Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Uncertainty in Climate Science The Constitutive Elements of Uncertainties in Climate Model Projections

KU Leuven
2024
Ruth
Vanhaecht
Few fields in human life benefit from what we call ‘climate change’. The consequences of climate change become apparent and are obstructing–sometimes taking–our lives. This is reason enough to anticipate them and implement mitigation and adaptation strategies through policymaking. However, climate model outputs are plagued with uncertainty; this fact evokes controversy about how they should be interpreted, communicated, and used in decision-making. What do these models tell us and should we base any policy decisions on their outcomes if these are highly uncertain? To warrant our trust in the model outcomes regarding decision-making, the sources of and reasons for the uncertainty should be well-understood.
In this thesis, I investigate the emergence of uncertainty in climate model projections. More precisely, I examine what elements throughout the modelling process are the reason for the uncertainty in the outcomes and how this should be interpreted. Is trust in the outcomes warranted? I evaluate this question as a philosopher of science, conducting a philosophical analysis of the climate modelling process and the concepts related to it.
I cast light on the question by analysing climate modelling in three main ways: through a conceptual analysis of ‘model’, ‘climate’, and ‘system’, through an analysis of the experience of ‘climate’, and from a technical perspective by examining the construction of single-model components, coupled global earth system models, and model ensembles.
When considering how the climate is experienced, I find that it is not clear how it could be experienced since it is a scientifically constructed concept. On the other hand, knowledge of this scientific concept may influence our interpretation of weather phenomena. Furthermore, there are many phases in the model-building process; each phase introduces errors and therefore uncertainty that is carried along to the subsequent phases. Observational data is used to estimate some free values in the model. Choosing which values to align with the data on the one hand and with the physical theory on the other hand requires expert opinion. It is a matter of debate whether the outcomes are trustworthy when they result from alignment with observational data, at the expense of adequate representation of the physical processes. The choices made form a source of subjective uncertainty, while the technical constraints of the chosen approach introduce errors. The concept of ‘adequacy-for-purpose’ means that a model is never adequate relative to the entire climate system, but more apt to answer some questions and less apt to answer others.
Overall, there are three important elements to remember: first, a climate model is built to gain insight into climate phenomena that are highly uncertain. Although the model includes uncertainty too, it reduces the uncertainty in the climate phenomena per se. Secondly, climate models are never ‘true’, but can be adequate for their intended purpose. Using climate model outcomes for answering questions they were not built for will result in meaningless responses. Lastly, including more models and more plausible scenarios will result in more different outcomes; if these outcomes are, on average, closer to the ‘truth’, this should not be a problem. Converging outcomes does not necessarily mean they are more correct. Obtaining more correct average answers, by evaluating more models and more scenarios, is a good practice.
Meer lezen

You art the future

Odisee Hogeschool
2024
Chiel
De Doncker
De scriptie is een onderzoek naar de bestaande mogelijkheden om cultuur te implementeren in het leerplichtonderwijs. Handvaten die al worden aangereikt worden gebundeld en er werden zuilen ontwikkeld die leerkrachten begeleiden om cultuureducatie te implementeren in hun eigen lespraktijk. Er wordt een kader geschetst van de verwachtingen die de Vlaamse Overheid heeft met betrekking tot het leerplichtonderwijs en hoe daar na de onderwijshervormingen van 2019 aan kan worden voldaan, specifiek met betrekking tot de sleutelcompetentie 'culturele expressie en cultureel bewustzijn'. Het hoofddoel van deze scriptie is het bieden van een antwoord op de vraag hoe leerkrachten cultuureducatie in hun eigen lespraktijk kunnen implementeren.
Meer lezen

Ritueel gedrag in het finaalpaleolithicum - Nederzettingspatronen als reflectie van high order culturele uitdrukkingen door de Arched backed piece groepen van Noordwest-Europa

Vrije Universiteit Brussel
2024
Jessie
Van Cauter
Over heel Europa zijn indrukwekkende voorbeelden gekend van prehistorisch artistiek en ritueel gedrag. Binnen het laatpaleolithicum zijn het merendeel van deze uitingen onder te brengen bij het Magdaleniaan. Tijdens het finaalpaleolithicum verdwijnen ogenschijnlijk alle uitingen van dit soort high order bewustzijn, met uitzondering van enkele beschilderde en gegraveerde keien behorende tot het Aziliaan. Analoog aan deze observatie, zien we dat de lithische industrieën van de Federmesser en het Aziliaan eerder een ad hoc, minder gestructureerd en minder complex karakter vertonen, in tegenstelling tot het Magdaleniaan en andere laatpaleolithische industrieën. Hoewel ecologische en klimatologische veranderingen tijdens het Allerød interstadiaal naar alle waarschijnlijkheid een rol gespeeld hebben in het beïnvloeden van bijvoorbeeld jachttechniek, is er ook een zeker scepticisme ten aanzien van al te simplistische ecologisch-deterministische en louter functionele verklaringen voor de verschillen tussen laat- en finaalpaleolithische levenswijzen. High order cultureel en ritueel gedrag tijdens het finaalpaleolithicum is mogelijk minder archeologisch zichtbaar dan tijdens de voorgaande periode. Niettemin geloven we dat tot nog toe onopgemerkte signalen van dit gedrag aanwezig zijn op een aantal Federmesser nederzettingspatronen. Op de Federmessersite van Rekem (Limburg, Belgium) is een mooi afgelijnde cluster van arched backed piece- productie waar te nemen, geïsoleerd van de rest van de nederzetting. Deze observatie keert terug in enkele andere Federmesser sites. We vermoeden dat deze abp-clusters minstens gedeeltelijk een ritueel aspect in zich dragen. Afsluitend bekijken we de problematiek ook vanuit een meer metatheoretisch perspectief, waarbij we op zoek gaan naar mogelijke verklaringen voor de historisch gegroeide onderzoekskloof voor wat betreft high order gedrag in respectievelijk het laat- en het finaalpaleolithicum.
Meer lezen

Bruggen bouwen: inclusie bevorderen en diversiteit omarmen in de klas

Hogeschool UCLL
2024
Liesse
De Boel
In deze scriptie wordt de invloed van groepsdruk op de seksuele oriëntatie van jongeren binnen de tweede graad secundair onderwijs toegelicht. Hoe kunnen we leerkrachten tools aanreiken om hierover in gesprek te gaan en diversiteit binnen de school te omarmen?
Meer lezen

