Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Balancing Act: Environmental Liability in the Realm of Insolvency Law

Universiteit Hasselt
2024
Mira
Jablonska
Deze thesis bestaat uit een beschrijvende en vergelijkende analyse van beschikbare wetgeving en mechanismen om het Europese principe “de vervuiler betaalt” te waarborgen tijdens faillissementsprocedures van private rechtspersonen. De analyse omvat zowel Europese als nationale wetgeving en instrumenten. Daarnaast wordt de relatie tussen milieuaansprakelijkheid en faillissementen als gevolg van milieuschade onderzocht. Verschillende vormen van aansprakelijkheid komen aan bod, elk met hun unieke gevolgen. Aansluitend, besteedt deze thesis aandacht aan verschillende mechanismen om het principe “de vervuiler betaalt” uitwerking te kunnen geven tijdens faillissementsprocedures, waaronder financiële zekerheden, verzekeringen en samenwerkingen die zijn ontstaan in de praktijk. Verder wordt er stil gestaan bij de verantwoordelijkheid van rechtspersonen om hun aansprakelijkheid, die tot insolventie zou kunnen leiden, te beperken.

De bestudeerde theorie wordt aangevuld met voorbeelden uit de praktijk om het gedane onderzoek in de juiste maatschappelijke context te plaatsen. Deze voorbeelden, voornamelijk over de financiële gevolgen van milieuschade, tonen de noodzaak van het ontwikkelen van duidelijk mechanismen en afspraken tussen de verschillende betrokken stakeholders.

Vervolgens volgt een kritische blik van de auteur op de bestaande mechanismen en wetgeving. Deze kritische blik wordt aangevuld met suggesties die betrekking hebben op het uitbreiden van bepaalde bestaande initiatieven, wetgevende hervormingen en algemene opmerkingen met betrekking tot het huidige wetgevend landschap. De belangrijke bevindingen onthullen de behoefte aan een meer geïntegreerde en adaptieve benadering van beleidsvorming, waarbij de nadruk wordt gelegd op het harmoniseren van aansprakelijkheidsregimes en het waarborgen van hollistische juridische uitkomsten.

Als laatste wordt er stilgestaan bij de potentiële invloed van nieuwe wetgevende initiatieven op de huidige aanpak. Ook hier wordt er aandacht besteed aan eventuele leemten met betrekking tot het beter integreren van het principe “de vervuiler betaalt” in insolventie procedures en aansprakelijkheidsmechanismen.
Meer lezen

RECENTE ONTWIKKELINGEN IN DE RECHTSPRAAK BETREFFENDE DE OVERDRACHT VAN FAMILIEBEDRIJVEN

Universiteit Gent
2024
Phebe
De Meurichy
De recente ontwikkelingen in de rechtspraak betreffende de overdracht van familiebedrijven.
Meer lezen

The United States - Colombia Free Trade Agreement: Beneficial for Colombian firms? Analysis investigating the impact on firm dynamics of Colombian exporting firms

KU Leuven
2024
Evelien
Van Depoele
This dissertation investigates the impact of the United States - Colombia Free Trade Agreement (May 15th, 2012) on the export performance, product innovativeness and entry-exit rates of Colombian firms active in the US export market. Two different analyses have been conducted using a comprehensive dataset spanning from 2008 to 2016, covering 715,157 observations and employing three quantitative econometric techniques (Difference-in-Difference Estimator, Propensity Score Matching and Synthetic Control Method). The main analysis, on firm-product level, a rather novel approach, reveals significant negative average results for both export performance (measured in terms of export sales and product portfolio) and product innovation. Colombian firms exporting to the United States experience on average a decline of 10.9% in export sales, a 3.6% reduction in their product portfolio and introduce 0.13 fewer products in comparison to the situation where they benefited from the unilateral ATPA/ATPDEA agreement. While some non-fuel-related industries and small-sized companies benefit from the implementation of the agreement, the majority of medium-sized firms experience a negative impact. The secondary analysis, on country-level, whilst not being conclusive, indicates that Colombian firms were overall stimulated to enter the US export market. However, this trend was particularly driven by the high entry rates of the smallest firms. In general, the results underscore asymmetries in the FTA. This research contributes to understanding the impact of trade agreements on firm dynamics, highlighting sectoral and firm-size variations in response to trade liberalization and indicates that FTAs do not necessarily lead to average positive impacts on firm dynamics for both parties.
Meer lezen

Duurzaamheidsrapportering in genoteerde vennootschappen

Universiteit Antwerpen
2024
Eline
Roels
Samenvatting
1. Door de omvang van de problematiek van de klimaatverandering wordt het duidelijk dat verschillende belanghebbenden zullen moeten bijdragen aan de bestrijding ervan. Hierbij wordt steeds meer aandacht besteed aan de rol van ondernemingen, die via duurzaamheidsrapportering verantwoordelijk kunnen worden gesteld. De Europese Unie heeft in dit kader niet stil gezeten en heeft een nieuwe richtlijn voorbereid, de Corporate Sustainability Reporting Directive. Deze richtlijn zal voor een groot aantal ondernemingen de verplichting tot duurzaamheidsrapportering opleggen. In het licht van deze nieuwe richtlijn en het feit dat een groot aantal ondernemingen hiervoor niet verplicht waren te rapporteren, lijkt het nuttig om te onderzoeken in hoeverre ondernemingen hierop zijn voorbereid.

