Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Therapeutic potential of microbiome based interventions in a mouse model for Parkinson's disease

Universiteit Gent
2024
Hilke
De Rouck
Parkinson's disease muismodel
Bacteriële live biotherapeutic products impact nagaan op Parkinson fenotype en pathologie
Meer lezen

Geminiaturizeerde luchtgevulde substraatgeïntegreerde golfgeleidercomponenten voor schaalbare antenneroosters in volgende-generatie mobiele netwerken

Universiteit Gent
2024
Sofie
Lenders
De ridge air-filled substrate integrated waveguide (ridge AFSIW) wordt voorgesteld als een oplossing voor de tegenstrijdige vereisten op vlak van lage verliezen en miniaturisatie voor de voedingsstructuren van antenneroosters
bij millimetergolffrequenties (mmWave). Een uitgebreide parameteranalyse leidt tot een pareto-optimale dimensionering. Van een dergelijke ridge AFSIW, geoptimaliseerd voor gebruik op 28 GHz, werd een prototype gemaakt en gekarakteriseerd. Om de toepasbaarheid van de ridge AFSIW in het ontwerp van mmWave-componenten aan te tonen, is een derde-orde gekoppelde-resonatorfilter ontworpen, dat de n257 (26,5 GHz - 29,5 GHz) band afdekt.
De voorgestelde ridge AFSIW maakt dus de weg vrij om geminiaturiseerde mmWave-componenten met lage verliezen te realiseren in next-generation ultra-efficiënte antenneroostersystemen.
Meer lezen

Getxent als geurdrager: Verkenning van snuffelduur, effect van impregnatietijd en geurtype

Odisee
2024
Lien
Geudens
Detectiehonden worden meer en meer ingezet in verschillende sectoren. Soms is de zoekgeur waarop ze getraind moeten worden moeilijk te verkrijgen, te manipuleren of te transporteren of is het bezit ervan niet voor iedereen toegelaten, zoals kadavers, explosieven of drugs. Door middel van het gebruik van geurdragers – in dit werk Getxent tubes die enkel de geur van het zoekdoel bevatten - gaat er een wereld aan trainingsmogelijkheden open. In deze studie werd het inzetten van Getxent-tubes als geurdragers getest. Dertien verschillende detectiehonden, getraind op Kong, werden getest op Getxent-tubes met drie verschillende impregnatiesterktes van Kong-geur 6u, 24u en 120u. Hierbij werd gemeten d.m.v. de SnuffelSensor - een carrousel met acht armen - hoelang de honden snuffelden aan de verschillende geuren. Per run kregen de honden toegang tot één geïmpregneerde Getxent, één lege Getxent, één blanco (lege pot) en vijf nevengeuren. Per treatment werden zes runs gedaan per hond. Er werd gescoord of de honden een aanduiding gaven en welke gedragingen ze toonden. Hieruit bleek dat de honden significant langer snuffelden aan de met Kong geïmpregneerde Getxents dan aan de andere geuren. Er was geen significant verschil in snuffelduur tussen de verschillende impregnatieduren, maar wel in correcte aanduidingen, met de hoogste percentages bij de langste impregnatieduur. De gedragsobservaties toonden dat honden vaak eerder twijfelend waren bij hun correct positieve aanduidingen op de geïmpregneerde Getxent, maar dat dit na enkele
herhalingen verdween, allicht door verdere generalisatie. Er kan worden besloten dat Getxent-tubes kunnen ingezet worden als geurdragers binnen trainingen, maar het is aangewezen om daarnaast ook te trainen met de echte geur om de generalisatie te consolideren.
Meer lezen

Supporting Life Participation: an ethnographic study of a nephrology centre

Universiteit Gent
2024
HENRIETTA
ADOM
ABSTRACT
Achtergrond:
Chronische nierziekte (CKD) vereist niet alleen biomedische behandeling maar beïnvloedt ook de vitaliteit van patiënten, waardoor hun deelname aan het leven vermindert. Behandeling, inclusief nierfunctievervangende therapie, beperkt patiënten. Nefrologen streven naar een evenwicht tussen de ernst van symptomen, comorbiditeiten zoals kwetsbaarheid en invaliditeit, en deelname aan het leven, maar de integratie van levensparticipatie in de CKD-zorg blijft beperkt
Doelstelling:
Dit onderzoek beoogt te onderzoeken hoe de integratie van levensparticipatie in nefrologische zorg de kwaliteit van leven en gezondheidsuitkomsten voor CKD-patiënten kan verbeteren, gebruikmakend van een etnografische benadering.
Methode:
Data werden verzameld via vier gevalideerde vragenlijsten (Impact op Participatie en Autonomie, SONG-Life participatie, SONG-HD Fatigue, en EQ5D5L), semi-gestructureerde interviews en observaties. De flexibele aard van semi-gestructureerde interviews stond toe om dieper in te gaan op de antwoorden van de deelnemers.
Resultaten:
De studie omvatte negen patiënten, twee andere belanghebbenden en vijf zorgverleners. De bevindingen benadrukken de noodzaak om niet-medische aspecten zoals sociale diensten en welzijnsprogramma's op te nemen in de zorg voor chronische nierpatiënten. Interviews onthulden aanzienlijke koof in psychologische en sociale ondersteuning voor patiënten, met beperkte middelen en een gebrek aan gespecialiseerd personeel zoals psychologen, maatschappelijk werkers en diëtisten, wat de mogelijkheid beperkt om uitgebreide zorg te bieden die zowel medische als niet-medische behoeften aanpakt.
Conclusie:
Thematische analyse toonde aan dat het integreren van levensparticipatie in de nefrologische zorg essentieel is voor het verbeteren van gezondheidsuitkomsten en de kwaliteit van leven voor chronische nierpatiënten.
Meer lezen

Toegankelijkheid van de huisarts en Awel voor jongeren en jongvolwassenen

KU Leuven
2024
Birgit
Eyckerman
Deze thesis onderzocht de ervaringen en opvattingen van jongeren en jongvolwassenen in het zoeken naar hulp bij fysieke, seksuele en mentale welzijnsvragen. Meer specifiek bekeken we de toegankelijkheid van de huisarts en de hulplijn Awel en hoe doorverwijzingen van Awel naar de huisarts juist verlopen.
Meer lezen

Het effect van Midwifery Led Care op preterme arbeid/bevalling en op de mentale gezondheid in de postnatale periode.

