Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

‘Wie laat mensen voor de dood kiezen wanneer ze nog willen leven?’

Erasmushogeschool Brussel
2024
Merel
Gelders
De vraag naar euthanasie in een vergevorderd stadium van dementie is groot. Al bijna 80.000 Vlamingen tekenden de petitie van LEIF (LevensEinde InformatieForum) dat ijvert voor een uitbreiding van de euthanasiewet. Het onderwerp wordt al jaren besproken, maar toch lijkt er niks te veranderen.
Waar komt die grote vraag naar een wetsuitbreiding precies vandaan? Wie zijn de mensen die ze stellen? Waarom willen ze een wetsuitbreiding? Wordt er naar hun geluisterd?
Een patiënt, mantelzorger en nabestaande vertellen waarom ze een wetsuitbreiding willen.
Professor Wim Distelmans en Jurn Verschraegen, directeur van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, geven toelichting.
Meer lezen

Culture on Prescription in Belgium - a pilot study

KU Leuven
2024
Ilke
Peters
Momenteel zijn depressie en geestelijke gezondheidsproblemen belangrijke wereldwijde bezorgdheden. Volgens verschillende onderzoeken kan Cultuur op Voorschrift de geestelijke gezondheid en het welzijn van personen aanzienlijk verbeteren. In België is Cultuur op Voorschrift nog niet op een gestructureerde en permanente wijze geïmplementeerd. Hierdoor zijn er geen resultaten van dit concept op het welzijn van patiënten beschikbaar.
Ten eerste wil deze studie onderzoeken hoe deelname aan culturele evenementen de geestelijke gezondheid van de deelnemers kan beïnvloeden. Ten tweede worden de processen en procedures onderzocht die nodig zijn voor de implementatie van Cultuur op Voorschrift in België.
Om de doelstellingen van dit onderzoek te bereiken, zijn verschillende methoden gebruikt. Ten eerste werd een procesevaluatie met behulp van een “mixed methods”-benadering gebruikt om het effect van de interventie op de geestelijke gezondheid van de deelnemers en de gerelateerde externe factoren te beoordelen. Er zijn semi-gestructureerde interviews gehouden met patiënten, huisartsen en culturele partners om kwalitatieve inzichten te verzamelen. Daarnaast werden pre- en post-interventiemetingen verzameld door middel van vragenlijsten om de kwantitatieve effecten te beoordelen. Er werden geen controlegroepen gebruikt. Ten tweede werd een literatuuronderzoek uitgevoerd om de processen en procedures te onderzoeken die nodig zijn voor de implementatie van Cultuur op Voorschrift.
Resultaten: Interviews met patiënten, huisartsen en culturele partners hebben de positieve impact van Cultuur op Voorschrift op de geestelijke gezondheid aangetoond. Om ervoor te zorgen dat dit concept een duurzaam en succesvol onderdeel van het gezondheidszorgsysteem kan worden, dienen passende procedures en processen zoals buddy-werking, linkwerkers en een welzijnslabel te worden geïmplementeerd.
Cultuur op Voorschrift biedt een waardevolle benadering om de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren door culturele activiteiten te gebruiken als aanvulling op traditionele behandelingen. Door in te spelen op individuele behoeften en interesses, maatschappelijke betrokkenheid te bevorderen en te integreren met bestaande cultuurorganisaties, heeft Cultuur op Voorschrift in België het potentieel om een belangrijke bijdrage te leveren aan de bevordering en de zorg voor de geestelijke gezondheid.
Meer lezen

Decoding Metacognitive Sensitivity from EEG using Deep Learning.

