Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Een analyse van gewasschade door wilde zwijnen in Zuid-Dijleland

Hogeschool PXL
2024
Wout
Verschuere
De gemeenten Overijse, Huldenberg, Bertem en Tervuren kennen een stijgende populatie van wilde zwijnen, zoals vele andere regio’s in Vlaanderen na de officiële terugkomst van het dier in 2006 (Rutten et al., 2018). De everzwijnen foerageren in het typische Vlaamse mozaïeklandschap en dit brengt veel schade aan landbouwgewassen met zich mee. Deze schade leidt tot economische verliezen bij landbouwers. Dit project onderzoekt de situatie van de problematiek in het projectgebied, in samenwerking met Agentschap Natuur en Bos en de lokale wildbeheereenheden Tussen Voer & Yse en Bertembos. Semigestructureerde interviews met landbouwers uit het projectgebied zijn uitgevoerd om informatie te verzamelen rond everzwijnschade. Uit statistische analyses van de schadedata blijkt dat grasstroken het meeste schade ondervinden van everzwijnen in het gebied. Vervolgens zijn ook maispercelen en graslanden heel gevoelig. Mais kent meer schade in de periode dat het gewas oogstklaar is, graslanden in de winter wanneer er weinig andere voedselbronnen te vinden zijn. Bijkomend werd geanalyseerd of de afstand van landbouwpercelen tot bosgebieden invloed zou hebben op het schadegehalte. De analyse wijst op een negatieve regressie van schadepercentages bij een toenemende afstand tot bos. Er moet wel in rekening worden gebracht dat ook andere factoren invloed kunnen hebben op de schade. Verder is ondervonden dat het in de toekomst essentieel is om moderne technologieën in te zetten om de schadeproblematiek aan te pakken. Het gaat dan over technologieën als drones en artificiële intelligentie. Gebruik maken van deze toepassingen kan een grote hulp zijn bij het in kaart brengen van gewasschade op een ondubbelzinnige wijze, alsook voor jachtdoeleinden om wilde zwijnen in het gebied te beheren. Samenwerkingen met de lokale wildbeheereenheden en het Instituut voor Natuur en Bos Onderzoek zijn hiervoor essentieel. Het blijft bijkomend ook belangrijk om nauw contact te houden met landbouwers en omwonenden om hun noden te begrijpen.
Meer lezen

The Performing Person. Judith Butler and Wojtyla on Gender

KU Leuven
2024
Bram
Schreurs
Over the last thirty years, gender has become an increasingly hotly debated topic within the Roman Catholic
Church. The core of the debate seems to revolve around the nature of gender. On one side stand gender
scholars such as de Beauvoir, Wittig, and Butler who regard gender as socially constructed. Butler as the
most influential philosopher of gender suggested that gender is performative. It has no particular basis in
nature but it is rather in performing acts that the reality of gender comes to be. On the other stands a reading
of gender as undetachable from biological sex. Readings of the latter sort often draw upon John Paul II’s
complementarian anthropology as sketched in his Theology of the Body. However, as an academic in
philosophy, Karol Wojtyła developed an understanding of the human person as constituted through their
acts in his book Person and Act. Due to the similarity in the concept of performed gender and that of the
enacted person, the following question arises: how does gender fit within Wojtyła’s understanding of the
person and how does this add up to John Paul II’s later complementarian anthropology?
To answer these questions, the first chapter will outline gender performativity as Judith Butler
understands is. However, the emphasis is placed on performativity rather than gender per se. Therefore, the
chapter first explores the roots of Butler’s gender performativity in the performative speech theory of J.L.
Austin. Thereafter Butler’s own contributions and adaptations to Austin’s framework are explored. The
main takeaways constitute the definition of performativity as a new reality established through acting act
as well as the insight that any performance is by definition rooted in social conventions.
In the second chapter, the primary findings of Karol Wojtyła in Person and Act are examined in
relation to Butler’s concept of performativity. Wojtyła presents an analysis of the human person in which
the person itself is constituted, changed, even “made”, through acts. The chapter goes on to illustrate just
how similar Butler’s concept of performativity really is to Wojtyła’s understanding of the establishing of
the person through the act. From there on several other similarities and differences between both authors
are explored, showing them to be better read in tandem than as opposed to one another.
In the third and final chapter, we explore where performative gender would fit in Wojtyła’s
framework established in Person and Act. This exploration results in the finding that gender is more
properly understood as part of the acting, personal capacities of the human person rather than their
biological nature. From this intermediary conclusion, the chapter shifts focus to John Paul II’s Theology of
the Body to see whether Person and Act’s personalistic framework is applied correctly when it comes to
gender. The thesis concludes that it is not because Theology of the Body intertwines biological sex with
gender, thereby not doing justice to gender as part of the person and as constituted in the act.
The entire thesis comes together in a brief conclusion about the performance of drag, summarising
the main points and showing how drag is met with different responses by Karol Wojtyła and John Paul II.
Meer lezen

Ritueel gedrag in het finaalpaleolithicum - Nederzettingspatronen als reflectie van high order culturele uitdrukkingen door de Arched backed piece groepen van Noordwest-Europa

