Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Het bevat intussen al meer dan 8.000 artikels en volledige scripties van bachelor- en masterstudenten die sinds 2002 hebben deelgenomen aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Grenzen In beeld

HOGENT
2025
Clara-Emmie
Crop
  • Joke
    Drieghe
  • Sien
    Pas
  • Fée
    Van Hout
Vier studenten Orthopedagogie aan HOGENT ontwikkelden in samenwerking met Nektari vzw een digitale, visuele tool over grensoverschrijdend gedrag voor volwassenen met een verstandelijke beperking. Het oorspronkelijke draaiboek werd omgevormd tot een interactieve leeromgeving in Genially, die cliënten helpt praten over gevoelens, grenzen en gewenst gedrag. De tool ontstond via co-creatie met cliënten, ouders en begeleiders en maakt complexe thema's begrijpelijk met verhalen, pictogrammen en oefeningen. Ze bevordert open communicatie, preventie en begrip - een hulpmiddel dat luisteren en verbinding centraal stelt.
Meer lezen

Mapping Memory: Colonial Street Names and Public Memory in Belgium

Andere
2025
Lotte
Claerhout
Deze masterproef onderzoekt hoe België omgaat met de herinnering aan zijn koloniale verleden via straatnamen die nog steeds verwijzen naar het koloniale tijdperk. Aan de hand van zowel kwantitatieve als kwalitatieve methoden wordt nagegaan waar deze straatnamen voorkomen, welke types namen het zijn en in welke politieke context ze behouden of hernoemd werden.

Op basis van gegevens uit de drie gewesten brengt het onderzoek in kaart welke koloniale straatnamen bleven bestaan, welke verdwenen en hoe die beslissingen samenhangen met lokale en institutionele factoren.

Een diepgaande analyse van vijf Vlaamse gemeenten (Balen, Dendermonde, Gent, Mechelen en Kortrijk) toont aan dat bijna alle bevestigde hernoemingen sinds 2002 gericht waren op verwijzingen naar koning Leopold II. Opvallend genoeg vonden deze naamsveranderingen uitsluitend in Vlaanderen plaats, wat wijst op duidelijke regionale verschillen in de omgang met het koloniale verleden.

Door koloniale sporen in de publieke ruimte letterlijk op de kaart te zetten, laat deze studie zien hoe België vandaag zijn verleden herinterpreteert en hoe discussies over identiteit, verantwoordelijkheid en historische rechtvaardigheid daarin een rol spelen.
Meer lezen

Detentie op tafel leggen tussen ouder en kind

Erasmushogeschool Brussel
2025
Tine
Janssen
Deze bachelorproef onderzoekt hoe familiebegeleiders bij detentie thuisouders en ouders in detentie kunnen ondersteunen in het bespreekbaar maken van detentie bij hun kinderen. Dit onderwerp is verbonden met mijn stage bij CAW Oost-Brabant – Familiebegeleiding bij detentie, waar ik van september 2024 tot mei 2025 stage liep binnen de opleiding sociaal werk. Ik bevroeg gezinnen met jonge kinderen waarvan de vader in Leuven Hulp of in Leuven Centraal verbleef. Daarnaast ligt het onderwerp nauw aan mijn hart, omdat ik zelf een papa in detentie heb. Ik wil graag de openheid die in mijn gezin aanwezig is om over het onderwerp te spreken, inzetten om andere gezinnen te ondersteunen. Met de data uit het onderzoek en onze ervaringsdeskundigheid, zijn mijn mama, zus en ik opzoek gegaan naar een tool die open gesprekken en verbinding tussen ouder en kind mogelijk maakt in de bezoekzaal. Deze wens heeft vorm gekregen in placemats die detentie op tafel leggen.
Meer lezen

Hoe kunnen klanten eenvoudig bouwmaterialen met een lage milieu-impact kiezen voor houten bijgebouwen?

HOGENT
2025
Peter
Vanduffel
Deze bachelorproef onderzoekt hoe klanten van Ostyn, een producent van houtskeletconstructies voor bijgebouwen, op een eenvoudige manier bewust kunnen kiezen voor duurzame bouwmaterialen op basis van levenscyclusanalyses (LCA’s). Aangezien voor bijgebouwen geen normering bestaat rond milieu-impact, is er behoefte aan een eenvoudige methode die transparantie biedt met betrekking tot de duurzaamheid van materialen. Dit werk richt zich op het onderzoeken van een manier waarop Ostyn klanten kan ondersteunen in hun materiaalkeuzes.

De methodologie omvat een vergelijkende analyse van bestaande tools voor milieu-impactberekening, waaronder de Nederlandse Nationale Milieudatabase (NMD) en de Belgische tool TOTEM (Tool to Optimise the Total Environmental impact of Materials). Hierbij wordt gekeken naar hun toepasbaarheid voor Ostyn’s constructies, met aandacht voor de beschikbaarheid van data en de nauwkeurigheid van de resultaten.

Uit het onderzoek blijkt dat een vergelijking op productniveau binnen een element, zoals gevelbekleding en isolatie, relevanter is dan een analyse op constructieniveau vanwege de standaardisatie van veel onderdelen. Een belangrijke bevinding is dat de beperkte beschikbaarheid van productspecifieke data de betrouwbaarheid van de vergelijkingen beïnvloedt.

De conclusie luidt dat Ostyn met tools als TOTEM de mogelijkheid heeft om klanten te informeren over duurzame opties, mits er geïnvesteerd wordt in betere dataverzameling en heldere communicatie. Verdere ontwikkeling van databases en tools is essentieel om de keuze voor duurzame bouwmaterialen verder te reguleren en normaliseren.