PLEIDOOI VOOR BROEDRUIMTE

Universiteit Gent
2024
Jef
Potargent
  • Astrid
    Berlengé
DEEL 1: ATLAS VAN BROEDPLEKKEN:
In een continu veranderende maatschappij, lijkt een verlies van het
gemeenschapsgevoel op te treden. Om de uitdagingen die voor ons
liggen te lijf te gaan, lijkt er een nood aan een nieuwe maatschappelijke
infrastructuur. Een infrastructuur die erin slaagt mensen samen te brengen,
een concreet antwoord te bieden op hedendaagse vragen en wijken te
transformeren tegen ongewenste stedelijke tendensen in. Deze plekken
lijken te ontstaan, vaak bottom-up en kleinschalig maar met lokaal
een grote impact. Mensen werken samen op nieuwe manieren en gaan
inventief te werk om hun eigen leefwereld en die van andere mensen in
hun omgeving vorm te geven. Hetzij uit noodzaak, hetzij uit persoonlijke
motivatie, wordt er zo concreet gewerkt aan een nieuwe typologie binnen
de sociale infrastructuur.
Dit eerste luik van deze (tweedelige) thesis probeert een begrip te
maken van dit soort plek en bloot te leggen welke instrumenten en
strategieën erachter schuilen. Vooraleerst werd na een eerste verkenning
een afbakening gemaakt van geschikte cases, op basis van een aantal
kenmerken die wij als noodzakelijk aanvoelden. Deze filter werd uitgedrukt
aan de hand van het begrip ‘broedplekken’. Zich verhoudend ten opzichte
van anderen die dit begrip reeds gebruikten, formuleerden we een eigen
definitie voor het begrip aan de hand van drie pijlers: het concretiseren van
maatschappelijke thema’s, het vooropstellen van sociaal kapitaal en het
adaptief karakter.
Deze drie kenmerken omvatten alle bekeken cases maar leveren zeker
geen eenduidig resultaat op. In de manier waarop deze definitie tot uiting
komt, zit een grote verscheidenheid. Dit komt door de vele facetten waaruit
een broedplek bestaat. Om hier vat op te krijgen, bouwden we deze thesis
op in twee delen. Een eerste deel behandelt in zes afzonderlijke essays
een verschillend aspect omtrent broedplekken en bespreekt enkele
exemplarische cases, om zo te bouwen aan een bril om de broedplek te
bekijken. Deze werden geordend aan de hand van de drie kenmerken van
de definitie, om die gericht uit te diepen. In een 2de deel bekijken we dan
een selectie van zeven cases op alle facetten en maken we een grafische
vertaling van de inzichten die we kregen door verdere analyse. De twee
onderdelen samen brachten ons het besef dat ‘de ideale broedplek’ niet
te definiëren valt, maar dat we wel tot een waaier aan instrumenten,
strategieën en motieven komen die in wisselende samenstellingen achter
de cases schuilgaan.
Zo kunnen broedplekken testkamers zijn voor nieuwe aanpakken op bredere
maatschappelijke vraagstukken. Hun sterkte blijkt bovendien te liggen in
het verbinden van meerdere thema’s en zo testkamer te bieden richting een
duurzame transitie, zonder deze op zichzelf te proberen bewerkstelligen.
Het tweede en derde essay diepen de tweede pijler, het sociaal kapitaal,
uit. Zo blijkt een nauwe samenwerking met een stadsbestuur cruciaal
voor het duurzaam verder leven van een broedplek. Indien de verhouding
tussen de twee ontbreekt, lijkt de impact van korte duur. Daarnaast
lijken broedplekken ook een interessante piste voor stadsbesturen zelf,
aangezien ze een instrument kunnen zijn om aan gemeenschapsopbouw
te doen. Hiervoor is de toegankelijkheid van broedplekken cruciaal. Ze
willen zich enerzijds openstellen voor een breed publiek maar hebben
anderzijds nood aan drempels zodat bepaalde groepen zich er ook veilig
voelen. Een continue balans, waarbij zaken als de toegang, zichtbaarheid
en de symboliek van zowel het gebouw als de ingrepen hierop een rol
spelen. De derde eigenschap is die waarmee broedplekken zich het
meeste onderscheiden van bestaande typologieën: hun adaptief karakter.
We merken dat broedplekken vaak startten uit tijdelijke invullingen, wat
noopt tot een creatieve aanpak. Ze evolueren echter doorheen de tijd en
nemen zo meerdere gedaantes aan. Om hiermee om te gaan, is er een
bijzondere aandacht voor de infrastructuur die de brug maakt tussen de
vaak onaangepaste gebouwen en hun missie. Dit maatwerk zorgt voor een
flexibiliteit. Deze flexibiliteit uit zich in een multifunctionaliteit, zowel in tijd
als in ruimte, waarmee broedplekken zich onderscheiden van bestaande
publieke gebouwen. Deze kunnen zich hierdoor laten inspireren, al kunnen
ze de aanpak ook niet zomaar kopiëren.
Deze thesis legt zo veel bloot, al roept ze evenveel vervolgonderzoeken
op. Daarom werd er in drie vervolgonderzoeken dieper ingegaan op een
bepaald thema via ontwerpend onderzoek. Deze steunen op de lessen die
uit deze Atlas getrokken werden en proberen enkele bijkomende vragen te
beantwoorden.

DEEL 2: PLEIDOOI VOOR BROEDRUIMTE: De Herontwikkeling van het Maria-Magadalenaklooster naar een semi-permanente broedplek. Dit werk sluit aan op de ‘atlas van broedplekken’ een casuïstische analyse van broedplekken. Broedplekken zijn stedelijke laboratoria, die zowel sociale als ruimtelijke weefsels verdichten door maatschappelijke uitdagingen te concretiseren
op een plek. Ze stellen de ontwikkeling van sociaal kapitaal voorop en zijn constant in evolutie. Ze hebben een adaptief karakter waardoor ze kort op de bal kunnen spelen bij veranderingen in de maatschappij.
Uit de analyse in de atlas leerden we dat tijdelijkheid een handig middel kan zijn voor broedplekken. Een tijdelijke bezetting zorgt ervoor dat men flexibel moet zijn op ruimtelijk en organisatorisch vlak. Het geeft broedplekken het vermogen om snel te kunnen reageren op de urgente behoeften van de buurt. Een tijdelijke opzet heeft een sociaal-experimenteel karakter dat lokale buurtontwikkeling kan ondersteunen. Tegelijk dwingt tijdelijkheid een noodgedwongen afscheid af. Duurzame oplossingen vragen om stabiliteit, wat tijdelijke invullingen niet altijd kunnen bieden. Het maakt broedplekken
dus ook kwetsbaar. Gebruikers worden aan de deur gezet vanaf dat de renovatie of herontwikkeling van de site begint. Het engagement gaat zo verloren en sociale linken worden verbroken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat dit niet gebeurt? ‘Een Pleidooi voor broedruimte: De herontwikkeling van het Maria-Magdalenaklooster naar een semi-permanente broedplek’ handelt over de paradoxale aspecten van tijdelijke buurtontwikkeling, toegepast op de case Mona van Toestand in het Maria-Magdalenaklooster. Het doel van Toestand is om de lokale partners en de buurt tijdelijk te begeleiden om een gezamenlijke plek te maken voor en door iedereen, met de hoop dat ze hierna op hun eigen benen kunnen staan. De sociale impact primeert in het project van intensieve maar kortstondige ondersteuning. Het model van Toestand, gefocust op
tijdelijkheid, heeft echter haar limieten. Wat gebeurt er na hun vertrek? Het moet sommige initiatieven alleen achterlaten, wat het succes van buurtontwikkeling en sociale ondersteuning ondermijnt. Kan deze tijdelijke invulling ook fungeren als een test voor
toekomstig gebruik van de ruimte die niet alleen de buurtontwikkeling ondersteunt, maar ook helpt bij de herontwikkeling van een site? Wat kunnen we leren uit deze tijdelijke
bezetting en welke aspecten nemen we mee om de toekomst van dit klooster vorm te geven?
Deze thesis zoekt via ontwerpend onderzoek naar manieren om een semi-permanente broedplek vorm te geven, die tijdelijkheid met stabiliteit combineert. We gebruiken deze tijdelijke invulling als hefboom om het Maria-Magdalenaklooster te
herontwikkelen. We verbeelden drie verschillende toekomstscenario’s voor
het Maria-Magdalenaklooster. De architecturale ontwerpen van de broedplek gaan om met de paradox van tijdelijkheid door de stabiliteit van een langetermijnvisie en de wendbaarheid van tijdelijkheid te combineren. Voortbouwend op het engagement van Toestand zoeken de toekomstscenario’s naar een balans tussen de belangen van de private eigenaar, de gebruikers en de buurt. De scenario’s focussen op de samen-
werking tussen actoren en programma’s en werken met minimale architecturale ingrepen. Ze zijn gestructureerd volgens een tijdlijn, een stappenplan dat het traject richting de toe-
komst bevattelijk probeert te maken. Vanuit de reflectie op de ontwerpen destilleren we tot slot de essentie. We maken een pleidooi, formuleren eisen die als advies kunnen dienen bij de herontwikkeling van het Maria-Magdalenaklooster.
Meer lezen

Remediëring hoger onderwijs aan de fac ARK

Universiteit Hasselt
2024
Sander
Panis
  • Axelle
    Stulens
Genomineerde longlist Klasseprijs
Naar aanleiding van de vele studenten die aangeven niet te weten hoe om te gaan met feedback, blijkend uit het eigen onderzoek (observatie en bevraging), richt deze scriptie zich bijgevolg op hoe studenten getraind kunnen worden om op een effectieve manier om te gaan met deze feedback. Hieraan gekoppeld volgt het ontwerpen (en daarna ook het inzetten) van een remediëringstool en wordt er besproken wat de eventuele bijkomende mogelijkheden naar andere opleidingen in het hoger en secundair onderwijs toe zijn.