Vrije Universiteit Brussel
2024
Jessie
Van Cauter
Over heel Europa zijn indrukwekkende voorbeelden gekend van prehistorisch artistiek en ritueel gedrag. Binnen het laatpaleolithicum zijn het merendeel van deze uitingen onder te brengen bij het Magdaleniaan. Tijdens het finaalpaleolithicum verdwijnen ogenschijnlijk alle uitingen van dit soort high order bewustzijn, met uitzondering van enkele beschilderde en gegraveerde keien behorende tot het Aziliaan. Analoog aan deze observatie, zien we dat de lithische industrieën van de Federmesser en het Aziliaan eerder een ad hoc, minder gestructureerd en minder complex karakter vertonen, in tegenstelling tot het Magdaleniaan en andere laatpaleolithische industrieën. Hoewel ecologische en klimatologische veranderingen tijdens het Allerød interstadiaal naar alle waarschijnlijkheid een rol gespeeld hebben in het beïnvloeden van bijvoorbeeld jachttechniek, is er ook een zeker scepticisme ten aanzien van al te simplistische ecologisch-deterministische en louter functionele verklaringen voor de verschillen tussen laat- en finaalpaleolithische levenswijzen. High order cultureel en ritueel gedrag tijdens het finaalpaleolithicum is mogelijk minder archeologisch zichtbaar dan tijdens de voorgaande periode. Niettemin geloven we dat tot nog toe onopgemerkte signalen van dit gedrag aanwezig zijn op een aantal Federmesser nederzettingspatronen. Op de Federmessersite van Rekem (Limburg, Belgium) is een mooi afgelijnde cluster van arched backed piece- productie waar te nemen, geïsoleerd van de rest van de nederzetting. Deze observatie keert terug in enkele andere Federmesser sites. We vermoeden dat deze abp-clusters minstens gedeeltelijk een ritueel aspect in zich dragen. Afsluitend bekijken we de problematiek ook vanuit een meer metatheoretisch perspectief, waarbij we op zoek gaan naar mogelijke verklaringen voor de historisch gegroeide onderzoekskloof voor wat betreft high order gedrag in respectievelijk het laat- en het finaalpaleolithicum.
Meer lezen

Natuurbescherming in het openbaar groen

Hogeschool VIVES
2024
Marion
Logghe
In deze studie wordt onderzocht hoe Conservation Gardening kan toegepast worden binnen openbaar groen. Dit gebeurt aan de hand van een uitgebreide marktanalyse waarin de beschikbaarheid van vaatplanten die op de Rode Lijst van Vlaanderen staan op webshops wordt nagetrokken. Van de beschikbare planten word de standplaats afgeleid aan de hand van de Ellenberg-indicatorwaarden. Vervolgens worden de verschillende standplaatsen van elkaar gescheiden, gedefinieerd en gegoten in meerdere keuzetabellen. Dit alles wordt samengebracht in een uitgebreide, maar overzichtelijke Excel-werkmap die gebruikt kan worden bij het bepalen van welke planten in verschillende situaties toegepast kunnen worden. Ten slotte worden enkele praktische cases uitgewerkt van beplantingsplannen in openbaar groen, ter inspiratie voor groenbeheerders en groendiensten.
Meer lezen

Remediëring hoger onderwijs aan de fac ARK

Universiteit Hasselt
2024
Sander
Panis
  • Axelle
    Stulens
Genomineerde longlist Klasseprijs
Naar aanleiding van de vele studenten die aangeven niet te weten hoe om te gaan met feedback, blijkend uit het eigen onderzoek (observatie en bevraging), richt deze scriptie zich bijgevolg op hoe studenten getraind kunnen worden om op een effectieve manier om te gaan met deze feedback. Hieraan gekoppeld volgt het ontwerpen (en daarna ook het inzetten) van een remediëringstool en wordt er besproken wat de eventuele bijkomende mogelijkheden naar andere opleidingen in het hoger en secundair onderwijs toe zijn.

Dit onderzoek spitst zich uit over de nood aan remediëring in het hoger onderwijs in de eerste bacheloropleiding interieurarchitectuur. Er wordt dieper ingegaan op de verwachtingen van ontwerpdocenten (die eveneens begeleiding en juryleden vormen in het eerste opleidingsjaar) binnen het opleidingsonderdeel Ontwerpstudio.
Er wordt gezocht naar een manier waarop er kan achterhaald worden op welke vlakken er remediëring nodig is bij elk individu en waar als groep op getraind kan worden. In dit proces worden ook de rollen van zowel studenten als docenten binnen de remediëring van een individu onder de loep genomen.

Daar bestaande bronnen in de literatuurstudie omtrent remediëring voornamelijk over inhoudelijke remediëring spreekt, de cognitieve kennis, en onze eigen ervaring in zowel de ontwerpopleiding als de lerarenopleiding alsook een gesprek met de huidige ontwerpdocenten ons getoond hebben dat een ontwerpvak meer skills nodig heeft dan enkel het ‘weten’, ontwikkelen we een visuele samenvatting van de nodige kennisdimensies. Dit leidt naar het resultaat van een creatief product: het radardiagram van kennisdimensies als remediëringstool.

Dit onderzoek vormt de aanleiding voor meerdere vervolgonderzoeken zoals het uittesten van de ontworpen tools en het inzetten van deze tools in andere opleidingen in het hoger alsook secundair onderwijs.
Meer lezen