Meer lezen

Van Uniformiteit naar Veelzijdigheid: Een Ruimtelijk Renovatiekader voor de Adaptieve Transformatie van Kantoorgebouwen

KU Leuven
2025
Nathan
Verstappen
Stedelijke kantoorgebouwen uit de vorige eeuw bereiken massaal het einde van hun levenscyclus. Slopen lijkt vanzelfsprekend, maar is dat wel zo slim? Een samengestelde strategie die renovatie-ontwerp en kwantificatie van milieu-impact combineert, toont dat behoud niet alleen beter is voor onze klimaatdoelstellingen, maar ook een kans biedt om woningen, publieke ruimte en levendigheid terug te brengen in de stad.
Meer lezen

Prototyping novel length measurement instruments

Universiteit Hasselt
2025
Stig
Konings
Genomineerde longlist mtech+prijs
Mijn scriptie draagt de titel Prototyping Novel Length Measurement Instruments. Het doel van dit onderzoek was het ontwikkelen van een meetinstrument dat meer gericht is op de mens en gebruiksvriendelijker is, in deze scriptie is StoryStick++ ontstaan.
Meer lezen

Political connections, corruption and road traffic safety: a Russian case study

Universiteit Gent
2025
Seppe
Van Den Berge
Een onzichtbaar sociaal mechanisme kwam aan het licht. Dat was geen evidente opdracht, want de gegevens om nepotisme of vriendjespolitiek aan te tonen zijn schaars, van wisselende kwaliteit en bovendien gevoelig. Toch leveren grote, ongefilterde datasets onverwachte schatten op. In mijn datagedreven thesis gebruik ik Russische cijfers om nepotistische effecten op te sporen in een nieuw domein: het verkeer. Een terrein dat tot nu toe grotendeels buiten het onderzoek naar nepotisme bleef, dat zich vooral op de arbeidsmarkt richtte.
Meer lezen

Rubens' portretkunst als spiegel voor zijn interesse in fysiognomie

Universiteit Gent
2025
Mariette
Van Gysegem
Mijn onderzoek bekijkt de portretpraktijk van Peter Paul Rubens vanuit een fysiognomische lens. Vooraleer dit denkkader kan toegepast worden op zijn oeuvre, wordt Rubens' fascinatie voor fysiognomie in zijn culturele context bekeken. Het vertrekt vanuit de oorsprong en ontwikkeling van het gedachtegoed om zo het belang in de leefwereld van Rubens te contextualiseren. Vervolgens onderzoekt het de connectie tussen fysiognomie en de vroegmoderne kunstpraktijk. Hierna wordt ingezoomd op Rubens' aantoonbare interesse in het onderwerp als vereiste voor het gebruik van een fysiognomische lens.

Daarna wordt het fysiognomisch denkkader toegepast op case-studies binnen zijn oeuvre. Hierbij richt de beeldanalyse zich op vorm, kleur en textuur, aangezien bestaand onderzoek vaak enkel naar vorm keek. Voor de karaktertypologie werden primaire zeventiende-eeuwse fysiognomische traktaten bestudeerd en zo de typerende elementen van verschillende karaktertypes geïdentificeerd om ze toe te passen op de case-studies. De afbakening tot portretkunst is een logisch gevolg van het gezicht als primaire plek voor de fysiognomische lezing. Binnen zijn portretten wordt gefocust op familieportretten en kopieën naar oude meesters aangezien hij bij deze genres het meeste vrijheid had om te experimenteren.

Voor deze analyse werd een methodologie ontwikkeld die vertrekt vanuit het uitgangspunt van de fysiognomie, waarbij het uiterlijk en het innerlijk van een persoon onlosmakelijk verbonden zijn. Het onderzoek bekijkt deze connectie in twee richtingen. Ten eerste worden familieportretten geanalyseerd om te onderzoeken in hoeverre het innerlijk iets zegt over het uiterlijk, met het sanguinische temperament als uitgangspunt, omdat dit karaktertype als positief en zeldzaam werd beschouwd en Rubens vermoedelijk warme genegenheid voor zijn familieleden voelde. Ten tweede worden zijn kopieën naar oude meesters bestudeerd om de omgekeerde richting te ondervragen. Het uitgangspunt is de beeldanalyse van visuele aanpassingen die Rubens doorvoert in zijn kopie ten opzichte van het origineel. Vervolgens wordt gekeken of deze aansluiten bij de representatie van een specifiek innerlijk karakter.

De analyse toont hoe Rubens systematisch ronde vormen, roodheid en glanzende huidaccenten gebruikte, kenmerken die overeenstemmen met het sanguinische temperament, dat in zijn tijd overwegend positief gewaardeerd werd. Hierdoor creëerde Rubens een fysiognomisch ideaaltype dat functioneerde binnen de beeldcommunicatie met zijn publiek. Dit onderzoek vult een lacune in de bestaande literatuur, die vaak enkel de passies en niet de fysiognomie in Rubens’ werk behandelde. Bovendien wordt dit gedachtegoed nooit bekeken zij-aan-zij met het effectieve kunstwerk, hoewel deze combinatie cruciaal is. Het besluit dat Rubens’ intellectuele fascinatie voor fysiognomie niet enkel een persoonlijke interesse was, maar een diep ingebed cultureel referentiekader dat zijn portretkunst beïnvloedde.

Deze studie opent de weg om Rubens’ intellectuele interesses concreet te verbinden met zijn oeuvre en suggereert verdere uitbreiding via technische beeldanalyses zoals kleuranalyse en reflectografie. Daarnaast vormt ze een vertrekpunt om ook andere categorieën binnen zijn portretkunst, zoals de keizerportretten, door een fysiognomische lens te bestuderen. Verdere analyses kunnen nagaan hoe andere temperamenten werden verbeeld en in welke mate Rubens’ leerlingen en tijdgenoten dit gedachtegoed overnamen of er eigen invullingen aan gaven.
Meer lezen

De representatieve voorzijde: sporen van de historische 'goede kamer' in het Vlaanderen van vandaag

Universiteit Gent
2025
Femke
Blum
Deze masterproef onderzoekt enerzijds de historische goede kamer en
anderzijds de hedendaagse Vlaamse wooncultuur en architectuurpraktijk.
Die twee facetten worden met elkaar verbonden via de onderzoeksvraag:
hoe vinden aspecten van de historische goede kamer hun weg in de
hedendaagse woning en op welke manier blijven ze toepasbaar?
Meer lezen

Stitching Streams

KU Leuven
2025
Ijeoma
Ruben
In de Spaanse Pyreneeën vertelt herder Diego Ipas hoe hij jaarlijks met zijn kudde langs de Veralrivier trekt, van laaglandweiden naar bergweiden. Zijn praktijk toont de verwevenheid tussen seizoenscycli, landschap en lokale fauna. Toen beren dichter bij het dorp kwamen, moest hij zijn manier van kuddebeheer aanpassen. Dit vormde de basis voor een landschappelijk en architecturaal ontwerp dat natuurlijke ritmes inzet om mens, dier en omgeving in balans te brengen. Met bosopeningen, waterstructuren en herbestemde stallen ontstaat een rijker landschap dat biodiversiteit én gemeenschapsleven versterkt.
Meer lezen

Improving preconception care interventions for metabolically compromised women: the potential of Tirzepatide to restore oocyte quality as a way to overcome obesity-related subfertility