Dit onderzoek spitst zich uit over de nood aan remediëring in het hoger onderwijs in de eerste bacheloropleiding interieurarchitectuur. Er wordt dieper ingegaan op de verwachtingen van ontwerpdocenten (die eveneens begeleiding en juryleden vormen in het eerste opleidingsjaar) binnen het opleidingsonderdeel Ontwerpstudio.
Er wordt gezocht naar een manier waarop er kan achterhaald worden op welke vlakken er remediëring nodig is bij elk individu en waar als groep op getraind kan worden. In dit proces worden ook de rollen van zowel studenten als docenten binnen de remediëring van een individu onder de loep genomen.

Daar bestaande bronnen in de literatuurstudie omtrent remediëring voornamelijk over inhoudelijke remediëring spreekt, de cognitieve kennis, en onze eigen ervaring in zowel de ontwerpopleiding als de lerarenopleiding alsook een gesprek met de huidige ontwerpdocenten ons getoond hebben dat een ontwerpvak meer skills nodig heeft dan enkel het ‘weten’, ontwikkelen we een visuele samenvatting van de nodige kennisdimensies. Dit leidt naar het resultaat van een creatief product: het radardiagram van kennisdimensies als remediëringstool.

Dit onderzoek vormt de aanleiding voor meerdere vervolgonderzoeken zoals het uittesten van de ontworpen tools en het inzetten van deze tools in andere opleidingen in het hoger alsook secundair onderwijs.
Meer lezen

Unmasking in een neurotypische samenleving: de invloed van sociale contexten op authentieke zelfpresentatie bij queer autistische personen

KU Leuven
2024
Mirre
Verhoeven
Deze thesis onderzoekt de ervaringen van queer autistische personen met authentieke zelfpresentatie of unmasking in sociale contexten om inzicht te krijgen in de manieren waarop sociale omgevingen personen op het autismespectrum faciliteren of net belemmeren zichzelf te zijn. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van een kritisch-constructivistische versie van Grounded Theory om (intersectionele) machtsrelaties en betekenisgeving in deze situaties bloot te leggen.
Een stijging in het aantal diagnoses resulteerde nog niet in een algemene aanvaarding van autistische personen in de samenleving. Stigmatisering en discriminatie vormen dan ook een grote oorzaak voor camouflerend of ‘masking’ gedrag bij personen met autisme. Dit resulteert vaak in een slechtere mentale gezondheid vanwege de continue stress, de verhoogde alertheid en het identiteitsverlies die masking veroorzaakt. Dit onderzoek exploreert daarom of ‘unmasking’, of het terug opbergen van zo’n camouflerende persona, een oplossing biedt in een nog steeds stigmatiserende samenleving.
De literatuurstudie van deze thesis bespreekt de historische context van het concept autisme en masking en gaat dieper in op de aanwezigheid van neurotypische normen en hun (intersectioneel) effect op autistische personen. Ook het potentieel van unmasking wordt hierin besproken. De opvallende afwezigheid van onderzoek over autisme dat door en voor autistische personen werd gevoerd is een belangrijke drijfveer geweest om dit onderzoek participatief en emancipatief uit te voeren.
Een analyse van dagboekfragmenten en interviews met queer autistische personen over hun ervaringen met unmasking resulteerde in drie soorten bevindingen. Enerzijds viel het op dat partcipanten zelf vaak weerstand bieden tegen het algemeen ableist narratief rond autisme als ze over hun ervaringen en identiteit spreken. Ze stellen niet alleen het medisch discours rond autisme in vraag, maar voelen in het algemeen vaak weerstand tegenover sociale normen en linken dit ook aan hun queer identiteit. Ten tweede bleek unmasking vaak nog te kwetsbaar in heel wat sociale omgevingen door een neurotypische hegemonie, die eveneens doorwerkt in de zorgsector. Heel wat participanten linken deze beperkingen bovendien aan een vrouwelijke socialisatie die hen sowieso beperkt in het zichzelf zijn en die niet overeenkomt met autistische gedragingen. Toch is unmasking wel wenselijk en ook mogelijk. De mogelijkheidsvoorwaarden zijn hierbij een gevoel van veiligheid, blijdschap of enthousiasme, het willen opkomen voor een hoger doel en sterke vermoeidheid.
Vernieuwende bevindingen waren onder andere dat masking ook in neurodiverse contexten gebeurt en dus niet uitsluitend bij neurotypische mensen. Daarnaast bleek unmasking voor participanten ook vermoeiend te zijn waardoor masking soms geprefereerd werd. Dit bleek niet alleen vanwege de stigmatiserende omgeving zo, maar ook vanwege de sterk aangeleerde gewoonte om continu te masken die veel participanten eigen is.
Deze resultaten van deze thesis benadrukken het belang van inclusiviteit en het betrekken van autistische stemmen (maar ook andere communicatievormen) in het maatschappelijk en wetenschappelijk debat over autisme. De thesis hoopt met de reflectieve dagboeken van waarde geweest te zijn voor de participanten, maar ook voor de bredere (queer) autistische community door bewustzijn bij hun omgevingen te creëren rond de gevolgen van stigmatisering en discriminatie.
Meer lezen

Kunst op Verwijzing Piloot Leuven - een prospectieve studie over het inzetten van kunst in de eerstelijnsgezondheidszorg

KU Leuven
2024
Lieve
Nagels
  • Annemie
    Voets
Kunst heeft een heilzaam effect op de mens. In tegenstelling tot het buitenland, met koplopers de Angelsaksische en Scandinavische landen, is er in België een grote achterstand in onderzoek en praktijkervaring met Kunst op Verwijzing (KOV), een eerstelijn gezondheidsbevorderende tool met kunst. In maart 2023 beslisten vertegenwoordigers uit de Leuvense zorg-, welzijns- en cultuursector en de academische wereld om samen vorm te geven aan een KOV-pilootproject, gericht op volwassenen met langdurig bestaande milde tot matige psychosociale klachten. Zeven vrouwen tussen 25 en 71 jaar doorliepen begin 2024 het KOV-traject van acht wekelijkse sessies van tweeënhalf uur in museum Parcum. Het hele proces werd uitgebreid gedocumenteerd, van concept over praktische uitrol tot de wetenschappelijke analyse, door twee master studenten Kunstwetenschappen (KU Leuven). Ze gebruikten een gemengde methodologie met zowel kwantitatief (vragenlijsten) als kwalitatief onderzoek (diepte-interviews, focusgroepen en participatieve observatie). Een eerste onderzoeksvraag betrof een procesevaluatie: is KOV een haalbare interventie in de Belgische/Vlaamse eerstelijnszorg? Uit de ervaring met het Leuvense pilootproject kan besloten worden dat een traject met kunst een werkbare niet-medische interventie is die de gezondheid en levenskwaliteit kan bevorderen mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een performant samenwerkingsplan tussen de cultuur- en zorgsector, een ethische gedragscode en richtlijnen voor goede KOV-praktijkvoering, en de opleiding van professionals in Kunst voor Welzijn zijn essentieel. Een tweede onderzoeksvraag polste naar de impact op de kunstbeleving van de deelnemers, op het museum en de medewerkers en op de gezondheid van de deelnemers.   In lijn met internationaal onderzoek werd een verhoogd sociaal en mentaal welbevinden en activatie vastgesteld bij de deelnemers. Externe negatieve gebeurtenissen kunnen die positieve impact compromitteren. Een discrete vermindering in het beroep doen op de eerstelijn werd vastgesteld. Ook het mentaal welbevinden van de begeleiders kreeg een boost. Aanbevelingen werden geformuleerd voor het organiseren van toekomstige KOV-trajecten en voor voortgezet onderzoek. Het belang van de Kunstwetenschappen voor de nieuwe wetenschapsdiscipline Kunst voor Welzijn/ Arts in Health werd toegelicht.
Meer lezen