Erasmushogeschool Brussel
2024
Helene
Van Ghendt
  • Britta
    Symior
Deze bachelorproef onderzoekt de invloed van Midwifery Led Care (MLC) op
vroeggeboorten en mentale gezondheidsproblemen, zoals postpartumdepressie, die beide aanzienlijke langetermijneffecten kunnen hebben op het leven van betrokkenen en de moeder-kindbinding.
Meer lezen

Less fixation more freedom: Alternatieven voor vrijheidsbeperkende maatregelen in een woonzorgcentrum

Thomas More Hogeschool
2024
Nele
Verdickt
  • Nele
    Verdickt
In de scriptie wordt het probleem rond vrijheidsbeperkende maatregelen (VBM) besproken, met de focus op fysieke fixatie. Omwille van de gevolgen die VBM met zich meedragen wordt de focus gelegd op de zoektocht naar alternatieven. Daarnaast wordt er gekeken naar hoe de stap naar deze alternatieven laagdrempeliger kan worden gemaakt zodat de verpleegkundige makkelijker een keuze en een betere weloverwogen beslissing kan maken. Tevens wordt er ook gezocht naar een manier om de kennis rond alternatieven te vergroten bij verpleegkundigen.
Meer lezen

Berichtgeving op Vlaamse nieuwssites over alzheimermedicijnen

KU Leuven
2024
Maarten
Van Clé
INLEIDING: Nieuwsites die rapporteren over medicatie bereiken een groot deel van de bevolking. Een volledige en gebalanceerde berichtgeving hierbij is belangrijk. Onderzoek ontbrak tot op heden binnen het Nederlandstalig medialandschap. Een concreet startpunt waaruit een debat kan voortvloeien tussen de verschillende actoren van de Vlaamse gezondheidscommunicatie ontbrak daarom. Dit onderzoek gebruikt hiervoor de communicatie over alzheimermedicatie en onderzoekt of die volledig en gebalanceerd was.

METHODEN: De berichtgeving rond alzheimermedicatie wordt onderzocht aan de hand van een retrospectieve kwantitatieve inhoudsanalyse op nieuwsartikelen gepubliceerd op de websites van de zeven grootste Vlaamse nieuwssites tussen 1 januari 2012 en 31 december 2023. De analyse omvatte het verzamelen van bibliografische gegevens, het beoordelen van de volledigheid aan de hand van vooraf gedefinieerde vragen, en tot slot het beoordelen van de balans van de berichtgeving door het gebruik van superlatieven en vermelding van tegenslagen te analyseren.

RESULTATEN: 172 artikels werden onderzocht (130 unieke teksten en 42 dubbele teksten). De communicatie over bijwerkingen (41%, 53/130) en kostprijs (18%, 23/130) was beperkt. In 38% (50/130) van de artikels werd iets vermeld over goedkeuring, waarvan 20% (26/130) van de gevallen specifiek goedkeuring in Europa. Superlatieven werden zelden gebruikt. 63% (82/130) van de artikels vermeldde dat alzheimeronderzoek gepaard ging met tegenslagen.

DISCUSSIE: De communicatie over alzheimermedicatie blijkt regelmatig onvolledig. Het taalgebruik lijkt wel gebalanceerd. Die communicatie is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen experten, bedrijven, persagentschappen en journalisten. Deze studie kan dienen als startpunt voor een debat tussen de verschillende belanghebbenden over hoe zij de huidige communicatie over geneesmiddelen kunnen verbeteren.
Meer lezen

De noden, verwachtingen en percepties van verpleegkundigen over de implementatie van het bedside scannen van medicatie: een kwalitatief onderzoek