Universiteit Antwerpen
2025
Silke
Roofthooft
Obesitas is een wereldwijd toenemend gezondheidsprobleem dat nauw samenhangt met metabole verstoringen en vruchtbaarheidsproblemen. Incretine-gebaseerde geneesmiddelen winnen snel aan belang als een veelbelovende behandelingsstrategie in de strijd tegen deze obesitaspandemie, dankzij hun klinisch bewezen effectiviteit in gewichtsverlies en het verbeteren van systemische metabole parameters. In het bijzonder duale incretine-receptoragonisten, zoals Tirzepatide, hebben klinisch superieure resultaten aangetoond. Deze metabole voordelen maken Tirzepatide interessant in de context van preconception care interventions (PCCi). Obesitas wordt namelijk in verband gebracht met verminderde fertiliteit, voornamelijk als gevolg van een verminderde eicelkwaliteit en mitochondriale disfunctie in de eicel. Gezien Tirzepatide’s gunstige effecten op de metabole gezondheid, zou het mogelijk ook een positieve invloed hebben op eicelkwaliteit, aangezien de maternale metabole status de eicelkwaliteit beïnvloedt. Bovendien suggereren studies dat Tirzepatide de mitochondriale functies in somatische cellen beïnvloedt. Hoewel bestaande PCCi-strategieën, voornamelijk gefocust op gewichtsverlies en dieet normalisatie, enige verbetering in eicelkwaliteit tonen, blijkt uit studies dat de eicel en de mitochondriale functie niet volledig wordt hersteld. Dit benadrukt de noodzaak voor nieuwe PCCi-strategieën die zich specifiek richten op de ondersteuning van de eicel. Dit project onderzoekt daarom het potentieel van Tirzepatide als aanvullende therapie bij preconceptie dieetnormalisatie. Het richt zich op de vraag of Tirzepatide de eicel- en mitochondriale kwaliteit verder kan verbeteren dan bestaande dieetinterventies daar momenteel toe in staat zijn, en kan bijdragen aan het herstel van de mitochondriale functie in eicellen.
Meer lezen

MAG DE LEERLING OOK CREËREN? EEN BLIK OP KUNST EN CREATIVITEIT IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS: DE IMPLEMENTATIE VAN MINIMUMDOEL 16.04.

Universiteit Gent
2025
Magali
Du Four
Wat als kunst op school even vanzelfsprekend was als wiskunde of sport? In deze masterproef onderzoek ik hoe creativiteit vandaag een plek krijgt in de derde graad van het secundair onderwijs. Het resultaat is een pleidooi voor meer verbeelding tussen de schoolmuren. Want creatief leren is ook leren over het leven.

Kunst en cultuur spelen een essentiële rol in de persoonlijke en intellectuele ontwikkeling van jongeren. Toch worden kunstvakken in het secundair onderwijs vaak gemarginaliseerd, zo ook binnen de doorstroomrichtingen. De invoering van de nieuwe eindtermen had de ambitie om de rol van kunstvakken te versterken, onder andere door een bredere integratie van artistieke vorming binnen het curriculum. Of deze ambitie in de praktijk is waargemaakt, blijft de vraag.

In deze masterproef wil ik onderzoeken hoe sleutelcompetentie 16 – cultureel bewustzijn en expressie – concreet wordt ingevuld in de derde graad van het doorstroomonderwijs in Gentse katholieke scholen. De focus ligt specifiek op het minimumdoel 16.04: "De leerlingen doorlopen een artistiek-creatief proces vanuit verbeelding". Dit onderzoek kadert binnen bredere discussies over de plaats van kunstvakken in het onderwijs en de mate waarin ze bijdragen aan de algemene vorming van leerlingen. Met dit onderzoek wil ik specifiek nagaan in hoeverre en hoe het artistiek-creatieve aspect aan bod komt in de derde graad van het algemeen leerplichtonderwijs.


Meer lezen

Een goed leven binnen planetaire grenzen in Genk: Wijkhub Zwartberg

Universiteit Hasselt
2025
Britt
Pauwels
Deze masterscriptie onderzoekt hoe architectuur kan bijdragen aan een goed leven binnen de planetaire grenzen met de wijk Zwartberg in Genk als casestudy. Vanuit de thema’s duurzame mobiliteit, circulair bouwen en gemeenschapsvorming wordt de wijkhub ontworpen als een katalysator voor verandering. De scriptie combineert theoretisch onderzoek naar de evolutie van mobiliteit en duurzame strategieën met een concreet ruimtelijk ontwerp dat het mijnverleden van Zwartberg verbindt met een regeneratieve toekomst. Zo toont het project hoe infrastructuur meer kan zijn dan verplaatsing alleen, een middel tot verbinding tussen mens, omgeving en planeet.
Meer lezen

Bouwen met CLT: Een analyse voor een Best-Practice ontwerp- en bouwpraktijk in België

Universiteit Gent
2025
Tomas
De Landsheer
De bouwsector stoot wereldwijd bijna 40% van alle CO₂ uit. Hout kan een belangrijk alternatief zijn voor beton en baksteen, omdat het CO₂ opslaat en vaak sneller en efficiënter verwerkt kan worden. Een veelbelovende vorm van houtbouw is Cross-Laminated Timber (CLT), waarbij planken kruislings verlijmd worden tot sterke panelen. In landen als Zweden en Canada zijn al indrukwekkende houtprojecten gebouwd, maar in België blijft het gebruik voorlopig beperkt. De reden? Ons natte klimaat en een gebrek aan duidelijke richtlijnen rond vochtbescherming.