De (on)zichtbare pijn

Hogeschool PXL
2024
Milena
Peeters
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Veel jongeren lijden in stilte pijn door het heersende taboe. Dit heeft onvermijdelijk een grote invloed op hun schoolervaring. Voor scholen en leerkrachten is het gezien de problematiek een complexe taak om dit probleem aan te pakken.

Door het taboe rond pijn bestaan er veel misvattingen over deze leerlingen, waardoor zij op hun beurt negatieve ervaringen opdoen. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel die ervoor zorgt dat het probleem vaak ‘onzichtbaar’ blijft totdat de symptomen ernstig worden.

Gezien het hoge aantal jongeren met pijn en de impact, is het van belang om preventieve middelen in te zetten om verschillende vormen van pijn aan te pakken alvorens deze problematiek vordert.

Een manier om deze vicieuze cirkel te doorbreken, is door preventief te handelen. Creatieve werkvormen kunnen leerlingen ondersteunen om hun pijn te uiten en, met de nodige reflectie, kan dit leiden tot een leerproces.

Om deze leerlingen op school voldoende te ondersteunen alvorens deze problematiek verder evolueert, is het cruciaal dat leerkrachten en scholen goed geïnformeerd worden en de nodige tips en hulpmiddelen verkrijgen.

Deze twee elementen zijn een eerste stap om leerlingen met pijn te ondersteunen en het taboe open te breken.
Meer lezen

Compressietechnieken voor 3D Gaussiaanse Splatting

Universiteit Gent
2024
Bert
Ramlot
Genomineerde shortlist mtech+prijs
3D Gaussian Splatting (3DGS) is een veelbelovende techniek voor het reconstrueren van 3D-scènes en het bekijken ervan in real-time. Het is sneller dan andere methoden, zoals Neural Radiance Fields, maar vraagt veel opslagruimte.

In deze scriptie worden twee nieuwe methoden voorgesteld om 3DGS efficiënter te maken. De eerste methode verwijdert overbodige onderdelen uit het 3D-model, wat opslag bespaart en de weergavesnelheid verhoogt. De tweede methode reduceert de hoeveelheid gegevens die nodig is voor belichting in de scène. Samen zorgen deze technieken voor sterke compressie zonder de beeldkwaliteit merkbaar te verminderen.
Meer lezen

1D geluidslokalisatie voor gehoorapparaten met lage data-transfer voor een gedistribueerd model

Universiteit Gent
2024
Jonas
Van Damme
Gehoorapparaten hebben een aanzienlijke evolutie doorgemaakt en zijn getransformeerd tot apparaten die in staat zijn tot aanzienlijke berekeningen op het oor. Naast deze berekeningen wordt verwerking met hoge eisen in het gehoorapparaat systeem uitgevoerd in een gecentraliseerd apparaat, waar meer rekenkracht beschikbaar is. Dit vereist echter(draadloze) gegevensoverdracht tussen deze apparaten, wat de batterijduur nadelig kan beïnvloeden. Verschillende strategie¨ en voor bandbreedte-efficiënte audio bronlokalisatie voor binaurale gehoorapparaten worden vergeleken. Een veelgebruikte strategie is het gebruik van audiocodecs, zoals de LC3+ codec, om de bandbreedte te minimaliseren. Hier wordt ook een bandbreedte
gecomprimeerde versie van een state-of-the-art gedistribueerd systeem onderzocht. Het coöperatieve model verwerkt eerst de microfoonsignalen lokaal voordat de functies naar de centrale processor worden verzonden voor verdere analyse. Het verlagen van de bandbreedte van het systeem impliceert een geschikte compressie van deze functies. Het onderzoek omvat verschillende optimalisaties, waaronder de kwantisatie van de ingebedde functies, aanpassingen aan de functiedimensies, evenals wijzigingen in tijd- en frequentieresoluties. In het algemeen leidden de cumulatieve aanpassingen tot een verbeterde prestatie die iets lager, maar goed vergelijkbaar was met het gecentraliseerde basismodel. Bovendien zijn proof-of-concept experimenten met kennisoverdracht en potentiële uitbreidingen van het coöperatieve model succesvol getest.
Meer lezen

Het ontwikkelen van een kader voor het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken ter stimulering van de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen

KU Leuven
2024
Ines
Geysels
Het voorlezen van prentenboeken kan de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen stimuleren. Mede door de digitalisering is er een ruim aanbod aan digitale prentenboeken binnen het handbereik van kleuters, met grote variaties in vormgeving en inhoud. Dit kan extra mogelijkheden bieden voor de taalontwikkeling. Uit onderzoek blijkt echter dat niet elke vormgeving van de beschikbare digitale prentenboeken effectief is om de vroege taalontwikkeling te stimuleren. Met deze masterproef willen we kleuterleerkrachten helpen om gericht te kiezen uit het grote aanbod aan digitale prentenboeken door een kader te ontwikkelen voor het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken met oog op de stimulering van de taalontwikkeling van kleuters.

Op basis van de beschikbare wetenschappelijke onderzoeksliteratuur werd de eerste versie van het kader opgesteld. De verdere ontwikkeling van het kader verliep via een Delphi-studie. De Delphi-studie telde drie rondes waarin negen experten in de domeinen taalontwikkeling, prentenboeken en/of digitale leermiddelen feedback gaven in functie van de volledigheid, duidelijkheid en juistheid van het kader tijdens een individueel interview en twee focusgroepen. De bruikbaarheid van het uiteindelijke kader werd door middel van individuele interviews nagegaan bij 22 onderwijsprofessionals, met name pedagogische begeleiders, kleuter- en zorgleerkrachten.

Op basis van zowel de wetenschappelijke literatuur, de feedback van de experten en de evaluatie door de onderwijsprofessionals kwamen we tot een versie van het kader dat volgens de experten onderbouwd en omvattend en volgens de onderwijsprofessionals bruikbaar is in de onderwijspraktijk. Het kader kan kleuterleerkrachten helpen bij het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken ter stimulering van de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen. Het finale kader is een beschrijvend kader met elementen die de vroege taalontwikkeling van kleuters kunnen stimuleren. We ronden deze masterproef af met een kritische reflectie over de theoretische implicatie van het kader en formuleren suggesties voor verder onderzoek en de onderwijspraktijk.
Meer lezen

Hoe als zorgverlener omgaan met agressie bij ouderen met dementie?

