnen de pBA Energietechnologie, beschrijft mijn ervaringen tijdens verschillende projecten en onderzoeken binnen twee projectvakken bij Save More, evenals mijn stage bij Terpower – part of the Vlinvesta family – in de derde fase van mijn opleiding.

Onderverdeeld in vijf bewijsstukken:
- Save More: Project; Lavetan
- Save More: Klantopdrachten & Organisatiebeheer
- Energieverhaal: Boons BV
- Energieverhaal: Bedrijventerrein; L'Adrien
- Onderzoek: Energiedelen

Toegepaste functieprofielen:
- Calculator & Werkvoorbereider
- Projectleider & Management
- Sustainable Problem Solver
- Design & Build
- Sustainable Problem Solver
Meer lezen

Succesfactoren van faalangstinterventies voor het secundair onderwijs. Een kwalitatieve studie bij leerkrachten van het GO! Atheneum Aalst.

Hogeschool West-Vlaanderen
2025
Anouk
Vanderroost
Deze bachelorproef onderzoekt welke factoren bijdragen aan succesvolle faalangstinterventies bij leerlingen van de eerste en tweede graad in het GO! Atheneum Aalst. Faalangst heeft een negatieve impact op het welzijn en de leerprestaties van jongeren en vraagt om een preventieve, haalbare en schoolbrede aanpak. Via deskresearch werden acht onderbouwde interventieprogramma’s geanalyseerd. Daarnaast werden vijf semigestructureerde interviews afgenomen met leerkrachten en leerlingenbegeleiders. De resultaten tonen aan dat effectieve faalangstinterventies doorgaans meerdere elementen combineren, zoals psycho-educatie, cognitieve herstructurering, ontspanningstechnieken en groeimindsetbevordering. Respondenten benadrukken het belang van een positief schoolklimaat, een individuele aanpak, ouderbetrokkenheid en laagdrempelige hulpmiddelen. Op basis van deze inzichten werd het beroepsproduct “Faalangst? Da’s oké!” ontwikkeld. Dit bestaat uit een psycho-educatief boekje en een toolbox met praktische oefenfiches en ervaringsverhalen. Het materiaal is bedoeld voor jongeren van 12 tot 16 jaar en kan zowel zelfstandig als onder begeleiding worden ingezet in een schoolcontext.
Meer lezen

Impactvolle klimaateducatie die aanzet tot klimaatbewuste leerlingen

Odisee Hogeschool
2025
Ruben
Opdecam
De klimaatkennis van jongeren blijkt vaak gebrekkig en vertoont tal van misconcepties. Hoewel het belang van klimaateducatie internationaal erkend wordt – onder andere door UNESCO en de Verenigde Naties – en ook formeel zijn weg heeft gevonden naar de Vlaamse leerplannen, blijft de impact ervan in de klaspraktijk vaak beperkt. Het onderwijs heeft de verantwoordelijkheid om wetenschappelijke kennis hiaten te dichten en jongeren te voorzien van de vaardigheden en attitudes die essentieel zijn voor een duurzame toekomst. Een wetenschappelijk correct klimaatverhaal dat onderwijskundig sterk onderbouwd is én voldoet aan de bouwstenen van effectieve klimaateducatie, vormt de sleutel tot klimaatbewuster gedrag bij leerlingen.

Deze bachelorproef heeft vier doelstellingen: (1) inzicht verkrijgen in de huidige didactische aanpak van leerkrachten via een enquête; (2) achterhalen aan welke competenties effectieve klimaateducatie moet voldoen; (3) nagaan welke onderwijskundige bouwstenen en randvoorwaarden noodzakelijk zijn voor een educatieve interventie m.b.t. klimaatverandering; (4) een praktische handleiding ontwerpen voor een klimaatdag voor leerlingen uit de tweede graad secundair onderwijs.

De onderzoeksliteratuur en bevraging tonen aan dat het huidige klimaatonderwijs te sterk gericht is op kennisoverdracht. Klimaateducatie moet echter ook de actiecompetentie van leerlingen versterken en aanzetten tot gedragsverandering. Kennis is het vertrekpunt, niet het einddoel. Leerkrachten moeten hierbij gebruik maken van wetenschappelijk onderbouwde strategieën in samenhang met klimaatcompetenties, verankerd in pedagogisch-onderwijskundige kaders.

Dit bachelorproefonderzoek biedt een antwoord op de groeiende nood aan betekenisvolle en impactvolle klimaateducatie: jongeren raken, betrekken én inspireren. En bovenal: in beweging brengen. Want wat we jongeren vandaag meegeven, bepaalt hoe ze morgen in de wereld staan. Juist daarom is het onderwijs belangrijker dan ooit. Daar planten we de zaadjes van verandering. Elke leerkracht heeft de mogelijkheid om iets los te maken, om te inspireren, om te raken. Laten we die kans grijpen. Niet morgen, maar vandaag.
Meer lezen

Wat zegt jouw Spotify Wrapped over je persoonlijkheid? Een lensmodelonderzoek naar persoonlijkheidsindrukken op basis van muziekvoorkeuren