In mijn onderzoek bracht ik de risico’s voor CLT in België in kaart. Ik vergeleek internationale kennis en voorbeelden met de Vlaamse praktijk, interviewde bouwprofessionals en volgde een groot project op in Gent. Daaruit blijkt dat het klimaat op zich niet het grootste probleem is, maar wel de manier waarop we met vocht en hout omgaan. Daarom ontwikkelde ik een Vocht-Beheersings-Plan (VBP) en praktische tools die architecten, aannemers en ingenieurs kunnen gebruiken om houten gebouwen beter te beschermen.
Meer lezen

Glulamstructuren hergebruikt: Analyse van terugwinningsprocessen en milieu-impact aan de hand van 7 recente casussen

Universiteit Gent
2025
Emiel
Feys
  • Emiel
    Defever
Deze masterproef onderzoekt het structureel hergebruik van gelijmd gelamelleerd houten elementen in bouwprojecten. Via zeven casussen werden processen en strategieën in kaart gebracht, wat de technische haalbaarheid en het potentieel op grote schaal aantoont. Een levenscyclusanalyse bewijst daarnaast de aanzienlijke milieuvoordelen ten opzichte van nieuw materiaal. Het eindwerk vormt zo zowel een praktische gids als een kwantitatieve onderbouwing van de milieuvoordelen van deze hergebruikpraktijk.
Meer lezen

Handgeschept papier als ontwerpstrategie voor een interieur in ontwikkeling

KU Leuven
2025
Charlotte
Deconinck
Deze masterproef onderzoekt hoe handgeschept papier kan functioneren als een ontwerpstrategie binnen de interieurarchitectuur. Waar papier traditioneel gezien wordt als decoratief of tijdelijk, wordt het hier benaderd als een actief en zintuiglijk materiaal dat voortdurend in dialoog staat met ruimte, gebruiker en omgeving. Het project vertrekt vanuit een cyclische praktijk van papier scheppen, verwerken en opnieuw integreren: wat scheurt of vervaagt wordt herwerkt tot nieuwe pulp en opnieuw toegepast. Zo ontstaat een interieur dat nooit af is, maar zich voortdurend ontwikkelt in relatie tot tijd, gebruik en omstandigheden.
De oude stal waarin dit onderzoek plaatsvindt fungeert als laboratorium, waar papier wordt bevestigd op muren, houten structuren en een mobiel stalen frame. Het materiaal reageert op licht, vochtigheid en aanraking, waardoor de ruimte verandert en een actieve betrokkenheid vraagt. Dit proces toont hoe interieurarchitectuur kan verschuiven van een objectmatig eindresultaat naar een procesmatige praktijk waarin zorg, toewijding en zintuiglijke ervaring centraal staan.
Door het ambacht van papier scheppen te verbinden met de ontwerppraktijk ontstaat een methode van Thinking Through Making, waarin handeling en ontwerp samenvallen. Het project stelt daarmee vragen bij de dominante logica van afwerking en standaardisatie en biedt een alternatief dat inzet op traagheid, cyclische tijd, imperfectie en verbondenheid. Zo toont deze scriptie dat ook fragiele en vergankelijke materialen een krachtige motor voor duurzaamheid en betekenisvolle interieurarchitectuur kunnen zijn.
Meer lezen

“Kleine steken, grote sporen”: hoe subtiele en openlijke discriminatie het mentaal welzijn van Afrikaanse Belgen raakt

Universiteit Gent
2025
Paloma
Moerenhout
Mijn masterproef onderzoekt hoe discriminatie het mentaal welzijn beïnvloedt van mensen van Sub-Saharaanse afkomst in België. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen microagressies, de subtiele en vaak alledaagse vormen van uitsluiting, en harassment, de meer openlijke vormen van intimidatie. Op basis van de grootschalige ROAM-BE survey (N=923) werden deze ervaringen in verband gebracht met vier indicatoren van mentaal welzijn: angst, slaapkwaliteit, levenstevredenheid en algemeen welbevinden (WHO-5).
De resultaten tonen een duidelijk dose-responspatroon: hoe meer discriminatie iemand ervaart, hoe sterker de negatieve effecten op angst, slaap en levenstevredenheid. Hoewel de WHO-5 niet significant verschilde, suggereren de bevindingen dat discriminatie eerst specifieke domeinen van gezondheid onder druk zet. Belangrijk is dat de impact niet uniform is. Taalvaardigheid, inkomen, gender en verblijfsstatus beïnvloeden elk hoe zwaar discriminatie doorweegt. Vooral mensen met een matige taalvaardigheid of financiële moeilijkheden, en vrouwen die openlijke intimidatie ervaren, blijken bijzonder kwetsbaar.
Deze studie levert zo nieuwe empirische inzichten in hoe ongelijkheid het dagelijks leven en welzijn ondermijnt. Ze biedt ook concrete aanknopingspunten voor beleid en praktijk, onder meer rond taalondersteuning, armoedebestrijding, gendergevoelige interventies en structurele verblijfszekerheid.
Meer lezen

Ignoring the Decoy: Tackling Forensic Distractions in Fake Image Detection

Universiteit Gent
2025
Xander
Staelens
Detectiemethoden proberen met slimme AI-technieken te achterhalen of een afbeelding al dan niet bewerkt is. In deze scriptie onderzocht ik hoe het toevoegen van logo's of tekst deze methoden kan afleiden waardoor ze vervalsingen missen. Om dit problem aan te pakken ontwikkelde ik een techniek, namelijk gemaskerde AI, die deze methoden veel robuuster maakt, waardoor afleidingen bijna geen invloed meer hebben.
Meer lezen

Productive Campus: Future-proofing Vienna's economy through productive education

KU Leuven
2025
Britt
Van Gulck
Productive Campus is a pilot project reimagining the relationship between vocational
education and urban production by exploring a hybrid infrastructure that enables
them to coexist, and benefits both the employees and students in building a resilient,
local, and circular economy.

In a time where many cities struggle with issues such as congestion, affordability, in-
adequate infrastructure, and unemployment, Vienna repeatedly tops the ranking of
the most livable cities in Europe. Due to rapid demographic expansion, infrastructural
demands, and evolving economic systems, the search for sustainable development
strategies of the post-industrial city has been dominating political discourse on urban
transformation over the last decades.

However, a different voice is heard, one that advocates for a re-appreciation of
productive economies as a driver for sustainable urban development. Production
has become an indispensable component of an innovative, sustainable urban econ-
omy due to the increasing interrelationships with knowledge, research and develop-
ment, and services. These productive industries are essential for instigating econom-
ic growth, creating jobs for a wide range of workers, and stimulating infrastructure
development. Additionally, their high contribution to Vienna’s value creation and
collaboration with businesses, communities and governments can further facilitate
urban development by addressing specific challenges. Hence, the City of Vienna developed the ‘Produktive Stadt’ in 2017 in close partnership with the Vienna Chamber
of Commerce and the Federation of Austrian Industry.

The mutual benefits of collaboration between on the one hand knowledge institutions in favour of innovation, adaptability, and on the other hand a more networked,
collaborative economy, no longer need to be the domain of universities and larger
research facilities. This thesis takes as a stance the potential for Austria’s wide range
of vocational disciplines in specialized schools for students at the Upper Secondary
Level. Such education trajectories prepare them for future employment in the pro-
ductive sector. It raises the question whether we can develop alternative models from
this collaboration for an inclusive environment for makers with various financial and
expert backgrounds, as well as ensuring qualitative, sustainable education through
early hands-on experience.