2. Om dit te evalueren wordt allereerst het juridisch kader onderzocht, dat grote uitbreidingen met zich meebrengt. Zo zullen veel ondernemingen die voorheen niet over duurzaamheid rapporteerden, dit nu wel moeten doen. Bovendien wordt het toepassingsgebied qua inhoud aanzienlijk uitgebreid, vooral door de ESRS-standaarden die worden geïntroduceerd bij de CSRD. De ESRS-standaarden bestaan uit een aantal dwarsdoorsnijdende standaarden en thematische standaarden waaronder de ondernemingen zullen moeten rapporteren. Ondernemingen zullen hun rapportering moeten uitvoeren met een grote mate van detail. Voor sommige ondernemingen komt dit er bovendien al snel aan, waarbij sommige ondernemingen volgend jaar al moeten rapporteren over hun boekjaar in 2024.

3. In het kader van deze aangrijpende juridische veranderingen, lijkt het nuttig om te onderzoeken in hoeverre ondernemingen al rapporteren over duurzaamheid en of de nieuwe wetgeving haalbaar zal zijn voor deze ondernemingen. In dit empirisch onderzoek zijn de variabelen opgesteld door informatie te putten uit de duurzaamheidsrapporten van 2022. Hieruit worden de huidige problematieken omtrent duurzaamheid achterhaald. Deze variabelen worden vervolgens getoetst aan de duurzaamheidsrapporten van de ondernemingen van de BEL 20, BEL Mid en BEL Small. Uiteindelijk worden de bevindingen over duurzaamheidsrapportering in 2022 vergeleken met de CSRD-richtlijn en ESRS-standaarden om de stand van zaken van de ondernemingen te achterhalen. Dit helpt een beter beeld te vormen over de huidige positie van de ondernemingen en of deze stand van zaken tekort schiet in de toekomst.

Het onderzoek begint met het analyseren of ondernemingen überhaupt al rapporteren over duurzaamheid, wat niet bij alle ondernemingen al het geval is. Vervolgens wordt er onderzocht waar deze informatie zich bevindt, dit is van belang voor de consistentie met de financiële informatie. De resultaten tonen aan dat de overgrote meerderheid van de ondernemingen duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag opneemt, wat de consistentie met de financiële informatie ten goede komt. Daarna wordt onderzocht in welke mate ondernemingen vrijwillig het belang van duurzaamheid erkennen. Dit wordt getoetst aan de vermelding van duurzaamheidsthema’s in het voorwoord en de aanwezigheid van een materialiteitsanalyse. Uit de bevindingen komt naar voren dat de vermelding van een duurzaamheidsthema daalt per categorie. De ondernemingen van de BEL 20 vermelden dit bijna allemaal, bij de BEL Mid doen 75% van de ondernemingen dit, terwijl dit bij de BEL Small 52% is. Bij de meeste ondernemingen lijkt het eerder de verantwoordelijkheid van de CEO om dit voorwoord op te stellen. Daarnaast hanteren ondernemingen vaak een (dubbele) materialiteitsanalyse. Deze analyse is voornamelijk aanwezig bij de ondernemingen van de BEL 20 en BEL Mid en komt minder naar voren bij de BEL Small.

Nadat onderzocht is of ondernemingen rapporteren over duurzaamheid en of zij vanuit zichzelf al met deze thema’s bezig zijn, wordt ook de inhoud van deze rapporteringen beoordeeld. Allereerst wordt onderzocht volgens welke standaarden ondernemingen hun duurzaamheidsrapportering opstellen. De conclusie hierbij is dat er een grote diversiteit aan rapporteringsstandaarden wordt gebruikt, doordat de NFRD geen verplichte standaarden oplegt. De EU hoopt hier in de toekomst verandering in te brengen, door de komst van de ESRS-standaarden. Hoogstwaarschijnlijk zal de diversiteit aan standaarden blijven bestaan, maar zullen de ondernemingen enkel onder de ESRS-standaarden moeten rapporteren om ook aan de andere standaarden te voldoen.

Met betrekking tot de klimaatdoelstellingen, zijn de meeste ondernemingen vanaf 2021 hun CO2uitstoot beginnen meten. Uit deze resultaten blijkt dat de BEL 20 en BEL Mid al uitgebreid rapporteren over hun uitstoot scopes 1, 2, terwijl de inspanningen van de BEL Small achterblijven. Vooral de rapportering over scope 3 blijft een grotere uitdaging dan de andere scopes, dit voor alle categorieën van ondernemingen. Niettemin komen de ESRS-standaarden hier al tegemoet door de ondernemingen de mogelijkheid te bieden deze scope in het eerste jaar, weg te laten. De klimaatkwesties hebben bovendien voor de verscheidene ondernemingen een andere impact, hierdoor wordt het belang van sectorale standaarden benadrukt.