Universiteit Antwerpen
2024
Tine
Jughmans
Medicatiefouten in ziekenhuizen zijn een regelmatig voorkomend probleem en kunnen de patiënt schaden. Als preventieve maatregel tegen medicatiefouten kan barcode-medicatietoedieningstechnologie ingezet worden. Onderzoeken tonen aan dat bedside scannen van medicatie (BSS) de fouten aanzienlijk vermindert. Verpleegkundigen besteden veel tijd aan medicatiegerelateerde activiteiten, dus hun acceptatie van een BSS- systeem is essentieel voor de patiëntveiligheid. Deze studie richt zich op het verwerven van inzicht in de noden, verwachtingen en percepties van verpleegkundigen over de BSS-implementatie. Daarnaast worden barrières en facilitatoren geanalyseerd om het implementatieproces te optimaliseren en de acceptatie van deze technologie te verhogen.
Dit kwalitatief descriptief onderzoek bestond uit focusgroepen met een doelgerichte steekproef van verpleegkundigen, waarbij variatie werd nagestreefd in ziekenhuisdiensten en het aantal jaren werkervaring in het Jessa Ziekenhuis. Voor de focusgroepen werd er gewerkt met een topiclijst gebaseerd op het Technology Acceptance Model. Data-analyse verliep aan de hand van een thematische analyse.
Er zijn zes thema’s bekomen uit vijf focusgroepen, namelijk (1) veiligheid, (2) workflow, (3) impact van BSS op de patiënt, (4) perceptie van de verpleegkundige op het gebruik van BSS, (5) workload en (6) opleiding en ondersteuning als inzichten over de implementatie van BSS. Nadien werden barrières en facilitatoren voor de BSS-implementatie geïdentificeerd uit de verkregen thema’s.
Verpleegkundigen ervaren uiteenlopende behoeften en percepties over de BSS-implementatie. Veiligheid staat centraal, waarbij betrouwbare technologie belangrijk is ten aanzien van patiëntveiligheid. Om de BSS-workflow op verpleegafdelingen efficiënter te laten verlopen, moeten procedures geoptimaliseerd worden, rekening houdend met aspecten zoals workload, gebruiksgemak en benodigde apparatuur. Verpleegkundigen vermoeden dat patiënten het BSS-systeem 's nachts patiëntonvriendelijk vinden, waarbij patiëntinformatie kan helpen. Bezorgdheid over verhoogde workload en de organisatiecultuur beïnvloeden de BSS-acceptatie, waarbij opleiding en voortdurende ondersteuning belangrijk zijn. De geïdentificeerde facilitatoren en barrières bieden waardevolle inzichten voor optimalisatie en het vergroten van de acceptatie van BSS.
Meer lezen

Exploring the language and multiple demand network in chronic aphasia through subject-specific fMRI localization

KU Leuven
2024
Laura
Stalmans
  • Katja
    De Meyer
Achtergrond: Eén derde van de personen die een beroerte meemaken, ontwikkelt afasie. Deze verworven taalstoornis brengt moeilijkheden in de communicatie teweeg en gaat dikwijls samen met cognitieve problemen. Tijdens de (sub)acute fasen van het herstel is vaak veel verbetering mogelijk, maar dit proces vertraagt of stabiliseert tijdens de chronische fase. Talrijke studies hebben de potentieel compenserende mechanismen van de rechterhersenhelft en het ‘multiple demand’ (MD) netwerk ter ondersteuning van het taalnetwerk onderzocht. Deze studies maakten vaak gebruik van groepsgemiddelden bij hersenscans. Er is echter behoefte aan specifieker onderzoek gericht op individuele activatie patronen bij post-stroke patiënten met chronische afasie (PWA), a.d.h.v. subject-specifieke fMRI methoden.

Doel van de huidige studie: Wij richten ons op het onderzoeken van de activatie en rol van zowel de rechterhemisferische regio's van het taalnetwerk als het domein-overkoepelende MD netwerk in de chronische fase van afasie. Voor beide netwerken kijken we zowel naar absolute als naar relatieve activatie (lateralisatie-index; LI) in vergelijking met gezonde controles, en we doen dit op individueel-subjectniveau. Bovendien bestuderen we of er een verband bestaat tussen de activatie van deze netwerken en de ernst van taal- of cognitieve stoornissen bij PWA.

Methode: We gebruikten de “single-subject” methode met taakgerichte fMRI om de betrokkenheid van de taalregio’s in de rechterhersenhelft en het MD netwerk tijdens taalverwerking bij chronische afasie te testen. Onze participanten bestonden uit 15 PWA en 13 leeftijdgematchte gezonde controles. We verzamelden fMRI-gegevens tijdens het uitvoeren van een luister- en leestaak (activeert taalnetwerk) evenals een ruimtelijke werkgeheugentaak (activeert MD netwerk). Verder werden er enkele gestandaardiseerde klinische taal- en cognitieve assessments afgenomen. De individuele activatiepatronen van de fMRI-activaties en de relatieve afhankelijkheid van de linker- en rechterhemisfeer (LIs) werden vergeleken tussen de groepen en de relatie met de ernst van afasie en cognitief deficit werd onderzocht a.d.h.v. correlaties met de gedragstaken. De betrokkenheid van het MD netwerk tijdens taalverwerking werd onderzocht door de taalactiviteit binnen subjectspecifieke regio's die actief zijn tijdens de MD taak te onderzoeken.

Resultaten: We vonden een significant groepsverschil voor de activiteit van het taalnetwerk in de linkerhersenhelft tijdens de taaltaken, maar niet voor de rechterhersenhelft, en geen significant groepsverschil voor MD activatie tijdens de MD taak. We vonden ook geen significant verband tussen de activatie van het taal- of MD netwerk en de ernst van afasie of cognitie. Met betrekking tot groepsverschillen in de lateralisatie van de netwerken, vertoonden PWA en gezonde controles vergelijkbare niveaus van lateralisatie van het taalnetwerk tijdens beide taaltaken, terwijl PWA significant minder links-gelateraliseerd activatiepatronen vertoonden in het MD netwerk tijdens de MD taak. Met betrekking tot LI-correlaties werden geen significante correlaties gevonden tussen LI's van het taal- en MD netwerk en de ernst van afasie, maar we vonden wel een positieve relatie tussen sterkere links-gelateraliseerde taalactiviteit tijdens de leestaak en cognitieve prestaties. Ten slotte vonden we geen bewijs voor activatie van het MD-netwerk tijdens taalverwerking.