Through literature and policy evaluation, spatial analysis, and design research, a personal design proposal seeks to integrate socio-economic, and architectural strategies
in a newly emerging urban context through the architecture of a future-proof mixed-use productive education building.

The resulting architecture envisions adaptable, hybrid spaces that cater to traditional
and new industries, providing a flexible and sustainable environment for small businesses, self-employed people, and start-ups. The integration of these real-world working conditions in addition to the required general infrastructure for education, creates
an environment in which students are motivated to become good craftspeople. The
focus on inspiring makers goes even beyond the student population, since the local
diy’er, teachers and professionals are able to enjoy lifelong practical and theoretical
skill building. The importance of qualitative education and the re-integration of production on a mixed-use site, will by extension have a positive impact on enforcing
this economic growth and stability as well as creating a local identity for its residents.
Meer lezen

Trends in opnames en overlevingskansen bij raamslachtoffers in Opvangcentrum vogels en wilde dieren Oostende

Hogeschool VIVES
2025
Angel
Molendijk
De druk op vogelpopulaties neemt wereldwijd toe door een breed scala aan menselijke invloeden, variërend van grootschalig verlies van leefgebied tot directe sterfte door factoren als vervuiling en infrastructuur. Deze gecombineerde stressfactoren leiden op grote schaal tot de afname van vogelpopulaties. De impact hiervan mag niet onderschat worden aangezien vogels zowel ecologisch als economisch een cruciale rol spelen voor mens en milieu.

Raamcollisies zijn wereldwijd een belangrijke, maar vaak onderschatte oorzaak van vogelsterfte. Ondanks toenemende wetenschappelijke aandacht blijft Europese data schaars, waardoor het moeilijk is om de impact volledig in te schatten. Deze studie wil daaraan bijdragen door trends in aantallen en overlevingskansen van raamslachtoffers te analyseren op basis van een unieke langetermijndataset (1984–2024) uit het Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren Oostende.

In totaal werden 3.804 gevallen van raamimpact bij inheemse vogelsoorten onderzocht. De resultaten laten een duidelijke toename zien in het aantal jaarlijkse opnames. Die stijgende trend kan slechts deels verklaard worden door factoren zoals een hogere meldingsbereidheid en de grotere bekendheid van het VOC. Ook het aandeel raamslachtoffers binnen het totaal aantal opnames nam toe, wat wijst op een structureel groeiend probleem.

Raamimpact bleek sterk seizoensgebonden: de meeste opnames vonden plaats in de herfst, gevolgd door zomer en lente. Vooral trekvogels, en dan met name nachtelijke trekkers, waren oververtegenwoordigd. De houtsnip (Scolopax rusticola), goudhaan (Regulus regulus) en zanglijster (Turdus philomelos) kwamen opvallend vaak voor. De houtsnip was met 651 opnames (17%) de meest getroffen soort, veel meer dan verwacht op basis van haar aandeel in de Belgische vogelpopulatie. Door gedrags- en lichaamskenmerken, zoals lage vlucht en beperkt binoculair zicht, is de soort bijzonder kwetsbaar voor botsingen.

Slechts de helft van de opgenomen slachtoffers kon opnieuw worden vrijgelaten. Overlevingskansen varieerden per soort en seizoen, en waren het hoogst in de herfst. Tegelijkertijd viel op dat soorten zoals de huismus (Passer domesticus) en groene specht (Picus viridis) veel lagere overlevingskansen hadden.

De studie bevestigt dat raamimpact geen selectieve doodsoorzaak is aangezien zowel algemene als bedreigde soorten worden getroffen. Zo behoorde 17% van de slachtoffers tot Rode Lijst-soorten. Bovendien tonen de opvangcijfers slechts een deel van het werkelijke beeld. Veel vogels sterven ter plaatse of blijven onopgemerkt, waardoor het totale sterftecijfer aanzienlijk hoger ligt.

Hoewel raamimpact zelden als klassiek dierenwelzijnsprobleem wordt erkend, veroorzaakt het vaak ernstig trauma en onzichtbare verwondingen. Vanuit zowel ecologisch als ethisch oogpunt is preventie daarom noodzakelijk. Deze studie laat zien dat systematische analyse van opvangdata waardevolle inzichten biedt voor risico-inschatting en beleid. Vogelvriendelijke architectuur, aangepaste verlichting en standaardisering van registratie bij opvang zijn cruciale pijlers voor een geïntegreerde aanpak van deze onderschatte vorm van dierenleed en biodiversiteitsverlies.
Meer lezen

Gent tussen republiek en reconciliatie. Een vergelijkende analyse van de voorgeboden uitgevaardigd tijdens de Gentse Calvinistische Republiek en na de reconciliatie met Filips II (1581-87)

Universiteit Gent
2025
Jens
Van Mieghem
Een vergelijkende analyse van het regelgevend beleid van het Gentse stadsbestuur tijdens de Gentse calvinistische republiek en na de reconciliatie met Filips II, zoals veruitwendigd in de voorgeboden. De focus ligt op 3 grote beleidsdomeinen: politieke en militaire regelgeving, religieuze regelgeving en economische en fiscale regelgeving. Daarbij is er telkens aandacht voor de in de voorgeboden uitgevaardigde normen, de betrokken autoriteiten bij de totstandkoming en de retoriek in de voorgeboden.
Meer lezen

In-between Demolition and Reuse: Actor Networks and Urban Logistics of Salvaged Materials between 1880-1960

Vrije Universiteit Brussel
2025
Liese
Van Holen
Wat vandaag een innovatieve uitdaging lijkt – het hergebruik van materialen – was tot het midden van de 20ste eeuw een vanzelfsprekende praktijk in de bouwsector. Pas daarna raakte dit hergebruik steeds versnipperd en minder goed georganiseerd. Cruciale momenten in dit proces zijn de opslag en verkoop van materialen tussen afbraak en hergebruik. Juist in die tussenfase wordt het zichtbaar hoe hergebruik in de praktijk werd georganiseerd en wie erbij betrokken was.

Deze scriptie toont aan hoe opslag en verkoop van afbraakmaterialen historisch gezien systematisch werden georganiseerd. Naast grote stadsdepots en private depots, werden ook toevallige open ruimtes benut om afbraakmaterialen op te slaan. Vaak werden gerecupereerde materialen zelfs rechtstreeks gesorteerd op de afbraakwerf. Dit vergemakkelijkte het uiteindelijke doel, efficiënte en snelle verkoop van gerecupereerde materialen.