De relatie tussen mens en dier in het antieke epicurisme

KU Leuven
2024
Ruul
Hellemans
Deze paper onderzoekt de epicuristische visie op de relatie tussen mens en dier, de invloed van de presocraat Democritus hierop en de vraag in hoeverre deze visie wenslijk geacht moet worden. Het onderzoek behandelt twee thema’s die betrekking hebben op deze relatie. Ten eerste komt (in hoofdstuk 1) de vraag hoe de epicuristen dachten over rechtvaardigheid in relatie tot dieren aan bod. Deze vraag wordt in twee sub-vragen opgesplitst: (1) de vraag of dieren volgens de epicuristen (1) subject van moraliteit en/of (2) object van moraliteit zijn. Die laatste vraag (2) wordt nog verder in twee sub-vragen onderverdeeld: (a) de vraag of men de negatieve plicht heeft om af te zien van bepaalde onrechtvaardige handelingen tegenover dieren en (b) de vraag of men ook de positieve plicht heeft om bepaalde handelingen te stellen opdat dieren zouden kunnen deelhebben aan rechtvaardigheid. Het epicuristische antwoord op zowel vraag (1) als vraag (2) is negatief. Het belangrijkste epicuristische argument hiervoor is dat dieren niet voldoen aan de noodzakelijke voorwaarde voor rechtvaardigheid: het (kunnen) sluiten van een contract met het oog op nut en een verbod op wederzijdse schade. Enkel Lucretius en Epicurus staan een uitzondering toe voor gedomesticeerde dieren, die wel degelijk in staat zijn tot een impliciet contract met de mens en daarom zowel (1) subject als (2) object van moraliteit zijn. Beide antwoorden verschillen van de visie van Democritus, die zowel vraag (1) als vraag (2b) positief beantwoordde, maar van wie geen antwoord op vraag (2a) is overgeleverd. Toch heeft het epicuristische antwoord wellicht wortels bij de presocraat. Een tweede thema dat aan bod komt in (hoofdstuk 2 van) deze paper is de vraag in hoeverre de epicuristen er bepaalde levensvoorschriften op nahielden in relatie tot dieren. Concreet gaat het om de vraag of de epicuristen vegetariërs waren. Binnen het epicurisme bestaan twee grondhoudingen ten opzichte van vleesconsumptie: de houding van Epicurus en die van Hermarchus. Epicurus matigde zijn vleesconsumptie of onthield zich zelfs volledig van vlees als onderdeel van een ascetisch dieet. Hermarchus zag vleesconsumptie dan weer als een noodzakelijke vorm van populatiecontrole van gedomesticeerde dieren. Enkel die eerste visie lijkt wortels bij Democritus te hebben. In een laatste hoofdstuk evalueren we de plausibiliteit van de epicuristische opvattingen. Wat betreft het tweede thema van deze paper opperen we dat Epicurus’ matiging of onthouding van vleesconsumptie te verkiezen is, maar dat beide epicuristen teleurstellen in het feit dat zij nalaten hun beoordeling van de wenselijkheid van vleeseten te funderen in een bekommernis om dierenwelzijn. Wat betreft het eerste thema miskenden de epicuristen het onderscheid tussen (1) subjecten en (2) objecten van moraliteit door ten onrechte te claimen dat beide groepen aan elkaar gelijk zijn. De epicuristen Epicurus en Lucretius hadden wellicht minstens ten dele gelijk in hun claim dat gedomesticeerde dieren tot op zekere hoogte subject van moraliteit zijn. Maar de groep van objecten van moraliteit is veel groter en kan naar mijn mening adequaat worden afgebakend aan de hand van Plutarchus’ criterium dat stelt dat alle wezens met waarnemingsvermogen object van moraliteit zijn. Dat criterium impliceert dat alle dieren, alsook planten object van moraliteit zijn – hoewel Plutarchus ten onrechte niet geloofde dat planten over waarnemingsvermogen beschikken.
Meer lezen

De verborgen lagen van belle époque sgraffito: een Gentse casestudy

Universiteit Gent
2024
Febe
Buysse
De decoratietechniek sgraffito siert talloze gevels in Belgische steden en biedt hedendaagse wandelaars een blik op het straatbeeld van de belle époque. Deze prachtige decoraties vereisen echter aanzienlijke zorg om hun schoonheid te behouden, maar blijven vaak onderbelicht. Dit onderzoek richt zich op Gent als casestudy, met als doel de ontwikkeling van sgraffiti in de bloeiperiode van 1895 tot 1914 in kaart te brengen.

De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe heeft sgraffito zich in Gent ontwikkeld en wat maakt deze decoraties uniek op het gebied van stijl en techniek? Binnen een straal van 3 km worden specifiek 38 gebouwen en gebouwen-ensembles onderzocht. Deze selectie omvat ook sgraffiti uit het interbellum, gezien de directe invloeden van de sgraffito-techniek uit de belle époque. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, worden de decoraties en ontwerpers voornamelijk geanalyseerd via bronnenonderzoek, visuele analyse en archiefonderzoek. Dit leidt tot een indeling in vier groepen: sgraffito-pioniers, sgraffito-meesters, sgraffito-verkenners en sgraffito-erfgenamen, die samen de ontwikkeling van Gentse sgraffiti in kaart brengen.
Meer lezen

“De werkelijkheid laat zich niet vangen in taal”. Klank en stem als ecokritische motieven in Marente de Moors ‘Foon’ (2018) en ‘Ogentroost’ (2022) van A.H.J. Dautzenberg

Universiteit Antwerpen
2024
Fee
Van Eynde
In 2018 was het Nederlandstalige literaire veld in de greep van de vraag waar klimaatfictie bleef, aangezien de desastreuze gevolgen van de klimaatverandering toch niet te negeren vielen. In datzelfde jaar verscheen 'Foon' van Marente de Moor, een ecologisch geëngageerde roman die aan de hand van het Griekse ‘foon’, dat zich laat vertalen als klank en stem, denkpatronen verkent die aan de grondslag van de klimaatverandering liggen. Ook 'Ogentroost' (2022) van Anton Dautzenberg maakt gebruik van datzelfde motief. Beide romans zetten geluiden in om te wijzen op de onmogelijkheid van de mens om controle uit te oefenen op de wereld en tonen een bijzondere aandacht voor de stem van niet-menselijke actoren. Aan de hand van ‘foon’ formuleren ze een tegenmelodie bij het antropocentrische wereldbeeld.
Meer lezen

Reducing exposure to particulate matter in the indoor environment through filter application