Thomas More Hogeschool
2024
Sandra
Vanooteghem
  • Lynn
    Scheurweg
Doorheen de jaren wordt bemerkt dat dementie vaak gepaard gaat met onbegrepen gedrag, waaronder agressie. Zorgverlening bij dementie met onbegrepen gedrag is complex. Zorgverleners geven aan het moeilijk te hebben in de omgang met agressief gedrag. Met deze scriptie werd onderzocht welke elementen kunnen bijdragen tot het ondersteunen van zorgverleners in het omgaan met agressief gedrag bij ouderen met dementie.
Meer lezen

The Results of Unstructured Immersion Education in Brussels: Exploring Perceptions of Linguistic Proficiency among Francophone Students in Dutch-medium Higher Education

Vrije Universiteit Brussel
2024
Juliette
Hopman
Deze studie onderzoekt de percepties van taalvaardigheid in het Nederlands onder Franstalige studenten die Nederlandstalige scholen in Brussel bezoeken. De focus ligt op hun percepties van de volgende twee aspecten: hun prestaties aan Nederlandstalige universiteiten met betrekking tot de vier taalvaardigheden (lezen, schrijven, luisteren en spreken) en hun overgang naar Frans-Nederlandse tweetaligheid via ongeorganiseerde onderdompeling. Dit wordt onderzocht aan de hand van een vragenlijst, die een linguïstische zelfbeoordelingstest en aanvullende stellingen over de overgang naar tweetaligheid bevat. In totaal zijn 53 vragenlijsten geanalyseerd. De resultaten laten zien dat deze studenten zichzelf over het algemeen beschouwen als vaardig in het Nederlands, waarbij ze een vergelijkbaar taalvaardigheidsniveau hebben bereikt als hun Nederlandstalige leeftijdsgenoten, vooral met betrekking tot receptieve vaardigheden. Bovendien beschouwen zij hun overgang naar Frans-Nederlandse tweetaligheid als succesvol. Deze bevindingen suggereren dat ongeorganiseerde onderdompeling in Brussel potentieel kan worden gebruikt als een methode voor tweedetaalverwerving om volwaardige Frans-Nederlandse tweetaligen voort te brengen.
Meer lezen

De Wereld Rond in 45 Minuten: een Kritische Reflectie op de Processen van Betekenisvorming in Vlaamse Reisprogramma's

Universiteit Gent
2024
Hannah
Boen
Hoewel reisprogramma’s razend populair zijn, is de manier waarop ze bestemmingen,
culturen en bevolkingen representeren onderbestudeerd. Door de dalende interesse in nieuws, hebben reisprogramma's steeds meer invloed op hoe publieken culturen zien. Deze paper onderzoekt hoe betekenis gecreëerd wordt in het genre, en hoe deze processen van betekenisgeving zich uiten in Vlaamse reisprogramma’s die vallen binnen de categorie factual entertainment. Als een van de eerste onderzoeken in het veld, gebruikt deze studie een multimethodologisch onderzoeksopzet. Inzichten uit descriptieve tekstuele analyses en expert interviews werden gecombineerd via een reflexieve thematische analyse. Bovendien werden deze kwalitatieve inzichten gesupplementeerd aan de hand van een kwantitatieve contentanalyse. De
resultaten tonen aan dat de druk die reisprogrammamakers ervaren om kijkers entertainende verhalen te bieden, hun ethische plichten met betrekking tot de gebruikte
representatiestrategieën overschaduwt. Praktijken die othering, wat kan gedefinieerd worden als het stimuleren van wij/zij denken, in de hand werken, werden geregeld geobserveerd. Echter werden deze processen verdoezeld aan de hand van stijlelementen. Reisprogrammamakers hanteren een ‘esthetiek van authenticiteit’, wat slaat op een visuele en narratieve stijl die de geconstrueerdheid van reisprogramma’s benut om een illusie van ‘echtheid’ creëren. Deze esthetiek doet uitschijnen dat stereotiepe beelden gastculturen objectief beschrijven. Hoewel deze kwalijke trend af en toe werd uitgedaagd door zowel makers als geportretteerden, schieten de huidige productiepraktijken te kort om dit probleem systematisch aan te pakken. Daarom pleit dit artikel voor de implementatie van meer representatieve verantwoordelijkheid binnen de productie van reisprogramma's, omdat dit een kritische reflectie mogelijk maakt met betrekking tot de gebruikte representatiestrategieën.
Meer lezen

Identifying inter-growth form differences and seasonal dynamics in leaf spectral and functional traits of lianas and trees in a tropical forest

Universiteit Gent
2024
Elise
Huysman
Lianen zijn structurele parasieten die bomen beklimmen om toegang te krijgen tot de bovenste bladerdaklaag. Hun abundantie en biomassa nemen toe in de Neotropen, wat waarschijnlijk de werking van deze tropische gebieden beïnvloedt. Lianen hebben minder structureel weefsel en beperken de groei van bomen, waar door de aangetaste bossen minder koolstof vastleggen. Hun bladreflectie is gemiddeld hoger dan die van bomen, wat de spectrale signatuur van de tropische bossen verandert.
Deze studie onderzoekt de structurele en biochemische bladkenmerken van lianen en bomen in een secundair tropisch regenwoud in Panama. De onderzochte kenmerken omvatten bladdikte, equivalente waterdikte (C), bladmassadichtheid (LMA) en koolstof- en stikstofgehalte, evenals hun stabiele isotopen δ13C en δ15N. Daarnaast wordt de bladreflectie tussen 350 en 2500 nm onderzocht, met de focus op verschillen tussen de twee groeivormen en hoe deze kenmerken variëren met seizoensveranderingen. Door een combinatie van bladkenmerkmetingen en hyperspectrale reflectiegegevens, werden statistische testen en lineaire gemengde effectenmodellen gebruikt om de gegevens te analyseren.
De resultaten onthullen significant lagere LMA, C en δ13C-gehalte voor lianen dan voor bomen. Seizoensgebondenheid heeft geen significant effect op de bladkenmerken. De reflectie van lianenbladeren is significant hoger dan die van bomen in twee van de vier waterbanden in het kortgolvig infraroodgebied en het groene gebied. Daarnaast beïnvloeden seizoensvariaties de reflectie-eigenschappen van bomen. Ze blijken significant verschillende reflecties te hebben tussen seizoenen in de twee overgebleven waterbanden en het nabij-infraroodgebied. Lianen daarentegen worden niet significant beïnvloed door seizoensgebondenheid in de vooraf bepaalde banden. De Kullback-Leiber divergentie van de reflectiespectra tussen seizoenen is meer dan 4 keer groter voor bomen dan voor lianen. Deze bevindingen suggereren dat onderzoek naar de reflectie van boombladeren seizoensgebondenheid in aanmerking moet nemen. Voor lianen daarentegen lijkt de reflectie weinig beïnvloed door seizoensgebondenheid. Zowel de bladkenmerken als de reflectie van lianen lijken stabiel te zijn gedurende het natte en droge seizoen.
Onze bevindingen suggereren dat de onderscheidende structurele en biochemische kenmerken van lianen en bomen een cruciale rol spelen in hun ecologische strategieën en interacties binnen het bosecosysteem. Verder benadrukt de studie het potentieel van hyperspectrale reflectie als een proxy voor het monitoren van blad v kenmerken. Deze inzichten dragen bij aan een beter begrip van de ecologische rollen van lianen en bomen en hun reacties op milieuveranderingen, wat essentieel is voor het voorspellen van de gevolgen van klimaatverandering voor tropische bosecosystemen
Meer lezen

Room to move: Een exploratie naar de emotieregulatie van Gen Z en Babyboomer mannen