Conclusie: We vonden geen bewijs voor een compensatiemechanisme t.h.v. de taalregio’s in de rechterhersenhelft bij PWA. Verder vonden we geen bewijs voor een rol van het MD netwerk tijdens passieve, receptieve taalverwerking, wat interessante inzichten biedt in een sterk bediscussieerd onderwerp. Voor de correlaties met de gedragsresultaten suggereren we dat de activatiewaarden in zowel het taalnetwerk als het MD netwerk mogelijk geen doorslaggevend inzicht bieden in de ernst van afasie bij de PWA groep.
Meer lezen

Wat is het effect van Gerodent, een gestructureerd mondzorgbeleid, op de mondhygiëne van ouderen in woonzorgcentra in Vlaanderen

Universiteit Gent
2024
Emma
Temmerman
  • Jonas
    Maertens
Abstract

Doel: Het doel van deze studie is het effect van Gerodent, een gestructureerd mondzorgbeleid, op de mondhygiëne van ouderen die verblijven in een woonzorgcentrum (WZC) te kwantificeren en te vergelijken met de mondhygiëne van ouderen die verblijven in een WZC waar de standaard mondzorg wordt verleend.

Achtergrond: Gerodent is een complexe mondgezondheidsinterventie sinds 2010. Momenteel is dit project actief in 62 WZC’s gelegen in Oost- en West-Vlaanderen (België). Het omvat zowel preventieve als curatieve componenten, waaronder een volledig uitgerust mobiel tandheelkundig team, bestaande uit tandartsen, mondhygiënisten en tandartsassistenten, dat tweejaarlijks elk samenwerkend WZC bezoekt.

Methode: Dit betreft een cross-sectionele single blind studie waarbij een random clustered sample bestaande uit Gerodent-WZC’s vergeleken wordt met niet-Gerodent-WZC’s. De twee primaire uitkomstvariabelen zijn tandplaque (Turesky index en Silness & Loë index) en gebitsprotheseplaque (Augsburger & Elahi index). Daarnaast werden ook de volgende gegevens verzameld: tongplaque, aanwezigheid van tandsteen en voedseldebris, prevalentie van stomatitis, socio-demografische gegevens en de aanwezigheid van mondhygiënehulpmiddelen. De datacollectie vond plaats in de periode van 2020 tot 2023. Generalized Estimating Equations (GEE), gecorrigeerd voor geslacht, leeftijd, zorgafhankelijkheid en medicatie werden gebruikt om de mondhygiëne te vergelijken tussen beide groepen.

Resultaten: De Gerodent-WZC’s (G: n=171) en niet-Gerodent-WZC’s (nG: n=159) hadden respectievelijk een gemiddelde leeftijd van 85,8 (SD 7,2) en 87,8 jaar (SD 7,0), waarbij de meerderheid tot het vrouwelijke geslacht behoorde. De bewoners die behoorden tot de Gerodentgroep presenteerden zich met een lagere gemiddelde score van tandplaque (Turesky index) dan de bewoners van de niet-Gerodentgroep. Bovendien was dit verschil naast statistisch significant ook relevant (G 1,68; nG: 2,71; RR 0,32; 95% BI: 0,23-0,44). Verder waren de gemiddelde scores van de gebitsprotheseplaque ook significant verschillend tussen de niet-Gerodent- en Gerodentgroep en dit in het voordeel van de laatstgenoemde (G: 1,60; nG: 2,21; RR 0,55; 95% BI: 0,42-0,72). Tot slot waren mondhygiënehulpmiddelen voor de meeste bewoners beschikbaar, waarbij gebitsprotheseborstels meer aanwezig waren in de Gerodent-WZC’s.

Conclusie: De mondhygiëne van bewoners die verblijven in een Gerodent-WZC is significant beter dan deze van bewoners die verblijven in een niet-Gerodent-WZC. Ondanks dit hoopgevende resultaat blijft het niveau van mondhygiëne lager dan deze van de algemene Belgische bevolking en onvoldoende om orale pathologie te voorkomen.
Meer lezen

Can Fourier Transform Infrared spectroscopy be used to easily differentiate Listeria species and the Listeria monocytogenes serotypes?

Erasmushogeschool Brussel
2024
Renske
Hostyn
Listeria monocytogenes is een voedselpathogeen die listeriose veroorzaakt. Dit is een groot gezondheidsrisico voor ouderen, zwangeren, kinderen en immuungecompromitteerde patiënten. De detectie van Listeria monocytogenes in de voedingsindustrie is heel belangrijk. In mijn scriptie onderzoek ik of het mogelijk is om Listeria monocytogenes te detecteren met Fourier-Transformatie Infrarood spectroscopie.
Meer lezen

Markerless Augmented Reality Guidance System for Maxillofacial Surgery

KU Leuven
2024
Ewald
Ury
Deze studie presenteert een nieuw, eenvoudig te gebruiken augmented reality (AR)-systeem dat chirurgen begeleidt tijdens kaakchirurgie. In tegenstelling tot de huidige methoden, die fysieke gidsen gebruiken en vaak kostbaar en tijdrovend zijn, maakt dit systeem gebruik van digitale hologrammen en de Microsoft HoloLens 2-headset. Het volgt de kaak van de patiënt in real-time, zonder dat fysieke markeringen nodig zijn. Tests met vier chirurgen toonden aan dat dit AR-systeem zeer nauwkeurig is, met een foutmarge van minder dan 1,08 mm. Deze nieuwe benadering kan een kosteneffectievere, eenvoudigere en minder ingrijpende manier bieden om de precisie van de chirurgie te verbeteren.
Meer lezen

De waarde van artificiële intelligentie bij borstkankerscreening met mammografie

Universiteit Gent
2024
Helena
Laseure
Borstkanker is de meest voorkomende kanker met de hoogste mortaliteit bij vrouwen wereldwijd. Vroegtijdige detectie via mammografische borstkankerscreening verbetert de prognose. Artificiële intelligentie (AI) belooft op haar beurt de efficiëntie van de mammografische screening te verbeteren. Dit literatuuronderzoek richt zich op de potentiële waarde van AI bij mammografische borstkankerscreening.
Meer lezen