Universiteit Gent
2024
Lisa
Corneillie
In deze scriptie wordt de effectiviteit van een filter als strategie voor het verbeteren van de binnenluchtkwaliteit tegen fijnstof onderzocht met behulp van simulaties in Dymola. Hiervoor is er een nieuwe indeling voor fijnstofdeeltjes ontwikkeld, gebaseerd op de toxiciteit van verschillende deeltjesgroottes en afgeleid uit de literatuur. Deze nieuwe indeling heeft als doel de tekortkomingen van de bestaande grootte-indelingen te vervangen die de grootte- en bronafhankelijke toxiciteit van fijnstof generaliseren. Na het ontwikkelen van een filtercomponent en het aanpassen van een bestaand multi-zone model, werd de schadelijkheid van de fijnstofconcentratie die de binnenomgeving bereikt en het vermogen van filters om dit te voorkomen, onderzocht in verschillende scenario's. De invloed op de algehele binnenluchtconcentratie van PM werd waargenomen voor verschillende buitenomgevingen en verschillende filters. Daarnaast werden ook de invloed van PM dat door koken wordt uitgestoten, het verschil tussen 100% ventilatie en vraaggestuurde ventilatie en de implementatie van open ramen gesimuleerd. Bovendien werden de invloed van variatie in filterefficiëntie, de levensduur van het filter en het daaropvolgende energieverbruik onderzocht. De resultaten tonen aan dat een HEPA-filter de binnenluchtconcentratie van PM voor alle schadelijke deeltjesgroottefractie voldoende kan verlagen, terwijl een grof en fijn filter dit niet kunnun. Koken en het openen van ramen ondermijnen echter de effectiviteit van het filter in zodanige mate dat een gezonde binnenomgeving niet langer kan worden gegarandeerd. Een voorlopige analyse van het energieverbruik en de levensduur van het filter toont aanzienlijke extra energiekosten aan bij het gebruik van filters, evenals een levensduur die aanpassing vereist van het bereik dat door fabrikanten wordt voorgesteld. Analyse van de huidige testnormen voor filters laat zien dat deze niet voldoende zijn om een goede vergelijking tussen verschillende filters te waarborgen. Het aantal DALY's voor blootstelling aan PM2.5 was in alle scenario's minstens vier keer kleiner wanneer er een HEPA-filter aanwezig was. PM bleef echter de meest schadelijke verontreinigende stof, vóór stikstofdioxide, ozon en formaldehyde.
Meer lezen

Noradrenerge medicatie zorgt ervoor dat zebravissen minder epileptische aanvallen krijgen

Universiteit Gent
2024
Maïté
Verstraeten
  • Markella
    Gryllionaki
Epilepsie is een veelvoorkomende neurologische aandoening (>70 miljoen mensen wereldwijd), gekenmerkt door terugkerende epileptische aanvallen. Een derde van alle patiënten met epilepsie worden niet aanvalsvrij met de huidige anti-epileptica. Verder onderzoek naar nieuwe, efficiëntere anti-epileptica is noodzakelijk. Recent is er een interesse ontstaan in het noradrenerge neurotransmissiesysteem en de rol ervan bij epileptische aanvallen. Het onderzoeken van het noradrenalinesysteem en het testen van noradrenerge medicatie (bv. atipamezole) gebeurt in proefdieren, waaronder zebravissen. Atipamezole blijkt in zebravissen de epileptische aanvallen te onderdrukken, hoewel de precieze mechanismen hiervan in verder onderzoek moeten worden aangetoond.
Meer lezen

Flanders' Natura 2000 network is not effective in protecting beetles from climate change

Universiteit Gent
2024
Zaya
Lips
Keverpopulaties zijn snel achteruit aan het gaan en dit onder andere door klimaatsverandering. Maar helaas is er niet veel aandacht voor deze dieren. Daarom werd in dit onderzoek getest hoe goed het Vlaamse Natura 2000 netwerk in staat is kevers te beschermen. Hiervoor gebruikten we een individual based model. Een verdere achteruitgang van de keverpopulaties met het huidige Natura 2000 netwerk werd voorspeld. Er zijn dus dringend aanpassingen in het netwerk nodig om deze soorten van extinctie te redden.
Meer lezen

Problematic Content and Online Harm in the Lived Experience of Neurodivergent Social Media Users

Universiteit Antwerpen
2024
Hanne
Goor
Sociale media worden vandaag de dag door heel veel mensen gebruikt. Dit gaat gepaard met bezorgdheden over veiligheid en online harm. Eerder onderzoek heeft al uitgebreid de kenmerken en gevolgen van online harm onderzocht. Aangezien sociale media platformen negatieve effecten voornamelijk proberen tegen te gaan via content moderatie, hebben onderzoekers ook dit aspect van sociale media al uitgebreid besproken. Niettemin is de motivatie van platformen om hun content te modereren niet enkel om hun gebruikers te beschermen, maar willen ze vooral wettelijke en commerciële doeleinden volgen. Dit maakt dat de ervaring van de gebruiker niet de belangrijkste leidraad is voor platformen bij het opstellen van beleid en het opmaken van hun content moderatie systeem. In deze studie staat de ervaring van de gebruiker centraal. Aan de hand van diepte-interviews met neurodiverse sociale media gebruikers, wordt er inzicht verkregen in hoe deze groep problematische content ervaart, alsook de mogelijke negatieve effecten die deze content kan teweegbrengen. Door specifiek te focussen op neurodiversiteit als doelgroep, worden de noden van deze vaak vergeten minderheidsgroep aan het licht gebracht.
Meer lezen

Klassieke media versus sociale media: Een vergelijkend onderzoek naar de relatie tussen het recht en de democratische rol van media

