Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Reliability of the ASH test in asymptomatic and symptomatic overhead athletes

Universiteit Antwerpen
2024
Michelle
Schellekens
  • Noa
    Verheyen
  • Jonas
    Pittoors
Schouderblessures komen vaak voor bij racketsporters door repetitieve, intense bewegingen zoals smashes en services. De Athletic Shoulder Test (ASH-test) biedt een betrouwbare methode om schouderkracht te meten in verschillende posities die specifiek zijn voor racketsporters. Uit onderzoek blijkt dat de test zeer betrouwbaar is, zowel binnen dezelfde onderzoeker als tussen verschillende therapeuten. De ASH-test helpt therapeuten om nauwkeurig inzicht te krijgen in de schouderkracht en biedt waardevolle ondersteuning bij het herstel van blessures. Toekomstig onderzoek moet de voorspellende waarde van de test verder onderzoeken en de toepasbaarheid in staande positie beoordelen.
Meer lezen

Een analyse van gewasschade door wilde zwijnen in Zuid-Dijleland

Hogeschool PXL
2024
Wout
Verschuere
De gemeenten Overijse, Huldenberg, Bertem en Tervuren kennen een stijgende populatie van wilde zwijnen, zoals vele andere regio’s in Vlaanderen na de officiële terugkomst van het dier in 2006 (Rutten et al., 2018). De everzwijnen foerageren in het typische Vlaamse mozaïeklandschap en dit brengt veel schade aan landbouwgewassen met zich mee. Deze schade leidt tot economische verliezen bij landbouwers. Dit project onderzoekt de situatie van de problematiek in het projectgebied, in samenwerking met Agentschap Natuur en Bos en de lokale wildbeheereenheden Tussen Voer & Yse en Bertembos. Semigestructureerde interviews met landbouwers uit het projectgebied zijn uitgevoerd om informatie te verzamelen rond everzwijnschade. Uit statistische analyses van de schadedata blijkt dat grasstroken het meeste schade ondervinden van everzwijnen in het gebied. Vervolgens zijn ook maispercelen en graslanden heel gevoelig. Mais kent meer schade in de periode dat het gewas oogstklaar is, graslanden in de winter wanneer er weinig andere voedselbronnen te vinden zijn. Bijkomend werd geanalyseerd of de afstand van landbouwpercelen tot bosgebieden invloed zou hebben op het schadegehalte. De analyse wijst op een negatieve regressie van schadepercentages bij een toenemende afstand tot bos. Er moet wel in rekening worden gebracht dat ook andere factoren invloed kunnen hebben op de schade. Verder is ondervonden dat het in de toekomst essentieel is om moderne technologieën in te zetten om de schadeproblematiek aan te pakken. Het gaat dan over technologieën als drones en artificiële intelligentie. Gebruik maken van deze toepassingen kan een grote hulp zijn bij het in kaart brengen van gewasschade op een ondubbelzinnige wijze, alsook voor jachtdoeleinden om wilde zwijnen in het gebied te beheren. Samenwerkingen met de lokale wildbeheereenheden en het Instituut voor Natuur en Bos Onderzoek zijn hiervoor essentieel. Het blijft bijkomend ook belangrijk om nauw contact te houden met landbouwers en omwonenden om hun noden te begrijpen.
Meer lezen

Tiener en Moeder

Arteveldehogeschool Gent
2024
Jennifer
Van Den Broecke
Het doel van deze bachelorproef is om aan de hand van een literatuurstudie te onderzoeken met welke specifieke negatieve fysieke, psychologische en sociale impacten tienermoeders mogelijks vaker te maken krijgen ten opzichte van oudere moeders. Vervolgens wordt er bekeken welke zaken het verlenen van optimale zorg voor deze doelgroep bemoeilijkt en hoe vroedvrouwen hun zorgverlening kunnen optimaliseren.
Meer lezen

Autonomic function parameters are predictors of increased limitations in Activities of Daily Living after a 2-year follow-up period in octogenarians: a prospective longitudinal study

Vrije Universiteit Brussel
2024
Jordy
Saren
Background: Neurogenic orthostatic hypotension and blood pressure variability (BPV) may be considered as additional clinical parameters to evaluate pharmaceutical and non-pharmaceutical preventive interventions. This is particularly relevant if these parameters predict difficulties in performing Activities of Daily Living (ADL).

Aim: To explore the predictive value of autonomic function parameters for alternations in ADL mediated by changes in locomotor function in relatively robust octogenarians after a 2-year follow-up period.

Methods: This prospective longitudinal study included 267 participants (mean age: 82.98 ± 2.87 years) from the BUTTERFLY study. Data were collected at baseline and after 6, 12, and 24 months. The two-year follow-up period enabled the examination of both direct and indirect influences of autonomic function on the decline in ADL, mediated by changes in locomotor function, using PROCESS macro mediating logistic regression analysis.

Results: Systolic supine-to-stand BPV was associated with increased dependency in advanced ADL (unstandardized beta = 0.160, p<0.001) after a two-year follow-up in adults aged 80 and above. Visit-to-visit systolic BPV indirectly predicted more a-ADL limitations, mediated by changes in gait speed during year 1. No direct or indirect impact of autonomic function on b-ADL or i-ADL was observed after two years.

Conclusion: Our prospective study demonstrated that various autonomic function parameters predicted increased limitations in ADL among octogenarians after a two-year follow-up period. Consensus on threshold values for defining high BPV is essential for its clinical implementation, even in low cardiovascular risk cohorts.
Meer lezen

Het effect van Midwifery Led Care op preterme arbeid/bevalling en op de mentale gezondheid in de postnatale periode.

Erasmushogeschool Brussel
2024
Helene
Van Ghendt
  • Britta
    Symior
Deze bachelorproef onderzoekt de invloed van Midwifery Led Care (MLC) op
vroeggeboorten en mentale gezondheidsproblemen, zoals postpartumdepressie, die beide aanzienlijke langetermijneffecten kunnen hebben op het leven van betrokkenen en de moeder-kindbinding.
Meer lezen

Less fixation more freedom: Alternatieven voor vrijheidsbeperkende maatregelen in een woonzorgcentrum

Thomas More Hogeschool
2024
Nele
Verdickt
  • Nele
    Verdickt
In de scriptie wordt het probleem rond vrijheidsbeperkende maatregelen (VBM) besproken, met de focus op fysieke fixatie. Omwille van de gevolgen die VBM met zich meedragen wordt de focus gelegd op de zoektocht naar alternatieven. Daarnaast wordt er gekeken naar hoe de stap naar deze alternatieven laagdrempeliger kan worden gemaakt zodat de verpleegkundige makkelijker een keuze en een betere weloverwogen beslissing kan maken. Tevens wordt er ook gezocht naar een manier om de kennis rond alternatieven te vergroten bij verpleegkundigen.
Meer lezen

Forecast-based Financing: A decade after its introduction - Practices & experiences in the Red Cross Movement

Universiteit Gent
2024
Germine
Abdelmalek
Genomineerde longlist Vlaamse Scriptieprijs
This policy report thesis explores the evolution of Anticipatory Action since its inception, tracing the roots from early pilot projects led by the German Red Cross in 2013 to the current usage across multiple countries. The research delves into the complexities of this approach, examining how it has been implemented, the lessons learned, and the potential for scaling up this initiative to ensure they become integral components of national disaster risk management frameworks.