Universiteit Gent
2024
Siel
De Bruyn
In de Westerse samenleving speelt emotie een belangrijke rol in hoe mannelijk mannen geacht worden. Deze studie gaat de connectie na tussen emotie en mannelijkheid door de rol van gendernormen te onderzoeken in de emotieregulatie van Belgische Gen Z en Babyboomer mannen. Door jongere en oudere mannen te vergelijken, konden mogelijke veranderingen nagegaan worden tussen generaties. Hiervoor werden diepte-interviews afgenomen met acht Gen Z en acht Babyboomers. Uit de analyse kwam een tweeledige gevoelsregel naar voren die vormgaf aan hun emotieregulatie: ten eerste leest de regel dat (sombere) emoties, met uitzondering van boosheid, een zwakte zijn. Bijgevolg betekent dit dat emotionele expressie op een praktische, bijkomstige manier hoort te gebeuren. Hierbij is de expressie terloops, rationeel en oplossingsgericht. Dit script reflecteert de patriarchale definitie van mannelijkheid als kracht, rationaliteit en zelfredzaamheid. Contradictorisch aan de verwachting waren er weinig verschillen tussen Gen Z en Babyboomers in emotionele expressie. Sterke verschillen waren echter op te merken binnen de generaties op vlak van geografie. Rurale mannen in beide generaties hadden conservatievere overtuigingen en internaliseerden de patriarchale norm meer, terwijl stedelijke mannen progressiever waren en de patriarchale norm meer verwierpen. Dit contrast bekrachtigt de huidige polarisering in de Belgische samenleving. Ondanks contestatie van de patriarchale norm, conformeerden ook de stedelingen echter meestal aan de gevoelsregel. Dit patroon bevestigt een cyclus die moeilijk te doorbreken is omdat een non-patriarchale cultuur voor emotionele openheid onder mannen nog niet opgebouwd en genormaliseerd is.
Meer lezen

De droom van een pijnloze bevalling in vervulling? De rol van anesthesie in de Belgische verloskunde tussen 1880-1900.

KU Leuven
2024
Anna
Derhaeg
Op het einde van de negentiende eeuw gebruikten verloskundigen regelmatig verschillende middelen om pijn bij de bevalling tegen te gaan. De interpretatie van bevallingspijn door artsen bepaalde mee of toekomstige moeders pijnstilling kregen. Medische ideeën over de rol van bevallingspijn in het bevallingsproces zorgden voor een afwachtende houding van Belgische artsen. Daarnaast speelden ook morele ideeën over bevallingspijn een rol bij de toediening van anesthesie. Volgens verloskundigen waren sommige vrouwen dapperder dan anderen en konden daarom zonder anesthesie bevallen. In andere gevallen geloofden artsen niet dat de vrouw pijn voelde of toch overdreef waardoor ze geen anesthesie toedienden. De komst van aneshtesie betekende echter meer dan alleen pijnbestrijding. Anesthesie maakte verschillende ingrepen gemakkelijker voor artsen. Daarnaast konden artsen anesthesie ook als kalmeringsmiddel gebruiken wanneer vrouwen zich vervelend gedroegen tijdens hun bevalling en het werk van de verloskundigen verstoorden. Dankzij anesthesie konden artsen ook operaties uitvoeren waarvoor de vrouw initieel niet had toegestemd wanneer de arts die operatie als noodzakelijk achtte voor het welzijn van vrouw en kind. Niettemin gebruikten verloskundigen anesthesie voornamelijk als pijnbestrijding wat voor veel vrouwen een welgekomen verlossing bood.
Meer lezen

il danteum als gearticuleerd palimpsest.

Universiteit Hasselt
2024
Anna-Lisa
Custers
  • Anna-Lisa
    Custers
Wanneer de sublimering van licht en materie simultaan samenkomt op eenzelfde plek in de vorm van papieren architectuur, ontstaat er een graftombe als metafoor naar Dantes meesterwerk, Il Danteum. Het gebouw als moderne vertaling van een van de belangrijkste Magnum opus uit de geschiedenis, La Divina Commedia, omgevormd in een monument dat de huidige taal der moderniteit spreekt. Als een tijdloos gegeven die zich buiten alle kaders begeeft en een op zichzelf staand refererend geheel vormt. Het Danteum als surrogaat in het landschap van hetgeen er ooit was, hetgeen waar men naar verlangt, hetgeen waar men op hoopt - de eindeloze dwaling der gedachten. Hierdoor vormt het Danteum het kader van het dagdromen als vicaria van het gebouwde. Terragni laat de bezoeker rondgeleid worden doorheen het gebouw door zijn atmosfeer, die de sublimering van de substantie van licht en duisternis, op me (en een ieder van ons) neer laat dwalen. Steeds veranderlijke ervaringen die de illusie geven van het landschappelijke paradijs dat samenvalt met die van het alledaagse hemel en hel. Ruimtes die zich openen en weer sluiten waarin de mens wordt omarmd tot men een totale desoriëntatie ervaart en afstand neemt van hetgeen men kent, hetgeen dat men als realiteit vormt. Architectuur die zowel binnen als buiten, zowel open als gesloten, zowel introvert als extrovert tot uiting komt. Schaduw geeft ruimte aan het licht. Massa, poëzie en materialiteit vormen de acteur in de compositie. Op die manier vormen ruimtes een gesyncopeerd ritme die de compositie van massa en leegte laten vertragen - Purgatorio, verstillen - Inferno en verbinden - Paradiso.
Il Danteum als metafoor voor de wandeling in het gearticuleerde tussen. Het tussen dat zich tussen architectuur en literatuur bevind, tussen het bestaande en de gedachten, tussen het dwalen en het leiden/lijden. Het gearticuleerde tussen als al overweldigend niets waar men (en ik betrap mij er zelf ook op) vat op probeert te hebben. De drang om dit ‘niets’ in te vullen, in te vullen met hetgeen ik ken, hetgeen ik weet, hetgeen ik naar verlang. Echter zit de sterkte vervat in hetgeen zich bevindt als niets tussen twee entiteiten in, tussen literatuur en architectuur, tussen het bestaande en mijn gedachten - als papieren architectuur. Het Danteum als losstaande entiteit tussen realiteit en het imaginaire. Als losse gedaante die doorheen de leegte vloeit en door elke ander individu opnieuw wordt geïnterpreteerd en getransformeerd in hun gedachten. Dit gegeven fascineert mij nog het meest en laat mij nooit meer los. Als een eigen reflectie van imperfecties en vraagtekens doorheen de tijd. Telkenmale opnieuw worden er nieuwe beelden gevormd, telkenmale een niet-intentionele verandering van ruimtes doorheen de tijd - de tijd en mijn gedachten. Een gebouw als uitdrukking van spolia, poëzie, emotie, herinnering en culturele gedachten waarbij deze elkaar doorheen de tijd, op dezelfde plek overlappen en wegvegen - het palimpsest van het Danteum als gearticuleerde tussen wat vervat zit in eenieders van ons.
Meer lezen

Een cross-sectioneel onderzoek naar de persoonskenmerken bij eerste- en laatstejaarsstudenten verpleeg- en geneeskunde in Vlaamstalige onderwijsinstellingen.

Universiteit Antwerpen
2024
Joyce
Refuge
Deze masterproef onderzoekt de persoonskenmerken van eerste- en laatstejaarsstudenten verpleeg- en geneeskunde in Vlaanderen en de impact daarvan op interprofessionele samenwerking. Met een cross-sectioneel design werden persoonlijkheidskenmerken zoals neuroticisme, openheid en consciëntieusheid gemeten bij 659 studenten. Resultaten tonen dat verpleegkundestudenten hoger scoren op neuroticisme en lager op openheid dan geneeskundestudenten, wat invloed heeft op hun samenwerking en studiekeuze. Het onderzoek benadrukt het belang van zelfbewustzijn en persoonlijkheidskennis voor betere samenwerking in de gezondheidszorg en roept op tot meer gerichte onderwijsstrategieën om interprofessionele communicatie te verbeteren.
Meer lezen

De rol van samenwerking binnen inclusief onderwijs in de Kop van Noord Holland

Universiteit Gent
2024
Ester
Louwagie
Binnen de het basisonderwijs Kop van Noord Holland wordt opzoek gegaan naar hoe inclusief onderwijs tegen 2030 een realiteit kan zijn. Binnen deze scriptie probeerde de onderzoeker opzoek te gaan naar hoe samenwerking vorm kan krijgen tussen de verschillende onderwijspartners binnen de Kop van Noord Holland om inclusief onderwijs te stimuleren. Dit gebeurde aan de hand van etnografisch onderzoek, waarbij de onderzoeker voor zeven maand meeleefde en -werkte binnen een onderwijssetting in de Kop van Noord Holland.
Meer lezen

Executieve functies: vaardigheden die leiden tot succes.

