Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Het bevat intussen al meer dan 8.000 artikels en volledige scripties van bachelor- en masterstudenten die sinds 2002 hebben deelgenomen aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Leraar en leerondersteuner samen aan zet: De kracht van samenwerking bij de realisatie van een inclusief onderwijsaanbod voor leerlingen met een verstandelijke beperking

Universiteit Antwerpen
2025
Bo
Matton
Alle leerlingen hebben recht op kwaliteitsvol en inclusief onderwijs, ook zij met een verstandelijke beperking. Toch blijft de realisatie van inclusie complex. In Vlaanderen wordt ingezet op leerondersteuners die zowel leerlingen als leraren ondersteunen. Deze kwalitatieve studie onderzocht, op basis van 18 interviews met negen duo’s, hoe leraren en leerondersteuners samenwerken en welke invloed dit heeft op de attitude en het zelfvertrouwen (zelfeffectiviteit) van leraren. De resultaten tonen dat samenwerking die wordt gekenmerkt door afstemming, gedeelde kennis, wederzijds vertrouwen en een gezamenlijke identiteit leidt tot intensere vormen van samenwerking, met een positieve invloed op zowel de realisatie van een inclusief onderwijsaanbod als het geloof van leraren in hun eigen kunnen.
Meer lezen

Schoon schip maken naar een betere en efficiëntere onderwijsomgeving

Hogeschool VIVES
2025
Selina
Gosens
  • Roos
    Van Lommel
Aan de slag gaan met executieve functies binnen een school voor buitengewoon onderwijs.
Meer lezen

Aanbevelingen voor de implementatie van het nieuwe zorgmodel in het ziekenhuis

Hogeschool VIVES
2025
Marie-Hélène
Vandenbussche
Inleiding:
De hervorming van het verpleegkundig beroep door het kabinet van minister Vandenbroucke in 2023-2024 bracht belangrijke wijzigingen met zich mee in de wetgeving rond verpleegkundige handelingen en verantwoordelijkheden. Deze veranderingen vereisen een herziening van het zorgmodel binnen ziekenhuizen. Deze bachelorproef onderzoekt hoe een nieuw zorgmodel geïmplementeerd kan worden op twee verpleegafdelingen van het OLV van Lourdes ziekenhuis Waregem, rekening houdend met de nieuwe wetgeving en de sociale en economische implicaties.

Methode:
Er wordt gestart met een literatuurstudie rond wetgeving, zorgmodellen, leiderschap, weerstanden verandermanagement. Vervolgens worden 2 verpleegafdelingen geobserveerd en vergeleken met de nieuwe regelgeving. Op basis hiervan wordt een plan van aanpak opgesteld en een proefimplementatie van twee weken uitgevoerd, waarbij teamverpleegkunde en totaalzorg als modellen worden getest.

Resultaten:
De observaties tonen aan dat afdeling X reeds werkte volgens een teamverpleegkundemodel, terwijl afdeling Y eerder totaalzorg toepaste. Tijdens de proefimplementatie blijkt dat samenwerking, duidelijke taakverdeling en leiderschap cruciaal zijn voor een succesvolle implementatie. Beide modellen hebben hun sterktes, maar teamverpleegkunde blijkt het meest haalbaar binnen de huidige personeelsbezetting.

Discussie:
Een nieuw zorgmodel kan succesvol geïmplementeerd worden mits duidelijke communicatie, coaching en betrokkenheid van het team. Teamverpleegkunde biedt een werkbaar kader dat aangepast kan worden aan de noden van elke afdeling. Verdere opvolging en bijsturing blijven noodzakelijk om de kwaliteit van zorg te waarborgen.
Meer lezen

Tussen erkenning en onbegrip: een kwalitatieve studie naar het diagnosticeringstraject van vrouwen met endometriose

Universiteit Antwerpen
2025
Elena
De Munck
Deze studie onderzoekt hoe vrouwen hun wegbanen door het diagnosticeringsproces van endometriose in Vlaanderen. Via diepte-interviews wordt duidelijk hoe zij omgaan met medische onzekerheid, erkenning proberen te krijgen en soms zelf de regie over hun zorgtraject nemen.
Meer lezen

Economic feasibility and challenges of electric trucks in Belgium

Universiteit Antwerpen
2025
Alix
Bens
Deze studie onderzoekt de economische haalbaarheid en de belangrijkste uitdagingen bij de overstap naar elektrische vrachtwagens in België. Daarom wordt een kostenanalyse uitgevoerd, aangevuld met de potentiële voordelen, obstakels en infrastructurele uitdagingen die gepaard gaan met een duurzame transitie in het wegtransport.

Het onderzoek maakt gebruik van een mixed-methods-aanpak, waarbij zowel kwantitatieve als kwalitatieve analyses worden gecombineerd. Voor het kwantitatieve luik werd een Total Cost of Ownership (TCO)-analyse uitgevoerd. De resultaten van deze analyse variëren afhankelijk van verschillende factoren, zoals de analyseperiode, regio en bedrijfsgrootte. In 2020 lag de TCO van elektrische vrachtwagens nog boven die van dieselvoertuigen. Tegen 2025 ligt de TCO voor elektrische vrachtwagens bij kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) in Vlaanderen echter lager dan die van traditionele dieseltrucks. Voor grotere bedrijven of ondernemingen die actief zijn in Brussel en Wallonië blijft diesel voorlopig nog de economisch voordeligere optie. Tegen 2030 wordt verwacht dat de TCO van elektrische vrachtwagens in alle regio’s en voor alle bedrijfsgroottes lager zal zijn dan die van diesel.

De kwalitatieve analyse is gebaseerd op een enquête bij 69 Belgische bedrijven, actief in uiteenlopende sectoren en van verschillende groottes. Elk van deze bedrijven beschikt over minstens één vrachtwagen in zijn vloot. De resultaten van de enquête tonen aan dat de intrede van elektrische vrachtwagens in België nog steeds beperkt blijft. Opvallend is dat de meerderheid van de bedrijven die momenteel nog geen elektrische trucks gebruiken, ook niet overwegen om die op korte termijn aan te schaffen - ondanks de noodzaak van een uitstootvrije toekomst. Daarentegen hebben bedrijven die al elektrische vrachtwagens bezitten er vaak meerdere in gebruik: acht respondenten gaven aan dat hun vloot uit vijf of meer elektrische vrachtwagens bestaat.