Bij de sociale thema's valt op dat ondernemingen al uitgebreid rapporteren over deze thema’s. Dit staat in contrast met de rapportering over klimaatthema’s, waarbij de rapportering voor sommige ondernemingen toch moeizamer gaat. Dit kan verklaard worden doordat de informatie in eigen onderneming en bij eigen personeel verzamelen, simpeler is.

4. Op dit moment zijn er nog uiteenlopende resultaten op te merken tussen de verschillende ondernemingen, dit is vooral bij de BEL Small in vergelijking met de BEL 20 en de BEL Mid. Voor de meeste ondernemingen zal de komst van de CSRD inspanningen verwachten. De mate waarin ondernemingen zich zullen moeten inspannen zal wel verschillen. Van sommige ondernemingen, vooral in de BEL Small, zullen er nog veel inzet verwacht worden doordat ze momenteel achterlopen in hun rapportering. Bij de andere ondernemingen is dit echter niet het geval en wordt er gerapporteerd over de onderwerpen die de ESRS-standaarden voorop zal stellen. Dit gebeurt vaak nog niet in de mate van detail die van deze standaarden en nieuwe wetgeving wordt verwacht. Ook voor hen zal er dus nog energie moeten gestoken worden in het verfijnen van hun duurzaamheidsrapporten.
Meer lezen

Participatief ondernemen in de Belgische evenementensector

Hogeschool UCLL
2024
Guillaume
Jacquet de Haveskercke
Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een fiscaal voordelige regeling voor medewerkers in de Belgische evenementensector, gericht op het bevorderen van een eigenaarschapmentaliteit en participatief ondernemen.

Het creeërt een win-win situatie voor zowel bedrijf als werknemer, door zelfontplooiing te bevorderen in lijn met de waarden en normen van het bedrijf. Echter, de implementatie van participatief ondernemen in de evenementensector wordt bemoeilijkt door de flexibiliteit en beïnvloeding van externe krachten. Daarom is het essentieel dat bedrijven duidelijk communiceren over hun cultuur en waarden, en dat werknemers betrokken zijn bij het beleid en de doelen van het bedrijf.
Het onderzoek concludeert dat aandeelhouderschap de ultieme motivator en beloning is voor ambitieuze medewerkers, en dat de praktische uitvoering en verdere testen van dit model de volgende stap zijn. Door input van experts zoals Geert Jansens en Thomas Van Eeckhout, wordt een holistische benadering gehanteerd die juridische, fiscale, economische en sociale aspecten overkoepelt. Dit biedt een robuuste basis voor het implementeren van een fiscaal voordelig en motiverend systeem voor medewerkers in de evenementensector.
Meer lezen

Groene investeringen: de rol van financiële beperkingen en vrouwen binnen topmanagementteams

Universiteit Hasselt
2024
Yvette
Kessels
Deze masterproef draagt bij aan de literatuur over de determinanten van groene investeringen bij kleine en middelgrote ondernemingen in Nederland. De onderzoeksopzet omvat een uitgebreide literatuurstudie, gevolgd door een empirisch onderzoek gebaseerd op data verzameld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het onderzoek richt zich op drie hoofdfactoren: de invloed van financiële beperkingen op groene investeringen, de impact van vrouwen in topmanagementteams op groene investeringen en de interactie tussen financiële beperkingen en het aandeel vrouwen in topmanagementteams op groene investeringen.
Meer lezen

Bridging The Gap Between Urban Planning and Development - Generating Value by Shifting Risk and Reward

Universiteit Gent
2024
Wouter
Coucke
De master thesis onderzoekt de complexe interactie tussen stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars bij het vormgeven van de gebouwde omgeving, gekenmerkt door een dynamisch samenspel van visie, onderhandeling en uitvoering tussen deze disciplines. Hoewel zowel ontwikkelaars als stedenbouwkundigen waarde hechten aan professionele samenwerking en erkennen dat dit leidt tot kwalitatief betere projecten en snellere goedkeuringen, wijzen de afgenomen interviews op het bestaan van een grote kloof, gekenmerkt door wederzijds wantrouwen, uiteenlopende doelstellingen en een uiteenlopend discours. Ontwikkelaars geven prioriteit aan winst en rendabiliteit, wat vaak botst met de lange termijnwaarde, de sociale impact en het gemeenschappelijk welzijn, waar stedenbouwkundigen zich op richten. Verschillende opvattingen over eigendomsrechten, een aanvaardbare vergoeding voor de genomen risico's, en verschillende visies omtrent de aanpak van het verdichtingsvraagstuk en de realisatie van betaalbare woningen, verergeren de kloof verder.

Vastgoedontwikkeling is een risicovolle, complexe, multidisciplinaire en kapitaalintensieve onderneming die de interactie en afstemming van verschillende belanghebbenden en een actief risicobeheer vereist. Wanneer risico's correct zijn geïdentificeerd, geanalyseerd en geëvalueerd, kunnen ze worden beheerst door deze te vermijden, te elimineren, te verminderen, te delen, over te dragen en uiteindelijk het restrisico te accepteren. Hoewel risicobeheer een complexe is, is het zeker niet uitsluitend een rationele benadering. Ervaring speelt ook een rol, en de risicoperceptie van ontwikkelaars wordt onder meer beïnvloed door de verwachtingen van consultants, financiële instellingen en investeerders.