DE ADMINISTRATIEF ASSISTENT ALS COPILOOT VAN DE HOOFDVERPLEEGKUNDIGE

Universiteit Gent
2024
Els
Beerens
Achtergrond
In een context van toenemende druk op de zorg raken ook vacatures voor hoofdverpleegkundigen steeds moeilijker ingevuld. Uit eerder onderzoek is gebleken hoe hoofdverpleegkundigen gebukt gaan onder administratieve werklast. ‘Taakuitzuivering’ wordt herhaaldelijk aangehaald als mogelijke oplossing. In dit proces wordt de focus op de kerntaken van de verschillende actoren met als doel het takenpakket terug tot de essentie van de desbetreffende beroepsgroep te brengen. Het aantal onderzoeken rond administratieve ondersteuning van hoofdverpleegkundigen met als doel hun takenpakket uit te zuiveren is schaars.

Doelstelling
In dit onderzoek wordt nagegaan of de administratief assistent een rol kan spelen in het wegnemen van de administratieve ballast en hoe deze administratieve ondersteuning bij hoofdverpleegkundigen ervaren wordt. Inzicht wordt verkregen in de samenwerking tussen de administratief assistent en de hoofdverpleegkundigen en wat de effecten van deze samenwerking zijn.

Methodologie
Een kwalitatief evaluatie-onderzoek van de beleidsbeslissing, waarbij administratief assistenten hoofdverpleegkundigen doelgericht assisteren bij hun administratieve taken wordt uitgevoerd. Diepte-interviews (11), het takenpakket van de administratief assistenten, verslaggeving van teamvergaderingen (18) en intervisiemomenten (11) worden geanalyseerd met behulp van het softwarepakket Nvivo.

Resultaten
Het onderzoek brengt inzicht in het takenpakket van de administratief assistent, geeft duidelijkheid over basisvoorwaarden en aandachtspunten van de samenwerking en stelt effecten van de samenwerking vast op verschillende niveaus. De effecten op niveau van de hoofdverpleegkundige, ten aanzien van het team, over diensten heen en op ziekenhuisniveau zijn duidelijk.

Conclusie
Administratieve ondersteuning voor de hoofdverpleegkundigen met taakuitzuivering als oplossing voor de administratieve overlast van hoofdverpleegkundigen is een concept dat perspectief biedt. De vastgestelde bijkomende effecten versterken deze conclusie. Verdere analyse is nodig om de invloed van het administratief assistententeam op de jobtevredenheid bij hoofdverpleegkundigen in kaart te brengen.

Praktische implicaties
Specifieke administratieve ondersteuning zorgt voor verlichting van de administratieve werklast van hoofdverpleegkundigen; hierdoor kunnen zij zich concentreren op hun kerntaken en hun team.
Meer lezen

A change of direction in the jurisprudence on wrongful birth claims

Vrije Universiteit Brussel
2024
Graciela
Pardo Burbano
In deze thesis wordt het onderwerp van schadevergoeding wegens een medische fout behandeld, in het bijzonder de zgn. 'wrongful life, wrongful birth en wrongful pregnancy' vorderingen. Na een analyse van Belgisch recht, een discussie over de debatten, en een vergelijking met andere rechtstelsels komt een voorstel van mogelijke artikels om dit onderwerp te reguleren.
Meer lezen

In vitro characterization of biased and inverse agonism at the serotonin 5-HT2A receptor through the application of a functional complementation bioassay

Universiteit Gent
2024
Emma
Vertriest
In deze scriptie wordt er een specifieke in vitro detectietechniek, een zogenaamde bio-assay, toegepast op een reeks (afgeleiden van) psychedelica, om te bestuderen hoe deze inwerken op de serotonine 5-HT2A receptor. Door het onderzoeken van biased agonisme, waarbij de resultaten van twee gelijkaardige bio-assays worden vergeleken, proberen we te weten te komen hoe de structuur van een psychedelicum verband houdt met zijn specifieke receptoractiviteit en werking. Aan de hand van de analyse van de manier waarop psychedelica precies inwerken op de serotonine receptor, kan dit onderzoek bijdragen aan een betere inschatting van het mogelijke gevaar voor misbruik van een stof, of net de waarde ervan voor verder onderzoek naar therapeutische toepassingen.
Meer lezen

3D-printen van een gezonde snack met eendenkroos-eiwit

Erasmushogeschool Brussel
2024
Jorinde
Verschueren
Deze bachelorproef onderzoekt het op maat 3D-printen van een gezonde snack op basis van eendenkroos, een eiwitrijk en duurzaam ingrediënt. Het onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een personaliseerbaar recept dat kan worden aangepast aan de voedingsbehoeften van de consument. Het doel is een innovatieve snack te creëren die zowel voedzaam, milieuvriendelijk als afgestemd op individuele voorkeuren is.
Meer lezen

Afleidingen en interrupties in de hybride operatiezaal met behulp van de zwarte doos

Universiteit Gent
2024
Eline
Bonte
  • Jasemin
    Kaya
Het operatiekwartier is een complexe omgeving waarin chirurgen aan heel wat afleidingen worden blootgesteld. Als de aandacht van de chirurg verslapt, kan dit desastreuze gevolgen hebben. Jaarlijks worden miljoenen patiënten geconfronteerd met de fysieke en emotionele gevolgen van een chirurgische complicatie. Ook de bijkomende druk op de gezondheidssector en financiële belasting voor de maatschappij zijn niet te onderschatten. Onderzoekers haalden inspiratie uit de luchtvaart toen ze voor het eerst een zwarte doos in een operatiekwartier installeerden. Net als het exemplaar in een vliegtuig legt deze datarecorder gegevens vast die later herbeluisterd of -bekeken kunnen worden om te evalueren wat er goed, minder goed of slecht liep en hoe dit in de toekomst kan worden vermeden of verbeterd.