De belangrijkste belemmeringen voor de uitbreiding naar duurzame vloten zijn de beperkte actieradius, hoge aankoopkosten, lange laadtijden, een tekort aan laadinfrastructuur en onvoldoende overheidssteun (Carlier, 2024). De resultaten van de enquête benadrukken de nood aan meer overheidssteun om de transitie te versnellen. Veel respondenten wijzen op het belang van hogere aankoopsubsidies en financiële ondersteuning voor de installatie van laadinfrastructuur. Bovendien is er een duidelijke vraag naar een ruimere uitbouw van laadinfrastructuur specifiek voor vrachtwagens in België.
Meer lezen

INVESTIGATING FAIRNESS IN EPIDEMIC CONTROL

Vrije Universiteit Brussel
2025
Sam
Vanspringel
In dit werk onderzoeken we hoe artificiële intelligentie kan helpen om epidemieën eerlijker en efficiënter aan te pakken. Met behulp van reinforcement learning leert een algoritme verschillende maatregelen uitproberen en afwegen, zodat het zowel de medische impact als de sociale last probeert te beperken. Dit onderzoek breidt eerder onderzoek uit door in de sociale last ook het risico op hospitalisatie in rekening te brengen. We kijken hoe het algoritme de maatregelen op een gebalanceerde manier aanpakt en verdeelt tussen de leeftijdsgroepen. Door middel van simulaties en visualisaties tonen we hoe het gebruik van artificiële intelligentie leidt tot meer gebalanceerde strategieën, zonder dat het de effectiviteit van bestrijding van de epidemie beïnvloed.
Meer lezen

Biedt het rechterlijk toezicht van het Amerikaanse Hooggerechtshof op discriminatie op grond van seksuele geaardheid een doeltreffendere bescherming dan het rechterlijk toezicht van het Hof van Justitie van de Europese Unie?

Vrije Universiteit Brussel
2025
Eline
Canon
Hoewel gelijkheid en non-discriminatie tot de hoekstenen van onze samenleving behoren, worden LGBTQ+-personen wereldwijd nog steeds geconfronteerd met discriminatie en juridische uitsluiting van bescherming. Om dit spanningsveld tussen theorie en praktijk te onderzoeken en te contrasteren, analyseert deze thesis hoe twee invloedrijke rechtsstelsels — het Europese en het Amerikaanse — omgaan met discriminatie op grond van seksuele geaardheid.

Om de waarborgen van non-discriminatie op grond van seksuele geaardheid in de praktijk te kunnen begrijpen, wordt aan de hand van een rechtsvergelijkende analyse van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Amerikaanse Hooggerechtshof nagegaan welk systeem vandaag de meest doeltreffende bescherming biedt, en of beide rechtssystemen iets van elkaar kunnen leren.

De bevindingen tonen aan dat het Hof van Justitie een coherent, consistent en stabiel beschermingskader biedt, in overeenstemming met de fundamentele waarden waarop de Unie is gebouwd, en met een sterke nadruk op de effectiviteit van het recht. In de Verenigde Staten daarentegen blijft de bescherming wisselvallig en kwetsbaar. Hoewel het Europese systeem institutionele en bevoegdheidsbeperkingen kent, waarborgt het een meer gestructureerde en voorspelbare bescherming.

Toch mag niet worden genegeerd dat bepaalde uitspraken van het Amerikaanse Hooggerechtshof in sommige gevallen verder gaan in hun bescherming. Die vaststelling moet echter worden genuanceerd in het licht van het huidige politieke klimaat en de samenstelling van het Hof, die weinig garanties bieden op verdere vooruitgang.

Meer lezen

Objectdetectie in sonardata met behulp van semi- en self-supervised learning

HOGENT
2025
Yoran
Gyselen
Sinds de opkomst van krachtige AI- en deep learning-modellen is data uitgegroeid tot een essentiële en vaak beperkende factor in het ontwikkelingsproces. Waar eenvoudige modellen vaak kunnen volstaan met beperkte en eenvoudige datasets, vereisen complexere modellen – zoals die voor objectdetectie – steeds grotere en rijkere hoeveelheden gelabelde data. Dit vormt een belangrijk probleem in domeinen zoals sonarbeeldvorming, waar dergelijke datasets niet beschikbaar zijn als kant-en-klare bronnen en handmatige annotatie buitengewoon tijdsintensief en kostbaar is. Dit onderzoek richt zich daarom op de centrale vraag: hoe kunnen semi-supervised en self-supervised leermethoden het labelproces bij objectdetectie in sonardata versnellen, zonder significant verlies aan nauwkeurigheid?

Om deze vraag te beantwoorden is een experimenteel kader opgezet waarin drie benaderingen zijn onderzocht: een volledig supervised baseline gebaseerd op Faster R-CNN, een semi-supervised model met FixMatch, en een self-supervised strategie waarbij een BYOL-model wordt gepretraind en vervolgens gebruikt als backbone binnen een Faster R-CNN-architectuur. De experimenten zijn uitgevoerd op een publieke sonardataset bestaande uit 7600 gelabelde sonarbeelden. Voor de supervised baseline is het model getraind op verschillende hoeveelheden gelabelde data: 1%, 5%, 10%, 50% en 100%. De bijbehorende mAP-scores tonen een sterke daling in nauwkeurigheid naarmate de hoeveelheid gelabelde data afneemt, met resultaten variërend van 0.7717 (100%) tot slechts 0.2799 bij gebruik van 1% van de data.