Vrije Universiteit Brussel
2024
Max
Van Den Bosch
Deze scriptie bevat een vergelijkend juridisch onderzoek naar klassieke en sociale media. Vanuit het onderzoek naar de democratische rol van beide types media, vergeleek ik de juridische kaders van klassieke en sociale media.
Meer lezen

Drivers of Macroeconomic Income Inequality : Theory and an Empirical Analysis

Universiteit Gent
2024
Jaco
De Bacquer
Drijfveren van macro-economische inkomensongelijkheid in OESO-landen, met een specifieke focus op de rol van inflatie.
Meer lezen

HUISVESTING VAN HOBBYPLUIMVEE: EEN PRAKTIJKSURVEY

Universiteit Gent
2024
Jasper
Van Doren
Hobbykippen vallen buiten de wetgeving voor huisvesting en zijn slechts onderhevig aan richtlijnen. Deze studie onderzoekt de naleving van deze richtlijnen bij houders van hobbypluimvee, met behulp van een praktijksurvey. Er werden 50 houders van hobbypluimvee bezocht en bevraagd, waarna de resultaten vergeleken werden met vooropgestelde richtlijnen voor deze pluimveecategorie. De resultaten tonen aan dat veel hobbyhouders de richtlijnen onvoldoende naleven, met name wat betreft de afmetingen en inrichting van het binnenhok, inrichting van de buitenbeloop, bescherming tegen extreme weersomstandigheden, evenals de bioveiligheid en hygiëne. Deze tekortkomingen kunnen leiden tot gezondheids- en welzijnsproblemen bij de kippen. Bovendien blijkt uit deze studie een gebrek aan kennis over de bestaande richtlijnen en het belang van een goede huisvesting voor hobbykippen. Deze bevindingen benadrukken de noodzaak van betere sensibilisering en betere toegang tot informatiebronnen over huisvesting, evenals het promoten van huisvestingsrichtlijnen voor hobbykippen bij aanschaf van kippen.
Meer lezen

Onderzoek van de eigenschappen van spring spin morfologieën door in-silico brain-body co-optimalisatie

Universiteit Gent
2024
Ward
Van Roeyen
Genomineerde longlist mtech+prijs
Deze scriptie behandelt hoe computersimulaties gebruikt kunnen worden om dieren in de natuur na te bootsen, specifiek springspinnen. Met deze simulaties kan er zowel onderzoek gedaan worden naar het gedrag van de spinnen als naar mogelijke designs voor een springende robot. Om deze simulaties uit te voeren werd er gebruik gemaakt van evolutionaire algoritmen, om zo de ontwikkeling van het dier in echte evolutie na te bootsen.
Meer lezen

Win-Win Winkelen

Universiteit Gent
2024
Arne
Van der Stockt
Vandaag de dag kampen kinderen steeds vaker met overgewicht. Gezonde voeding is een belangrijk onderdeel in de preventie van dit probleem en vormt daarom het onderwerp van deze studie (WHO, 2023). Alhoewel ouders het beste voor hebben met hun kinderen, speelt de korte termijn voldoening van een aantrekkelijk verpakte koek vaak een grotere rol dan de beloning op lange termijn van een gezonder alternatief, zoals bijvoorbeeld een appel. Via deskresearch werd gezocht naar mogelijke interventies om de consumptie van gezonde voeding te stimuleren in een supermarktomgeving. Een waardevolle interventie hierbij is het implementeren van verzamelacties. De impact van deze verzamelacties op de aankoop van gezonde voeding werd onderzocht aan de hand van een empirisch onderzoek. Het onderzoek bestond uit een online-experiment bij ouders met kinderen tussen de drie en tien jaar oud. Er werd gebruik gemaakt van een 2x2 between-subjects experimental design met een controlegroep. Hieruit blijkt dat het gebruik van onbekende verzamelitems in vergelijking met bekende items leidt tot een significant hogere consumptie van gezonde voeding. Er was daarentegen geen significant verschil in deze consumptie tussen congruente en incongruente verzamelobjecten. Dit onderzoek vult bestaande studies aan doordat het effecten van verzamelacties aantoont op de consumptie van groenten en fruit bij ouders in een supermarkt.Vandaag de dag kampen kinderen steeds vaker met overgewicht. Gezonde voeding is een belangrijk onderdeel in de preventie van dit probleem en vormt daarom het onderwerp van deze studie (WHO, 2023). Alhoewel ouders het beste voor hebben met hun kinderen, speelt de korte termijn voldoening van een aantrekkelijk verpakte koek vaak een grotere rol dan de beloning op lange termijn van een gezonder alternatief, zoals bijvoorbeeld een appel. Via deskresearch werd gezocht naar mogelijke interventies om de consumptie van gezonde voeding te stimuleren in een supermarktomgeving. Een waardevolle interventie hierbij is het implementeren van verzamelacties. De impact van deze verzamelacties op de aankoop van gezonde voeding werd onderzocht aan de hand van een empirisch onderzoek. Het onderzoek bestond uit een online-experiment bij ouders met kinderen tussen de drie en tien jaar oud. Er werd gebruik gemaakt van een 2x2 between-subjects experimental design met een controlegroep. Hieruit blijkt dat het gebruik van onbekende verzamelitems in vergelijking met bekende items leidt tot een significant hogere consumptie van gezonde voeding. Er was daarentegen geen significant verschil in deze consumptie tussen congruente en incongruente verzamelobjecten. Dit onderzoek vult bestaande studies aan doordat het effecten van verzamelacties aantoont op de consumptie van groenten en fruit bij ouders in een supermarkt.
Meer lezen