Hogeschool UCLL
2024
Joline
Jacobs
  • Joline
    Jacobs
Deze scriptie omvat het onderzoek, in samenwerking met basisschool De Bladwijzer, naar de manier waarop groepsmomenten, begeleid door de leerkracht, kunnen worden ingezet om de EF's: plannen, organiseren en gedragsevaluatie te stimuleren bij leerling in het zesde leerjaar. Dit is van toegevoegde waarde gezien de expliciete wens van basisschool De Bladwijzer. Centraal staan groepsmomenten aangezien vooronderzoek aantoont dat leeftijdsgenoten een steeds centralere rol spelen op deze leeftijd. Vanuit de literatuur ontwikkelt de onderzoekster een praktische methode dat het object van het onderzoek vormt. Tot slot ondervraagt de onderzoekster de leerkracht van het zesde leerjaar over de bruikbaarheid van de toepassing met als doel: inzicht krijgen in de werkzame aspecten en eventuele groeipunten.
Meer lezen

Talentdetectie bij Kinderen in Stad Genk: Een verkenning van het onderzoeksgebied en zijn drie toepassingen

LUCA School of Arts
2024
Tommy
Senders
  • Andrea
    Grimaldi
  • Dries
    Putzeis
Deze scriptie vertrekt vanuit de vraag die Liesbeth Bries van de stad Genk aan ons heeft gesteld: "Is er een mogelijkheid om aan talentdetectie te doen in de kunsten?”. Deze vraag bracht ook een aantal criteria met zich mee, waaronder een specifieke doelgroep. Om dit onderzoek te starten, zijn we vertrokken vanuit de volgende onderzoeksvraag: “Hoe kan de stad Genk op een actieve manier bijdragen aan het ontdekken van artistiek talent bij kinderen?”.

In ons onderzoek zullen we ons laten inspireren door het werk van Danielle Krekels en Luc de Wulf om een eigen definitie te kunnen vormen voor wat de term "Talent" precies inhoudt. Door dit onderzoek zal duidelijk worden dat creativiteit onlosmakelijk deel uitmaakt van artistiek talent. We zullen de theorieën van Viktor Lowenfeld en James Melvin Rhodes gebruiken, om onze eigen visie vorm te geven op wat creativiteit teweeg moet brengen bij kinderen. Daarnaast worden de termen "flow" en "motivatie" gedefinieerd en geconstateerd als cruciale elementen voor talentontwikkeling.
Vervolgens wordt ook de rol en invloed van de sociale omgeving waarin het kind opgroeit onderzocht. Hierdoor wordt duidelijk dat ouders veel invloed hebben op de artistieke ontwikkeling van hun kinderen. Danielle Krekels benadrukt het belang van het vrijwillig uitvoeren van activiteiten. Ouders moeten daarentegen eerst hun eigen talenten herkennen voordat ze hun kinderen kunnen begeleiden. Het zal duidelijk worden dat het een delicate oefening is om kinderen aan te moedigen zonder er te veel druk op uit te oefenen. We zullen ook vaststellen dat er uitdagingen zijn die het ontwikkelen van artistiek talent bemoeilijken. Om dit in kaart te brengen, wordt er een beroep gedaan op een model dat is ontwikkeld door: Piessens, Hermans en Vettenburg; de 7 B's van toegankelijkheid. Saskia de Bruyn’s opvatting over het 'aanbod' zal ons helpen om de verschillende organisaties in Genk te categoriseren en ze zo op hun toegankelijkheid te kunnen beoordelen.

Als laatste, op basis van ons onderzoek, kunnen we drie detectie tools voorstellen die het potentieel mogelijk maken om artistiek talent bij kinderen van het beoogde doelpubliek te detecteren. Deze zijn: Een interactief platform met een applicatie waar informatie over de activiteiten in terug te vinden is, een vriendenboekje met een interactief verhaal die zelfontdekking mogelijk maakt, en als laatste een sociaal artistiek atelier geïnspireerd op het ABC-Huis in Brussel.

Ons onderzoek zal aantonen dat “Talent” een complex begrip is met veel interpretaties. Echter, zal het onderzoek in staat zijn om artistiek talent bij kinderen beter te kunnen begrijpen. De detectietools dienen als aanbevelingen voor de stad Genk en kunnen helpen om het artistieke potentieel van kinderen te ontdekken en te ontwikkelen.
Meer lezen

Spelenderwijs werken aan een warme relatie met al jouw leerlingen

Hogeschool VIVES
2024
Justine
Vandermeys
Vanuit zowel mijn ervaringen en noden, als die van mijn collega's koos ik ervoor om een spel te ontwikkelen voor teams waarbij de relatie met hun leerlingen soms stroef loopt of gekenmerkt wordt door conflicten. In mijn onderzoek staat de volgende onderzoeksvraag centraal: "Wat als probleemgedrag overheerst? Hoe kunnen we de relatie tussen de begeleiding en leerlingen met moeilijk hanteerbaar gedrag in een type 2 school herstellen en/of behouden?”

Mijn praktijkonderzoek kunnen jullie via onderstaande link raadplegen:
https://sites.google.com/view/justine-vandermeys/home
Meer lezen

Stimulerende schrijfsels: Creatieve schrijfinterventies om de appreciatie voor poëzie te vergroten in de derde graad doorstroomfinaliteit van het secundair onderwijs

KU Leuven
2024
Brecht
Berteloot
This study investigates whether creative writing exercises can enhance the appreciation of poetry
among senior secondary students. Addressing the decline in reading appreciation and reading
comprehension, and the increased emphasis on creativity, a comprehensive lesson series of three
lessons centred on the poetry of Guido Gezelle was designed. This series incorporated both traditional
and AI-supported creative writing activities, providing a modern twist to Gezelle’s historical methods.
Using a group pretest-posttest design, the study evaluated changes in students' appreciation towards
poetry. Initial surveys revealed low interest and appreciation for poetry. Posttest results indicated a
positive shift in students' enjoyment and valuation of poetry, suggesting that creative writing exercises
can foster a greater appreciation of literary arts. However, the impact on students' future reading
habits remains uncertain, highlighting the need for further long-term studies. The study underscores
the potential of integrating creative writing into the curriculum to address the dual challenges of
declining reading interest and the need for creative skill development. Further research is needed to
explore the lasting effects on students' reading behaviours and to refine the implementation of
creative writing exercises.
Meer lezen

Vervreemde wereld. Een onderzoek naar de actuele vervreemdingsvormen binnen productie- én consumptie-as van de samenleving