Het historische hergebruiksproces waarbij elke open plek in de stad als potentiële opslagruimte diende, kan inspiratie bieden voor hedendaagse circulaire hubs en logistieke modellen. De scriptie benadrukt bovendien dat uitdagingen rond opslag en verkoop niet onderschat mogen worden. Uit analyse van historisch hergebruik blijkt namelijk dat opslag en verkoop een onmisbare rol speelden. Zodra deze processen veranderden, verdween het systematische hergebruik.

Naast de hergebruiksprocessen maken ook de betrokken stakeholders duidelijk waarom materialen systematisch werden hergebruikt. Ze deden dit om economische, pragmatische of kunsthistorische redenen. Zo ging de stad bijvoorbeeld systematisch tewerk met regelgeving en stadsdepots voor het behoud erfgoedelementen. Aannemers daarentegen, waren vooral op zoek naar de meest winstgevende manier om een afbraakproject te organiseren. Ook kleinere spelers droegen bij aan de waardering van hergebruiksmaterialen. Antiquairs zochten bijvoorbeeld naar elementen die zij aan een cultureel cliënteel konden verkopen, een praktijk die vandaag nog steeds herkenbaar is op rommelmarkten en in antiekwinkels.

Met een vernieuwend analytisch kader onderzoekt deze scriptie de circulariteit van hergebruiksmaterialen. Door processen en actoren in kaart te brengen, wordt duidelijk hoe we afbraakmaterialen kunnen leren herwaarderen. De studie biedt daarmee belangrijke inzichten in de evolutie van een historisch circulaire bouwsector naar de huidige stand van zaken.

Door te begrijpen hoe hergebruik vroeger structureel was georganiseerd, krijgen we ideeën om dit opnieuw een vanzelfsprekende plaats te geven in de bouwsector van de toekomst.
Meer lezen

Idealized bodies, internalized pain

Andere
2025
carlotta
cormegna
The body as a muse
How many times have we heard or read this phrase?
From a very young age, we are constantly bombarded
with images of the body—whether in cartoons portraying
ultra-thin, flawless princesses or superheroes with
hyper-muscular physiques. These images, which we car-
ry with us daily, are not harmless representations. They
are vehicles of aesthetic ideals that, much like those
seen throughout art history, have taught us to perceive
the body in specific, culturally determined ways.
Over the centuries, artistic depictions of the human
body—from classical Greek statues and Renaissance
works to Cubist interpretations and contemporary body
art—have played a key role in constructing and perpe-
tuating unattainable beauty standards, shaping both so-
cial and individual expectations. But how exactly has the
representation of the body in art history contributed to
the construction of these aesthetic ideals and canons—
so deeply rooted that they influence contemporary body
perception? And how has this influence, compounded by
the rise of social media and advertising, become a sour-
ce of psychological distress and a possible contributor to
mental health issues such as eating disorders?
This thesis seeks to explore these questions by tracing
the evolution of aesthetic canons from antiquity to their
modern-day rupture, and by offering a neuroscientific,
philosophical, and phenomenological investigation into
how humans perceive themselves—whether through the
imagery in paintings or the visuals that surround us daily.
To carry out this research, a combination of scientific,
artistic, and bibliographic sources has been employed,
alongside a qualitative analysis based on open inter-
views and the collection of personal diaries, as discus-
sed in Chapter 4.
This study does not merely observe how the body has
been represented; it questions how such representations
have shaped a collective imagination around the “ideal”
body—and how that imagination continues to impact in-
dividual self-perception. The aim is twofold: on one hand,
to understand how and where these mechanisms that
generate aesthetic norms originated—analyzing how the
body has been used as a foundational element for the
rules embedded in modern society; on the other, to in-
vestigate the psychological and social impact this exerts
on younger generations. To this the thesis is divided into
four chapters.
The first provides a historical-artistic overview of body
representation across different artistic periods. The se-
cond chapter explores the meaning of body perception,
including body image, body schema, and the distinction
between the lived body and the idealized body. The third
chapter examines the connection between the body and
aesthetic norms, offering a more philosophical and phe-
nomenological interpretation of reality.
.
Finally, the fourth chapter introduces the field resear-
ch conducted with students at KASK School of Arts
in Ghent, with reflections and analyses of the inter-
view responses. In a world that expects perfection
from us—professionally, socially, economically, and
even personally—there is no space for failure when
it comes to the body. This reality is so deeply woven
into our cultural fabric that it becomes nearly impos-
sible to detach ourselves from it. This thesis aims to
be a point of reflection—a space for questioning why
we are so profoundly conditioned by what we should
look like or become, rather than focusing on simply
living the one life we are given.
Meer lezen

Populierenhout als constructiehout

HOGENT
2025
Indy
Verheyen
Genomineerde shortlist NBN Sustainability Award
Deze bachelorproef onderzoekt hoe lokaal populierenhout kan worden ingezet als constructiehout in Vlaanderen. Populier is een van de meest voorkomende boomsoorten in het Vlaamse landschap, maar wordt slechts beperkt benut in de bouwsector. De heersende perceptie van lage kwaliteit, gecombineerd met onduidelijke normatieve kaders, belemmert een brede marktintroductie.
De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe kan lokaal populierenhout op een praktische en haalbare manier beschikbaar worden gesteld als constructiehout voor bouwbedrijven in Vlaanderen? Om deze vraag te beantwoorden werd een combinatie van methodes toegepast. Enerzijds werd een literatuurstudie uitgevoerd met focus op bosinventarisgegevens, mechanische eigenschappen en houtstromen. Anderzijds werden kwalitatieve gegevens verzameld via gesprekken, werkbezoeken en sectorale studiedagen, die inzichten boden in marktpercepties en praktische haalbaarheid. Bovendien werd een prototype ontwikkeld: een cross laminated timber (CLT)-paneel uit populier, opgebouwd uit drie kruislings verlijmde lagen en verbonden met Lignoloc®-houten nagels en een tand-en-groefverbinding. Dit prototype illustreert hoe de houtsoort kan worden toegepast in modulaire wandsystemen.
De resultaten tonen dat populierenhout mechanisch vergelijkbaar is met gangbare naaldhoutsoorten zoals vuren en grenen, mits correcte dimensionering en toepassing. Ecologisch scoort populier sterk dankzij de korte rotatieperiode, de hoge CO₂-opslag en de lokale beschikbaarheid. Toch blijven de praktische toepassingen beperkt door normatieve onzekerheden en een negatief imago in de sector.
Dit onderzoek bevestigt dat populier, mits verdere normatieve erkenning en bewustmaking bij bouwactoren, kan uitgroeien tot een waardevolle en duurzame grondstof in circulaire bouwmodellen.
Door de combinatie van lokale beschikbaarheid, korte rotatiecycli en de mogelijkheid tot verwerking in circulaire bouwsystemen draagt populier niet alleen bij aan een versterking van de Vlaamse houtsector, maar ook aan de realisatie van bredere klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen.
Meer lezen