The research identifies key trends in AA plans, highlighting the shift from small-scale pilot projects to more sustainable and widespread implementations. However, it also uncovers continuous challenges, including funding limitations, coordination issues among stakeholders, and the technical complexities linked with accurate forecasting.
Meer lezen

De noden, verwachtingen en percepties van verpleegkundigen over de implementatie van het bedside scannen van medicatie: een kwalitatief onderzoek

Universiteit Antwerpen
2024
Tine
Jughmans
Medicatiefouten in ziekenhuizen zijn een regelmatig voorkomend probleem en kunnen de patiënt schaden. Als preventieve maatregel tegen medicatiefouten kan barcode-medicatietoedieningstechnologie ingezet worden. Onderzoeken tonen aan dat bedside scannen van medicatie (BSS) de fouten aanzienlijk vermindert. Verpleegkundigen besteden veel tijd aan medicatiegerelateerde activiteiten, dus hun acceptatie van een BSS- systeem is essentieel voor de patiëntveiligheid. Deze studie richt zich op het verwerven van inzicht in de noden, verwachtingen en percepties van verpleegkundigen over de BSS-implementatie. Daarnaast worden barrières en facilitatoren geanalyseerd om het implementatieproces te optimaliseren en de acceptatie van deze technologie te verhogen.
Dit kwalitatief descriptief onderzoek bestond uit focusgroepen met een doelgerichte steekproef van verpleegkundigen, waarbij variatie werd nagestreefd in ziekenhuisdiensten en het aantal jaren werkervaring in het Jessa Ziekenhuis. Voor de focusgroepen werd er gewerkt met een topiclijst gebaseerd op het Technology Acceptance Model. Data-analyse verliep aan de hand van een thematische analyse.
Er zijn zes thema’s bekomen uit vijf focusgroepen, namelijk (1) veiligheid, (2) workflow, (3) impact van BSS op de patiënt, (4) perceptie van de verpleegkundige op het gebruik van BSS, (5) workload en (6) opleiding en ondersteuning als inzichten over de implementatie van BSS. Nadien werden barrières en facilitatoren voor de BSS-implementatie geïdentificeerd uit de verkregen thema’s.
Verpleegkundigen ervaren uiteenlopende behoeften en percepties over de BSS-implementatie. Veiligheid staat centraal, waarbij betrouwbare technologie belangrijk is ten aanzien van patiëntveiligheid. Om de BSS-workflow op verpleegafdelingen efficiënter te laten verlopen, moeten procedures geoptimaliseerd worden, rekening houdend met aspecten zoals workload, gebruiksgemak en benodigde apparatuur. Verpleegkundigen vermoeden dat patiënten het BSS-systeem 's nachts patiëntonvriendelijk vinden, waarbij patiëntinformatie kan helpen. Bezorgdheid over verhoogde workload en de organisatiecultuur beïnvloeden de BSS-acceptatie, waarbij opleiding en voortdurende ondersteuning belangrijk zijn. De geïdentificeerde facilitatoren en barrières bieden waardevolle inzichten voor optimalisatie en het vergroten van de acceptatie van BSS.
Meer lezen

Is de strijd tegen ondermijnende criminaliteit nu écht begonnen?

Universiteit Gent
2024
Olivia
Van Overmeire
Deze masterproef onderzoekt de rol van lokale overheden in de strijd tegen ondermijnende criminaliteit. Het onderzoek was voornamelijk van belang om de noodzaak van een geïntegreerde duale aanpak in België te
benadrukken en de impact van de recente Wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en de oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen van 15 januari 2024 (DIOB-wet)1, te duiden.

De aanpak van georganiseerde of ondermijnende criminaliteit is van vrij recente datum. De Amerikanen alarmeerden het concept voor het eerst, maar het duurde even vooraleer diezelfde verontrusting België bereikte. Dit kan worden toegeschreven aan twee belangrijke factoren: ten eerste de verborgen aard van ondermijnende criminaliteit die zich vermengt met legale activiteiten en ten tweede de het ingewikkelde
karakter van het sociaal complex fenomeen, waardoor het moeilijk te begrijpen en aan te pakken is. Dergelijke onbekendheid kan soms leiden tot een ontkenning van het probleem.

Vooraleer het rechtskader onderzocht wordt, wordt de nadruk gelegd op het onderscheid tussen georganiseerde criminaliteit en ondermijnende criminaliteit. Enerzijds is er de term georganiseerde criminaliteit die zich situeert binnen de gerechtelijke sfeer van de aanpak. Daar houdt men zich voornamelijk
bezig met het blootleggen van het fenomeen en het repressief vervolgen van de criminelen. Anderzijds bestaat de nieuw geïntroduceerde term ondermijnende criminaliteit die zich plaatst binnen de bestuurlijke
aanpak. Daarbij gaat het specifiek om de gevolgen die dergelijke criminaliteit meebrengt voor onze maatschappij, namelijk de ondermijning van het gezag van de staat en de veiligheid in de samenleving. Door middel van de bestuurlijke aanpak zal men het fenomeen preventief en repressief proberen weren uit de
gemeenten. Nadien onderzoeken we het rechtskader, bestaande uit de de GAS-wet2 en art. 134ter, 134quater, 134quinquies en art. 135, §2 NGW3. En sinds 15 januari 2024 ook uit de DIOB-wetgeving. De zwakke punten van lokale overheden worden belicht, maar tegelijkertijd is er ook oog voor de positieve evoluties die we
reeds kunnen waarnemen. In de conclusie wordt een antwoord gezocht op de vraag hoe we lokale besturen kunnen versterken of stimuleren in de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Daarbij zal uitdrukkelijk gepleit
worden voor het stimuleren van de duale aanpak in België. Bovendien zal geconcludeerd worden dat het nog afwachten is hoe de nieuwe wetgeving in de praktijk zal worden toegepast de komende jaren. Dit zal helpen om te bepalen waar verdere verbeteringen nodig zijn om de effectiviteit van de aanpak tegen
ondermijnende criminaliteit te vergroten.
Meer lezen

Wat is het effect van Gerodent, een gestructureerd mondzorgbeleid, op de mondhygiëne van ouderen in woonzorgcentra in Vlaanderen

Universiteit Gent
2024
Emma
Temmerman
  • Jonas
    Maertens
Abstract

Doel: Het doel van deze studie is het effect van Gerodent, een gestructureerd mondzorgbeleid, op de mondhygiëne van ouderen die verblijven in een woonzorgcentrum (WZC) te kwantificeren en te vergelijken met de mondhygiëne van ouderen die verblijven in een WZC waar de standaard mondzorg wordt verleend.