Doet samen lezen ook liever lezen?: een onderzoek naar de relatie tussen coöperatief lezen en leesmotivatie

Arteveldehogeschool Gent
2024
Yente
Degroote
  • Yente
    Degroote
Er moet een oplossing gevonden worden voor het dalende begrijpend leesniveau van onze Vlaamse leerlingen. Een belangrijke pijler binnen het begrijpend leesonderwijs is leesmotivatie. Ik ging op zoek naar een werkvorm die sterk in relatie staat met de leesmotivatie.
Zo kwam ik op de onderzoeksvraag ‘Wat kan coöperatief begrijpend lezen betekenen voor de leesmotivatie?’ met de deelvragen ‘Hoe staat verbondenheid in relatie met leesmotivatie?’ en ‘Hoe verhouden individuele verantwoordelijkheid en positieve wederzijdse afhankelijkheid zich tot leesmotivatie?’. Om hier een antwoord op te kunnen formuleren, zette ik een onderzoek op in mijn stageschool in Malawi. De leerlingen van mijn stageklas, Standard 4, en de leerkrachten werden participanten voor dit onderzoek. Ze uitten hun mening over bepaalde stellingen binnen de methode ‘quizzen’, duidden het passende antwoord aan op een vragenlijst en fungeerden als onderwerpen tijdens ongestructureerde observaties.
De verworven resultaten tonen aan dat er wel degelijk een heel sterke link is tussen coöperatief lezen en leesmotivatie. Eerst en vooral gaven de participanten aan meer gemotiveerd te zijn wanneer ze een leesopdracht in groep mochten volbrengen. De verbondenheid leidt tot een hogere motivatie. Daarnaast zorgt individuele verantwoordelijkheid en positieve wederzijdse afhankelijkheid voor hetzelfde gevolg. Leerlingen krijgen autonomie over hun eigen stuk en voelen zich meer competent door het volbrengen van de opdracht in groep. Door ook op die twee basisbehoeften in te zetten, bevorder je de leesmotivatie van leerlingen.
Meer lezen

De manier waarop volwassenen de emotionele toestand van honden (Canis lupus familiaris) evalueren

Hogeschool VIVES
2024
Cheyenne
Callens
Heel wat mensen halen een hond in huis met de functie als gezelschapshond. Echter hebben heel wat van deze hondeneigenaren geen kennis opgedaan over de manier waarop hun huisdier communiceert. Dit zorgt ervoor dat de, vaak subtiele, lichaamstaal van de hond niet opgemerkt of fout geïnterpreteerd wordt. Dit onderzoek is opgesteld om te achterhalen hoe volwassenen de emotionele toestand van honden evalueren.

Er werd een fysiek evenement georganiseerd waarbij de deelnemers (n = 37) vijftien video’s te zien kregen, waarin er telkens een hond geaaid werd door zijn eigenaar. De deelnemers werden gevraagd om na iedere video de desbetreffende hond een score te geven met betrekking tot hoe de hond de aaisessie ervaarde (nul: erg onaangenaam, vijf: erg aangenaam). Daarnaast gaven de deelnemers ook de reden waarom ze de hond deze score gaven.

Uit de thematische analyse van de antwoorden bleek dat mensen hun score veeleer baseren op basis van een emotie en/of een intentie die de hond mogelijks vertoond, dan op basis van object waarneembare signalen zoals het al dan niet vertonen van lichaamstaal. Deelnemers die geen voorkennis hebben betreffende communicatie bij honden duidden minder vaak lichaamstaal aan (66,1%), dan de deelnemers die wel vookennis hebben (86,7%).

Er werden significante correlaties gevonden tussen het rapporteren van bepaalde categorieën en de gegeven score. Zo worden categorieën zoals ‘bevriezen’, ‘communicatie via de muil’ en ‘communicatie via de ogen’ vaker gebruikt om een negatief gevoel te beschrijven. Categorieën zoals ‘communicatie via de staart’, ‘toekennen van emotie’ en ‘op de rug gaan liggen’ worden op hun beurt meer gebruikt bij het toekennen van positieve gevoelens.

Ondanks dat de hond ook negatieve emoties kan uiten door middel van zijn staart, werd de staart hoofdzakelijk vermeld om de hond een positieve emotie toe te kennen. Uit dit onderzoek blijkt dus dat er enerzijds slechts een beperkt aantal van de communicatieve signalen die de hond uitstuurt ook effectief door de deelnemers opgemerkt worden. Anderzijds worden er ook door de deelnemers verschillende signalen systematisch verkeerd geïnterpreteerd.

Dit wijst op de noodzaak om kennis omtrent lichaamstaal bij honden breed te communiceren onder de bevolking. Enkel door de hond zijn subtiele lichaamstaal op te merken en correct te kunnen interpreteren, kan de mens zijn hond pas echt begrijpen. Hierdoor is het verbeteren van de kennis met betrekking tot de lichaamstaal van de hond dus cruciaal voor het verbeteren van de relatie tussen de hond en zijn eigenaar, maar ook voor het optimaliseren van het welzijn van beide partijen.
Meer lezen

Welke huisvesting bieden Vlaamse particuliere eigenaren aan grijze roodstaartpapegaaien (Psittacus erithacus)?