KU Leuven
2024
juul
Vanden Abeele
Metacognition, the ability to think about one's thinking processes, is vital for
professional performance, academic achievement, and mental health. However, its
ambiguous nature and subjective measurement techniques across various fields have
posed significant challenges to research. Cognitive neuroscience offers a unique
solution by providing objective measurements that link metacognition to brain activity,
thereby establishing a ground truth. Recently, the convergence of explainable artificial
intelligence (XAI) and perceptual decision-making, a subsection of metacognition
within cognitive neuroscience, has led to the development of the WaveFusion
framework. This innovative framework holds the potential to contribute to the
unification of the fragmented metacognition research fields.
The aim of this thesis was to enhance the WaveFusion framework, an explainable
deep learning model, to classify metacognitive sensitivity and confidence using EEG
data. The objectives were (1) to achieve a classification accuracy of 95% for
metacognitive sensitivity, (2) to improve the accuracy for metacognitive confidence to
97.5%, and (3) to identify key ambiguities and limitations in metacognition research.
This study utilized an EEG dataset with event-related potentials (ERP) responselocked for type 1 decisions. Data preprocessing addressed dataset imbalances
through augmentation and balanced batch sampling. EEG samples were transformed
into spectrograms and processed using the deep learning architecture comprising a
Lightweight Convolutional Neural Network (LWCNN), a Squeeze and Excitation
Network (SEN), and a classification network. The model was pre-trained using Subject
Aware Contrastive loss (SAC) and trained with binary cross-entropy loss. SEN
facilitated the models explainability by visualizing the created attention weights
through topoplots, providing insights into brain areas used for classification.
The WaveFusion model achieved high classification accuracy, reaching 99.7% for
metacognitive confidence and 99.1% for metacognitive sensitivity. These
improvements were due to a larger selection of electrodes, response-locked ERP
data, and increased dataset size. The WaveFusion model not only demonstrates high
classification accuracy but also offers enhanced explainability. This allows the
framework to contribute to three major ambiguities: (1) the relationship between
metacognition and executive functions, (2) its connection to consciousness, and (3)
the domain generality of metacognition. By leveraging the WaveFusion framework, we
can overcome limitations in cognitive neuroscience research through (1) utilizing
transfer learning to compare relationships, (2) employing automatic classification to
investigate ecological validity, and (3) expanding the framework for multimodality to
integrate insights across various fields.
Future research should focus on increasing data variability, addressing outlier
performances, and improving interpretability through advanced visualization
techniques to enhance the WaveFusion model’s robustness and applicability across
cognitive neuroscience domains.
Meer lezen

Afval: cultuur en natuur in de prullenbak?

Universiteit Antwerpen
2024
Roos
van der Zaan
Deze masterthesis onderzoekt het natuur-cultuuronderscheid in relatie tot afval, met bijzondere aandacht voor de filosofische perspectieven van het nieuw materialisme en het historisch materialisme. Het doel van het onderzoek is om aan te tonen dat de studie van afval een nieuw licht werpt op de relevantie van dit onderscheid ten tijde van de ecologische crisis. De methodiek van deze masterthesis omvat een vergelijking tussen de monistische ontologie van het nieuw materialisme en de dualistische ontologieën van het symbolisch-structuralisme en het economisch-materialisme, in relatie tot de studie van afval. Er wordt daarbij een kritische evaluatie geboden van de cultuurfilosofische these dat de materialiteit van afval het natuur-cultuuronderscheid ondermijnt en enkel begrepen kan worden vanuit de monistische ontologie van het nieuw materialisme.
Meer lezen

Advancing the I2C proposal for WebAssembly System Interface

Universiteit Gent
2024
Friedrich
Vandenberghe
Dit proefschrift richt zich op de dringende behoefte aan robuuste en veilige softwareoplossingen in kritieke infrastructuursystemen, waar plotselinge storingen ernstige gevolgen kunnen hebben. Het onderstreept het belang van tijdige software-updates, vooral in industrieën als de auto-industrie, gezondheidszorg en transport. Het benadrukt de noodzaak van naadloze rollback-mechanismen in geval van storingen.

Het onderzoek introduceert WebAssembly en WebAssembly System Interface als veelbelovende technologieën voor dergelijke toepassingen, maar identificeert een kritiek gat in hun ondersteuning voor het veelgebruikte I2C-protocol in IoT-apparaten.

Het primaire doel van dit onderzoek is om deze kloof te overbruggen door I2C-connectiviteit mogelijk te maken voor WebAssembly-applicaties, met inachtneming van strenge beveiligings-, betrouwbaarheids- en overheadbeperkingen. Daarnaast heeft het proefschrift als doel om deze aanpak te standaardiseren, waardoor de wijdverspreide toepassing in de industrie wordt bevorderd en de duurzaamheid op lange termijn van kritieke infrastructuursystemen wordt gegarandeerd.