Achtergrond: Gerodent is een complexe mondgezondheidsinterventie sinds 2010. Momenteel is dit project actief in 62 WZC’s gelegen in Oost- en West-Vlaanderen (België). Het omvat zowel preventieve als curatieve componenten, waaronder een volledig uitgerust mobiel tandheelkundig team, bestaande uit tandartsen, mondhygiënisten en tandartsassistenten, dat tweejaarlijks elk samenwerkend WZC bezoekt.

Methode: Dit betreft een cross-sectionele single blind studie waarbij een random clustered sample bestaande uit Gerodent-WZC’s vergeleken wordt met niet-Gerodent-WZC’s. De twee primaire uitkomstvariabelen zijn tandplaque (Turesky index en Silness & Loë index) en gebitsprotheseplaque (Augsburger & Elahi index). Daarnaast werden ook de volgende gegevens verzameld: tongplaque, aanwezigheid van tandsteen en voedseldebris, prevalentie van stomatitis, socio-demografische gegevens en de aanwezigheid van mondhygiënehulpmiddelen. De datacollectie vond plaats in de periode van 2020 tot 2023. Generalized Estimating Equations (GEE), gecorrigeerd voor geslacht, leeftijd, zorgafhankelijkheid en medicatie werden gebruikt om de mondhygiëne te vergelijken tussen beide groepen.

Resultaten: De Gerodent-WZC’s (G: n=171) en niet-Gerodent-WZC’s (nG: n=159) hadden respectievelijk een gemiddelde leeftijd van 85,8 (SD 7,2) en 87,8 jaar (SD 7,0), waarbij de meerderheid tot het vrouwelijke geslacht behoorde. De bewoners die behoorden tot de Gerodentgroep presenteerden zich met een lagere gemiddelde score van tandplaque (Turesky index) dan de bewoners van de niet-Gerodentgroep. Bovendien was dit verschil naast statistisch significant ook relevant (G 1,68; nG: 2,71; RR 0,32; 95% BI: 0,23-0,44). Verder waren de gemiddelde scores van de gebitsprotheseplaque ook significant verschillend tussen de niet-Gerodent- en Gerodentgroep en dit in het voordeel van de laatstgenoemde (G: 1,60; nG: 2,21; RR 0,55; 95% BI: 0,42-0,72). Tot slot waren mondhygiënehulpmiddelen voor de meeste bewoners beschikbaar, waarbij gebitsprotheseborstels meer aanwezig waren in de Gerodent-WZC’s.

Conclusie: De mondhygiëne van bewoners die verblijven in een Gerodent-WZC is significant beter dan deze van bewoners die verblijven in een niet-Gerodent-WZC. Ondanks dit hoopgevende resultaat blijft het niveau van mondhygiëne lager dan deze van de algemene Belgische bevolking en onvoldoende om orale pathologie te voorkomen.
Meer lezen

Rouwen over culturen heen: Ondersteuning van migrantenkinderen en -jongeren bij het sterven van een familielid

Odisee Hogeschool
2024
Zahide
Ocak
Rouwen over culturen heen: stel je voor dat je een wereldreis maakt door het landschap van menselijke emoties, waar elke stap een ander verhaal van verlies en veerkracht onthult. Deze scriptie nodigt je uit om mee te reizen door het complexe en dynamische rouwproces van kinderen en jongeren met een migratie-achtergrond, en biedt handvaten voor ouders en hulpverleners om hen op een passende en cultuursensitieve manier te ondersteunen.

Onze reis begint in een wereld waarin migratie en culturele diversiteit toenemen, en waar kinderen en jongeren voor unieke uitdagingen komen te staan bij verlieservaringen. Door middel van een diepgaande casusanalyse van de zevenjarige Yusuf en zijn zussen die hun moeder plotseling verloren, krijgen we inzicht in hun unieke rouwbehoeften. We verkennen drie invalshoeken: de psychologische, pedagogische en levensbeschouwelijke dimensies van rouw. Onderweg zien we hoe emotionele reacties zoals boosheid, verdriet en angst zich tonen in gedragsproblemen, en ontdekken we het belang van een ondersteunende omgeving waarin deze emoties kunnen worden erkend en verwerkt.

Verder brengen de wegen ons bij cultuursensitieve benaderingen die onmisbaar blijken voor effectieve ondersteuning. De scriptie presenteert drie innovatieve veranderingsvoorstellen: vormingen voor gezinnen, preventieve lessen in scholen en de ontwikkeling van een cultuursensitief kinderboek. Elk voorstel biedt praktische richtlijnen en inspirerende voorbeelden die direct toepasbaar zijn in de praktijk. We leren hoe ouders kunnen worden betrokken bij het rouwproces van hun kinderen, hoe leerkrachten kunnen worden getraind in het herkennen en ondersteunen van rouwende leerlingen, en hoe kinderboeken kunnen worden gecreëerd die de culturele en religieuze diversiteit van rouwervaringen weerspiegelen.

Onze reis voert ons door de verschillende fasen van rouw, waarbij we uitwegen verkennen voor de uitdagingen waarmee kinderen en jongeren met een migratie-achtergrond worden geconfronteerd. De verhalen van gezinnen zoals dat van Yusuf illustreren de complexe dynamieken van rouw en de noodzaak van een empathische en geïnformeerde benadering. We ontdekken dat cultuursensitieve ondersteuning niet alleen helpt bij het verwerken van verlies, maar ook bijdraagt aan de veerkracht van rouwende kinderen en jongeren.