KU Leuven
2025
Sara
Samadi
Veel mensen luisteren naar muziek via Spotify, waar ze vrij kunnen kiezen waar ze naar luisteren. Op basis van deze keuzes, die hun luistergedrag weerspiegelen, stelt Spotify jaarlijks een overzicht samen dat bekendstaat als Spotify Wrapped. Dit roept de vraag op of mensen in staat zijn om op basis van iemands Spotify Wrapped een accurate indruk te vormen van diens persoonlijkheid. Hoewel heel wat studies de accuraatheid van persoonlijkheidsindrukken in andere domeinen hebben onderzocht, is er tot nu toe slechts één studie die dit binnen de context van muziek heeft gedaan. Dit is de eerste studie die het verband onderzoekt tussen muziekvoorkeuren, persoonlijkheid en persoonlijkheidsoordelen aan de hand van de populaire Spotify Wrapped, met als theoretische basis het Lens Model van Brunswik (1955).
Het doel van deze thesis is het onderzoeken van: (1) het verband tussen iemands muziekvoorkeuren, met name Spotify Wrapped en zelfgerapporteerde voorkeuren voor genres, en diens persoonlijkheid, (2) het verband tussen muziekvoorkeuren en persoonlijkheidsoordelen door anderen, en (3) de accuraatheid van deze oordelen op basis van deze informatie. Om de eerste twee onderzoeksvragen te beantwoorden, werden 14 muziekgenres en twee bijkomende kenmerken (het aantal genres waar men graag naar luistert en de neiging om naar dezelfde artiest te luisteren) gebruikt als cues, wat een totaal geeft van 16 cues waarmee correlaties berekend worden.
De studie werd uitgevoerd in twee delen. Voor het eerste deel werd een vragenlijst opgesteld waarin deelnemers (N = 96) werd gevraagd naar hun leeftijdscategorie, gender, een screenshot te uploaden van hun top 5 Spotify Wrapped nummers, hun voorkeuren voor 14 muziekgenres aan te duiden en een persoonlijkheidsvragenlijst in te vullen. Dit eerste deel van de studie leverde het materiaal voor het tweede deel. Er werden 93 muziekprofielen samengesteld die informatie bevatten over de gender, leeftijdscategorie, top 5 Spotify Wrapped nummers en genrevoorkeuren van de deelnemer. Deze 93 muziekprofielen (dit zijn de ‘targets’) werden verdeeld over vragenlijst A en B, elk die de helft van de muziekprofielen bevat. Zes beoordelaars evalueerden de persoonlijkheid van de targets in vragenlijst A, en zes andere beoordelaars deden hetzelfde voor vragenlijst B.
Wat de eerste onderzoeksvraag betreft, werd zwak bewijs gevonden voor een verband tussen persoonlijkheid en muziekvoorkeuren. Na toepassing van de Bonferroni-correctie werden de meeste verbanden verwaarloosbaar. Met betrekking tot de tweede onderzoeksvraag werden verscheidene verbanden gevonden, waarvan een deel ook na toepassing van de Benjamini-Hochberg-correctie overeind bleven. Mensen vormen dus wel degelijk persoonlijkheidsindrukken op basis van meerdere muzikale cues. Dit geldt in het bijzonder voor de trekken openheid voor ervaringen, gewetensvolheid en vriendelijkheid.
Wat betreft de laatste onderzoeksvraag tonen de resultaten aan dat beoordelaars in beperkte mate accuraat zijn in het inschatten van gewetensvolheid, neuroticisme en openheid op basis van iemands muziekvoorkeuren. Mensen blijken dus in staat om indrukken te vormen die in zekere mate overeenkomen met de werkelijke persoonlijkheid, op basis van de muziekvoorkeuren zoals weerspiegeld in de Spotify Wrapped en genrevoorkeuren. Dit is opmerkelijk gezien de beperkte informatie die werd aangeboden én het zwakke verband tussen muziekvoorkeuren en persoonlijkheid, zowel in deze als in eerdere studies.
Meer lezen

Participatief familiebeleid: Ontwikkeling en implementatie binnen Levensvreugde Verblijven vzw

KU Leuven
2025
Wendy
Verhelst
Binnen Levensvreugde Verblijven vzw werd een praktijkgericht project opgezet om een participatief familiebeleid te ontwikkelen en implementeren. De aanleiding was het gebrek aan een gedeelde visie over hoe medewerkers families en netwerken van zorggebruikers kunnen betrekken. Dit leidde tot onzekerheid en uiteenlopende werkwijzen.

De scriptie vertrekt vanuit de driehoekskunde van Chiel Egberts, aangevuld met inzichten uit de contextuele benadering, levend verlies en verbindende communicatie. Op basis van literatuuronderzoek en input van medewerkers en families werd een visietekst opgesteld en een interactieve vorming ontwikkeld. Deze tools moeten medewerkers ondersteunen om duurzame, gelijkwaardige samenwerkingen aan te gaan met het netwerk van de zorggebruiker.

De visietekst wordt geïntegreerd in het kwaliteitshandboek en de basisvorming voor nieuwe medewerkers. De vorming wordt organisatiebreed uitgerold en aangevuld met een praktische reflectietool. Het project toont aan dat familieparticipatie alleen slaagt wanneer er draagvlak is bij zowel medewerkers als beleid. De aanpak biedt een bruikbaar model voor andere voorzieningen die willen inzetten op structurele samenwerking met families.
Meer lezen

Hoe kunnen begeleiders van Junitas Huize de Weijers trauma-sensitief werken om de psychosociale ontwikkeling van jongeren te ondersteunen?

Hogeschool UCLL
2025
Xenia
Ramaekers
In deze bachelorproef wordt onderzocht hoe begeleiders van Junitas Huize de Weijers trauma-sensitief kunnen werken om de psychosociale ontwikkeling van jongeren met een beladen verleden beter te ondersteunen.

Veel jongeren in de jeugdhulp hebben traumatische ervaringen meegemaakt, zoals verwaarlozing, mishandeling of uithuisplaatsing. Deze gebeurtenissen hebben een grote invloed op hun gedrag, emoties en relaties. Trauma-sensitief werken betekent dat begeleiders niet alleen focussen op het ‘moeilijke gedrag’, maar proberen te begrijpen wat erachter zit.