In het semi-supervised scenario is FixMatch toegepast met 5% en 10% gelabelde data, terwijl de resterende data werd gebruikt als ongelabelde input. Deze aanpak resulteerde in mAP-scores van respectievelijk 0.6649 en 0.6828, wat duidelijk betere prestaties zijn dan het supervised model op dezelfde labelniveaus. Voor het self-supervised model werd BYOL gepretraind op de volledige dataset zonder labels. De representaties die dit opleverde zijn vervolgens geïntegreerd in Faster R-CNN, waarbij opnieuw 5% en 10% van de data gelabeld werd gebruikt voor training. Deze benadering leverde de hoogste nauwkeurigheid binnen de lage-labelscenario's, met mAP-scores van respectievelijk 0.6452 en 0.7230.

De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat zowel semi-supervised als self-supervised technieken effectief zijn in het verminderen van de afhankelijkheid van handmatig gelabelde data, terwijl de modelprestaties grotendeels behouden blijven. Met name self-supervised pretraining via BYOL blijkt zeer waardevol in situaties met beperkte gelabelde data. Deze bevindingen bieden praktische aanknopingspunten voor het ontwikkelen van efficiëntere workflows in sonarbeeldanalyse, en zijn relevant voor bredere toepassingen in domeinen waar gelabelde data schaars of moeilijk te verkrijgen is. Hoewel de resultaten veelbelovend zijn, is vervolgonderzoek nodig om de generaliseerbaarheid naar andere types sonardata of real-time toepassingen te evalueren.
Meer lezen

Ongehoorde Stemmen, Diverse Ervaringen: Een vergelijkende studie van de actieve en receptieve deelname aan de podiumkunsten, de motivaties en de drempels van dove, slechthorende en horende personen in Vlaanderen.

Vrije Universiteit Brussel
2025
Lies
Gijsen
Een vergelijkende studie van de actieve en receptieve
deelname aan de podiumkunsten, de motivaties en de
drempels van dove, slechthorende en horende
personen in Vlaanderen.
Meer lezen

Mijn praktijkonderzoek over "Inschrijving Onder Ontbindende Voorwaarde" in het regulier onderwijs"

Hogeschool VIVES
2025
Iris
Cuypers
De laatste jaren stromen steeds meer leerlingen vanuit het buitengewoon lager onderwijs in het regulier onderwijs in. Volgens de huidige regelgeving in Vlaanderen moeten leerlingen met een Individueel Aangepast Curriculum (IAC) of een OV4-verslag die starten in het gewoon secundair onderwijs, standaard ingeschreven worden onder ontbindende voorwaarde. Ik ging op zoek naar hoe een school een onderbouwde eindbeslissing kan nemen over een inschrijving onder ontbindende voorwaarde in het regulier onderwijs, met aandacht voor de betrokken leerling en diens ouders.
Meer lezen

Geautomatiseerde Analyse van Waargenomen Objecten en Kijkduur met behulp van Hoofd Gemonteerde Eyetracking in Zorgsimulaties.

HOGENT
2025
Ilian
Bronchart
Observatievaardigheden zijn van belang voor zorgverleners, zowel voor accurate diagnoses als voor empathische patiëntondersteuning.
De huidige evaluatie van deze vaardigheden in gesimuleerde omgevingen steunt vaak op subjectieve methoden zoals zelfrapportage en directe observatie door docenten.
Hoewel de Tobii eyetracking-brillen in het Zorglab van HOGENT objectieve blikdata leveren,
ontbreekt er tot op heden geschikte software om automatisch te analyseren welke objecten studenten waarnemen en voor hoe lang.
Deze bachelorproef beantwoordt hoe computervisiemodellen geïntegreerd kunnen worden met eyetrackingdata van Tobii Glasses om de observatieprestaties van studenten automatisch te analyseren.
De analyses dienen de feedback door docenten in het Zorglab te versterken.

Deze doelstelling werd uitgewerkt door middel van van een proof-of-concept (PoC) softwareapplicatie.
Dit proces startte met een literatuurstudie naar eyetracking-analyse en relevante computervisiemodellen (o.a. YOLO, SAM, DINOv2).
Vervolgens werd een prototype applicatie ontworpen en geïmplementeerd (Python, FastAPI, HTMX), inclusief een semi-automatische labeling-tool die gebruik maakt van SAM2 voor objectsegmentatie en -tracking.
Om de PoC te valideren, werd een gecontroleerd experiment uitgevoerd in het Zorglab.
Hier genereerden studenten aan de hand van Tobii Pro Glasses 3, eyetrackingopnames tijdens gesimuleerde observatietaken.
Deze opnames, samen met twee specifieke kalibratieopnames, werden gelabeld met de ontwikkelde tool om een grondwaarheidsdataset te creëren.
Een analysepijplijn werd ontworpen en geëvalueerd. In deze analyse werd de trackingfunctionaliteit van FastSAM gecombineerd met blikgestuurde filtering en classificatie van objectsegmenten, middels een getraind YOLOv11-objectdetectiemodel.
De prestaties werden geëvalueerd aan de hand van precisie, recall en F1-score, na optimalisatie via een grid search van hyperparameters.

Uit de resultaten bleek dat de combinatie van FastSAM-tracking met een YOLOv11-objectdetector (getraind op 1000 samples per klasse) de beste prestaties opleverde, met een F1-score van 0.80, een precisie van 0.94 en een recall van 0.70.
De hoge precisie toont aan dat het systeem met grote zekerheid de correcte objecten identificeert, hoewel een significant deel van de fout-positieven in de werkelijkheid correct gedetecteerde objecten bleken te zijn, die niet in de grondwaarheid waren opgenomen.
De lagere recall wijst erop dat niet alle bekeken objecten consistent werden gedetecteerd, voornamelijk door problemen met kleine, transparante objecten en door inconsistenties tussen de FastSAM-segmentaties en de grondwaarheid.
De FastSAM-tracking bleek de meest beperkende factor in de pijplijn.