Hogeschool VIVES
2024
Lara
Nuyts
Mijn scriptie gaat over het onderzoeken van de huidige huisvestingsnormen van grijze roodstaartpapegaaien bij Vlaamse particulieren eigenaren en beoordeel of deze voldoen aan deze soort hun ecologische behoeften.
Meer lezen

Unraveling the genetic background of porcine congenital splay leg syndrome in piglets

KU Leuven
2024
Jaro
De Kort
Porcine congenital splay leg syndrome (PCS), ook wel bekend als ‘zwemmers’, is de
nummer één oorzaak van kreupelheid in pasgeboren biggen. Getroffen dieren kunnen zich amper voortbewegen en sterven vaak op een tragische manier. Ondanks de aanzienlijke impact van deze aandoening op de varkenshouderij, blijven de precieze oorzaken nog grotendeels onbekend. Maar er is hoop! Door middel van genome-wide association studies (GWAS) kon een veelbelovend gen worden geïdentificeerd dat mogelijks de sleutel kan zijn tot het begrijpen van zwemmers. Deze kennis biedt mogelijkheden voor genetische selectie en kan op jaarlijkse basis het welzijn van tienduizenden varkens verbeteren!
Meer lezen

Valorization of South Korean marine biowaste via hydrothermal carbonization: hydrochar synthesis and investigation of adsorption capacity

Universiteit Gent
2024
Elisa
Kooy
Winnaar NBN Sustainability Award
Genomineerde shortlist Vlaamse Scriptieprijs
Deze masterthesis behandelt het groeiende probleem van marien bioafval dat wordt gegenereerd door de consumptie van vis en schaaldieren, wat aanzienlijke milieu en socio-economische uitdagingen met zich meebrengt. Met de groei van de wereldbevolking wordt verwacht dat de productie van dergelijk afval zal toenemen, waardoor verantwoorde beheerstrategieën nodig zijn. Daarom werd het valorisatiepotentieel via hydrothermale carbonisatie (HTC) onderzocht. HTC werd op acht vis- en schaaldiersoorten uitgevoerd bij drie verschillende temperaturen (T = 200, 220, 240°C, t = 5u, w/b = 7). De geproduceerde hydrochars (HC) werden gekarakteriseerd door middel van point zero charge (PZC), elementaire en proximate analyse en FTIR. Hun adsorptiekarakteristieken werden geëvalueerd met behulp van kinetische en adsorptiemodellen en via éénpuntsadsorptie-experimenten met een anionische (methyloranje, MO) en kationische (methyleenblauw, MB) kleurstof. Daarnaast werd de invloed van de ionsterkte op de adsorptiecapaciteiten geëvalueerd. HC van schaaldieren vertoonde een hoger rendement (37- 69%) dan HC van vissen (15-22%). Bovendien vertoonde HC van schaaldieren een hogere PZC dan HC van vissen (7,93 versus 6,49). De adsorptiecapaciteit van de HCs (MB: 2,7-10,8 mg/g en MO: 5,9-9,2 mg/g) toonde een hogere adsorptiecapaciteit van MO voor de schaaldieren. De invloed van de ionsterkte in de adsorptie-experimenten werd aangetoond niet significant te zijn. Het verschil in opbrengst, PZC en adsorptieresultaten werd verklaard door de verschillen in de samenstelling van de soort vis en schaaldier, wat benadrukt hoe belangrijk het is om de inherente eigenschappen van de grondstof voor het gebruik van afval te achterhalen.
Meer lezen

ONLINE REMEDIËRING WISKUNDE AAN DE UGENT ONDER DE LOEP

Universiteit Gent
2024
Janis
Baeten
Deze masterproef onderzoekt de effectiviteit van de online wiskunderemediëringsleerpaden Newton en Isaac aan de Universiteit Gent, geïmplementeerd voor eerstejaarsstudenten die falen voor de starttoets of geen (juiste) starttoets afleggen. Deze leerpaden zijn opgezet om de geconstateerde daling in wiskundige geletterdheid bij jongeren aan te pakken, wat een negatieve invloed heeft op de slaagkansen aan de universiteit. Door middel van learning analytics werd data verzameld over de interacties van studenten met de leerpaden, inclusief de bestede tijd aan verschillende modules, eindtestscores en wiskundescores van het eerste semester. Semigestructureerde interviews boden aanvullende kwalitatieve inzichten.
Meer lezen

Een onderzoek naar de handelsmethoden op Facebookgroepen, community ’s en Marketplace in België

Hogeschool VIVES
2024
Esther
Platini
Deze bachelor proef onderzoekt de digitale handelsmethode van reptielen op Facebookgroepen, community ‘s en Marketplace in België. De opkomst van sociale media als handelsplatform voor exotische dieren heeft geleid tot zorgen over dierenwelzijn en illegale handel. Dit onderzoek heeft als doel inzicht te krijgen in de wijze waarop reptielen via deze platforms worden verkocht, betrokken reptielsoorten en de mate van illegale activiteiten op deze platforms.

Om dit doel te bereiken, is er een uitgebreide literatuurstudie uitgevoerd, gevolgd door een systematische dataverzameling van advertenties op Facebook. Er zijn gegevens verzameld over de soorten reptielen die worden aangeboden, taal van de advertentie, de herkomst van de verkopers, type verkoper, reden van verkoop en de prijzen van de dieren. Daarnaast is de wetgeving over reptielen in België in de literatuurstudie opgenomen om de legaliteit van deze handel te beoordelen.

De resultaten tonen aan dat er veel verschillende reptielsoorten worden aangeboden, met baardagamen, koningspythons, korenslangen, wimpergekko's en luipaardgekko's als de meest geadverteerde. Een aantal advertenties bleken in strijd met de wetgeving, waarbij reptielsoorten werden aangeboden die verboden zijn in België of in specifieke regio's. De analyse wijst op een gebrek aan toezicht en handhaving van de regels op dit platform.