Deze masterproef trachtte afleidingen in het operatiekwartier zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven op basis van beelden gemaakt met een zwarte doos in het Universitair Ziekenhuis Gent. Er deden zich in dit onderzoek 81 afleidingen per uur voor, waarvan vooral het aantal deuropeningen (32 per uur) en verplaatsingen van het personeel in en uit de operatiezaal (36 per uur) in het oog sprongen. Ook telefoontjes en gesprekken die niets met de patiënt te maken hadden, werden frequent vastgesteld. Statistische analyse wees uit dat er opvallend meer afleidingen plaatsvonden tijdens het laatste, minder cruciale, deel van de ingreep. Deze studie kon de postoperatieve situatie van de patiënt niet linken aan deze intraoperatieve afleidingen. Verder grootschalig onderzoek dringt zich dan ook op.

Het in kaart brengen van afleidingen in het operatiekwartier onthulde wel belangrijke knelpunten, die als basis kunnen dienen voor het ontwikkelen van maatregelen met als doel een veiligere operatieomgeving creëren. Zo werd bijvoorbeeld al de sterile cockpit rule geopperd, opnieuw naar analogie met de luchtvaart. Hierbij communiceert de bemanning tijdens de kritische fasen van de vlucht louter over de veiligheid en vluchtuitvoering om zo afleidingen tot een minimum te beperken. Dergelijke maatregelen en andere initiatieven moeten nog verder onderzocht en uitgerold worden, opdat men de hoogste kwaliteit van zorg kan leveren.
Meer lezen

Omzetting van geschreven cursus naar stripformaat ter vergemakkelijking van het verwerken van de leerstof voor de studenten met dyslexie: hepatitis B (HBV)

Universiteit Gent
2024
Yanaika
Hublou
In deze scriptie werd een onderdeel uit de cursus virologie (3e bachelor biomedische wetenschappen, UGent) omgezet naar stripformaat om leerlingen met dyslexie te helpen bij het studeren. De scriptie bestaat uit volgende onderdelen:
- Literatuuronderzoek: dyslexie, leesbaarheid van teksten (lettertype, vet drukken van tekst, hoofdlettergebruik, ...), lay-out die bevorderlijk is voor de leesbaarheid (bv. type papier, kleur van het papier, textuur, ...), geschiedenis en gebruik van stripverhalen.
- Toepassing van de literatuurstudie op het eindproduct.
- Omzetting van een deel van de cursus (bestaande uit PowerPointpresentaties) naar stripformaat. Hierbij werd gefocust op het behouden van de
leerstof, zonder de inhoud te vereenvoudigen.

Deze scriptie had aanvankelijk studenten met dyslexie op het oog als doelgroep, maar er werd al snel gemerkt dat dit werk mogelijks ook breder ingezet zou kunnen worden. Er wordt gehoopt de resultaten ook in te kunnen zetten voor studenten met ADHD, een OKAN-achtergrond, etc. en de doelgroep mogelijks ook uit te breiden met leerlingen uit het secundair onderwijs, patiënten, ...
Meer lezen

Noradrenerge medicatie zorgt ervoor dat zebravissen minder epileptische aanvallen krijgen

Universiteit Gent
2024
Maïté
Verstraeten
  • Markella
    Gryllionaki
Epilepsie is een veelvoorkomende neurologische aandoening (>70 miljoen mensen wereldwijd), gekenmerkt door terugkerende epileptische aanvallen. Een derde van alle patiënten met epilepsie worden niet aanvalsvrij met de huidige anti-epileptica. Verder onderzoek naar nieuwe, efficiëntere anti-epileptica is noodzakelijk. Recent is er een interesse ontstaan in het noradrenerge neurotransmissiesysteem en de rol ervan bij epileptische aanvallen. Het onderzoeken van het noradrenalinesysteem en het testen van noradrenerge medicatie (bv. atipamezole) gebeurt in proefdieren, waaronder zebravissen. Atipamezole blijkt in zebravissen de epileptische aanvallen te onderdrukken, hoewel de precieze mechanismen hiervan in verder onderzoek moeten worden aangetoond.
Meer lezen

Bepaling van kwaliteitsindicatoren voor opvolging van Diabetes Mellitus door de apotheker: een RAND-gemodificeerde Delphi methode

KU Leuven
2024
Laura
Christiaens
Diabetes Mellitus is een complexe aandoening die een multidisciplinaire aanpak vereist waarbij apothekers een belangrijke rol spelen. Kwaliteitsindicatoren en de combinatie hiervan met audit en feedback kunnen helpen om de zorg voor diabetespatiënten te verbeteren. Echter zijn de bestaande richtlijnen voor diabeteszorg door apothekers niet gevalideerd in België waardoor onmiddellijk gebruik als indicator niet mogelijk is. Dit onderzoek had als doel een set gevalideerde kwaliteitsindicatoren te ontwikkelen om de zorgkwaliteit door Belgische apothekers aan diabetespatiënten te evalueren. Met behulp van de RAND-gemodificeerde Delphi-methode werden aanbevelingen uit nationale en internationale richtlijnen beoordeeld door een multidisciplinair panel. Dit resulteerde in 14 procesindicatoren waarvan er momenteel 3 volledig te extraheren zijn uit het gedeelde farmaceutische dossier. Deze zijn gericht op vaccinatie, patiënteneducatie en levensstijlmanagement. Voordat de indicatoren in de praktijk kunnen worden uitgerold, zijn verdere implementatiestudies vereist.
Meer lezen