Via een combinatie van literatuurstudie, interviews met jeugdhulpverleners en experten, en een enquête onder het team van Huize de Weijers worden de nodige inzichten, uitdagingen en vaardigheden in kaart gebracht. De resultaten tonen aan dat kennis over trauma, zelfreflectie, een veilig leefklimaat en voldoende ondersteuning cruciaal zijn.

Als praktische uitkomst werd het Herstelkompas ontwikkeld: een creatief hulpmiddel waarmee jongeren hun gevoelens en behoeften beter kunnen verwoorden. Zo krijgen begeleiders een extra tool om jongeren écht te bereiken — met minder frustratie, en meer verbinding.

Meer lezen

Herstel boven straf: de Leuvense drugsopvolgingskamer en de nood aan uniforme wettelijke verankering

Hogeschool UCLL
2025
Sofie
Serré
Deze scriptie onderzoekt de juridische basis en structurele werking van de drugsopvolgingskamer (DOK) te Leuven, een relatief recent initiatief binnen het Belgische strafrechtsysteem dat herstelgerichte rechtspraak wil realiseren voor meerderjarige beklaagden met een ernstige verslavingsproblematiek. De DOK biedt een alternatief voor de klassieke strafvervolging waarbij gedragsverandering, maatschappelijke re-integratie en multidisciplinaire begeleiding centraal staan. De centrale onderzoeksvraag luidt: in welke mate is de huidige juridische basis van de DOK te Leuven voldoende, en is een expliciete wettelijke verankering wenselijk om de werking op een uniforme en transparante manier te garanderen?

De aanleiding voor dit onderzoek ligt in de vaststelling dat druggerelateerde criminaliteit vaak samenhangt met onderliggende problematieken zoals verslaving, sociale uitsluiting en psychische kwetsbaarheid. Klassieke bestraffingsmechanismen blijken in deze context vaak ontoereikend om recidive te voorkomen. De DOK tracht deze lacune te vullen door beklaagden de kans te bieden om, onder gerechtelijke opvolging en in samenwerking met justitieassistenten en zorgverleners, te werken aan hun herstel alvorens een definitieve veroordeling volgt.

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden werd een kwalitatieve, multidisciplinaire methode toegepast. Het onderzoek combineert een diepgaande juridische analyse van relevante wetgeving en beleidsdocumenten met field research. Dat field research bestond uit observaties van zittingen van de Leuvense DOK en semigestructureerde interviews met rechters en parketmagistraten die betrokken zijn bij de werking van de DOK. Daarnaast werd een vergelijkende analyse gemaakt met de Gentse drugsbehandelingskamer, die al sinds 2008 operationeel is.

De onderzoeksresultaten tonen aan dat de DOK te Leuven momenteel opereert binnen een hybride juridisch kader. De wettelijke basis ligt hoofdzakelijk in artikel 190sexies van het Wetboek van Strafvordering, dat hersteltrajecten mogelijk maakt binnen het strafprocesrecht. Deze bepaling wordt in Leuven aangevuld met lokale samenwerkingsprotocollen tussen het parket, de rechtbank en hulpverleningsinstanties. Hierdoor blijft de concrete invulling grotendeels afhankelijk van lokale actoren, met als gevolg een aanzienlijke variabiliteit in aanpak, doelgroepselectie en opvolgingsstructuur tussen verschillende gerechtelijke arrondissementen.

Deze situatie creëert juridische knelpunten op het vlak van rechtszekerheid, transparantie en gelijke behandeling. De afwezigheid van een uniforme wettelijke regeling maakt de toepassing van de DOK afhankelijk van toevallige geografische factoren en de betrokkenheid van individuele actoren. De vergelijking met het model in Gent toont aan dat structurele elementen zoals vaste actoren, regelmatige zittingen en een geïntegreerde multidisciplinaire samenwerking essentieel zijn voor een effectieve werking. In Leuven belemmert het ontbreken van deze elementen de impact van het model.

Op basis van deze analyse concludeert de scriptie dat een expliciete wettelijke verankering van de DOK noodzakelijk is. Deze verankering zou moeten voorzien in duidelijke minimumnormen inzake organisatie, rechten en plichten van beklaagden, rolverdeling tussen actoren en samenwerking met de zorgsector.Tegelijkertijd moet er voldoende ruimte blijven voor lokale autonomie en contextspecifieke toepassing. Een hybride wettelijk model, ingebed in het Wetboek van Strafvordering, biedt hiervoor de meeste garanties. Enkel binnen een dergelijk rechtsstatelijk en transparant kader kan de DOK uitgroeien tot een duurzaam en gelijkwaardig alternatief binnen het Belgische strafrecht.
Meer lezen

Hoe beïnvloeden AI-gegenereerde virtuele influencers de merkperceptie en aankoopintentie van de jongere consumenten binnen influencer marketingcampagnes?

Odisee Hogeschool
2025
Assiya
El Youssfi
Virtuele influencers zijn digitale personages die door artificiële intelligentie worden gegenereerd en actief zijn op sociale media. In deze bachelorproef wordt onderzocht hoe jongeren tussen 18 en 30 jaar deze virtuele profielen ervaring in marketingcampagnes, met focus op hun impact op merkperceptie en aankoopintentie. Het onderzoek werd uitgevoerd aan de hand van een survey bij 388 jongeren, in het kader van hypothetische campagnes voor Philips, uitgevoerd door communicatiebureau AKQA Brussels PR. De resultaten tonen dat jongeren kritisch blijven ten opzichte van virtuele profielen, al erkennen sommigen hun potentieel binnen innovatieve en transparante campagnes. De studie biedt concrete aanbevelingen voor het geloofwaardig inzetten van virtuele influencers in toekomstige communicatie.
Meer lezen