Aangekomen bij onze bestemming staan we stil bij een vraag die ons zal blijven bezig houden: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ieder kind de juiste steun krijgt bij hun unieke rouwproces in een steeds diverser wordende samenleving?
Meer lezen

HATE THE PLAYER, NOT THE GAME. Exploring extremist and terrorist use of games, gaming platforms and gamification strategies for propaganda purposes.

Andere
2024
Olivier
Cauberghs
This dissertation explores how video games, gaming culture, and gamification
strategies are employed by (violent) extremist and terrorist individuals and organisations to disseminate propaganda. The literature review commences by providing the current state of knowledge on the topic, including the correlation between video games and violence, and why extremist and terrorist content in the gaming community demands our undivided
attention.

Thereafter, the study delves into the historical context of online extremism, tracing
its evolution from the digital pioneers of the 1980s to the modern challenges faced today. It further investigates the strategies employed by (violent) extremist and terrorist organisations in video games, including the modification of existing games to disseminate violent extremist messages, and the use of in-game communication for recruitment and radicalisation.

This dissertation also examines online gaming and gaming adjacent platforms like
Steam, Twitch, Discord, etc. and their potential role in this context. Furthermore, it will
investigate the extent to which they are utilised and whether their usage is restricted to
specific ideologies.

Finally, it examines gaming culture references, both visual and linguistic, in the
communication strategies employed by (violent) extremist and terrorist people and
organisations.

This dissertation will conclude that (violent) extremist and terrorist individuals and
organisations fully exploit video games and modifications to spread their ideology, gaming (adjacent) platforms for community building and communication and gamification strategies to recruit and radicalise individuals. It is not confined to far-right and Jihadist ideology but encompasses a broad range of ideologies. Gamification techniques are commonly used to disseminate their respective ideologies, build communities, and recruit and radicalise individuals.
Meer lezen

Efficiently Learning Optimal Vaccine Allocation Strategies for the Mitigation of Dengue Epidemics: A Multi-objective Multi-armed Bandit based Approach

Vrije Universiteit Brussel
2024
Lennert
Saerens
Dengue, een door muggen overgedragen virus, vormt een belangrijke wereldwijde bedreiging voor de gezondheid, vooral in tropische en subtropische gebieden. Met een toenemende incidentie en geografische verspreiding zijn effectieve vaccinatiestrategieën cruciaal voor het beperken van de gevolgen. Dit proefschrift onderzoekt het gebruik van
multi-objectieve multi-armed bandit (MOMAB) algoritmen om optimale vaccintoewijzing te identificeren voor de onderdrukking van dengue-epidemieën, waarbij medische werkzaamheid en monetaire kosten tegen elkaar worden afgewogen.

Het onderzoek gaat na of MOMAB-algoritmen efficiënt een subset van optimale vaccinatiestrategieën kunnen identificeren op basis van stochastische simulaties. Door het dengue-model van Recker et al. uit 2009 uit te breiden met ondersteuning voor vaccinatiestrategieën en leeftijdsheterogeniteit, simuleerden we de effecten van 53 verschillende strategieën.

We pasten verschillende MOMAB-algoritmen aan voor Pareto Front Identification (PFI) en stellen ook een volledig nieuw Top-two Pareto Front Thompson Sampling (TTPFTS) algoritme voor de PFI setting. Om de kwaliteit van de aanbevelingen van de beschouwde algoritmen te evalueren, hebben we drie metrieken ontwikkeld: de Bernoulli metriek, de Jaccard similarity metriek en de Hypervolume metriek.

Uit tests over 100 experimentele herhalingen met een beperkt budget van 30.000
simulaties bleek dat de algoritmen Pareto UCB1, TTPFTS en Pareto Thompson Sampling
consistent uitstekend presteerden in termen van efficiëntie en stabiliteit, en drastisch beter presteerden dan de momenteel gebruikte Uniform Sampling-methode.

De bevindingen tonen aan dat PFI MOMAB-algoritmen effectief zijn in het identificeren van optimale vaccinatiestrategieën voor de bestrijding van dengue op een efficiënte manier. Dit onderzoek draagt bij aan de optimalisatie van vaccinatieprogramma's en biedt een robuust besluitvormingskader voor volksgezondheidsfunctionarissen die geconfronteerd worden met de uitdaging van dengue-epidemieën. Het onderzoek onderstreept het potentieel van MOMAB-algoritmen om de strategische inzet van vaccins, ziektebeheer, en ziektebestrijding te verbeteren.
Meer lezen

De (on)zichtbare pijn

Hogeschool PXL
2024
Milena
Peeters
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Veel jongeren lijden in stilte pijn door het heersende taboe. Dit heeft onvermijdelijk een grote invloed op hun schoolervaring. Voor scholen en leerkrachten is het gezien de problematiek een complexe taak om dit probleem aan te pakken.

Door het taboe rond pijn bestaan er veel misvattingen over deze leerlingen, waardoor zij op hun beurt negatieve ervaringen opdoen. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel die ervoor zorgt dat het probleem vaak ‘onzichtbaar’ blijft totdat de symptomen ernstig worden.

Gezien het hoge aantal jongeren met pijn en de impact, is het van belang om preventieve middelen in te zetten om verschillende vormen van pijn aan te pakken alvorens deze problematiek vordert.

Een manier om deze vicieuze cirkel te doorbreken, is door preventief te handelen. Creatieve werkvormen kunnen leerlingen ondersteunen om hun pijn te uiten en, met de nodige reflectie, kan dit leiden tot een leerproces.

Om deze leerlingen op school voldoende te ondersteunen alvorens deze problematiek verder evolueert, is het cruciaal dat leerkrachten en scholen goed geïnformeerd worden en de nodige tips en hulpmiddelen verkrijgen.

Deze twee elementen zijn een eerste stap om leerlingen met pijn te ondersteunen en het taboe open te breken.
Meer lezen

Een boekentas vol veerkracht

Universiteit Gent
2024
Margot
Fermyn
Het thema van mijn scriptie ligt mij nauw aan het hart. Om deze reden bracht ik dit thema ook zelf aan aan de universiteit. Ik was dan ook erg blij toen deze werd goedgekeurd en ik hierin de eerste stappen mocht zetten in dit onderzoeksdomein. Mijn scriptie onderzoekt de mate waarin leraren reeds preventief inzetten op veerkracht en wat hen kan helpen om deze implementatie mogelijk te maken. We willen weg van het curatief behandelen, en het wachten tot er reeds problemen optreden. Hierdoor willen we de preventieve insteek includeren. Veerkracht is hierbij een transdiagnostisch begrip waardoor het over verschillende stoornissen heen een beschermend effect heeft. Bovendien scoren veerkrachtige kinderen ook beter op school, wat toch voor de overheid en primair doel blijft. Verschillend met vorige onderzoeken, focust dit onderzoek ook op de draagkracht van de leraar. Het onderzoekt wat leraren nodig hebben om veerkrachtbevorderend te kunnen werken in de lagere school, zonder hier zelf volledig uitgeput door te raken. Leraren hebben meer tijd en middelen nodig om veerkrachtgericht te kunnen werken met hun leerlingen. Verder onderzoek zou deze piste verder kunnen uitdiepen en zoeken waar hierin de mogelijkheden liggen.
Meer lezen

Verbeurdverklaring ten laste van derden: hoe eigen blijft eigendom?