Optimalisatie en validatie van het Glypican-3 antilichaam op formol-gefixeerd humaan weefsel met behulp van de Dako Omnis

Erasmushogeschool Brussel
2024
Lieselot
Liekens
Achtergrond: 80-90% van de leverkankers worden beschouwd als een hepatocellulair carcinoom (HCC). Dit is een primaire tumor die ontstaat in de hepatocyten. Doordat HCC wordt geassocieerd met levercirrose en er een groot risico op metastasering bestaat, bedraagt de overlevingskans van patiënten slechts 50-70% binnen de vijf jaar. Een tumormerker om HCC te detecteren, is Glypican-3.

Doel: Het doel van deze bachelorproef omvat het optimaliseren en valideren van het monoklonaal antilichaam Glypican-3, zodat HCC in een vroeg stadium gedetecteerd kan worden in formol-gefixeerd humaan weefsel.

Methode: Om dit doel te bereiken, werd gebruik gemaakt van immuunhistochemie (IHC). Hierbij zal het antigen GPC3 opgespoord worden in weefsels, met behulp van het antilichaam. Het toestel dat voor deze proef gebruikt werd, is de Dako Omnis van Agilent. De kleuring werd vervolgens gevalideerd door de patholoog-anatoom aan de hand van vooropgestelde scoringscriteria en verwachtingen van NordiQC. Er kon eveneens een onderscheid gemaakt worden tussen resultaten van het ready-to-use (RTU) antilichaam en het geconcentreerd antilichaam.

Resultaten: De verkregen data geven aan dat het geconcentreerde antilichaam voldoet aan de gewenste criteria om de test succesvol te volbrengen. Bij het positieve controleweefsel kan het antigen-antilichaam complex gevisualiseerd worden door de bruine neerslag van 3‘3 diaminobenzidine. Bij de negatieve controleweefsels was, zoals gewenst, enkel de tegenkleuring van hematoxyline waarneembaar. Het RTU-antilichaam voldoet niet aan de eisen en is afgekeurd voor verder gebruik.

Conclusie: Het geconcentreerd antilichaam werd goedgekeurd voor routinematig gebruik op de Dako Omnis. Aan de hand van Glypican-3 kunnen de pathologen een duidelijk onderscheid maken tussen gezond leverweefsel en HCC. Glypican-3 is dus geschikt om HCC in een vroeg stadium op te sporen.
Meer lezen

De meerwaarde van rooming-in op een acute psychiatrische afdeling

Erasmushogeschool Brussel
2024
Valérie
Demol
Deze scriptie gaat over het onderzoek naar de meerwaarde van het concept rooming-in op een acute, psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis voor zowel de patiënt, dienst context als de hulpverleners.
Meer lezen

Optimalisatie en validatie van KRAS mutatie screening via ddPCR

Erasmushogeschool Brussel
2024
Wout
Rathé
Het doel van deze bachelorproef is het optimaliseren en valideren van de Kirsten Rat Sarcoma (KRAS) screening test via digital droplet polymerase chain reaction (ddPCR). De stalen die gebruikt worden in deze bachelorproef zijn formalin-fixed and paraffin-embedded (FFPE) patiëntenstalen waarvan de fractionele abundanties reeds bekend zijn met behulp van Next Generation Sequencing (NGS). De resultaten van deze studie werden verkregen via de QX600 Droplet Reader (Bio-Rad), dat gebruik maakt van de QuantaSoft™ software. De resultaten van het optimalisatie gedeelte geven aan dat deze methode het meest optimaal werkt bij een annealings/elongatie temperatuur van 53°C en zonder gebruik van restrictie enzymen (RE) en uracil-DNA-glycosylase (UDG). Daarnaast werkt deze methode ook het best bij een lagere DNA-input en bedraagt de limit of blank (LOB) 0,9% variant allel frequentie (VAF). De resultaten van het validatie gedeelte geven aan dat deze methode een kwantitatieve detectielimiet (LOQ) van 1% heeft, hierbij kan deze methode lineair, precies en accuraat meten. In het algemeen kan er geconcludeerd worden dat deze methode zeer lage fractionele abundanties kan detecteren in FFPE stalen, ook met lagere DNA-input hoeveelheden. Deze gevalideerde methode kan in de routine ingezet worden als verificatie methode voor NGS borderline varianten in het KRAS gen.
Meer lezen

Characterising neurophysiological processes behind Information Processing Speed in Multiple Sclerosis

Vrije Universiteit Brussel
2024
Olivier Daniel
Burta
In mijn scriptie onderzocht ik de processen onderliggend aan tekorten in de snelheid van informatieverwerking bij mensen met multiple sclerose. Dankzij magnetische hersenmetingen tijdens een cognitieve test, gecombineerd met een datagedreven analysemethode gebaseerd op artificiële intelligentie, kon ik voor het eerst een zeer gedetailleerde beschrijving geven van de hersennetwerken die betrokken zijn bij de snelheid van informatieverwerking.
Meer lezen

Levenskwaliteit van patiënten met ‘Idiopathisch cerebrospinaal drukdysregulatiesyndroom’ en/of ‘Tarlov cysten’