Om dit te vergemakkelijken worden de wasi-i2c interfaces voorgesteld. Deze interfaces volgen het capability-based security design principe dat centraal staat binnen WebAssembly System Interface. Om de deugdelijkheid van wasi-i2c vast te stellen worden implementaties geleverd. Deze implementaties variëren van verschillende runtimes, platformen en architecturen. Daarna wordt een evaluatie van de gemiddelde uitvoeringstijd en het geheugengebruik uitgevoerd.
Meer lezen

De noden, verwachtingen en percepties van verpleegkundigen over de implementatie van het bedside scannen van medicatie: een kwalitatief onderzoek

Universiteit Antwerpen
2024
Tine
Jughmans
Medicatiefouten in ziekenhuizen zijn een regelmatig voorkomend probleem en kunnen de patiënt schaden. Als preventieve maatregel tegen medicatiefouten kan barcode-medicatietoedieningstechnologie ingezet worden. Onderzoeken tonen aan dat bedside scannen van medicatie (BSS) de fouten aanzienlijk vermindert. Verpleegkundigen besteden veel tijd aan medicatiegerelateerde activiteiten, dus hun acceptatie van een BSS- systeem is essentieel voor de patiëntveiligheid. Deze studie richt zich op het verwerven van inzicht in de noden, verwachtingen en percepties van verpleegkundigen over de BSS-implementatie. Daarnaast worden barrières en facilitatoren geanalyseerd om het implementatieproces te optimaliseren en de acceptatie van deze technologie te verhogen.
Dit kwalitatief descriptief onderzoek bestond uit focusgroepen met een doelgerichte steekproef van verpleegkundigen, waarbij variatie werd nagestreefd in ziekenhuisdiensten en het aantal jaren werkervaring in het Jessa Ziekenhuis. Voor de focusgroepen werd er gewerkt met een topiclijst gebaseerd op het Technology Acceptance Model. Data-analyse verliep aan de hand van een thematische analyse.
Er zijn zes thema’s bekomen uit vijf focusgroepen, namelijk (1) veiligheid, (2) workflow, (3) impact van BSS op de patiënt, (4) perceptie van de verpleegkundige op het gebruik van BSS, (5) workload en (6) opleiding en ondersteuning als inzichten over de implementatie van BSS. Nadien werden barrières en facilitatoren voor de BSS-implementatie geïdentificeerd uit de verkregen thema’s.
Verpleegkundigen ervaren uiteenlopende behoeften en percepties over de BSS-implementatie. Veiligheid staat centraal, waarbij betrouwbare technologie belangrijk is ten aanzien van patiëntveiligheid. Om de BSS-workflow op verpleegafdelingen efficiënter te laten verlopen, moeten procedures geoptimaliseerd worden, rekening houdend met aspecten zoals workload, gebruiksgemak en benodigde apparatuur. Verpleegkundigen vermoeden dat patiënten het BSS-systeem 's nachts patiëntonvriendelijk vinden, waarbij patiëntinformatie kan helpen. Bezorgdheid over verhoogde workload en de organisatiecultuur beïnvloeden de BSS-acceptatie, waarbij opleiding en voortdurende ondersteuning belangrijk zijn. De geïdentificeerde facilitatoren en barrières bieden waardevolle inzichten voor optimalisatie en het vergroten van de acceptatie van BSS.
Meer lezen

Kunst op Verwijzing Piloot Leuven - een prospectieve studie over het inzetten van kunst in de eerstelijnsgezondheidszorg