KU Leuven
2024
Katrijn
Sette
Dit onderzoek focust op de Belgische regelgeving en rechtspraak betreffende het raakvlak tussen de verbeurdverklaring ten laste van derden (VTLD) en het eigendomsrecht. Bij een VTLD wordt op grond van een rechterlijke beslissing een verbeurdverklaring uitgesproken als bijkomende straf ten aanzien van een veroordeelde, maar zijn de goederen in kwestie – of een deel ervan – eigendom van een derde. Een dergelijke verbeurdverklaring heeft tot gevolg dat de derde zijn eigendom verliest ten voordele van de staat (of burgerlijke partij). Het mag duidelijk zijn dat een VTLD op gespannen voet staat met het eigendomsrecht van derden. Niettemin wordt eerstgenoemde toegepast in België, al wordt voor bepaalde derden wel in een bescherming van hun eigendom voorzien.

Dit onderzoek wil nagaan in hoeverre België beschikt over een ‘goede’ regelgeving en invulling ervan voor wat betreft het raakvlak tussen de VTLD en het eigendomsrecht. Het wenst het potentieel tot verbetering in kaart te brengen.

Hiertoe wordt eerst een beschrijvende analyse gemaakt van het huidig Belgisch kader. Er wordt gekeken naar de draagwijdte van het recht op eigendom en onderzocht in welke mate en op welke wijze de regeling omtrent de VTLD een balans weet te vinden tussen het eigendomsrecht enerzijds en de strafrechtelijke doelstellingen die aan de VTLD ten grondslag liggen anderzijds. Tevens wordt het Belgisch kader vergeleken met de benadering in Zwitserland en Zuid-Afrika. Op basis van voorgaande beschrijvende analyse en rechtsvergelijking, aangevuld met een studie omtrent de regeling en vereisten op niveau van de Raad van Europa en de Europese Unie, wordt vervolgens een toetsingskader ontwikkeld. Dit toetsingskader laat toe het huidig Belgisch kader grondig te evalueren qua mogelijkheid tot VTLD en qua voorziening in, voorwaarden voor en wijzen van derdenbescherming. De evaluatie toont dat – naast diverse goede elementen – de Belgische regeling en rechtspraak geplaagd worden door problemen, onduidelijkheden, hiaten en discrepanties. Dit potentieel tot verbetering wordt na een interne rechtsvergelijking met het goederenrecht vertaald in een reeks concrete aanbevelingen. Deze aanbevelingen – voornamelijk gericht aan de wetgever – willen een meerwaarde bieden bij de realisatie van een ‘goed’ Belgisch kader.
Meer lezen

Hoe als zorgverlener omgaan met agressie bij ouderen met dementie?

Thomas More Hogeschool
2024
Sandra
Vanooteghem
  • Lynn
    Scheurweg
Doorheen de jaren wordt bemerkt dat dementie vaak gepaard gaat met onbegrepen gedrag, waaronder agressie. Zorgverlening bij dementie met onbegrepen gedrag is complex. Zorgverleners geven aan het moeilijk te hebben in de omgang met agressief gedrag. Met deze scriptie werd onderzocht welke elementen kunnen bijdragen tot het ondersteunen van zorgverleners in het omgaan met agressief gedrag bij ouderen met dementie.
Meer lezen

Vergunningverlening op krediet in een vol stikstofbad. Een milieurechtelijke en wetenschappelijke analyse van de Vlaamse PAS.

Universiteit Antwerpen
2024
Sybren
Cardoen
De gemiddelde totale stikstofdepositie bedraagt in Vlaanderen 22,5 kg N/ha.jaar, met uitschieters tot 49,4 kg N/ha.jaar. Deze depositie is voornamelijk afkomstig van verzurende en vermestende ammoniakemissies. Atmosferische stikstofdepositie in de vorm van NHx en NOx leidt tot bodemverzuring, wat kan resulteren in een afname van soortenrijkdom, en tot vermesting, wat kan leiden tot het verdwijnen van stress-tolerante soorten. Onder meer als gevolg van de overmatige stikstofdepositie bevindt 90% van de stikstofgevoelige habitattypen zich in een zeer ongunstige staat van instandhouding. In 65% van deze habitats ligt de stikstofdepositie boven de kritische depositiewaarde (KDW).

De habitatspecifieke kritische depositiewaarden die in de Vlaamse programmatische aanpak stikstof (PAS) worden gehanteerd, zijn gebaseerd op achterhaalde wetenschappelijke kennis, waardoor de kwaliteit van habitats ook onder deze grens significant kan worden aangetast. Hierdoor worden zowel de impactscore als de neerwaartse depositietrend die worden gehanteerd binnen de vergunningenkaders van het stikstofdecreet, onbruikbaar in de passende beoordelingsprocedure van artikel 6, lid 3 van de Habitatrichtlijn. Ook de herziene habitatspecifieke KDW’s van Wamelink et al. (2023) kunnen significante negatieve effecten niet uitsluiten. In het licht van het voorzorgsprincipe kan alleen de onderste grens van de KDW-range, vastgesteld door Bobbink et al. (2022), significante effecten voldoende uitsluiten.

De PAS betrekt instandhoudingsmaatregelen en preventieve maatregelen in de programmatische passende beoordeling (PB), gericht op het realiseren van een reductie van 50% van de gemiddelde overschrijding van de KDW tegen 2030. Het vergunningenkader van het stikstofdecreet maakt vergunningverlening ‘op krediet’ mogelijk, waarbij vooruitgelopen wordt op de toekomstige positieve gevolgen o.b.v. de voorgestelde maatregelen. Hierdoor is de totale actuele hoeveelheid stikstofdepositie, passend beoordeeld binnen de Vlaamse D-PAS, onverenigbaar met de instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Natura 2000-gebieden. Daarnaast blijkt uit de programmatische PB niet dat projecten onder de de minimisdrempels geen significante gevolgen kunnen veroorzaken voor de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden.