Deze bachelorproef levert een werkend PoC en een methodologie op die de haalbaarheid van geautomatiseerde analyse van observatievaardigheden aantoont.
Het biedt een objectieve, datagestuurde basis om de feedback aan studenten te verbeteren en de effectiviteit van simulatietraining in de zorg te verhogen.
Op deze manier legt het een fundament voor verder onderzoek naar robuustere analysemethoden.
Meer lezen

De representatieve voorzijde: sporen van de historische 'goede kamer' in het Vlaanderen van vandaag

Universiteit Gent
2025
Femke
Blum
Deze masterproef onderzoekt enerzijds de historische goede kamer en
anderzijds de hedendaagse Vlaamse wooncultuur en architectuurpraktijk.
Die twee facetten worden met elkaar verbonden via de onderzoeksvraag:
hoe vinden aspecten van de historische goede kamer hun weg in de
hedendaagse woning en op welke manier blijven ze toepasbaar?
Meer lezen

Pilgrimage Reconfigured: Vision 2030, Religious Tourism, and the Shifting Imaginaries of Flemish Muslims

Universiteit Gent
2025
Amina
Bouslah
Voor veel Vlaamse moslims is het een levensdoel om de Hajj of Umrah ondernemen naar Mekka en Medina. Eeuwenlang draaide die reis uitsluitend om spiritualiteit en verbondenheid met God. Maar sinds Saudi-Arabië in 2016 Vision 2030 lanceerde, verandert ook de manier waarop pelgrims hun reis ervaren.

In mijn onderzoek sprak ik met 125 Vlaamse moslims en deed ik aanvullende interviews. Hun verhalen tonen een dubbel beeld. Enerzijds blijft de pelgrimage een diep religieuze ervaring. Anderzijds krijgen pelgrims steeds meer te maken met moderne infrastructuur, apps zoals Nusuk en een overheid die zichzelf via sociale media als toeristische topbestemming in de markt zet.

Dat leidt tot nieuwe inzichten én spanningen. Veel pelgrims waarderen het comfort en de efficiëntie, maar anderen maken zich zorgen over de commercialisering rond de heilige plaatsen, de zichtbare armoede buiten de pelgrimszones en de rol van migrantenarbeid. Ook politiek weegt mee, sommigen ervaren ongemak over Saudi-Arabië’s internationale positie.

Mijn studie toont hoe Vision 2030 de bedevaart hertekent tot meer dan een spirituele reis. Het wordt ook een verhaal van toerisme, modernisering en geopolitiek.
Meer lezen

Evaluating the Impact of Environmental Award Criteria in EU Construction Public Procurement: Assessing the Alignment of GPP with the Principles of Non-Discrimination and Competition

Universiteit Hasselt
2025
Lucas
Ricour
Deze masterproef onderzoekt hoe milieucriteria in publieke aanbestedingen de werking van de bouwmarkt binnen de Europese Unie beïnvloeden. Sinds de invoering van de Europese aanbestedingsrichtlijn van 2014 kunnen overheden bouwprojecten niet alleen op prijs, maar ook op duurzaamheid selecteren. Dat klinkt positief, maar de vraag is of dit systeem wel samenvalt met de Europese principes van eerlijke concurrentie en non-discriminatie.

Met behulp van gegevens uit de Europese aanbestedingsdatabank Tenders Electronic Daily (TED) analyseerde het onderzoek duizenden bouwopdrachten tussen 2012 en 2023. Daaruit blijkt dat wanneer milieueisen worden toegevoegd, het aantal inschrijvingen gemiddeld met 15 tot 24 procent daalt. Met andere woorden: minder bedrijven wagen zich aan zo’n “groene” aanbesteding. Daarnaast blijken projecten met milieueisen vaak duurder te zijn, gemiddeld 5 tot 17 procent, afhankelijk van hoe consequent de criteria worden toegepast.

De resultaten tonen aan dat duurzaamheidcriteria, hoewel goed bedoeld, onbedoeld de concurrentie binnen de Europese bouwsector kunnen beperken. De studie roept daarom op om de Europese regels rond groene aanbestedingen te herzien, zodat ecologische doelstellingen beter worden afgestemd op de basisprincipes van een eerlijke en open markt.
Meer lezen

Development and Validation of a CFD Multiphase Model for Micro‐channels

Universiteit Hasselt
2025
Sven
Jaspers
Deze masterscriptie beschrijft de ontwikkeling en validatie van een Computational
Fluid Dynamics-model voor adiabatische en diabatisch twee-fasenstroming in een mi-
crokanaal, met focus op toepassingen in Microkanaal-Warmtewisselaars voor Small
Modular Reactors. De Euleriaans–Euleriaanse methode werd toegepast en meerdere
interfaciale krachten en warmteoverdrachtsmodellen werden getest op toepasbaarheid
binnen experimentele configuraties. Een modulaire strategie werd gevolgd, van een
adiabatisch basismodel (verticale kleine kanaal), tot een verfijnd adiabatisch model
(horizontaal microkanaal), naar een volledig kookmodel (verticaal microkanaal). De
eerste twee modellen toonden sterke overeenkomst met experimentele data voor vol-
umefracties, snelheidsprofielen, stromingsregimes en drukverliezen. Voor horizontale
stroming vormde het gebrek aan gedetailleerde data en geschikte submodellen echter
een beperking. De kooksimulaties voorspelden drukverliezen en wandoververhitting
correct, maar toonden gevoeligheid voor de stabiliteit van de vloeistoffilm aan de wand.
De modellen vormen een degelijke basis voor thermo-hydraulisch gedrag in annulair
regime, maar zijn beperkt bij extremere condities. Toekomstig werk moet zich richten
op horizontale data en robuustere krachtmodellen voor bredere stromingsregimes.
Meer lezen

Revisiting Early Modern Female History Writing Lucy Hutchinson’s History of the English Civil War and Restoration in the Memoirs of the Life of Colonel Hutchinson