Vanuit een stedenbouwkundig perspectief zijn de maatschappelijke risico's breder en de relevante tijdshorizon veel langer dan de doorlooptijd van het ontwikkelingsproces. Het vermogen van een projectontwikkelaar om risico's te delen of zelfs over te dragen aan een andere partij hangt grotendeels af van de professionaliteit en onderhandelingskracht van die andere partij. Hoewel ervaringen met publiek-private samenwerkingen niet eenduidig zijn, bieden ze wel het potentieel om ontwikkelingsrisico's te delen en de nodige publieke capaciteit en competenties op te bouwen om risico's te begrijpen en zelfs te beheren.

Het bereiken van een evenwicht tussen private ambities en maatschappelijke impact is een cruciaal element van stedenbouw en ontwerp. Dit evenwicht wordt vaak aangeduid als de 'kwaliteit' of 'waarde' van het project. Er bestaan echter verschillende waardebegrippen en deze worden in de masterthesis onderzocht. Ruilwaarde verwijst naar de waarde van een goed of dienst in handel, vaak uitgedrukt in geld. De focus op ruilwaarde geeft vaak voorrang aan monetair gewin onder het kapitalisme, waardoor bredere sociale en culturele waarden, die een belangrijke rol spelen in stedelijke ontwikkeling, mogelijks worden verwaarloosd. De conceptie van stedelijke ruimte wordt beïnvloed door dominante visies op sociale en culturele gebruikswaarde en veel minder door persoonlijke emotionele waarden. Het heersende regime, waarvan de stedenbouwkundigen de vertegenwoordigers zijn, controleert de productie van sociale ruimte door middel van de conceptie ervan , en dit kan botsen met de puur economische focus op ruilwaarde, vaak aangenomen door projectontwikkelaars.

Effectieve kwaliteitsborging in ruimtelijke ontwikkeling vereist duidelijke discussies tussen ontwikkelaars en autoriteiten over de onderliggende aannames, ambities en strategieën om een goed projectresultaat te bereiken. Om stedelijke kwaliteit te evalueren, is een genuanceerde en veelzijdige benadering noodzakelijk. Kwaliteitskamers, opgericht in allerlei vormen om projectkwaliteit te evalueren en te waarborgen, missen formele autoriteit en een coherente aanpak, en de toepassing ervan wordt niet dooer iedereen positief beoordeeld. Het is daarom aangewezen om de noodzaak en de werking van deze kwaliteitskamers te evalueren en desnoods te herzien.

De algemene uitkomst van de interviews is een falen van een effectief ruimtelijk beleid in Vlaanderen. De centrale Vlaamse overheid wordt als zwak en afwezig beschouwd, terwijl kleinere lokale overheden onderbemand en niet toegerust zijn om complexe vergunningsaanvragen aan te pakken. De 'laissez-faire'-aanpak kan historisch worden gesitueerd, maar heeft geleid tot een ongekende verstedelijking, aangejaagd door kansen voor grondeigenaren om speculatieve waarde te creëren en te behouden door het verkrijgen van vergunningen. Dit gedrag wordt vaak toegeschreven aan projectontwikkelaars, maar hun werkterrein is verschoven naar de herontwikkeling van bestaande locaties en gebouwen.

Het debat over ruimtelijke ordening richt zich hoofdzakelijk op het verlenen van vergunningen, met een zeer sterke nadruk op formaliteiten. Het vergunningsproces is ook overmatig gereguleerd en de nadruk op juridische formaliteiten heeft geleid tot een verlies aan strategische visie, terwijl belangrijke planningsuitdagingen blijven bestaan. Het ontbreken van duidelijke ontwikkelingskaders creëert bovendien onzekerheid, wat efficiënte en innovatieve stedelijke ontwikkeling belemmert.

De Vlaamse overheid moet opnieuw de controle verwerven over planning en programmering door middel van een synergetische aanpak aan te nemen waarbij beslissingen meer centraal worden genomen en middelen worden gebundeld, en waarbij stedelijke ontwikkelingskaders op subregionaal niveau worden vastgelegd. Zodra het ontwikkelingskader is bepaald, is het een stevig werkinstrument voor zowel stedenbouwkundigen als ontwikkelaars. De betrokkenheid van provincies op dit tussenniveau, of een andere subregionale instantie, moet verder worden onderzocht. Bovendien moeten een aantal dubbelzinnige ruimtelijke concepten worden herzien door ze te beoordelen vanuit hun collectieve gebruikswaarde en de grenzen met puur emotionele waarde, zodat ze bruikbare concepten worden in plannings- en vergunningsprocedures.