De impact van congitieve biases op investeringsbeslissingen

Universiteit Hasselt
2025
Sander
Sobota
  • Céline
    Vandevenne
Deze scriptie onderzoekt hoe Belgische particuliere beleggers in hun beslissingen worden beïnvloed door cognitieve biases — systematische denkfouten zoals verliesaversie, overmoed en confirmation bias. Aan de hand van een enquête bij 246 beleggers toont het onderzoek aan dat deze biases vaak leiden tot irrationeel gedrag, zoals het vasthouden aan verlieslatende aandelen of het overschatten van eigen kunnen. De studie benadrukt het belang van gedragsinzichten in de financiële wereld, zowel voor beleggers zelf als voor adviseurs en beleidsmakers.
Meer lezen

Pornoverslaving bij adolescenten

Karel de Grote Hogeschool
2025
lore
bomberen
In deze bachelorproef onderzocht ik hoe praktijkgerichte orthopedagogen jongeren van 12 tot 18 jaar het best kunnen begeleiden bij een online pornoverslaving. Door de grote toegankelijkheid van pornografisch materiaal en de kwetsbaarheid van jongeren in hun seksuele ontwikkeling, groeit deze problematiek in stilte.

Mijn literatuurstudie belicht de risicofactoren (zoals eenzaamheid, trauma, gebrekkige mediawijsheid), de neurobiologische impact op het adolescentenbrein, en de psychosociale gevolgen, waaronder relatieproblemen, faalangst, negatief zelfbeeld en verminderde schoolprestaties.

De sociale kaart in Vlaanderen toont aan dat er bijna geen specifiek hulpaanbod is voor jongeren met een pornoverslaving. Slechts één organisatie, Nova Vida Recovery, geeft aan jongeren hierin te begeleiden.

Tot slot doe ik aanbevelingen op micro-, meso- en macroniveau: onder meer het verbeteren van psycho-educatie, het ontwikkelen van laagdrempelige hulptrajecten, het versterken van leerkrachten en hulpverleners, en het erkennen van de problematiek in beleid en onderzoek.

Deze bachelorproef wil een taboe doorbreken, een blinde vlek zichtbaar maken en een aanzet geven tot betere begeleiding en preventie voor jongeren.
Meer lezen

Wachttijden in de gezinsondersteuning: Impact op gezinnen en de Werking van 1 Gezin 1 Plan Halle-Vilvoorde

Odisee Hogeschool
2025
Margault
Dumont
Lange wachttijden in de jeugdhulp en gezinsondersteuning vormen een toenemend
probleem in Vlaanderen, met ingrijpende gevolgen voor gezinnen en hulpverleners.
In deze bachelorproef wordt het ontstaan van deze wachttijden onderzocht én wat de
gevolgen zijn voor gezinnen die ondersteuning nodig hebben. Het ‘op de wachtlijst staan’
heeft een invloed op de gezinsdynamiek. De ontwikkeling van kinderen en jongeren wordt
negatief beïnvloed. Te lang op hulp moeten wachten kan stoornissen veroorzaken voor de
sociale en emotionele ontwikkeling van het kind. Het kind kan vertraging oplopen op het
verfijnen van de motorische vaardigheden, sociale interacties en cognitieve vermogens.
Ook de draagkracht van de gezinsleden staat hierdoor onder druk. De focus ligt op de
werking van de organisatie 1 Gezin 1 Plan Halle-Vilvoorde, een organisatie die
overbrugging biedt tijdens wachttijden.
De centrale onderzoeksvraag luidt: Waarom zijn er wachtlijsten voor gezinsondersteuning
in Vlaanderen en wat zijn de gevolgen voor de werking van 1 Gezin 1 Plan Halle-Vilvoorde?
De studie analyseert dit vraagstuk op drie niveaus. Op microniveau is de centrale
onderzoeksvraag gericht op de invloed van wachttijden op het functioneren van gezinnen
en de ouder-kindrelatie. Op mesoniveau ligt de focus op de gevolgen van wachttijden voor
de werking van 1 Gezin 1 Plan. Op macroniveau wordt de centrale onderzoeksvraag
geformuleerd over de impact op het samenwerkingsverband binnen de eerstelijnszones in
Halle-Vilvoorde.
Aan de hand van een theoretische analyse worden wachttijden geanalyseerd vanuit een
sociologisch, ontwikkelingspsychologisch en pedagogisch perspectief. Daarnaast wordt
een casestudy van een gezin met een kind met autisme en een verstandelijke beperking
gebruikt om de uitdagingen waarmee gezinnen op wachtlijsten geconfronteerd worden te
illustreren.
Dit onderzoek wijst uit dat wachttijden niet alleen het welzijn van gezinnen beïnvloeden,
maar ook de effectiviteit van gezinsondersteuning en de samenwerking binnen de
eerstelijnszorg onder druk zetten. Dit onderzoek formuleert concrete
veranderingsvoorstellen om de toegankelijkheid en efficiëntie van gezinsondersteuning te
verbeteren. Op gezinsniveau ligt de focus op het bevorderen van de draagkracht tijdens
het wachten, dit door een ouderavond te organiseren en zelfhulp-bundels te ontwikkelen.
Op organisatieniveau stelt de organisatie 1 Gezin 1 Plan Halle-Vilvoorde zich toegankelijker
op voor de gezinnen. Er wordt ook voorgesteld om een gemeenschappelijke
aanmeldprocedure op te stellen voor gelijkaardige diensten. Op eerstelijnsniveau worden
verschillende acties voorgesteld om psychische kwetsbaarheid bespreekbaar te maken.
Ook het organiseren van een netwerkbeurs wordt voorgesteld om alle zorg- en
hulpverleners in contact met elkaar te brengen.
De resultaten benadrukken de noodzaak van een geïntegreerd beleid en betere
samenwerking tussen eerstelijnsorganisaties om wachttijden te verkorten en gezinnen
sneller de nodige ondersteuning te bieden.
Deze voorstellen komen overeen met de principes van trajectondersteuning,
geformuleerd in het decreet Vroeg en Nabij.
Door wachttijden niet alleen als probleem, maar ook als opportuniteit voor verandering te
benaderen, schetst deze bachelorproef mogelijke wegen naar een effectiever en
mensgerichter ondersteuningssysteem, ter ondersteuning van gezinnen in moeilijkheden.
Meer lezen