Sleutelwoorden: Stikstofdepositie, Habitatrichtlijn, Natura 2000, Kritische depositiewaarden, PAS, Passende beoordeling, Stikstofdecreet, Hof van Justitie.
Meer lezen

Prevalentie en context van bijtincidenten door honden (Canis lupus familiaris) bij mensen in West-Vlaanderen

Hogeschool VIVES
2024
Manuela
Landerwyn
Mijn bachelorproef, getiteld "Prevalentie en context van bijtincidenten door honden (Canis lupus familiaris) bij mensen in West-Vlaanderen", onderzoekt de incidentie en omstandigheden van hondenbeten in deze regio. De resultaten van dit onderzoek bieden waardevolle inzichten die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van preventiemaatregelen, die niet alleen de veiligheid van mensen verhogen, maar ook het welzijn van honden kunnen waarborgen.
Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een uitgebreide online enquête, gericht op de inwoners van West-Vlaanderen. Het doel was om de prevalentie van bijtincidenten door honden in kaart te brengen en inzicht te krijgen in de specifieke context waarin deze incidenten plaatsvinden. Er werd informatie verzameld over zowel de kenmerken van de slachtoffers als van de honden die betrokken waren bij de bijtincidenten.
Uit het onderzoek bleek dat 19,8% van de respondenten (n= 1240) in het afgelopen jaar minstens één keer was gebeten door een hond. Opvallend is dat de meerderheid van de slachtoffers vrouwen zijn, met een piek in de leeftijdscategorie van 21 tot 30 jaar. Mannelijke honden waren verantwoordelijk voor 63% van de bijtincidenten. Vooral Duitse herdershonden en Border Collies waren betrokken bij een bijtincident. Dit suggereert dat geslacht en ras mogelijk risicofactoren zijn, hoewel het belangrijk
is te benadrukken dat elke hond onder bepaalde omstandigheden kan bijten.
Wat betreft de context van de incidenten, werd 58% van de beten veroorzaakt door een hond die niet tot het huishouden van het slachtoffer behoorde. In 72% van deze gevallen kende de hond het slachtoffer niet, wat wijst op onbekendheid tussen mens en hond als een belangrijke risicofactor. Verder bleek dat de meeste beten plaatsvonden in niet-openbare omgevingen, zoals de privéwoning of tuin. Dit benadrukt het belang van toezicht en de juiste omgang met honden in de thuissituatie. Interessant is dat voer-gerelateerde incidenten relatief zeldzaam waren, slechts zo’n 8%.
In 63% van de gevallen was medische hulp nodig, variërend van zelfzorg tot ziekenhuisopname. Naast fysieke verwondingen werden er ook emotionele gevolgen gerapporteerd, zoals verhoogde angst of wantrouwen tegenover honden. Echter, 42% van de slachtoffers meldde dat ze geen blijvende emotionele schade opliepen ten gevolgen van het bijtincident.
Met dit onderzoek hoop ik bij te dragen aan de kennis over hondenbeten en een basis te bieden voor de ontwikkeling van preventieve maatregelen. Deze maatregelen moeten niet alleen gericht zijn op het verminderen van hondenbeten, maar ook op het verbeteren van het welzijn van honden. Door beter inzicht te krijgen in de risicofactoren en de omstandigheden waaronder honden zich gedwongen voelen om te bijten, kunnen beleidsmakers en hondeneigenaren samen werken aan een veiligere en gezondere omgeving voor zowel mens als dier. Het onderzoek benadrukt ook het belang van educatie over hondengedrag, zodat eigenaren en hun omgeving beter in staat zijn om subtiele signalen van ongemak of agressie bij hun hond te herkennen en te voorkomen dat situaties escaleren tot bijtincidenten.
Meer lezen

Positieve hemoculturen - casusbespreking

Erasmushogeschool Brussel
2024
Karin
Kabiran
Een bacteriëmie duidt op de aanwezigheid van bacteriën in het bloed. Bacteriëmie kan het gevolg zijn van dagelijkse handelingen zoals tandenpoetsen en flossen. In die gevallen verloopt bacteriëmie meestal asymptomatisch en elimineert het immuunsysteem de binnengedrongen bacterie. Wanneer het immuunsysteem hierin faalt, evolueert bacteriëmie naar een septicemie dat een systemisch inflammatoir respons en infectie omvat. Onbehandeld leidt dit septische shock en mogelijks sterfte. Deze infecties zijn ziekenhuis-geassocieerd of community-acquired en gaan gepaard met hoge morbiditeit en mortaliteit. Preventieve maatregelen en een tijdige behandeling zijn noodzakelijk. In dit laatste vervult het microbiologische labo een onontbeerlijke rol (Christaki & Giamarellos-Bourboulis, 2014; Smith & Nehring, 2023).

In het literatuurgedeelte van dit eindwerk worden bacteriëmie en septicemie algemeen besproken. Er wordt gestart met een introductie van bacteriëmie gevolgd door de klinische verschijnselen. In het deel etiologie wordt omschreven welke criteria bepalen of de bacteriëmie primair of secundair is, alsook ziekenhuis-geassocieerd of community-acquired. De meest frequente oorzaken worden eveneens aangehaald. In het deel incidentie wordt omschreven welke micro-organismen regelmatig geïsoleerd worden bij nosocomiale infecties en met welke hulpmiddelen deze infecties geassocieerd zijn. Hierna volgt de algemene pathogenese van bacteriëmie. De verschillende stappen van het infectieproces en daarbij gebruikte virulentiefactoren worden besproken. Vervolgens wordt de rol van het immuunsysteem in bacteriëmie beschreven. Dit deel start met de immunologische afweermechanismen, gevolgd door de bacteriële virulentiefactoren ter evasie en triggering van het immuunsysteem. De literatuurstudie wordt afgesloten met de antibacteriële therapie in bacteriëmie. In dit deel worden de neveneffecten van breedspectrumantibiotica omschreven en het belang van de terugschroeving tot smalspectrumantibiotica.