De vergunningsprocedure dient grondig herzien te worden, onder andere om de mogelijkheden van lichtvaardige beroepen op basis van persoonlijke emotionele waarden of zakelijke motieven te beperken, en om de mogelijkheid om de hele vergunningsbeoordeling compleet over te doen in de adminsitratieve beroepsprocedure, zonder daarmee rekening te houden met voorafgaande afspraken en overwegingen, af te schaffen. De rol en reikwijdte van de zogenaamde Kwaliteitskamers moet worden gestructureerd en geïntegreerd in het vergunningsproces, o.a. door de mogelijkheden van ontwikkelingskosten en ontwikkelingsakkoorden uit te breiden. Een fundamentele vraag in dit alles is wat de rol van de stedenbouwkundige in dit alles is.

Tenslotte heeft de analyse van de case study aangetoond dat Upgrade Estate in staat is relaties op te bouwen met zijn stakeholders en een product te ontwikkelen dat voldoet aan de behoeften van zijn huurders en investeerders, gebaseerd op grondig marktonderzoek. De behoefte aan het product, de marketingaanpak en, tot op zekere hoogte, de architecturale vorm van de Loop 5-gebouwen creëren een gevoel van collectiviteit dat Upgrade Estate in staat stelt zijn operatie te financieren op basis van naamsbekendheid en reputatie, wat het resultaat is van een zeer sterke relatie met zijn investeerders, een stabiel maar relatief laag financieel rendement, het nemen van sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid, een uitstekende corporate marketingmachine en een bewezen staat van dienst. De financiering van het project gebeurt via een innovatief financieringssysteem dat aan de aandacht van de de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) ontsnapt lijkt te zijn. Om de risico's voor de eindinvesteerders te beperken, zou de FSMA dit soort structuren dringend moeten herzien, met name met betrekking tot deugdelijk bestuur, marktconforme waardering en transparantie.
Meer lezen

SME Adoption of Voluntary Environmental Actions

KU Leuven
2024
Joonatan
Van Eecke Laaksonen
Deze studie onderzoekt hoe de drijfveren en belemmeringen waarmee kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) worden geconfronteerd bij het aannemen van vrijwillige milieumaatregelen de aard van hun adoptie beïnvloeden. Het onderzoek identificeert twee primaire adoptietypen: symbolisch, gekarakteriseerd door oppervlakkige milieumaatregelen, en substantieel, waarbij sprake is van een oprechte integratie van milieu relevante praktijken. Het onthult dat financiële en strategische motivaties, zoals groene premies, fiscale voordelen, merkondersteuning en klantvraag, cruciaal zijn voor het bevorderen van substantiële adoptie. In tegenstelling hiermee leiden barrières zoals lage environmental awareness en beperkte middelen vaak tot symbolische adoptie, met minimale impact tot gevolg.

Het herziene conceptuele model, ontwikkeld op basis van de bevindingen van de studie, benadrukt dat het aanpakken van economische beperkingen door middel van financiële prikkels en het verbeteren van environmental awareness kan bijdragen aan een diepere betrokkenheid. Ethische motivaties alleen zijn minder effectief zonder bijbehorende financiële of strategische voordelen. De studie draagt bij aan de bestaande literatuur door het begrip van KMO-milieumaatregelen te verfijnen en te suggereren dat substantiële adoptie waarschijnlijker is wanneer zowel financiële als strategische drijfveren aanwezig zijn, terwijl symbolische adoptie vaak voortkomt uit awareness- en resource belemmeringen.

Deze inzichten zijn cruciaal voor het afstemmen van toekomstig onderzoek en praktische interventies gericht op het verbeteren van de betrokkenheid van KMO’s bij milieumaatregelen. Verbeterde awareness en gerichte prikkels kunnen KMO’s ondersteunen bij de overgang van symbolische naar substantiële adoptie, waardoor hun duurzaamheidsinspanningen beter in lijn komen met hun bedrijfsdoelstellingen.
Meer lezen

A political business strategy of EU green reporting rules

KU Leuven
2024
Fien
Stevens
  • Britt
    Feyaerts
In de loop der tijd is er een toenemende hoeveelheid regelgeving ontstaan met betrekking tot de manier waarop bedrijven reageren op klimaatkwesties. Het verkrijgen van inzicht in de verschillende EU-regels voor groene rapportage is van cruciaal belang. Deze scriptie onderzoekt de niet-marktomgeving van bedrijven die worden beïnvloed door de European Sustainability Reporting Standards (ESRS), met als doel het ontwikkelen van een effectieve politieke bedrijfsstrategie. De studie maakt gebruik van kwalitatieve onderzoeksmethoden, met name interviews.