Universiteit Gent
2025
Roxan
Dewaele
In de jaren 1660’s schreef de Engelse Lucy Hutchinson (1620-1681) de Memoirs of the Life of Colonel Hutchinson, een republikeinse en puriteinse geschiedenis van de Engelse Burgeroorlog (1642-1651) tot de Restauratie (1660) met haar echtgenoot als protagonist. In het zog van de tweede feministische golf werden de Memoirs erkend als geschiedschrijving. Onder invloed van de herstory-beweging die op zoek gaat naar de specificiteit van de vrouwelijke pen, werd dit geschiedkundig werk tot nu toe bestudeerd op basis van de dichotomie tussen vrouwelijke en mannelijke geschiedschrijving. Deze thesis toont aan dat deze dichotomie gepaard gaat met twee andere gegenderde assumpties: (1) vroegmoderne mannen schreven eerder publieke, politieke, militaire
geschiedschrijving, terwijl vrouwen private familiegeschiedenissen schreven; (2) vrouwen schreven hun geschiedenissen met een grotere focus op de menselijke passies en emoties. Ik stel dat deze benadering resulteert in een misinterpretatie van vrouwelijke geschiedschrijving, met Hutchinson als voorbeeld.
Ik beargumenteer aan de hand van de Memoirs dat Hutchinson de dichotomie tussen
het private en het publieke overstijgt en dat zij geen onderscheid maakt tussen
familiegeschiedenis en politieke geschiedenis. Veder toon ik aan dat Hutchinson geen
emotioneel geladen stijl gebruikt om haar werk een vrouwelijke toon te geven, maar dat ze haar geschiedenis onderbouwt met een antropologische analyse van de menselijke passies als destructieve factor in de Burgeroorlog. Om haar eigen bottom-up analyse van de Burgeroorlog te ondersteunen, baseert ze zich op bestaande filosofische en theologische kaders, voornamelijk de leer van St. Augustinus.
Deze studie toont aan dat het herstory-paradigma de meest fascinerende aspecten van Hutchinsons geschiedschrijving in de schaduw laat, en een misinterpretatie van de tekst oplevert. Ik hoop andere onderzoekers te inspireren om de herstory-zoektocht naar binaire verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke geschiedschrijving achterwege te laten, om samen een nieuw theoretisch raamwerk te creëren. Alleen zo wordt het mogelijk om vroegmoderne geschiedschrijfsters op een genuanceerde manier te benaderen en om hen volwaardig op te nemen in de geschiedenis van de geschiedschrijving.
Meer lezen

Design of self-healing composites using functionalized nanofibers

Universiteit Gent
2025
Wolf
Landuyt
Composieten zijn materialen met een uitstekende sterkte-gewichtsverhouding en over het algemeen een hoge stijfheid. Vanwege hun sterk anisotrope aard zijn ze echter meestal zeer kwetsbaar voor belastingen loodrecht op het vlak, zoals impact. Dit veroorzaakt schade, zoals delaminatie (het loslaten van twee lagen), die zeer moeilijk te herstellen is.
Daarom wordt een nieuwe oplossing voorgesteld, waarbij superparamagnetische magnetiet-nanodeeltjes coaxiaal worden geëlectrospind tot nanovezels. Deze nanovezels kunnen vervolgens worden geplaatst tussen twee lagen van een composiet, op de plaatsen waar doorgaans delaminatie optreedt. Dankzij de superparamagnetische eigenschappen van deze nanovezels zouden ze in staat moeten zijn hyperthermie op te wekken als reactie op een wisselend magnetisch veld. Dit zou ervoor moeten zorgen dat de nanovezels smelten en de delaminaties herstellen, waardoor uiteindelijk zelfherstellende composieten ontstaan.
Meer lezen

De representatie van transmannen in pornografie - een focusgroepstudie

Universiteit Gent
2025
Odamé
Blommaert
Het onderwerp van seksualiteitsbeleving bij volwassen transgender en gender diverse (TGD) personen is ernstig onderbelicht in de wetenschappelijke literatuur. TGD personen zijn vaak protagonisten in seksueel expliciet materiaal, maar hun ervaringen met en noden op vlak van gender divers materiaal zijn zelden geëxploreerd. Deze masterproef voerde een focusgroepstudie uit alsook drie individuele interviews met transmannen die zich in een beslissingsproces rond genitale chirurgie bevinden. We wensten te onderzoeken of beschikbare genderdiverse kanalen voor seksueel expliciet materiaal, hier Himeros.tv, een exploratie kon bieden, wat potentieel kan bijdragen in het ontwikkelen van een sekspositief zelfbeeld. Hiernaast wilden we te weten komen of dit op zijn beurt een effect heeft op het beslissingsproces rond genitale chirurgie. Vanuit de data werden er 3 overkoepelende thema’s gevonden: 1) De functies van pornografie, 2) Het effect op seksualiteit en transitie en 3) De representatie van transmannen. De resultaten toonden over het algemeen dat Himeros.tv een respectvoller, realistischer en diverser alternatief bood in tegenstelling tot mainstream pornografie waar TGD personen vaak gerepresenteerd worden aan de hand van stereotiepe, fetisjerende en objectiverende beelden en verhaallijnen. Door de nadruk op intimiteit, consent en plezier, alsook een minder expliciete focus op de geslachtsdelen, droeg Himeros.tv in zekere mate bij aan de exploratie en de ontwikkeling van een sekspositief zelfbeeld. Tegelijkertijd waren er enkele kritische bedenkingen aanwezig, zoals onder andere de stereotiepe representatie van translichamen (vooral na een borstoperatie, en voor een genitale chirurgie), de beperkte diversiteit in lichamen en de doelgroepgerichtheid op homo- en biseksuele mannen. Hierdoor voelden niet alle deelnemers zich gerepresenteerd in de video’s van Himeros.tv. Daarnaast speelde TGD pornografie voor velen een rol in het beslissingsproces rond genitale chirurgie, met name als visuele en laagdrempelige informatiebron over translichamen na een geslachtsoperatie in een seksuele context. Dit kon helpen om de chirurgische opties af te wegen, het idee te versterken dat een bevredigend seksleven zonder chirurgie mogelijk is en om alternatieve narratieven te bieden in het seksuele leven als TGD persoon. De impact hiervan verschilde sterk per individu en was afhankelijk van de fase in de transitie, persoonlijke behoeften binnen pornografie en het vermogen om de beelden kritisch te interpreteren.
Meer lezen