KU Leuven
2024
Lieve
Nagels
  • Annemie
    Voets
Kunst heeft een heilzaam effect op de mens. In tegenstelling tot het buitenland, met koplopers de Angelsaksische en Scandinavische landen, is er in België een grote achterstand in onderzoek en praktijkervaring met Kunst op Verwijzing (KOV), een eerstelijn gezondheidsbevorderende tool met kunst. In maart 2023 beslisten vertegenwoordigers uit de Leuvense zorg-, welzijns- en cultuursector en de academische wereld om samen vorm te geven aan een KOV-pilootproject, gericht op volwassenen met langdurig bestaande milde tot matige psychosociale klachten. Zeven vrouwen tussen 25 en 71 jaar doorliepen begin 2024 het KOV-traject van acht wekelijkse sessies van tweeënhalf uur in museum Parcum. Het hele proces werd uitgebreid gedocumenteerd, van concept over praktische uitrol tot de wetenschappelijke analyse, door twee master studenten Kunstwetenschappen (KU Leuven). Ze gebruikten een gemengde methodologie met zowel kwantitatief (vragenlijsten) als kwalitatief onderzoek (diepte-interviews, focusgroepen en participatieve observatie). Een eerste onderzoeksvraag betrof een procesevaluatie: is KOV een haalbare interventie in de Belgische/Vlaamse eerstelijnszorg? Uit de ervaring met het Leuvense pilootproject kan besloten worden dat een traject met kunst een werkbare niet-medische interventie is die de gezondheid en levenskwaliteit kan bevorderen mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een performant samenwerkingsplan tussen de cultuur- en zorgsector, een ethische gedragscode en richtlijnen voor goede KOV-praktijkvoering, en de opleiding van professionals in Kunst voor Welzijn zijn essentieel. Een tweede onderzoeksvraag polste naar de impact op de kunstbeleving van de deelnemers, op het museum en de medewerkers en op de gezondheid van de deelnemers.   In lijn met internationaal onderzoek werd een verhoogd sociaal en mentaal welbevinden en activatie vastgesteld bij de deelnemers. Externe negatieve gebeurtenissen kunnen die positieve impact compromitteren. Een discrete vermindering in het beroep doen op de eerstelijn werd vastgesteld. Ook het mentaal welbevinden van de begeleiders kreeg een boost. Aanbevelingen werden geformuleerd voor het organiseren van toekomstige KOV-trajecten en voor voortgezet onderzoek. Het belang van de Kunstwetenschappen voor de nieuwe wetenschapsdiscipline Kunst voor Welzijn/ Arts in Health werd toegelicht.
Meer lezen

Innovatief gevelsysteem met metselwerk en biobased isolatie: Hygrothermische evaluatie via experimenten en HAM-simulaties

Universiteit Gent
2024
Ruben
Van den Bossche
De energietransitie in de bouw geeft aanleiding tot grotere isolatiediktes, waardoor de klassieke spouwmuur onhoudbaar wordt. Daarom gaat dit onderzoek in op een innovatief gevelsysteem via de praktijk van BLAF architecten, bestaande uit een metselwerk buitenschil en achterliggend houtskelet met biobased isolatie. De evaluatie gebeurt vanuit hygrothermisch oogpunt, dus met aandacht voor vocht- en warmtetransport in de wand. Enkel zo kunnen we meer inzicht verwerven in de performantie van duurzame bouwmethoden. Bovendien is het ook cruciaal om het risico op vochtschade te begroten en beperken. Het onderzoek verliep via simulaties, experimentele opstellingen met testmuren en een meetcampagne in een eengezinswoning.
Meer lezen

Efficiently Learning Optimal Vaccine Allocation Strategies for the Mitigation of Dengue Epidemics: A Multi-objective Multi-armed Bandit based Approach

Vrije Universiteit Brussel
2024
Lennert
Saerens
Dengue, een door muggen overgedragen virus, vormt een belangrijke wereldwijde bedreiging voor de gezondheid, vooral in tropische en subtropische gebieden. Met een toenemende incidentie en geografische verspreiding zijn effectieve vaccinatiestrategieën cruciaal voor het beperken van de gevolgen. Dit proefschrift onderzoekt het gebruik van
multi-objectieve multi-armed bandit (MOMAB) algoritmen om optimale vaccintoewijzing te identificeren voor de onderdrukking van dengue-epidemieën, waarbij medische werkzaamheid en monetaire kosten tegen elkaar worden afgewogen.

Het onderzoek gaat na of MOMAB-algoritmen efficiënt een subset van optimale vaccinatiestrategieën kunnen identificeren op basis van stochastische simulaties. Door het dengue-model van Recker et al. uit 2009 uit te breiden met ondersteuning voor vaccinatiestrategieën en leeftijdsheterogeniteit, simuleerden we de effecten van 53 verschillende strategieën.

We pasten verschillende MOMAB-algoritmen aan voor Pareto Front Identification (PFI) en stellen ook een volledig nieuw Top-two Pareto Front Thompson Sampling (TTPFTS) algoritme voor de PFI setting. Om de kwaliteit van de aanbevelingen van de beschouwde algoritmen te evalueren, hebben we drie metrieken ontwikkeld: de Bernoulli metriek, de Jaccard similarity metriek en de Hypervolume metriek.