UC Leuven-Limburg
2024
Hanne
Goris
  • Sarah
    De Smedt
  • Arne
    Mariën
Drie laatstejaarsstudenten van de opleiding Health Care Management aan UCLL hebben een onderzoek uitgevoerd naar de impact van het idiopathisch cerebrospinaal drukdysregulatiesyndroom (overdruksyndroom) en Tarlov cysten op de levenskwaliteit van patiënten. Deze zeldzame aandoeningen leiden tot ernstige fysieke, psychische en financiële beperkingen, en de diagnose wordt vaak te laat gesteld. Via een enquête onder 81 patiënten werd aangetoond dat zij veelal kampen met chronische pijn, slaapproblemen, en verminderde mobiliteit. Dit heeft een grote impact op hun dagelijks leven, werk en sociale relaties. De studie benadrukt het gebrek aan erkenning van deze aandoeningen in de medische wereld, wat leidt tot scepticisme van zorgverleners en hoge kosten voor de patiënten. De onderzoekers pleiten voor meer erkenning, herkenning, en financiële steun om de zorg en levenskwaliteit voor deze patiënten te verbeteren.
Meer lezen

De droom van een pijnloze bevalling in vervulling? De rol van anesthesie in de Belgische verloskunde tussen 1880-1900.

KU Leuven
2024
Anna
Derhaeg
Op het einde van de negentiende eeuw gebruikten verloskundigen regelmatig verschillende middelen om pijn bij de bevalling tegen te gaan. De interpretatie van bevallingspijn door artsen bepaalde mee of toekomstige moeders pijnstilling kregen. Medische ideeën over de rol van bevallingspijn in het bevallingsproces zorgden voor een afwachtende houding van Belgische artsen. Daarnaast speelden ook morele ideeën over bevallingspijn een rol bij de toediening van anesthesie. Volgens verloskundigen waren sommige vrouwen dapperder dan anderen en konden daarom zonder anesthesie bevallen. In andere gevallen geloofden artsen niet dat de vrouw pijn voelde of toch overdreef waardoor ze geen anesthesie toedienden. De komst van aneshtesie betekende echter meer dan alleen pijnbestrijding. Anesthesie maakte verschillende ingrepen gemakkelijker voor artsen. Daarnaast konden artsen anesthesie ook als kalmeringsmiddel gebruiken wanneer vrouwen zich vervelend gedroegen tijdens hun bevalling en het werk van de verloskundigen verstoorden. Dankzij anesthesie konden artsen ook operaties uitvoeren waarvoor de vrouw initieel niet had toegestemd wanneer de arts die operatie als noodzakelijk achtte voor het welzijn van vrouw en kind. Niettemin gebruikten verloskundigen anesthesie voornamelijk als pijnbestrijding wat voor veel vrouwen een welgekomen verlossing bood.
Meer lezen

Exploratieve studie naar een benoemtest die rekening houdt met visuele inputstoornissen bij personen met afasie

KU Leuven
2024
Klara
Spooren
  • Jana
    Sevenants
Ontwikkeling van een nieuwe benoemtest om personen die een beroerte hebben doorgemaakt maximaal te ondersteunen. Binnen deze test wordt woordvinding getest aan de hand van auditieve input in plaats van de klassieke visuele input. Dit blijkt uit ons onderzoek een gepast alternatief om personen met visuele inputstoornissen optimaal te ondersteunen.
Deze test wordt binnenkort gepubliceerd om patiënten in praktijk te kunnen helpen.
Meer lezen

Antiproliferative properties of two legume lectins against cancer cells: effects and modes of action

Universiteit Gent
2024
Lien
Ervijn
Kanker is nog steeds de belangrijkste doodsoorzaak wereldwijd. Lectinen, één van de belangrijkste groepen van suiker-bindende eiwitten, zijn veelbelovend als kankertherapie. Voortbouwend op dit potentieel werden tijdens deze thesis de effecten van het mannose-specifieke Dioclea megacarpa lectine (DmegA) en het galactose-specifieke Vatairea lundellii lectine (VLL) op verschillende kankercellen onderzocht. Vijf menselijke cellijnen werden geëxamineerd, namelijk de HeLa-, (baarmoederhalskanker), HT-1080- (fibrosarcoma), PANC-1- (pancreaskanker), MCF-7- (borstkanker) en NHDF-cellijnen (fibroblasten). Op basis van levensvatbaarheid, motiliteit en maatschappelijk belang, werden volgende cellijn-lectine combinaties gekozen: DmegA toegediend
aan PANC-1-cellen en VLL toegediend aan HT-1080-cellen.

De lectinen worden geïnternaliseerd in beide cellijnen. Deze observatie in combinatie met een verhoging in ROS-productie, caspase-9 activiteit en PUMA-expressie wijst op de activatie van de intrinsieke apoptose route. Bovendien onthulde de qPCR-analyse een verhoogde expressie van EDEM, een gen van belang in ER-stress. De cellulaire locatie van DmegA in PANC-1-cellen stemt hiermee overeen. Verder duidt het binden van de lectinen aan het celoppervlak, in combinatie met een verhoogde caspase-8 activiteit op de simultane activatie van de extrinsieke apoptose route.
Morfologische veranderingen van de cellen, namelijk vesikels aan het celoppervlak van HT-1080-cellen, en afbraak van de kern en afname van het celvolume van PANC-1-cellen, stroken verder met de activatie van deze routes. De qPCR-analyse impliceert ook de activatie van pyroptose in beide cellijnen, en mitofagie in de HT-1080-cellijn. DmegA en VLL zijn dus lectinen die apoptose en ERstress kunnen induceren in fibrosarcoma- en pancreaskankercellen.
Meer lezen