Exploring potential genes linked to dilated cardiomyopathy in zebrafish

Universiteit Hasselt
2025
Flore
Hermans
Dilated cardiomyopathy (DCM) is a leading cause of heart failure worldwide, and is
characterized by a dysfunctional and dilated left ventricle. Approximately 1 in 250 individuals develop DCM in their lifetime. DCM is highly heritable, with around 50 associated genes. However, 60-75% of families that show a heritable DCM pattern have no genetic diagnosis. Thus, identifying novel DCM-associated genes is imperative to help diagnose patients earlier and provide personalized treatments based on genotype-phenotype associations. Previously, whole exome sequencing data from idiopathic DCM patients at Maastricht Hospital was analyzed, leading to the identification of three potentially DCM-causing genes, found in seven patients. In the current study, these genes were analyzed using the zebrafish model. It was hypothesized that the targeted knockout of LAPTM4B, PIGV, or ANKHD1 in zebrafish embryos leads to functional and morphological changes resembling DCM. With F0 screening, a CRISPR/Cas9 based method, functional knockouts were created showing mild/moderate edema in approximately 40% of embryos in each genetic knockout. Heart videos were made to assess functional changes, with laptm4b showing a decrease in heart rate and an increase in ejection fraction, pigv showing a decrease in relaxation time and ventricle size, and ankhd1 showing an increase in ventricle size. In conclusion, the F0 screening should be further optimized to fully assess the role of these genes in cardiomyopathy. This study gives a proof of concept, showing that LAPTM4B, PIGV, and ANKHD1 play a role in the function and morphology of the heart and should be researched further.
Meer lezen

DE GELIJKE BEGUNSTIGING VAN KINDEREN EN PLUSKINDEREN: EEN ANALYSE

Universiteit Gent
2025
Anouk
Sys

Nieuw samengestelde gezinnen vormen vandaag een steeds groter deel van onze samenleving. Dit heeft niet alleen emotionele en praktische gevolgen, maar roept ook juridische vragen op, vooral op het gebied van familiale vermogensplanning. Een belangrijk vraagstuk binnen deze context is de gelijke begunstiging tussen de eigen kinderen en de pluskinderen. Hoewel biologische en adoptieve kinderen een wettelijk beschermde positie innemen in het erfrecht, geldt dit niet automatisch voor pluskinderen. De plusouder zal actief moeten optreden om het pluskind te begunstigen. Dit kan leiden tot spanningen bij de verdeling van nalatenschappen, waarbij de intenties van de plusouders niet altijd juridisch afdwingbaar zijn.
In het eerste deel van scriptie werd onderzocht in hoeverre de Belgische wetgeving tegemoetkomt aan de wensen van de plusouders. Er werd gekeken welke juridische oplossingen er bestaan om een gelijkwaardige behandeling van kinderen en pluskinderen te waarborgen. In het tweede deel werd onderzocht welke aanpassingen er kunnen worden gedaan om de hedendaagse regelgeving te verbeteren. Hier werd voornamelijk stilgestaan bij het stiefkindbeding, zoals dat bestaat in Nederland.
Meer lezen

Exploring Dilution Strategies and Prechamber Ignition on a Marine Engine Retrofitted to Methanol SI Operation

Universiteit Gent
2025
Sebastiaan
Malfait
  • Matthijs
    Van Duyse
Genomineerde shortlist NBN Sustainability Award
Genomineerde longlist mtech+prijs
In deze masterproef onderzochten we hoe bestaande scheepsdieselmotoren kunnen worden omgebouwd om te draaien op methanol, een veelbelovende duurzame brandstof. Methanol is vloeibaar, eenvoudig op te slaan en kan klimaatneutraal geproduceerd worden. We testten een grote scheepsmotor op methanol en zochten naar manieren om de motor tegelijk efficiënt en schoon te laten draaien. Daarbij bleken twee technieken, extra lucht toevoegen en een deel van de uitlaatgassen terugvoeren, veelbelovend om zowel de uitstoot te verlagen als de zuinigheid te verbeteren. Daarnaast ontwierpen we een innovatieve prechamber die de verbranding stabieler kan maken. Zo toont dit onderzoek dat scheepsmotoren een groener leven kunnen krijgen zonder dat ze volledig vervangen moeten worden.
Meer lezen

Het belang van verpleegkundige educatie rond Kangaroo Care bij neonaten en de invloed op hechting tussen ouder & kind