Uit tests over 100 experimentele herhalingen met een beperkt budget van 30.000
simulaties bleek dat de algoritmen Pareto UCB1, TTPFTS en Pareto Thompson Sampling
consistent uitstekend presteerden in termen van efficiëntie en stabiliteit, en drastisch beter presteerden dan de momenteel gebruikte Uniform Sampling-methode.

De bevindingen tonen aan dat PFI MOMAB-algoritmen effectief zijn in het identificeren van optimale vaccinatiestrategieën voor de bestrijding van dengue op een efficiënte manier. Dit onderzoek draagt bij aan de optimalisatie van vaccinatieprogramma's en biedt een robuust besluitvormingskader voor volksgezondheidsfunctionarissen die geconfronteerd worden met de uitdaging van dengue-epidemieën. Het onderzoek onderstreept het potentieel van MOMAB-algoritmen om de strategische inzet van vaccins, ziektebeheer, en ziektebestrijding te verbeteren.
Meer lezen

DE ADMINISTRATIEF ASSISTENT ALS COPILOOT VAN DE HOOFDVERPLEEGKUNDIGE

Universiteit Gent
2024
Els
Beerens
Achtergrond
In een context van toenemende druk op de zorg raken ook vacatures voor hoofdverpleegkundigen steeds moeilijker ingevuld. Uit eerder onderzoek is gebleken hoe hoofdverpleegkundigen gebukt gaan onder administratieve werklast. ‘Taakuitzuivering’ wordt herhaaldelijk aangehaald als mogelijke oplossing. In dit proces wordt de focus op de kerntaken van de verschillende actoren met als doel het takenpakket terug tot de essentie van de desbetreffende beroepsgroep te brengen. Het aantal onderzoeken rond administratieve ondersteuning van hoofdverpleegkundigen met als doel hun takenpakket uit te zuiveren is schaars.

Doelstelling
In dit onderzoek wordt nagegaan of de administratief assistent een rol kan spelen in het wegnemen van de administratieve ballast en hoe deze administratieve ondersteuning bij hoofdverpleegkundigen ervaren wordt. Inzicht wordt verkregen in de samenwerking tussen de administratief assistent en de hoofdverpleegkundigen en wat de effecten van deze samenwerking zijn.

Methodologie
Een kwalitatief evaluatie-onderzoek van de beleidsbeslissing, waarbij administratief assistenten hoofdverpleegkundigen doelgericht assisteren bij hun administratieve taken wordt uitgevoerd. Diepte-interviews (11), het takenpakket van de administratief assistenten, verslaggeving van teamvergaderingen (18) en intervisiemomenten (11) worden geanalyseerd met behulp van het softwarepakket Nvivo.

Resultaten
Het onderzoek brengt inzicht in het takenpakket van de administratief assistent, geeft duidelijkheid over basisvoorwaarden en aandachtspunten van de samenwerking en stelt effecten van de samenwerking vast op verschillende niveaus. De effecten op niveau van de hoofdverpleegkundige, ten aanzien van het team, over diensten heen en op ziekenhuisniveau zijn duidelijk.

Conclusie
Administratieve ondersteuning voor de hoofdverpleegkundigen met taakuitzuivering als oplossing voor de administratieve overlast van hoofdverpleegkundigen is een concept dat perspectief biedt. De vastgestelde bijkomende effecten versterken deze conclusie. Verdere analyse is nodig om de invloed van het administratief assistententeam op de jobtevredenheid bij hoofdverpleegkundigen in kaart te brengen.

Praktische implicaties
Specifieke administratieve ondersteuning zorgt voor verlichting van de administratieve werklast van hoofdverpleegkundigen; hierdoor kunnen zij zich concentreren op hun kerntaken en hun team.
Meer lezen

Stalin door de lens van Nikita Michalkov de Burnt By The Sun-films als case study voor de veranderende geheugenpolitiek rond het stalinisme

Universiteit Gent
2024
Leander
Hanssen
Nikita Michalkovs 'Burnt by the Sun'-films als case study voor de veranderde geheugenpolitiek rond het stalinisme.
Meer lezen

Verbeurdverklaring ten laste van derden: hoe eigen blijft eigendom?