In het deel van de casusbespreking worden vijf positieve hemoculturen uitgewerkt. Dit deel start met de omschrijving van de algemene procedure voor de verwerking van positieve hemoculturen. Nadien volgt het principe van de gebruikte toestellen en analyses tijdens het routinewerk. Daarna volgen de uitwerkingen van hemoculturen. Elke casus start met een korte achtergrond en probleemstelling waarin de patiënt zich bevindt. Vervolgens worden de gebruikte materialen en methoden omschreven. Hierna volgen de verkregen resultaten en besprekingen. In de conclusie worden de belangrijkst bevindingen kort aangehaald.
Meer lezen

Een snijdende vraag om hulp

Thomas More Hogeschool
2024
Kaat
Martien
Deze bachelorproef richt zich op het verkennen van de multidimensionale
aspecten van zelf verwondend gedrag bij adolescenten, met speciale
aandacht voor de rol van de omgeving en verpleegkundige in het bieden van
effectieve ondersteuning en preventie. Door een dieper inzicht te krijgen in dit
complexe fenomeen, kunnen er stappen gezet worden naar een meer
inclusieve en holistische benadering van de geestelijke gezondheidszorg voor
adolescenten. En wordt er hopelijk iets meer taboe doorbroken.
Meer lezen

Win-Win Winkelen

Universiteit Gent
2024
Arne
Van der Stockt
Vandaag de dag kampen kinderen steeds vaker met overgewicht. Gezonde voeding is een belangrijk onderdeel in de preventie van dit probleem en vormt daarom het onderwerp van deze studie (WHO, 2023). Alhoewel ouders het beste voor hebben met hun kinderen, speelt de korte termijn voldoening van een aantrekkelijk verpakte koek vaak een grotere rol dan de beloning op lange termijn van een gezonder alternatief, zoals bijvoorbeeld een appel. Via deskresearch werd gezocht naar mogelijke interventies om de consumptie van gezonde voeding te stimuleren in een supermarktomgeving. Een waardevolle interventie hierbij is het implementeren van verzamelacties. De impact van deze verzamelacties op de aankoop van gezonde voeding werd onderzocht aan de hand van een empirisch onderzoek. Het onderzoek bestond uit een online-experiment bij ouders met kinderen tussen de drie en tien jaar oud. Er werd gebruik gemaakt van een 2x2 between-subjects experimental design met een controlegroep. Hieruit blijkt dat het gebruik van onbekende verzamelitems in vergelijking met bekende items leidt tot een significant hogere consumptie van gezonde voeding. Er was daarentegen geen significant verschil in deze consumptie tussen congruente en incongruente verzamelobjecten. Dit onderzoek vult bestaande studies aan doordat het effecten van verzamelacties aantoont op de consumptie van groenten en fruit bij ouders in een supermarkt.Vandaag de dag kampen kinderen steeds vaker met overgewicht. Gezonde voeding is een belangrijk onderdeel in de preventie van dit probleem en vormt daarom het onderwerp van deze studie (WHO, 2023). Alhoewel ouders het beste voor hebben met hun kinderen, speelt de korte termijn voldoening van een aantrekkelijk verpakte koek vaak een grotere rol dan de beloning op lange termijn van een gezonder alternatief, zoals bijvoorbeeld een appel. Via deskresearch werd gezocht naar mogelijke interventies om de consumptie van gezonde voeding te stimuleren in een supermarktomgeving. Een waardevolle interventie hierbij is het implementeren van verzamelacties. De impact van deze verzamelacties op de aankoop van gezonde voeding werd onderzocht aan de hand van een empirisch onderzoek. Het onderzoek bestond uit een online-experiment bij ouders met kinderen tussen de drie en tien jaar oud. Er werd gebruik gemaakt van een 2x2 between-subjects experimental design met een controlegroep. Hieruit blijkt dat het gebruik van onbekende verzamelitems in vergelijking met bekende items leidt tot een significant hogere consumptie van gezonde voeding. Er was daarentegen geen significant verschil in deze consumptie tussen congruente en incongruente verzamelobjecten. Dit onderzoek vult bestaande studies aan doordat het effecten van verzamelacties aantoont op de consumptie van groenten en fruit bij ouders in een supermarkt.
Meer lezen

Met autismespectrumstoornis voor de klas

Odisee Hogeschool
2024
Arthur
Bettens
In dit populair wetenschappelijk artikel beschrijf ik de sterktes van leraren met ASS die kunnen ingezet worden, waarom een leerkracht met ASS een plaats heeft in het onderwijs, welke ondersteuningsmogelijkheden er zijn, welke rechten en plichten er op de inclusieve werkvloer gelden. Ook uitdagingen worden uitgelicht en hoe hiermee om te gaan. De informatie heb ik gehaald dankzij een literatuuronderzoek en interviews. De bedoeling van dit artikel is om met de resultaten van het onderzoek toekomstige leerkrachten met ASS te empoweren indien ze twijfelen over dit carrièrepad.
Meer lezen

HOE DRAGEN JEUGDHUIZEN VIA SOCIALE MEDIA BIJ AAN DE BEELDVORMING EN NORMALISERING VAN ALCOHOL?

Universiteit Gent
2024
Laurence
Vuylsteke
De invloed, beeldvorming en normalisering van jeugdhuizen en hun communicatie via sociale media op het alcoholgebruik van jongeren
Meer lezen

Optimalisatie van een isolatieprotocol en een protocol voor het genereren van kwalitatieve DNA- extracten voor de karakterisering van Clostridium botulinum

Erasmushogeschool Brussel
2024
Chehrazad
Rahouti
Clostridium botulinum (C. botulinum) is een Gram-positieve, sporenvormende bacterie die een van de krachtigste neurotoxinen, het botulineneurotoxine (BoNT), produceert. Deze bacterie vormt een ernstig risico voor de volksgezondheid vanwege de mogelijke aanwezigheid in voedingsmiddelen met een lage zuurgraad, zoals ingeblikte producten en gerookt vlees. Dit onderzoek richt zich op de isolatie en karakterisering van C. botulinum, met als doel de ontwikkeling en optimalisatie van isolatiemethoden en moleculaire technieken voor nauwkeurige detectie en identificatie. Het onderzoek bestaat uit twee delen: het eerste deel richt zich op het optimaliseren van isolatieprotocollen van C. botulinum uit verschillende voedingsmiddelen door het evalueren van diverse methoden en parameters. Het tweede deel ontwikkelt een protocol voor het verkrijgen van hoogwaardige DNA-extracten, geschikt voor whole genome sequencing (WGS). Het onderzoek beoogt de verbetering van isolatie- en DNA-extractiemethoden, wat kan bijdragen aan verbeterde detectie- en preventiestrategieën tegen C. botulinum.
Meer lezen