TRIPI door doet_ Bouwstenen van duurzaam design

Thomas More Hogeschool
2025
Lucas
Desmet
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Deze masterproef onderzoekt hoe een stenen tafel ontworpen kan worden met een minimum aan onderdelen, gemaakt uit reststromen natuursteen, en toch volledig demonteerbaar blijft. Het resultaat is TRIPI, een circulaire tafel, gemakkelijk transporteerbaar, modulair, zonder gebruik van vaste verbindingen.

Het eerste luik - ontwerp - vertrekt vanuit de vraag hoe een tafel enkel door massa en stabiliteit gedragen kan worden. Inspiratie werd gehaald uit kunstwerken zoals ‘Props’ van Richard Serra en prehistorische megalithische architectuur, aangevuld met een historische analyse van de monopode als archetypische en rituele vorm. Parallel werd de praktijk van hergebruik in steenproductie bestudeerd, zowel in een historische als hedendaagse context. Dit vormde de basis voor TRIPI als een eigentijdse monopode die diepe wortels in de geschiedenis verbindt met circulaire innovatie. Het ontwerpproces omvatte onderzoek naar reststromen natuursteen, marktonderzoek naar prijs en vraag, en de ontwikkeling van een ontwerpmethodiek met meerdere prototypes, waarin circulaire principes centraal stonden: het hergebruik van kleinere reststukken natuursteen van steenkappers als volwaardige bouwstenen voor een nieuw meubel.

Het tweede luik - uitvoering - vertaalt het ontwerp naar een concreet uitvoeringsdossier. TRIPI bestaat uit drie poten, drie bladdelen en één sluitstuk in gerecycled staal. In het dossier werden constructief-technische tekeningen uitgewerkt, aangevuld met materiaalanalyses en prototyping in terrazzo, staal, hout en EPDM. Daarnaast bevat dit luik een handleiding voor montage, een materialenpaspoort en een technische fiche. Dankzij de modulaire opbouw weegt geen enkel onderdeel meer dan 10 kilogram, waardoor de tafel niet alleen licht en verplaatsbaar is, maar ook eenvoudig flatpack te transporteren.

Het derde luik - marketing - bekijkt TRIPI als product binnen de meubelmarkt. Er werd een kostprijsberekening opgesteld, inclusief de prijs van de dummy, verzekeringswaarde en verkoopprijs, om het economische potentieel in kaart te brengen. Door reststromen natuursteen te valoriseren in een modulair designmeubel, kan dit systeem bijdragen aan de verduurzaming van de steenverwerkende sector, terwijl het consumenten een circulaire én luxueuze tafel aanbiedt die levenslang kan meegroeien met hun woonomstandigheden.

De scriptie toont zo hoe ontwerp, technische uitvoering en marktbenadering samenkomen in een concreet product dat een antwoord biedt op twee uitdagingen: de verspilling van waardevolle natuursteenresten en de vraag naar lichtere, duurzamere tafels. TRIPI is dus meer dan een tafel: het zijn bouwstenen van duurzaam design.
Meer lezen

Financieringsstrategieën voor kapitaalintensieve sectoren: een onderzoek naar investeringsrationalisatie in de wijnbouw

Universiteit Hasselt
2025
Tom
Sleutjes
De Belgische wijnindustrie wordt gekenmerkt door hoge kapitaalvereisten, wat de instapdrempel voor nieuwe wijnproducenten aanzienlijk verhoogt. In deze masterproef is onderzocht welke financieringsstrategieën de kapitaalbehoefte van wijnproducenten kunnen verlagen en de toetreding tot de sector toegankelijker kunnen maken.

Er is gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksopzet waarbij 12 semigestructureerde interviews zijn afgenomen met drie groepen respondenten (wijnbouwers, bankiers en wijnadviseurs) om inzichten te verkrijgen vanuit diverse perspectieven. De interviewdata zijn thematisch geanalyseerd.

Uit het onderzoek blijkt dat traditionele bankfinanciering voor wijnondernemers vaak lastig te verkrijgen is vanwege strenge voorwaarden en risico-inschattingen. Alternatieve financieringsvormen, zoals coöperatieve modellen, crowdfunding en blended finance, tonen echter belangrijk potentieel om de kapitaalbehoefte te verlichten. Daarnaast komt naar voren dat schaalvergroting en een gefaseerde groeistrategie cruciaal zijn. Ten slotte benadrukken zowel bankiers als producenten de toenemende rol van duurzaamheid en ESG-criteria in financieringsbeslissingen.

De bevindingen suggereren dat een doordachte mix van traditionele en innovatieve financieringsstrategieën de kapitaalbarrières in de Belgische wijnindustrie aanzienlijk kunnen verlagen. Door investeringen te optimaliseren, alternatieve financieringsbronnen in te schakelen en klassieke kredietvormen beter af te stemmen op de lange terugverdientijd van wijn, ontstaat er een toegankelijker financieringsklimaat.
Meer lezen

The Sound of the City: Object Recognition of Sound Sources on Historical Photographs

Universiteit Antwerpen
2025
Vastert
Cuykens
This thesis explores how machine learning can be used to detect sound sources in historical photographs, with the aim of developing a model that can be used for historical soundscape reconstruction. While machine learning, and more specifically object detection, is increasingly being used in heritage studies, its application on historical photographs is largely unexplored.
The research is divided into four stages. First, three object detection models, YOLOv8, Faster R-CNN, and RetinaNet, were benchmarked on both modern and historical datasets to assess their baseline performance, without any training. Although all models performed significantly worse on historical photographs, YOLOv8 showed the smallest drop in accuracy. In the second and third parts, YOLOv8 was fine-tuned on two classes of sound-producing objects: an existing COCO class, “train”, and a newly added class, “carriage”. In total, over 1600 photographs were annotated for the various datasets. While the modest dataset size and limited computational resources influenced the performance of the custom models, the research nevertheless offers some interesting insights into the potential and limitations of applying object detection to historical photographs. In the last stage, a custom CycleGAN model was trained to transform modern images into a historical style and vice versa, helping to generate training data and reduce the need for manual annotation. The thesis demonstrates the feasibility of using object detection on historical photographs for historical soundscape research and highlights promising directions for future work on machine learning and heritage studies.
Meer lezen