De uitdaging ligt in het waarborgen van uniformiteit en samenhang in de nalevingsverwachtingen, vooral voor multinationale ondernemingen (MNO's) die opereren binnen verschillende regelgevingslandschappen. De resultaten wijzen erop dat regelgevende instanties een balans moeten vinden tussen strengheid en de erkenning dat de naleving van de EU-regels voor groene rapportage een evoluerend proces is. Bedrijven die actief zijn binnen Europa verlangen naar uitgebreide en ondersteunende regelgevingskaders, naast op maat gemaakte oplossingen, ondersteuningsmechanismen en toegankelijke begeleiding voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's).
Meer lezen

Een gekeurd merk is er twee waard? De rol van het (keur)merkenrecht in de strijd tegen greenwashing

KU Leuven
2024
Magnus
Gilliams
Genomineerde longlist Vlaamse Scriptieprijs
Consumenten worden milieubewuster. Ze laten zich in hun aankopen leiden door de merken op verpakkingen van producten. Het is vaak echter onmogelijk om na te gaan welke milieuclaims er achter deze merken liggen, en of deze ook daadwerkelijk worden waargemaakt. Dit onderzoek analyseert of het merkenrecht bestendig is tegen ondernemingen die via merken bepaalde milieuclaims maken, zonder deze na te komen (‘greenwashing’). Daarnaast doet het aanbevelingen om ervoor te zorgen dat ‘groene merken’ betrouwbare informatie-instrumenten worden. Zo kan een milieubewuste consument zich door deze merken laten leiden om effectief een milieubewuste keuze te maken bij zijn inkopen. Het onderzoek legt de focus op een recent Europees wetsvoorstel (de 'Richtlijn Groene Claims') en analyseert welke aanpassingen dit voorstel nodig heeft om zijn doel te bereiken.

Meer lezen

Etnisch ondernemerschap in Beringen: Wat zijn de verschillen en gelijkenissen tussen de eerste, tweede en derde generatie Turkse migranten?

Universiteit Antwerpen
2024
Mahmut Can
Akbudak
Op internationaal niveau zijn er veel onderzoeken verricht omtrent etnisch ondernemerschap. In België en Vlaanderen is dat echter vrij beperkt. Dit onderzoek probeert hier een bijdrage aan te leveren. Het onderzoek focust meer specifiek op wat de verschillen en gelijkenissen zijn in ondernemerschap tussen Turkse ondernemers met een migratieachtergrond van de eerste, tweede en derde generatie in Beringen. De casestudy wordt uitgevoerd in Beringen, omdat die stad een grote Turkse gemeenschap en een rijke migratiegeschiedenis heeft. Er werden elf Turkse ondernemers geïnterviewd aan de hand van een interviewgids, waarbij de data werd getranscribeerd en opgenomen in de analyse. Uit de resultaten blijkt dat er evolutie te zien is in etnisch ondernemerschap in Beringen. Turkse ondernemers groeien en breiden hun economische activiteiten uit en focussen zich op klanten buiten de etnische groep. Ondanks de uitdagingen die Turkse ondernemers ondervinden, vermelden de geïnterviewde zaakvoerders dat hun etnische achtergrond een positieve rol speelt in hun ondernemerschap. Niettemin zijn er opportuniteiten beschikbaar voor beleid die de slaagkansen van etnische ondernemers zullen vergroten. Bovendien kan het interessant zijn voor academici en beleidsmakers om meer onderzoek te voeren rond de derde generatie etnische ondernemers omdat het een vrij jonge generatie is waarbij er weinig informatie beschikbaar is. Een onderzoek over dit onderwerp is sociaal en maatschappelijk relevant omdat het bijdraagt aan een groter begrip van de superdiversiteit in de samenleving. Daarnaast kan ondernemerschap bijdragen aan inclusie en groei ongeacht geslacht, ras of etniciteit.
Meer lezen

HET BEROEP INFLUENCER: Een kwalitatief onderzoek naar Vlaamse influencer praktijken

Vrije Universiteit Brussel
2023
Noor
Peeters
“Het beroep Influencer" is een kwalitatief onderzoek naar Vlaamse influencer praktijken, dat sociale media influencers benaderd vanuit een professioneel en beleidsmatig perspectief.
Meer lezen

ViaVia: a way to sustainability? Tourism social entrepreneurship as a catalyst for sustainable development - the case of ViaVia Travelers Cafés

KU Leuven
2023
Jazmin
Cevallos Vintimilla
Sociale ondernemingen hechten naast het economische aspect ook veel aan het sociale, en kunnen zo een hefboom zijn voor duurzame ontwikkeling. In deze scriptie wordt gekeken of een sociale onderneming uit de toeristische sector, de ViaVia Travelers Cafés, effectief duurzaam zijn. Case study ViaVia León (Nicaragua) en vergelijkend onderzoek 10 andere ViaVia's in het Globale Zuiden.
Meer lezen

Slovenia Away From Everything, Closer To Anything

Hogeschool VIVES
2023
Jolein
De Langhe
De scriptie beschrijft een georganiseerde verblijfsvakantie in de regio van Bled (Slovenië) waarin mentaal en fysiek welzijn op een duurzame manier worden gecombineerd. De reis biedt een ondersteunende omgeving voor persoonlijke groei, met de focus op verbinding met de natuur. Met zijn natuurlijke schoonheid en duurzaam karakter, dient Slovenië als ideale locatie voor deze unieke ervaring, die zich bovendien inzet voor SDG's en lokale bedrijven ondersteunt. De 'slow travel'-benadering bevordert een betere connectie met de lokale bevolking en draagt bij aan duurzaam reizen, met de hoop op een wereldwijd netwerk van milieubewuste individuen.
Meer lezen