Stoppen met spijbelen: een blik op hulp en aanpak

Hogeschool West-Vlaanderen
2025
Britt
De Clercq
Mijn bachelorproef ging over de aanpak van spijbelen bij jongeren. Ik onderzocht welke interventies effectief zijn voor leerlingen van 12 tot 18 jaar met schoolverzuim. Daarbij richtte ik me op de oorzaken van spijbelen, zoals sociale, emotionele en academische factoren. Ook analyseerde ik strategieën zoals ouderbetrokkenheid, samenwerking met hulpverleningsinstanties en motiverende gesprekstechnieken. Uit mijn onderzoek bleek dat een geïntegreerde aanpak, waarbij scholen, ouders en professionals samenwerken, essentieel is om schoolverzuim succesvol aan te pakken.
Meer lezen

Ontwikkelen van een DC-DC converter voor railway toepassingen

Hogeschool VIVES
2025
Floran
Dhont
  • Cedric
    Vindevogel
We hebben een betrouwbare en efficiënte voeding ontworpen voor een breed spanningsbereik, volledig afgestemd op toepassingen in de treinwereld. En dat volledig volgens de vereisten van het bedrijf, binnen budget én volledig zelf ontwikkeld. Een mooi eindresultaat van een boeiend traject.
Meer lezen

Mis Gebouw(d)?

KU Leuven
2025
Lotte
Van Hecke
Door de secularisatie vanaf einde jaren ‘60 lopen de kerken leeg en verliezen ze hun sociale en symbolische rol in de maatschappij. De klassieke kerk heeft dankzij zijn historisch karakter een draagvlak om deze te behouden of herbestemmen. De naoorlogse kerkbouw in Vlaanderen is minder gekend en gedragen bij het grote publiek waardoor een toekomstvisie ontbreekt voor dit jong erfgoed. Deze kerken volgen namelijk een nieuwe liturgische beweging conform Vaticanum II waardoor er verschillende en nieuwe architecturale uitingen aan een kerkgebouw gegeven werd zoals open grondplan en zichtbare materialen. Dit leidt onder andere tot kerken in brutalistische stijl. Brutalistische gebouwen kennen vele structurele gebreken en deze zijn ook in de kerkbouw aanwezig. Daarnaast bemoeilijkt het gebrek aan archiefmateriaal, kennis over de gebruikte materialen en constructiemethodes de instandhouding van de naoorlogse kerkbouw. De consolidering van het religieus patrimonium verergert deze algemene verwaarlozing. Hieruit ontstond de onderzoeksvraag, welke veelvoorkomende gebreken in brutalistische kerkgebouwen zijn er en wat zijn hun oorzaken? In deze masterproef ligt de focus op de gebouwde naoorlogse kerken van Marc Dessauvage (° 13 maart 1931, Moorslede. † 29 december 1984, Brugge), de officieus aangestelde kerkenbouwer door het Aartsbisdom Mechelen-Brussel. Marc Dessauvage ontwierp brutalistische en functionele huiskerken. Hij realiseert 14 kerkgebouwen op een relatief korte periode, voornamelijk in Vlaanderen en enkelen in Brussel. Tussen Dessauvages eerste ontwerpvoorstel in 1959 en de laatste oplevering in 1974 zit amper 16 jaar. Ondanks dat het oeuvre van Dessauvage extensief onderzocht is op zijn historische en architecturale kwaliteiten, blijven de technische en bouwfysische gebreken van zijn werk onderbelicht. In deze scriptie wordt de bouwtechnische zijde voor het eerste gebundeld, onderzocht en besproken. Doorheen het onderzoek komen de pathologische gebreken naar boven in zijn projecten, gebreken typerend voor Dessauvage en andere brutalistische (kerk)gebouwen. Eerst bestudeer ik het algemeen theoretisch beeld van brutalisme als ondersteunend kader, vanuit een sociaal en technisch perspectief. Hierbij legt het onderzoek de typische problemen voor gebouwen met een zichtbare constructie bloot. In een tweede fase wordt toegelicht hoe het brutalisme kon integreren in kerkelijke architectuur en hoe de Kerk zich positioneerde en hervormde na WOII. Vervolgens zoom ik verder in op de gerealiseerde projecten van Dessauvage. Er wordt onderzoek gedaan naar de levensloop van het gebouw, gaande van de constructie van het gebouw, de verschillende renovatiewerken doorheen de tijd, tot de huidige toestand. Hierbij wordt gekeken naar de materiële ingrepen alsook naar de betekenis van het gebouw voor de parochie. Uit het onderzoek komen 3 repetitieve gebreken naar voren, namelijk betonrot, waterinfiltratie en scheurvorming.
Meer lezen

Seksualiteit onder druk. Een kwalitatief onderzoek naar de seksualiteitsbeleving van vrouwen met dyspareunie.