Hogeschool UCLL
2025
Gitte
Van Eyken
Kangaroo Care (KC) is een essentiële en effectieve methode binnen de neonatale zorg die zowel de fysieke
gezondheid van het kind als de hechting tussen ouder en kind bevordert. Ondanks de bewezen voordelen
wordt deze vorm van huid-op-huidcontact nog onvoldoende toegepast in de praktijk. Dit wordt vaak
toegeschreven aan misvattingen bij ouders over KC, wat deels het gevolg is van inconsistente
verpleegkundige educatie (La Rosa et al., 2024; Cai et al., 2022).
Deze bachelorproef onderzoekt hoe gestandaardiseerde verpleegkundige educatie over KC kan bijdragen aan
een verhoogde frequentie van KC-uitvoering door ouders en welke impact dit heeft op de hechting tussen
ouder en kind. De beoogde uitkomst is de bredere implementatie van KC te bevorderen en de
hechtingservaring in de eerste kritieke levensfase van een neonaat te optimaliseren.
Door middel van een systhematische literatuurstudie werden wetenschappelijke studies geanalyseerd die
inzicht bieden in de effectiviteit van educatiestrategieën voor KC, de rol van verpleegkundigen in de educatie
van ouders, barrières voor ouders om KC toe te passen en de impact van KC op ouder-kind hechting. De
literatuur toont aan dat gestandaardiseerde educatie ouders beter informeert en meer betrokken maakt bij
de toepassing van KC. Door het gebruik van uniforme educatiematerialen worden ouders beter voorbereid,
wat bijdraagt aan een hogere kwaliteit van zorg in de neonatale setting. Dit leidt tot een hogere frequentie
van KC, wat op zijn beurt de hechting tussen ouder en kind versterkt (Karimi et al., 2023; Mehrpisheh et al.,
2022; Zubaidah & Safitri, 2024). Ouders voelen zich meer zelfverzekerd in hun ouderlijke rol en bij het
toepassen van KC. Moeders lopen bovendien minder risico om een postpartum depressie te ontwikkelen
(Mehrpisheh et al., 2022).
Op basis van de bevindingen werd een informatieve flyer ontwikkeld, bedoeld voor gebruik tijdens de
educatie van ouders over KC. Deze flyer is ontworpen met het oog op laagdrempelig gebruik, meertalige
toepasbaarheid en zelfstandige raadpleging. Daarnaast werden verpleegkundige aanbevelingen
geformuleerd om de kwaliteit en uniformiteit van oudereducatie in de neonatale setting te verbeteren.
Het onderzoek wees echter ook op enkele beperkingen, zoals de beperkte beschikbaarheid van Europese
studies en het ontbreken van onderzoek specifiek naar de impact van verpleegkundige educatie op hechting.
Dit beperkt de generaliseerbaarheid van de resultaten naar verschillende culturele en zorgcontexten.
Concluderend kan worden gesteld dat gestandaardiseerde verpleegkundige educatie een cruciale rol speelt
in de succesvolle toepassing van KC en in het versterken van de hechting tussen ouder en kind (Cai et al.,
2022; Karimi et al., 2023; Maniago et al., 2019; Mehrpisheh et al., 2022; Ragab et al., 2022; Zubaidah et al.,
2024). Toekomstig onderzoek zou zich moeten richten op het ontwikkelen van gestandaardiseerde
educatieprogramma’s, met bijzondere aandacht voor diverse culturele contexten en internationale
zorgsystemen.
Meer lezen

The Effects of Caffeine on Procedural Memory

KU Leuven
2025
Alexandre
Spacassassi Silva
Hoewel cafeïne bekend staat om haar stimulerende effecten op aandacht en stemming, blijft de invloed op het langetermijngeheugen onduidelijk. In deze studie werd onderzocht of het innemen van cafeïne ná een leersessie de consolidatie van procedureel geheugen (i.e., het geheugen voor motorische vaardigheden) kan verbeteren. Dertig gezonde volwassenen leerden een toetsvolgorde in een Serial Reaction Time Task en kregen vervolgens een capsule met placebo, 80mg of 240mg cafeïne. Een dag later werd de taak herhaald. Deelnemers die 80mg cafeïne kregen, vertoonden een significante verbetering in reactietijd tussen beide dagen in vergelijking met de placebogroep, terwijl de 240mg dosis geen gelijkaardig voordeel bood. De bevindingen suggereren dat een matige dosis cafeïne de opslag van nieuw geleerde vaardigheden subtiel kan versterken. Het effect was echter klein en mogelijk afhankelijk van gewoonlijk cafeïnegebruik, wat verdere studie vraagt naar optimale dosis, timing en individuele verschillen.
Meer lezen

A Language of Silence: Lived Experiences of Return among Burundian Returnees in Bujumbura Mairie

KU Leuven
2025
Nina
SOUDAN
Silence is often described in paradoxical terms, “loud”, “heavy”, “muted”, or “deafening”, reflecting its complex and contradictory nature. This dissertation explores the lived experiences and narratives of Burundian returnees, with a focus on the events of 1993 and 2015. Marked by violence, displacement and return, these events serve as points of departure for understanding returnees’ interconnected narratives that emerge from realities of political conflict and forced displacement. In particular, it examines how silence is constructed and expressed within these narratives. While expressions of silence vary, returnees’ experiences are consistently marked by the space silence occupies and the meaning it holds in relation to how return is perceived and interpreted. Based on short-term ethnographic fieldwork conducted in Bujumbura, Burundi, in March 2025, this research uses a combination of various qualitative methods, including participant observation, semi-structured interviews, informal meetings and interactions.

In a context where a highly politicised discourse surrounding return converges with a long-standing institutionalised culture of silence, this dissertation argues that silence in Burundi functions as an ambivalent space of negotiation between being silent and being silenced, capable of both upholding and subverting power. Drawing on the notion of historicity, the relationality between the past, present and future, it explores how silence operates as a language through which returnees articulate the complexities of their return. In the end, what emerges is a form of enlisement in silence, a sinking into the language of silence that permeates the everyday, as a response to legacies of violence and displacement.
Meer lezen

Development of a new screening platform for the generation of B7-H3 targeting NanoCAR T-cells to combat recurrent glioblastoma

Vrije Universiteit Brussel
2025
Emma
Camphyn
Recurrent glioblastoma (rGB) remains to have a 5-year survival of <10%. Current treatments consist of re-resection, re-irradiation and/or immunotherapy, but therapy resistance remains unresolved due to multiple factors, such as the blood-brain-barrier, high tumor heterogeneity and an immunosuppressive tumor microenvironment. In this context, CAR T-cell therapy is emerging as a promising approach. In particular, the use of nanobodies (Nbs) as the antigen binding moiety overcomes limitations such as tonic signaling and immunogenicity, commonly associated with scFv-based CARs. CAR T-cell therapies targeting B7-H3 showed promising results in the treatment of rGB, but in vivo toxicity has been recently described, highlighting the need for improved CAR designs. In this thesis, we developed an mRNA-based platform to identify the most efficient CAR design as an alternative to the laborious and time-consuming methods currently available. Briefly, we developed an mRNA-based approach for the production of mRNA encoding NanoCAR variants and the screening of NanoCAR functionality, comparing it to a plasmid-derived mRNA NanoCAR. We used our optimized workflow, to select previously evaluated NanoCAR T-cells which resulted in the same lead being selected. Therefore, we applied our technology to generate B7-H3 NanoCAR T-cells and selected four candidates for further development. Finally, we tested B7-H3 mRNA NanoCAR T-cells in vivo to evaluate if a transient expression would be sufficient to address the toxicity issue. Overall, we showed that our mRNA platform is a promising alternative to the current methods for CAR screening allowing us to select new B7-H3 NanoCAR T-cells and further proceed with their characterization.
Meer lezen