Tussen Twee Werelden

KU Leuven
2023
Kaj
Zwerver
In Tussen Twee Werelden wordt de toeschouwer meegenomen in iets wat het midden houdt tussen decor, maquette en installatie voor het relaas van een wandeling door een wereld, die verdacht veel lijkt op onze realiteit; ergens tussen Turijn en Nus. Met AI (Artificiële intelligentie) als metgezel, co-auteur, medelerende, gids, klankbord... wordt op deze reis - in een gedeelde fascinatie voor leegstaande en vervallen bouwwerken - het potentieel voor een toekomstige gedeelde ontwerppraktijk en de impact op de positie als interieurarchitect verkend.
Meer lezen

Een model voor efficiënt coöperatief leren in STEM-projectonderwijs 2A

Odisee Hogeschool
2023
Andreas
Boussery
In dit werk ga ik op zoek naar een efficiënte manier om groepswerk vorm te geven tijdens STEM-lessen binnen de eerste graad A-stroom. Hiervoor ontwikkelde ik een model gebaseerd op literatuur en testte ik dit uit in mijn eigen klaspraktijk met positieve resultaten tot gevolg.
Meer lezen

Hervorming van VSO naar CV erkend als SO: geslaagd of niet?

Hogeschool UCLL
2022
Selena
Zwijsen
Deze scriptie tracht te beoordelen of de hervorming door het WVV van het regime van de VSO (vennootschap met sociaal oogmerk) naar de CVSO (coöperatieve vennootschap erkend als sociale onderneming) al dan niet geslaagd is. Dit doet men door middel van een bespreking van beide regimes, een vergelijking van de twee, een blik op de CVSO in de praktijk, en een formulering van alternatieven en aanbevelingen aan de wetgever.
Meer lezen

The impact of family ownership on dividend policy: a focus on Belgian listed companies.

KU Leuven
2022
Quentin
Van Houte
Onderzoek naar de relatie tussen familiaal aandeelhouderschap en dividendbeleid op de Belgische beurs. Data over zes jaar (2015-2020) werd bestudeerd op basis van regressiemethoden. Blijkt een niet lineair verband tussen familiaal aandeelhouderschap en dividendbeleid.
Meer lezen

Hola mami: kritische zelfvertaling

KU Leuven
2022
Tine
Schelkens
(Partiële) vertaling naar het Spaans van een zelfgeschreven manuscript in het Nederlands met literatuurstudie en kritische bespreking.
Meer lezen

Machine-learningapplicaties voor overnames en fusies: startupwaardering met XGBoost en neural networks

Vrije Universiteit Brussel
2022
Seppe
Housen
Recent waren er verschillende overnames binnen de game-industrie. Deze kaderden veelal in de strijd
om de meta-verse. Ook in vele andere sectoren zijn mergers and acquisitions (M&A) belangrijk voor
de groei van de ondernemingen. De literatuurstudie in dit onderzoek onderscheidt drie domeinen
waarin machine learning kan bijdragen in het M&A-proces. Zo kan machine learning ingezet worden
om het voltrekken van M&A te voorspellen, te voorspellen wat de voordelen zijn van M&A of om de
waardering van een onderneming te voorspellen. In dit onderzoek worden verschillende machinelearningmodellen vergeleken voor het waarderen van startups binnen de M&A-context. XGBoost en
neural networks bewijzen hierbij een verbetering te zijn ten opzichte van eenvoudigere modellen zoals
lineaire regressie.
Meer lezen

IOS, ook voor consumentenschulden?

Vrije Universiteit Brussel
2022
Justine
Davidts
De uitbreiding van de Procedure voor Onbetwiste Schulden (IOS) naar consumentenschulden: staat de rechtspraak van het Hof van Justitie daaraan in de weg?
Meer lezen

Invloed van ondernemerschapsonderwijs op de ondernemende intenties

Universiteit Hasselt
2022
Chris
Vanminsel
Dit onderzoek leidt tot een beter ontwerp en uitvoering van ondernemerschapsonderwijs door de achtergrond, het profiel van de studenten en de context te kennen. Het is duidelijk dat er in de toekomst meer ingezet moet worden op het geven van praktisch ondernemerschapsonderwijs wanneer het de bedoeling is om ondernemerschap te boosten. Verder moet er volgens dit onderzoek geen rekening gehouden worden met de eerdere ervaring aan ondernemerschap van de studenten.
Meer lezen

Raw critical materials in energy transition

Vrije Universiteit Brussel
2022
Olivier
Ledent
This thesis analysed the effect on material scarcity of the soaring wind and solar markets
as energy sources, together with the deployment of batteries and the green hydrogen production
as storage alternatives. It classed the impact on raw materials in 3 categories: critical, moderated, limited
Meer lezen

Het huren of aankopen van een kantoorgebouw: welke keuze is het meest efficiënt?

Odisee Hogeschool
2022
Fleur
Van Der Goten
Deze bachelorproef werd geschreven met als doel de professionele bachelor Facility Management aan de Odisee Hogeschool te behalen.