KU Leuven
2025
Jade
Hulsman
In deze masterproef wordt onderzocht hoe vrouwen met dyspareunie hun seksualiteitsbeleving ervaren. Hoewel de wetenschappelijke aandacht voor genitopelviene pijnstoornissen de afgelopen jaren is toegenomen, blijft de psychoseksuele impact van dyspareunie vaak onderbelicht. Deze kwalitatieve studie beoogt inzicht te bieden in de wijze waarop vrouwen met pijn tijdens het vrijen betekenis geven aan hun seksuele ervaringen, identiteit en relaties. Er werd gebruikgemaakt van een beschrijvende fenomenologische onderzoeksbenadering, met individuele semigestructureerde interviews als dataverzamelings-methode. In totaal namen zeven vrouwen deel aan het onderzoek. De data werd geanalyseerd via een thematische analyse (Braun & Clarke, 2006).
Uit de analyse kwamen vijf centrale thema’s naar voren. (1) De ‘beleving van de seksuele relatie’ beschrijft hoe dyspareunie de intimiteit en communicatie tussen partners beïnvloedt, en hoe relationele co-regulatie als buffer kan fungeren. (2) De ‘beleving van de seksuele activiteit’ omvat de uiteenlopende wijzen waarop vrouwen pijn, verlangen, vermijding en coping ervaren binnen seksuele interacties. (3) De ‘seksuele identiteit’ verwijst naar de impact van dyspareunie op het zelfbeeld, vrouwelijke eigenheid en erotische agency. (4) De ‘impact op het dagelijks leven’ toont hoe pijn doorwerkt op psychosociaal vlak, inclusief gevoelens van onbegrip, schaamte en isolatie. (5) ‘Omgaan met dyspareunie’ gaat in op hulpzoekgedrag, de rol van lichaamsgerichte therapieën en de zoektocht naar herstel. De resultaten tonen dat vrouwen met dyspareunie vaak geconfronteerd worden met een complexe verwevenheid van lichamelijke pijn, emotionele spanning en relationele kwetsbaarheid. De bevindingen sluiten nauw aan bij bestaande literatuur over seksuele pijnstoornissen, lichaamsgeheugen, vrouwelijke seksuele socialisatie en copingstrategieën. Tegelijkertijd bieden de ervaringen van de deelnemers aanvullende inzichten, bijvoorbeeld over het belang van veilige partnerrelaties en herinterpretatie van vroegere seksuele ervaringen als katalysator voor herstel.
Hoewel deze studie zich beperkte tot een kleine, homogene groep (hoofdzakelijk heteroseksuele vrouwen), benadrukken de resultaten het belang van een multidisciplinaire en empathische benadering van dyspareunie. De erkenning van de subjectieve betekenis-verlening rond seksualiteit is essentieel in therapeutische contexten. Verder onderzoek is aangewezen om de diversiteit in ervaringen, coping en behandelbehoeften verder te verkennen, idealiter via een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Tot slot is het noodzakelijk om in toekomstig onderzoek blijvend aandacht te besteden aan de ethische complexiteit van seksuologisch onderzoek binnen kwetsbare doelgroepen.


Meer lezen

Hoe kunnen we het mentaal welzijn van leerlingen met ASS opmerken en ondersteunen in het secundair onderwijs?

Hogeschool VIVES
2025
Niobe
Bonni
  • Jordy
    de Wever
Het onderwijslandschap staat voor de voortdurende uitdaging om een inclusieve en ondersteunende leeromgeving te creëren voor alle leerlingen. Binnen deze diversiteit neemt de groep leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS) een bijzondere plaats in. ASS is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis die invloed heeft op sociale interactie, communicatie en gedrag. Hoewel de bewustwording over ASS toeneemt, blijven veel leerlingen met deze stoornis tegen structurele en sociale moeilijkheden aanlopen binnen het onderwijs.

Uit de literatuur blijkt dat leerlingen met ASS een verhoogd risico lopen op mentale gezondheidsproblemen, waaronder stress, angst en sociaal isolement. Dit komt onder andere door sensorische overprikkeling, moeilijkheden in sociale interacties en een verhoogde gevoeligheid voor veranderingen. Bovendien kan het herkennen van ASS uitdagend zijn, omdat de symptomen variëren van persoon tot persoon en soms subtiel aanwezig zijn. Hierdoor worden deze leerlingen niet altijd opgemerkt of krijgen ze onvoldoende aangepaste begeleiding in de klas.

Leerkrachten spelen dus een cruciale rol in het welzijn van leerlingen, en dat geldt dus ook voor jongeren met ASS. Hun schoolomgeving is een bepalende factor in hun emotionele en sociale ontwikkeling. Onderzoek toont aan dat een gestructureerde en voorspelbare leeromgeving, duidelijke communicatie en voldoende individuele ondersteuning bijdragen aan een positiever mentaal welzijn van jongeren met ASS. Desondanks ervaren leerkrachten vaak moeilijkheden in het herkennen van de specifieke noden van deze leerlingen zijn ze niet altijd voldoende voorbereid om gepaste strategieën toe te passen. Dit wijst op de noodzaak om hen te ondersteunen met richtlijnen, training en praktijkgerichte hulpmiddelen.

In dit onderzoek wordt ingegaan op de manier waarop ASS zich manifesteert bij leerlingen en welke impact het heeft op hun mentale welzijn. Daarnaast worden effectieve methoden en strategieën onderzocht die leerkrachten kunnen hanteren om deze leerlingen beter te ondersteunen en begeleiden. Er wordt onder andere gekeken naar het belang van sociale steun, stressregulatie, aangepaste instructie en het creëren van een veilige klasomgeving.