Why Architects Wear Prada

Universiteit Gent
2025
Mira
Nietvelt
Flagship fashion stores zijn geëvolueerd van eenvoudige commerciële ruimtes tot meeslepende omgevingen waarin architectuur bepaalt hoe mode wordt ervaren, herinnerd en begrepen. Deze thesis onderzoekt hoe ruimtelijk ontwerp bijdraagt aan merkidentiteit door retail te transformeren tot een zintuiglijke en culturele ervaring. Via materiaalkeuze, licht, circulatie en sfeer fungeert architectuur als een narratief medium dat gedrag stuurt en betekenis versterkt.

Ondanks hun prominente aanwezigheid worden modieuze retailruimtes vaak over het hoofd gezien in academische architectuurprogramma’s. Dit onderzoek vult dat gat door flagship stores, ontworpen door architecten, te analyseren als scenografische platforms die storytelling verbinden met ruimtelijke beleving. Het volgt de ontwikkeling van meeslepende flagship-architectuur vanaf OMA’s Prada Epicenter (2001) in New York tot recente casestudy’s in Londen, Tokio, Parijs en Miami.

De methodologie combineert theoretisch onderzoek, het opstellen van een historische tijdslijn en veldwerk op locatie. Persoonlijke bezoeken en zintuiglijke observatie voeden de analyse van hoe ruimte emoties oproept, merkwaarden uitdrukt en gebruikerservaringen vormgeeft.

De bevindingen laten zien dat deze modespecifieke ruimtes de grenzen vervagen tussen publiek en privé, spektakel en intimiteit, economie en cultuur. Ze maken duidelijk dat architectuur niet ondergeschikt is aan mode, maar integraal deel uitmaakt van haar uitdrukking. Door identiteit te ensceneren en emotionele betrokkenheid uit te lokken, herdefiniëren flagship stores wat het betekent om te ontwerpen voor consumptie. De thesis pleit voor hun opname in architectuurtheorie als cruciale plekken waar culturele, symbolische en ervaringsgerichte krachten samenkomen.
Meer lezen

Onderhandelen over duurzaamheid Een waardensociologische analyse van Museum Plantin-Moretus

Universiteit Antwerpen
2025
Orphee
Marien
Deze masterproef onderzoekt hoe duurzaamheid vorm krijgt binnen de dagelijkse praktijk van een cultureel-erfgoedinstelling, met het Museum Plantin-Moretus (Antwerpen) als casus. Vertrekkend vanuit de rechtvaardigingstheorie van Boltanski en Thévenot wordt duurzaamheid benaderd als een moreel en relationeel onderhandelingsproces, eerder dan als een vaststaand beleidsdoel. Via kwalitatieve analyse van interviews, observaties en documenten worden vijf morele oriëntaties of ‘waardewerelden’ geïdentificeerd: Zorg & Traditie, Maatschappij, Aards, Inspirerend en Structuur & Efficiëntie. Deze logica’s tonen hoe medewerkers omgaan met spanningen tussen beleidsdoelstellingen, institutionele beperkingen en persoonlijke overtuigingen. Drie strategieën komen naar voren in het omgaan met waardeconflicten: integratie, gedogen en het aanvaarden van pluraliteit. Daarbij speelt temporaliteit een belangrijke rol: traagheid blijkt niet louter bureaucratisch, maar functioneert als zorgzame reflectie. Tegelijk zijn waardewerelden ongelijk verdeeld in termen van institutionele inbedding, waardoor bijvoorbeeld erfgoedlogica’s dominant blijven tegenover ecologische rechtvaardigingen. Het onderzoek concludeert dat duurzaamheid in musea geen statisch of eenduidig begrip is, maar ontstaat in de concrete praktijken van verantwoording en positionering. Culturele duurzaamheid verschijnt zo niet als een extra pijler naast ecologie, economie en maatschappij, maar als het interpretatieve veld waarin betekenissen gevormd, betwist en gelegitimeerd worden.
Meer lezen

Op zoek naar de optimale schaal voor intergemeentelijke samenwerking rond jeugdbeleid: de invloed van politieke, economische en organisatorische factoren

Universiteit Gent
2025
Margaux
Cattrysse
Samen sterk voor jongeren
“Alleen kan ik een druppel op een hete plaat zijn. Samen met buurgemeenten voel ik dat we écht verschil maken voor jongeren.” Die uitspraak van een jeugdambtenaar vat mijn onderzoek samen: kleine gemeenten botsen op hun grenzen, maar samenwerking maakt hen sterker.
In dorpen zonder jeugddienst vallen jongeren vaak uit de boot. Wie een skatepark wil, een fuif organiseert of vragen heeft over mentaal welzijn vindt zelden ondersteuning. Grote steden hebben teams van jeugdambtenaren, kleine gemeenten vaak slechts één medewerker of geen. En dat terwijl uitdagingen toenemen: jeugdhuizen verdwijnen, fuiven nemen af en mobiliteit blijft moeilijk.
Samenwerking kan dit keren. Voorbeelden tonen dat het werkt: taxicheques in de Westhoek, OverKop-huizen waar jongeren laagdrempelig hulp vinden of het rijke vrijetijdsaanbod in bestaande samenwerkingen.
Mijn onderzoek naar zes samenwerkingen in Vlaanderen toont dat de ideale schaal ligt tussen drie en zes gemeenten. Vanaf vier wordt het financieel interessant, boven zes dreigt bureaucratie. Vertrouwen en nabijheid maken kleine groepen sterker en slagvaardiger.
Voor jongeren betekent dit geen beleidsnota’s, maar concrete kansen: fuiven die doorgaan, vervoer naar activiteiten, een plek om te chillen. Zoals een jeugdambtenaar zei: “We zien jongeren opnieuw opduiken die we anders kwijt waren.”
De valkuilen zijn bekend: politiek wantrouwen, scheve verdeling, te veel administratie maar met transparantie en duidelijke afspraken zijn ze te vermijden.
De conclusie is helder: alleen red je het niet, samen maak je het verschil.
Meer lezen