Bipolair op ons scherm

Arteveldehogeschool Gent
2025
Marieke
Devoghel
  • Lotte
    Plessers
  • Héloïse
    Deridder
Onze bachelorproef gaat over hoe fictie het beeld over bipolariteit beïnvloedt. 1 op 20 Vlamingen heeft een bipolaire stoornis, en de stoornis kreeg de laatste jaren veel aandacht omwille van de razend populaire Vlaamse serie 'Knokke Off'. Vertrekkende vanuit de reeks en het bipolaire personage Louise, vertolkt door Pommelien Thijs, werpt deze multimediale bachelorproef een licht op de rol van fictie in beelvorming rond bipolariteit. Er werd gesproken met mensen die zelf een bipolaire stoornis hebben, de maker van 'Knokke Off' en enkele experten rond beeldvorming en de stoornis zelf.
Meer lezen

Lesgeven in een andere taal CLIL in het Vlaams secundair onderwijs

AP Hogeschool Antwerpen
2025
Lien
Fack
  • Anne
    Vermeulen
Onze bachelorproef “Lesgeven in een andere taal – CLIL in het Vlaams secundair onderwijs” onderzoekt hoe CLIL (Content and Language Integrated Learning) vandaag in Vlaanderen wordt toegepast en welke factoren bijdragen tot kwaliteitsvol meertalig onderwijs.

We combineerden literatuuronderzoek met veldwerk in drie secundaire scholen (Brugge, Ekeren en Zottegem). Via observaties van zeven CLIL-lessen, een interview met een CLIL-leerkracht en een analyse van 149 schoolwebsites brachten we de sterktes, knelpunten en kansen van CLIL in kaart.

De resultaten tonen dat leerkrachten de doeltaal (meestal Engels) consequent gebruiken en leerlingen actief betrekken bij vaktaalverwerving. Tegelijk blijft samenwerking tussen leerlingen beperkt en worden taal- en inhoudsdoelen zelden expliciet gekoppeld. Ook de zichtbaarheid van CLIL op schoolwebsites is vaak laag.

Op basis van deze bevindingen formuleerden we tien aanbevelingen om CLIL verder te versterken. Ze richten zich tot scholen, lerarenopleidingen en beleid, en leggen nadruk op structurele samenwerking, professionalisering en de integratie van thuistalen.

Ons onderzoek bevestigt dat CLIL niet enkel taalvaardigheid bevordert, maar ook inclusie, motivatie en toekomstgerichte competenties versterkt.
Meer lezen

Onrechtmatig verkregen bewijs en de Antigoon-leer

Thomas More Hogeschool
2025
Jamie
Saelen
Deze scriptie onderzoekt de Belgische bewijsuitsluitingsregel van onrechtmatig verkregen bewijs en de invloed van de Antigoon-doctrine hierop. Er wordt gekeken naar de wijze van bewijsvoering en het belang van bewijsmateriaal, de evolutie hiervan en de kritiek die het met zich meebrengt vandaag de dag. De uitsluitingsregel wordt uitgebreid besproken met als keerpunt het Antigoon-arrest. Er wordt gekeken naar de problematiek die het met zich meebrengt en het conflict tussen het bestraffen van misdrijven en het eerbiedigen van het recht op een eerlijk proces. Hoewel deze scriptie zich vooral focust op het strafrecht, wordt er toch ook gekeken naar de Antigoon-doctrine binnen andere rechtstakken en wordt er een vergelijking gemaakt met het burgerlijk recht. Tot slot wordt de mogelijke impact van het nieuwe Strafwetboek bekeken, dat een objectievere afweging van bewijs kan ondersteunen.
Meer lezen

Virtual Reality in de lagere school - De meerwaarde van social virtual Reality in de lagere school

AP Hogeschool Antwerpen
2025
Yoran
Pedros Y Salvador
  • Rianne
    Konings
  • Monica
    Panis
  • Amber
    Damen
  • Arne
    van den Bergh
  • Ella-Victoria
    Feremans
De bachelorproef onderzoekt de meerwaarde van Social Virtual Reality (SVR) in het basisonderwijs. Aan de hand van literatuurstudie en praktijktests met Mozilla Hubs wordt nagegaan hoe virtuele leeromgevingen motivatie, samenwerking en begrip bij leerlingen kunnen bevorderen. De resultaten tonen dat SVR abstracte leerstof concreet maakt en differentiatie ondersteunt, vooral in vakken zoals geschiedenis en wereldoriëntatie. Ondanks technische en didactische uitdagingen (zoals infrastructuur, tijdsinvestering en beperkte ervaring) besluiten wij dat SVR, mits doordachte implementatie, een innovatieve en inclusieve aanvulling vormt op het traditionele onderwijs.
Meer lezen

Productconditie-evaluatie via multisensoriële beeldverwerking

KU Leuven
2025
Jan
Van Huffel
  • Kavishk
    Kathayat
Deze masterproef pakt de beperkingen van manuele kwaliteitscontrole aan door een modulair, hybride inspectiesysteem te ontwikkelen. Het platform combineert 3D-scans voor geometrische analyse (deuken, ontbrekende onderdelen) met 2D-beeldanalyse voor oppervlaktedefecten. Centraal staat een innovatieve AI-aanpak die zowel flexibele 'zero-shot' detectie (objecten vinden op basis van tekst) als hypernauwkeurige, getrainde modellen inzet. Door het fuseren van verschillende sensoren (RGB, diepte, nabij-infrarood) is het systeem gevalideerd op industriële steigerpijpen en e-bike batterijen, wat de brede toepasbaarheid voor veiligere en efficiëntere productie aantoont.
Meer lezen