Met deze bachelorproef willen we niet alleen een theoretisch kader bieden, maar ook een praktische leidraad ontwikkelen voor leerkrachten en leerlingbegeleiders. Door beter inzicht te krijgen in ASS en de bijhorende uitdagingen, kunnen onderwijsprofessionals gerichter inspelen op de noden van deze leerlingen en bijdragen aan een positieve schoolervaring. Om ook in te spelen op het praktische gedeelte, hebben we een aantal praktijkvoorbeelden uitgewerkt die leerkrachten kunnen ondersteunen in de klas en op de school.
Meer lezen

Is het vrijetijdsaanbod in Asse afgestemd op kwetsbare gezinnen? Een kritische benadering van de huidige situatie en aanbevelingen voor hulpverleners, vrijetijdsorganisatoren, Huis van het Kind Asse en de (lokale) overheid.

Erasmushogeschool Brussel
2024
Rebecca
George
In deze scriptie onderzocht ik welke drempels gezinnen in armoede (lees: kwetsbare gezinnen) ervaren om deel te nemen aan vrijetijdsactiviteiten en welke initiatieven er mogelijk zijn om deze drempels om te buigen tot kansen. Daarvoor ging ik zowel in gesprek met gezinnen in armoede, als met hulpverleners en vrijetijdsverenigingen.
Meer lezen

Investigating the role of temperature-dependent AtEH/Pan1 phosphorylation in Arabidopsis thaliana.

Universiteit Gent
2024
Dagmar
De Jonckheere
In mijn scriptie heb ik de correlatie gezocht tussen fosforylatie van AtEH1 bij 28 °C en het omhoogbewegen van de bladeren ten gevolge van temperatuur. Hiervoor heb ik overexpressielijnen getest, maar ook complementatielijnen. Het doel van de complementatielijnen was om te zien of er een nefast effect was wanneer de eiwitten gemuteerd werden om fosfodood of fosfonabootsend te zijn.
Meer lezen

Pipe Dreams or true transition? A research by design perspective on the energy transition in Brussels.

Vrije Universiteit Brussel
2024
Jonas
Görgen
Deze thesis onderzoekt de voortdurende inspanningen van steden om hun uitstoot van broeikasgassen te verminderen aan de hand van het voorbeeld van Kuregem, een wijk in Brussel. Het onderzoek kijkt naar de ruimtelijke en sociale dimensies van deze transitie, benadrukt de beperkingen van de huidige technocentrische benaderingen en onderstreept de behoefte aan geïntegreerde ontwerpstrategieën die collectieve actie combineren met klimaatadaptatie. Sommige nadelige effecten van de huidige benaderingen worden besproken, in het bijzonder de 'Performance Gap' met betrekking tot energie-efficiënte gebouwen. De sociale implicaties van grootschalige energie-infrastructuurprojecten worden besproken en geïllustreerd aan de hand van een concrete case in Rotterdam. Door middel van een ontwerpend onderzoek, waaronder historische en morfologische analyse, ruimtelijk ontwerp en fotografisch onderzoek, worden verschillende benaderingen verkend door middel van straatontwerpen, collages, kaarten en scenario's. Als conclusie van het ontwerponderzoek pleit deze dissertatie voor een geïntegreerde benadering van stedelijke energietransities die prioriteit geeft aan lokale veerkracht en betrokkenheid van de gemeenschap. Hiaten in het begrip van hoe sociale factoren de vraag naar energie in wijken beïnvloeden worden geïdentificeerd.
Meer lezen

Getxent als geurdrager: Verkenning van snuffelduur, effect van impregnatietijd en geurtype

Odisee Hogeschool
2024
Lien
Geudens
Detectiehonden worden meer en meer ingezet in verschillende sectoren. Soms is de zoekgeur waarop ze getraind moeten worden moeilijk te verkrijgen, te manipuleren of te transporteren of is het bezit ervan niet voor iedereen toegelaten, zoals kadavers, explosieven of drugs. Door middel van het gebruik van geurdragers – in dit werk Getxent tubes die enkel de geur van het zoekdoel bevatten - gaat er een wereld aan trainingsmogelijkheden open. In deze studie werd het inzetten van Getxent-tubes als geurdragers getest. Dertien verschillende detectiehonden, getraind op Kong, werden getest op Getxent-tubes met drie verschillende impregnatiesterktes van Kong-geur 6u, 24u en 120u. Hierbij werd gemeten d.m.v. de SnuffelSensor - een carrousel met acht armen - hoelang de honden snuffelden aan de verschillende geuren. Per run kregen de honden toegang tot één geïmpregneerde Getxent, één lege Getxent, één blanco (lege pot) en vijf nevengeuren. Per treatment werden zes runs gedaan per hond. Er werd gescoord of de honden een aanduiding gaven en welke gedragingen ze toonden. Hieruit bleek dat de honden significant langer snuffelden aan de met Kong geïmpregneerde Getxents dan aan de andere geuren. Er was geen significant verschil in snuffelduur tussen de verschillende impregnatieduren, maar wel in correcte aanduidingen, met de hoogste percentages bij de langste impregnatieduur. De gedragsobservaties toonden dat honden vaak eerder twijfelend waren bij hun correct positieve aanduidingen op de geïmpregneerde Getxent, maar dat dit na enkele
herhalingen verdween, allicht door verdere generalisatie. Er kan worden besloten dat Getxent-tubes kunnen ingezet worden als geurdragers binnen trainingen, maar het is aangewezen om daarnaast ook te trainen met de echte geur om de generalisatie te consolideren.
Meer lezen

Advancing the I2C proposal for WebAssembly System Interface

Universiteit Gent
2024
Friedrich
Vandenberghe
Dit proefschrift richt zich op de dringende behoefte aan robuuste en veilige softwareoplossingen in kritieke infrastructuursystemen, waar plotselinge storingen ernstige gevolgen kunnen hebben. Het onderstreept het belang van tijdige software-updates, vooral in industrieën als de auto-industrie, gezondheidszorg en transport. Het benadrukt de noodzaak van naadloze rollback-mechanismen in geval van storingen.