Vrije Universiteit Brussel
2024
Marie
Claerhout
In dit artikel wordt onderzocht in hoeverre het negentiende-eeuwse marxistische concept van 'vervreemding' nog steeds relevant is in de hedendaagse samenleving, zowel binnen de productie- als de consumptiesfeer van het economische systeem. Een diepgaande reflectie op de moderne samenleving onthult een verontrustende realiteit: vervreemding is niet alleen een historisch artefact, maar eerder een veelvoorkomend
fenomeen dat doorsijpelt in zowel productie- als consumptieprocessen. Op basis van een bijgewerkte interpretatie van Marx' theorie van vervreemding worden de losgekoppelde relaties tussen individuen, hun productie- en consumptieproducten, medemensen en het sociaaleconomische systeem blootgelegd. Moderne ontwikkelingen, waaronder consumentisme en flexibilisering, versterken dit fenomeen. De bevindingen wijzen op de complexiteit en interconnectie tussen moderne economische structuren en culturele systemen en suggereren dat een herwaardering van duurzame alternatieven en gemeenschapsgerichte waarden cruciaal is om
een vervreemde wereld te kunnen transformeren in een verbonden wereld.
Meer lezen

Grenzeloze Herinneringen

Hogeschool PXL
2024
Sander
Eerlings
Deze bachelorproef onderzoekt hoe herinneringseducatie de betrokkenheid tot de Eerste Wereldoorlog vergroot in het zesde leerjaar van basisschool De Robbert in Hamont-Achel. Het doel is om leerlingen niet alleen kennis te laten opdoen over WOI, maar ook hun historisch besef, empathie en betrokkenheid uit te breiden door de lokale geschiedenis van Hamont-Achel hierbij te betrekken.

Het project omvat verschillende onderdelen, waaronder een herhalingsles over WOI, waarbij gebruik wordt gemaakt van authentieke artefacten om de leerlingen te stimuleren. Verder maken de leerlingen een dagboek voor persoonlijke reflecties en zijn er diverse activiteiten in een themahoek, zoals bordspellen en een escaperoom, gebaseerd op WOI-thema’s.

Een belangrijke component is een fietstocht door Hamont-Achel naar historische locaties, zoals de Dodendraad en de Achelse Kluis. Hierbij zorgt een re-enactment bij de leerlingen voor een levendige ervaring. Het project wordt aangevuld met lessen over de lokale geschiedenis, inclusief persoonlijke verhalen en historische gebeurtenissen, zoals de stationsramp in 1918.

De proef integreert de principes van omgevings- en erfgoededucatie door leerlingen fysiek in contact te brengen met historische locaties en hen hierover te laten reflecteren. Dit wordt verder ondersteund door klasgesprekken over vrede en verdraagzaamheid, waarbij de opgedane kennis wordt toegepast op hedendaagse contexten.

Het project werd ontwikkeld in samenwerking met het Grevenbroekmuseum en bevat een handleiding voor leerkrachten om het lesmateriaal zelfstandig te gebruiken.
Meer lezen

Eeuwige herinnering: Een onderzoek naar hoe we onze overledenen herdenken in ons interieur.

Universiteit Hasselt
2024
Anna
Loos
Op woensdagnamiddagen genoten we samen van wafels en pannenkoeken, speelden we spelletjes die ik bedacht en waar ze enthousiast aan deelnam, en elke zondagavond schoof ik bij haar aan tafel voor het avondeten. Zelfs tijdens potjes solitaire waren we niet vies van een beetje vals spelen om toch maar te kunnen winnen. Al deze kostbare herinneringen zijn samengebracht in een doodsprentje dat staat op een kastje in mijn kamer. Ik noemde haar altijd “Ma”, een naam die niet alleen door mij, maar ook door velen in mijn omgeving werd gebruikt. Haar overlijden op 19 oktober 2020 kwam niet geheel onverwacht, maar het raakte me desondanks.

Tijdens mijn studie ontdekte ik de diverse aspecten van interieurarchitectuur en raakte al
snel gefascineerd door de kunst van het creëren van persoonlijke ruimtes. Dit bracht me tot diepere reflectie over hoe we een omgeving kunnen vormgeven die echt bij ons past. Zo startte ik mijn verkenning naar hoe we meubels voor katten in ons interieur kunnen integreren. Maar wat met de dood? Iets dat zich vaak in een taboesfeer bevindt. In dit onderzoek wil ik me dan graag richten op dat persoonlijke plekje in je woning waar we de eeuwige herinnering aan onze dierbare kunnen laten voortbestaan.
Meer lezen

Het welzijn van niet begeleide minderjarigen bevorderen bij de overgang van de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs

Hogeschool UCLL
2024
Jehad
Omar
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Genomineerde shortlist Klasseprijs
Voor niet begeleide minderjarige vluchtelingen is de overgang van hun vertrouwde omgeving in de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs een grote stap. Het is essentieel om aandacht te besteden aan het optimaliseren van hun welzijn tijdens en na de overgang van de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs. Het doel van dit onderzoek is handvatten bieden aan begeleiders en leerkrachten om het welzijn van de niet-begeleide minderjarigen te optimaliseren bij de overgang van de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs.
Meer lezen

De Sint-Martinuskerk te Beveren, een immersieve beleving via een audiovisuele rondleiding.

Odisee Hogeschool
2024
Robin
Van Mieghem
Tijdens een ‘onderdompelende’ activiteit in de kerk van Beveren gaf een leerling aan dat de ervaring bijzonder was. Deze spontane opmerking ligt volledig in de lijn van wat bisschop Lode Van Hecke en leraars godsdienst ook reeds stelden, namelijk dat er in het secundair onderwijs binnen het vak r.-k. godsdienst onvoldoende aandacht wordt besteed aan geloofsbeleving.

Draagt een te rationeel opgezet godsdienstonderwijs bij tot een groeiende vervreemding tussen leerlingen en de godsdienst met bijhorende geloofsbeleving? Dit onderzoek verkent de hypothese of een immersief bezoek aan een gebedshuis de geloofsbeleving, de motivatie voor en prestaties in het vak r.-k. godsdienst verbeteren. Specifiek wordt gekeken naar de impact van een immersieve audiovisuele rondleiding in de Sint-Martinuskerk te Beveren.

Het onderzoek begon met een uitgebreide literatuurstudie naar didactiek. Twee klassen van de Sint-Maarten Bovenschool in Beveren namen deel: het 6de jaar verzorging kreeg reguliere lessen, terwijl het 7de jaar kinderzorg en thuis- en bejaardenzorg een audiotour door de kerk volgde. De controlegroep kreeg een traditionele les met PowerPoint-foto's, terwijl de experimentele groep zelfstandig de kerk ontdekte via de ErfgoedApp en hierbij ook de mogelijkheid kreeg om de stilte te beleven.

Toetsen en enquêtes werden gebruikt om de invloed van geloofsbeleving op prestaties en motivatie te meten. Observaties ondersteunden deze bevindingen.

De spectaculaire resultaten tonen aan dat leerlingen die deelnamen aan de audiotour hogere en consistentere scores behaalden dan degenen die reguliere lessen volgden. De experimentele groep was ook meer gemotiveerd. Dit suggereert dat praktijkervaringen, zoals kerkbezoeken, waardevolle aanvullingen zijn op traditioneel onderwijs en bijdragen aan betere lesmethoden en motivatie in het godsdienstonderwijs.

Leerlingen die de kerk bezochten, scoorden hoger op kennisvragen en toonden meer motivatie en interesse dan de controlegroep. Hoewel de bevindingen positief zijn, blijft de generaliseerbaarheid beperkt door de kleine steekproef en de eenmalige uitvoering van het onderzoek. Voor sterkere conclusies is herhaling met een grotere en diverse steekproef nodig.

Andere scholen kunnen leren dat praktijkervaringen, zoals kerkbezoeken, significant bijdragen aan de motivatie en prestaties van leerlingen. Het is echter belangrijk om rekening te houden met kosten, audiovisuele middelen en voorbereiding door de leerkracht, evenals de lokale context en behoeften van de leerlingen.
Meer lezen