Structural studies of HTLV-1 reverse transcriptase for antiviral drug design

KU Leuven
2024
Brecht
Bollaert
  • Adéla
    Novotná
Human T-cell leukaemia virus type 1 (HTLV-1) is a major problem in highly endemic regions and is the causative agent for adult T-cell leukaemia and HTLV-1-associated myelopathy/tropical spastic paraparesis. To date, no cure is available for either of these diseases, yet prevention of HTLV-1 infection has proven to be a viable option. The HTLV-1 reverse transcriptase (RT) enzyme provides an interesting drug target due to its vital function in the viral replication. In this thesis, we aim to obtain the structure of HTLV-1 RT via single-particle cryogenic electron microscopy (cryo-EM) and gain insight into the mechanisms it employs to perform its DNA polymerase function. In the first part, an extensive analysis was conducted on phylogeny, gene ontology, and homology, where we found HTLV-1 RT to have great similarity to both human immunodeficiency virus type 1 RT and human endogenous retrovirus K RT. Following this, a physiologically relevant model of HTLV-1 RT in complex with a nucleic acid dimer was constructed and used in an antiviral compound docking study. In the second part, multiple plasmids were designed to express HTLV-1 RT in various forms and were transformed into multiple Escherichia coli (E. coli) strains for recombinant protein expression. After induction, HTLV-1 RT was isolated using nickel-histidine affinity chromatography. Here, the recombinant protein yield remained very low, which prompted us to perform an in-depth analysis of the HTLV-1 RT encoding mRNA. Via RT-qPCR, significant variation in mRNA expression levels between constructs was observed, but the presence of HTLV-1 RT encoding mRNA was confirmed. In silico RNA folding of the HTLV-1 RT mRNA suggested the occurrence of a highly stable GC-rich hairpin loop at the 5’ end of the mRNA. In conclusion, we substantiated the link between HIV-1 RT and HTLV-1 RT necessary to validate the effort in
screening anti-HIV-1 RT compounds against HTLV-1 RT. Furthermore, by docking these compounds into a physiologically relevant in silico model of HTLV-1 RT, we showed that some of those would favourably bind to HTLV-1 RT’s polymerase active site with sub-nanomolar affinity. Additionally, we successfully expressed and isolated HTLV-1 RT in low quantities. This low yield is most likely explained by the presence of a highly stable GC-rich hairpin loop at the 5’ end of the mRNA, reducing the ribosomes' binding capacity for successful translation. Although we succeeded in expressing HTLV-1 RT, higher quantities are required to perform structural studies. In the future, once sufficient protein is obtained, a high-resolution model of HTLV-1 RT can be constructed, which will allow for high-throughput drug screening and the development of HTLV-1 RT-specific drugs, for which there is a great need.
Meer lezen

De grijze zone tussen misdaad en genot: het verband tussen seksuele toestemming, de acceptatie van verkrachtingsmythes en antiverkrachtingsattitudes bij Vlaamse jongvolwassenen.

Universiteit Gent
2024
Caro
Maes
Deze thesis richt zich op de rol van wederzijdse instemming bij het onderscheiden van gezonde seksuele interacties van misbruik. Het onderzoekt hoe verschillen in gender en communicatie de opvattingen en intenties over seksuele instemming beïnvloeden. Door middel van een multivariate regressieanalyse wordt gekeken naar de invloed van anti-verkrachtingsattitudes en het accepteren van verkrachtingsmythes op kennis en houding ten opzichte van instemming. De resultaten laten zien dat positieve houdingen ten opzichte van instemming en het herkennen van seksueel geweld sterk samenhangen met anti-verkrachtingsattitudes. Ook worden verschillen tussen genders en seksuele oriëntaties in het vaststellen en waarderen van instemming geanalyseerd.
Meer lezen

AI-ondersteunde webapplicatie voor datavisualisatie en analyse van oplaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen

Universiteit Hasselt
2024
Jenthe
Lowist
De toenemende adoptie van elektrische voertuigen brengt nieuwe uitdagingen met zich mee op het gebied van fraudepreventie en -detectie. Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van AI- ondersteunde datavisualisatietechnieken binnen een webapplicatie, om frauduleuze activiteiten, zoals 'vehicle-to-grid'-detectie, 'charge pass fraud', en abnormaal gebruik, te identificeren en te analyseren binnen de groeiende markt van elektrische voertuigen en oplaadinfrastructuur.
De methodologie omvat een literatuurstudie naar machinelearningalgoritmen en frameworks voor zowel de frontend als de backend van de webapplicatie. Relaties in de database werden opgezet met foreign keys en kolommen werden geïndexeerd om prestaties te verbeteren. Er werd een visuele data-analyse uitgevoerd, een isolation forest-algoritme werd ontwikkeld om anomalieën te detecteren, en een API werd gecreëerd voor toegang tot data en resultaten. Tot slot werd een webapplicatie ontwikkeld voor de visualisatie van anomalieën.
De resultaten van dit onderzoek omvatten de ontwikkeling van een operationele webapplicatie met behulp van het Vue.js framework en een REST API gemaakt met FastAPI. Deze webapplicatie is in staat om frauduleuze activiteiten te detecteren en te visualiseren met behulp van het isolation forest AI-algoritme. Deze resultaten dragen bij aan een betere detectie van frauduleuze activiteiten binnen het EV-oplaadecosysteem, wat essentieel is voor het behoud van de integriteit van de oplaadinfrastructuur en het vertrouwen van gebruikers.
Meer lezen

MONDGEZONDHEID BIJ VRACHTWAGENCHAUFFEURS Exploratief onderzoek naar het verbeteren van de mondzorggewoontes bij vrachtwagenchauffeurs op de werkvloer

Hogeschool UCLL
2024
Sarah
Detollenaere
  • Silke
    Achten
MONDGEZONDHEID BIJ VRACHTWAGENCHAUFFEURS
Exploratief onderzoek naar het verbeteren van de mondzorggewoontes bij vrachtwagenchauffeurs op de werkvloer
Meer lezen

AI-evolutie in vliegtuigonderhoud: Efficiëntie in MRO-processen

Hogeschool VIVES
2024
Gedeon
Adediha
  • Gedeon
    Adediha
De bachelorproef, getiteld "AI-evolutie in vliegtuigonderhoud: Efficiëntie in MRO-processen," onderzoekt de integratie van artificiële intelligentie (AI) in onderhouds-, reparatie- en revisieprocessen (MRO) in de luchtvaartindustrie. De focus ligt op hoe AI-technologieën zoals machine learning en computer vision kunnen bijdragen aan verbeterde efficiëntie, kostenbesparingen en verhoogde veiligheid binnen deze sector.
Meer lezen