Het onderzoek introduceert WebAssembly en WebAssembly System Interface als veelbelovende technologieën voor dergelijke toepassingen, maar identificeert een kritiek gat in hun ondersteuning voor het veelgebruikte I2C-protocol in IoT-apparaten.

Het primaire doel van dit onderzoek is om deze kloof te overbruggen door I2C-connectiviteit mogelijk te maken voor WebAssembly-applicaties, met inachtneming van strenge beveiligings-, betrouwbaarheids- en overheadbeperkingen. Daarnaast heeft het proefschrift als doel om deze aanpak te standaardiseren, waardoor de wijdverspreide toepassing in de industrie wordt bevorderd en de duurzaamheid op lange termijn van kritieke infrastructuursystemen wordt gegarandeerd.

Om dit te vergemakkelijken worden de wasi-i2c interfaces voorgesteld. Deze interfaces volgen het capability-based security design principe dat centraal staat binnen WebAssembly System Interface. Om de deugdelijkheid van wasi-i2c vast te stellen worden implementaties geleverd. Deze implementaties variëren van verschillende runtimes, platformen en architecturen. Daarna wordt een evaluatie van de gemiddelde uitvoeringstijd en het geheugengebruik uitgevoerd.
Meer lezen

A green flag for the Flag System? Fostering a cultural change to tackle transgressive behavior in the Belgian Higher education

Andere
2024
Valéry Ann
Jacobs
Deze thesis situeert zich in de nasleep van de Belgische sociale #MeToo-beweging en belicht de toename van mediakritiek op grensoverschrijdend gedrag binnen het hoger onderwijs. Na het ontslag van een professor aan UHasselt in 2018 vanwege grensoverschrijdend gedrag, kreeg het thema meer aandacht door de veelbesproken rechtszaak rond de Belgische televisieproducent ‘De Pauw’. Vanaf begin 2022 kwamen er regelmatig berichten in de media over grensoverschrijdend gedrag aan alle Vlaamse universiteiten. Deze berichten brachten wijdverspreid grensoverschrijdend gedrag aan het licht, zoals pesten, intimidatie, discriminatie, geweld en (seksueel) wangedrag. Het (destijds) ontbreken van een duidelijke, eenduidige definitie, bijvoorbeeld in universitaire reglementen, ethische codes, maar ook in de Vlaamse Codex Hoger Onderwijs, belemmerde een goed begrip van het probleem en vertraagde een tijdige, gepaste en proportionele aanpak van deze incidenten. Deze thesis streeft ernaar een omvattende definitie van grensoverschrijdend gedrag te formuleren door middel van een narratieve literatuurstudie, waarbij de verschillende vormen ervan worden onderzocht. Het onderzoekt de systemische kwetsbaarheden in het hoger onderwijs die dergelijk gedrag in de hand werken en stelt op bewijs gebaseerde en praktijkgerichte maatregelen voor om dit tegen te gaan. Een belangrijk aandachtspunt van deze thesis is de ontwikkeling van een op bewijs gebaseerde training, geïnspireerd door het SENSOA Vlaggensysteem, aangepast om de verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag binnen instellingen voor hoger onderwijs te beoordelen en te bespreken. Deze training werd gevalideerd door de resultaten te vergelijken van deelnemers die de training volgden en nadien een enquête invulden over 15 scenario’s van grensoverschrijdend gedrag, met een controlegroep die dezelfde enquête online invulde zonder de training te volgen. De huidige resultaten tonen aan dat getrainde deelnemers grensoverschrijdend gedrag even goed beoordelen als de ongetrainde controlegroep, wat erop wijst dat personeelsleden aan instellingen voor hoger onderwijs in het algemeen al in staat zijn om zulke gevallen te beoordelen. De getrainde groep is echter beter in staat om hun eigen capaciteiten te evalueren en rapporteert een aanzienlijk positief leereffect bij het beoordelen van grensoverschrijdend gedrag. Hoewel de gebruikslimieten van het Vlaggensysteem worden opgezocht, blijkt het een waardevol kader om grensoverschrijdend gedrag in het hoger onderwijs beter te begrijpen en aan te pakken. Voordat definitieve conclusies getrokken kunnen worden, is verder onderzoek nodig in verschillende departementen, faculteiten en andere instellingen voor hoger onderwijs. Pas dan kan hun potentieel worden gevalideerd, wat een echte cultuuromslag mogelijk maakt waarin grensoverschrijdend gedrag geen plaats meer heeft.
Meer lezen

The role of the built workplace in well-being: Learning from experiences of teachers on the autism spectrum

KU Leuven
2024
Hannah
Denys
Genomineerde longlist Klasseprijs
Een onderzoek naar de rol van de gebouwde werkplek in het welzijn van leerkrachten op het autismespectrum.
Meer lezen

Wortel-eters of geslagen honden? Klimaatclubs en het Europese mechanisme voor koolstofgrenscorrectie

Universiteit Antwerpen
2024
Toon
Van Os
Nobelprijswinnaar Nordhaus ontwierp de klimaatclub om vrijbuitersgedrag op het internationale klimaattoneel tegen te gaan. De wortel en de stok van zo’n klimaatclub komen voor het eerst tot uiting in het Europese mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (CBAM). Daardoor wordt niet enkel op productie binnen de EU een koolstofheffing geheven, maar ook op de import uit derde landen. Mijn analyse van Canada, China, India, Turkije en de VS toonde dat CBAM derde landen nieuw klimaatbeleid doet overwegen. De economische droomoplossing van een globale
koolstofprijs kan dus dichterbij komen m.b.v. koolstofgrenscorrecties. Tot slot categoriseerde ik mijn vijf casussen als wortel-eter of als geslagen hond.
Meer lezen