Aangezien de meeste bedrijven voor de keuze komen te staan of ze een kantoorgebouw zullen aankopen of gaan huren, leek het me een interessant onderwerp om mij hierin ter verdiepen. De energieprijzen en de vastgoedprijzen swingen de laatste maanden de pan uit en ook Corona gooide roet in het eten waardoor de huidige actualiteit zeker ook een interessante kijk geeft op het onderwerp.

De bachelorproef heeft volgende onderzoeksvraag: “Het huren of aankopen van een kantoorgebouw: welke keuze is het meest efficiënt?”

Om de onderzoeksvraag zo goed mogelijk te beantwoorden, werden ook enkele deelvragen opgesteld:
• Welke financiële en juridische factoren komen aan bod bij de huur van een kantoorgebouw?
• Welke financiële en juridische factoren komen aan bod bij de aankoop van een kantoorgebouw?
• Zijn er nog andere mogelijkheden naast het huren en aankopen?
• Welke externe factoren kunnen de keuze van een onderneming beïnvloeden?
• Hoe beïnvloedt het onderhoud van het gebouw de keuze?

Het eerste deel van de bachelorproef bestaat uit een literatuurstudie waarin er voornamelijk gekeken werd naar het verschil tussen het huren en het kopen van een kantoorgebouw. De voor- en nadelen werden tegen elkaar afgewogen, de huidige markttendensen werden in kaart gebracht en er werd met een kritische blik naar de literatuur gekeken.

De bachelorproef werd vervolgens aangevuld met een casestudie zodat er onderzocht kon worden hoe het er in de praktijk nu echt aan toegaat. Ook hier werd er kritisch naar de verworven informatie gekeken.

Tot slot werd er op het einde van de bachelorproef een conclusie gemaakt die een antwoord geeft op de bovenvermelde onderzoeksvraag.
Meer lezen

Kwalitatief onderzoek naar een vlotte transitie van een lineaire naar een circulaire economie in de mode-industrie.

KU Leuven
2022
Margot
Vingerhoets
Om een vlotte transitie naar een circulaire economie in de mode-industrie mogelijk te maken is een geïntegreerde aanpak door overheid, ngo's, consumenten en bedrijven noodzakelijk. In de praktijk blijken kennisverspreiding en een structurele mentaliteitswijziging van consumenten en bedrijven onontbeerlijk.
Meer lezen

Qualifying the European Carbon Border Adjustment Mechanism: a preliminary but necessary step in assessing its WTO-legality

Vrije Universiteit Brussel
2022
Laure
Hendrickx
Deze thesis gaat over het Commissievoorstel voor een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (de EU CBAM). Meer bepaald wordt in deze thesis onderzocht of het voorstel niet in strijd is met de regels opgelegd in het kader van de Wereldhandelsorganisatie. Daarbij wordt in het bijzonder ingegaan op de vraag naar de kwalificatie van het mechanisme. Om een nauwkeurige legaliteitsbeoordeling van het voorgestelde mechanisme te voeren, moet immers eerst worden bepaald of het mechanisme een belastingmaatregel of een gewone wetgevingsmaatregel uitmaakt.
Meer lezen

De gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord en de Herstructureringsrichtlijn: De controversiële invoering van een Europese Relative Priority Rule

Universiteit Gent
2021
Louis
Destoop
Dit werkstuk bestudeert en beschrijft de verschillende voor- en nadelen die gepaard gaan met de relative priority rule, een regel die vanuit Europees initiatief in het nationaal recht kan worden opgenomen.
Meer lezen

Samenwerken met een robot, zie ik dat wel zitten? - Een kwantitatief onderzoek naar de invloed van service robots op werknemers in de retailsector.

Vrije Universiteit Brussel
2021
Maxime
Van Erps
Deze thesis beschrijft een kwantitatief onderzoek aan de hand van een online survey. Respondenten werden bevraagd naar verschillende aspecten van hun job en wat zij verwachten dat een service robot hieraan zou veranderen. Zo krijgen we een zicht op de impact van de implementatie van service robots op front-line werknemers in de retailsector.
Meer lezen

De belasting op tweede verblijven, een doorn in het oog van tweedeverblijvers en gemeentebesturen

Universiteit Gent
2021
Morgane
De Pourcq
Mijn scriptie geeft een duidelijk overzicht in de totstandkoming en evolutie van het belastingreglement op tweede verblijven met inachtneming van de rechtspraak en rechtsleer. Een aanzienlijk deel van de juridische aspecten betreft de belasting op tweede verblijven van de Vlaamse kustgemeenten.
Meer lezen

Hoe kan VOKA Vlaams-Brabant hybride werkvormen en nieuwe mobiliteitsmodi faciliteren om de tevredenheid van zijn werknemers te verhogen?

Erasmushogeschool Brussel
2021
Hannelore
Van Biesbroeck
In deze scriptie werd onderzocht of hybride werken en nieuwe mobiliteitsmodi, vanuit het charter baanbrekende werkgever, VOKA Vlaams-Brabant zou helpen om de werknemerstevredenheid te vergroten.
Meer lezen