Regionale verschillen tonen aan dat Henegouwen het hoogste aantal verkopers had. Taalverschillen blijken ook de vermeldingen te beïnvloeden, waarbij Franstalige advertenties vaker de Latijnse soortnaam gebruikten. Het onderzoek concludeert dat de reptielenhandel op Facebook voornamelijk door hobbyisten wordt gedreven, met een aanzienlijke deelname aan particuliere kwekers. Prijzen en verkoopredenen worden zelden genoemd in advertenties en verschilden sterk.
Meer lezen

Het verband tussen de oorsprong van asielhonden (Canis familiaris) in Vlaanderen en de prevalentie van gedragsproblemen

Hogeschool VIVES
2024
Cloë
Dingenen
Ongeveer ¼ van de gezinnen in Vlaanderen heeft een hond, waarvan een groot deel
geadopteerd zijn uit binnen- en buitenlandse asielen. Uit studies blijkt dat wereldwijd
gemiddeld 70%-90% van de gezinshonden gedragsproblemen vertoont. Tot op heden
waren er nog geen cijfers omtrent het voorkomen van gedragsproblemen van
gezinshonden in Vlaanderen.
In dit onderzoek wordt aan de hand van een enquête de prevalentie van
gedragsproblemen bij Vlaamse huishonden afkomstig uit asielen in kaart gebracht. Tevens
wordt nagegaan of er een verschil is tussen voorkomen van gedragsproblemen bij honden
geadopteerd uit binnenlandse asielen dan wel buitenlandse asielen.
De enquête werd door 250 Vlaamse hondeneigenaars ingevuld. Daarvan vermeldt 83%
dat hun geadopteerde hond gedragsproblemen vertoont. De meest vermelde
gedragsproblemen zijn “trekken aan de lijn tijdens het wandelen” en “schrikreacties op
plotse gebeurtenissen”.
Er is geen significant verschil tussen het aantal gedragsproblemen bij buitenlandse- en
binnenlandse asielhonden. Maar het “trekken aan de lijn” wordt meer gerapporteerd bij
respondenten die een hond geadopteerd hadden uit een buitenlands asiel. Bij
respondenten met binnenlandse asielhonden wordt het gedragsprobleem “bijten” vaker
vermeld dan bij de honden geadopteerd uit een buitenlands asiel.
Enkele factoren met invloed op het voorkomen van gedragsproblemen zijn onder andere
het verblijf in het asiel, verblijf bij de eigenaar en de aanwezigheid van andere honden.
Voor die laatste factor is in het algemeen geen duidelijk verschil zichtbaar, maar wel bij
gedragingen zoals “trekken aan de lijn” en “schrikreacties”. Deze worden aangegeven
vaker voor te komen bij asielhonden waarvan de eigenaar nog een andere hond heeft.
Bij het interpreteren van de resultaten moet rekening gehouden worden met een respons
bias aangezien de eigenaars over hun eigen hond moeten antwoorden.
Ook is er in de enquête niet veel rekening gehouden met beïnvloedende factoren.
De conclusie van dit onderzoek is dus dat er geen verband is tussen de oorsprong van
geadopteerde asielhonden in Vlaanderen en de prevalentie van gedragsproblemen. Hierbij
moet de nuance gemaakt worden dat deze conclusie over het algemeen aantal
gedragsproblemen gaat. Per gedragsprobleem kan er een verschil zijn afhankelijk van de
afkomst van de asielhond.
Hiernaast kan geconcludeerd worden dat de aanwezigheid van een andere hond in
sommige gevallen een invloed heeft op de prevalentie van gedragsproblemen.
Meer lezen

Weerstand tegen wetenschap? Louis Willems en het debat over pleuropneumonie (1852-1865)

KU Leuven
2024
Margeaux
De Borger
Deze masterproef onderzoekt het debat over de inentingsmethode van de Hasseltse arts Louis Willems tegen pleuropneumonie tussen 1852 en 1865. Ze kijkt daarbij naar de visie van (vee)artsen, boeren, agronomen en de regering.
Meer lezen

Als ongekwalificeerde uitstroom dreigt: een kwalitatief onderzoek naar hoe betrokkenen de impact van naadloze flexibele trajecten (NAFT) ervaren

Universiteit Gent
2023
Gail
Deboeuf
De thematiek betreffende vroegtijdig schoolverlaten wordt belicht. Hierbij wordt via kwalitatief onderzoek de impact gemeten van naadloze flexibele trajecten (NAFT). Deze trajecten worden ingezet om ongekwalificeerde uitstroom tegen te gaan.
Meer lezen

Development of a soft self-healing sensitive hand exoskeleton

Vrije Universiteit Brussel
2023
Stijn
Hamelryckx
Genomineerde longlist mtech+prijs
Een methodologie werd ontwikkeld voor het maken van een handexoskeleton dat assisteert bij een specifieke beweging. Dit werd bereikt door het verwerken van een video en zelfhelende materiaaleigenschappen te gebruiken. Deze methode kan ook toegepast worden op andere bewegingen.
Meer lezen

Parelmoer pour toujours: Consolidatie van lacque burgauté op Pierre Gole tafel uit collectie Smidt van Gelder

Universiteit Antwerpen
2023
Vadim
Van Meenen
Genomineerde shortlist Eosprijs
Onderzoek naar consolidatieproducten voor lacque burgauté op een unieke Barokke pronktafel van Louis XIV.
Meer lezen

Shear Wave Elastography for Assessing Interstitial Fluid Pressure in Tumours

Vrije Universiteit Brussel
2023
Ariana
Cihan
Deze scriptie heeft tot doel de basis te leggen voor de ontwikkeling van een niet-invasieve meetmethode voor de verhoogde interstitiële vloeistofdruk in tumoren. Dit is verwezenlijkt met behulp van een computationeel model die toelaat te bestuderen hoe de vloeistofdruk de resultaten van ‘shear-wave’ elastografie beïnvloedt.
Meer lezen