KU Leuven
2024
Katrijn
Sette
Dit onderzoek focust op de Belgische regelgeving en rechtspraak betreffende het raakvlak tussen de verbeurdverklaring ten laste van derden (VTLD) en het eigendomsrecht. Bij een VTLD wordt op grond van een rechterlijke beslissing een verbeurdverklaring uitgesproken als bijkomende straf ten aanzien van een veroordeelde, maar zijn de goederen in kwestie – of een deel ervan – eigendom van een derde. Een dergelijke verbeurdverklaring heeft tot gevolg dat de derde zijn eigendom verliest ten voordele van de staat (of burgerlijke partij). Het mag duidelijk zijn dat een VTLD op gespannen voet staat met het eigendomsrecht van derden. Niettemin wordt eerstgenoemde toegepast in België, al wordt voor bepaalde derden wel in een bescherming van hun eigendom voorzien.

Dit onderzoek wil nagaan in hoeverre België beschikt over een ‘goede’ regelgeving en invulling ervan voor wat betreft het raakvlak tussen de VTLD en het eigendomsrecht. Het wenst het potentieel tot verbetering in kaart te brengen.

Hiertoe wordt eerst een beschrijvende analyse gemaakt van het huidig Belgisch kader. Er wordt gekeken naar de draagwijdte van het recht op eigendom en onderzocht in welke mate en op welke wijze de regeling omtrent de VTLD een balans weet te vinden tussen het eigendomsrecht enerzijds en de strafrechtelijke doelstellingen die aan de VTLD ten grondslag liggen anderzijds. Tevens wordt het Belgisch kader vergeleken met de benadering in Zwitserland en Zuid-Afrika. Op basis van voorgaande beschrijvende analyse en rechtsvergelijking, aangevuld met een studie omtrent de regeling en vereisten op niveau van de Raad van Europa en de Europese Unie, wordt vervolgens een toetsingskader ontwikkeld. Dit toetsingskader laat toe het huidig Belgisch kader grondig te evalueren qua mogelijkheid tot VTLD en qua voorziening in, voorwaarden voor en wijzen van derdenbescherming. De evaluatie toont dat – naast diverse goede elementen – de Belgische regeling en rechtspraak geplaagd worden door problemen, onduidelijkheden, hiaten en discrepanties. Dit potentieel tot verbetering wordt na een interne rechtsvergelijking met het goederenrecht vertaald in een reeks concrete aanbevelingen. Deze aanbevelingen – voornamelijk gericht aan de wetgever – willen een meerwaarde bieden bij de realisatie van een ‘goed’ Belgisch kader.
Meer lezen

Bepaling van kwaliteitsindicatoren voor opvolging van Diabetes Mellitus door de apotheker: een RAND-gemodificeerde Delphi methode

KU Leuven
2024
Laura
Christiaens
Diabetes Mellitus is een complexe aandoening die een multidisciplinaire aanpak vereist waarbij apothekers een belangrijke rol spelen. Kwaliteitsindicatoren en de combinatie hiervan met audit en feedback kunnen helpen om de zorg voor diabetespatiënten te verbeteren. Echter zijn de bestaande richtlijnen voor diabeteszorg door apothekers niet gevalideerd in België waardoor onmiddellijk gebruik als indicator niet mogelijk is. Dit onderzoek had als doel een set gevalideerde kwaliteitsindicatoren te ontwikkelen om de zorgkwaliteit door Belgische apothekers aan diabetespatiënten te evalueren. Met behulp van de RAND-gemodificeerde Delphi-methode werden aanbevelingen uit nationale en internationale richtlijnen beoordeeld door een multidisciplinair panel. Dit resulteerde in 14 procesindicatoren waarvan er momenteel 3 volledig te extraheren zijn uit het gedeelde farmaceutische dossier. Deze zijn gericht op vaccinatie, patiënteneducatie en levensstijlmanagement. Voordat de indicatoren in de praktijk kunnen worden uitgerold, zijn verdere implementatiestudies vereist.
Meer lezen

Het ontwikkelen van een kader voor het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken ter stimulering van de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen

KU Leuven
2024
Ines
Geysels
Het voorlezen van prentenboeken kan de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen stimuleren. Mede door de digitalisering is er een ruim aanbod aan digitale prentenboeken binnen het handbereik van kleuters, met grote variaties in vormgeving en inhoud. Dit kan extra mogelijkheden bieden voor de taalontwikkeling. Uit onderzoek blijkt echter dat niet elke vormgeving van de beschikbare digitale prentenboeken effectief is om de vroege taalontwikkeling te stimuleren. Met deze masterproef willen we kleuterleerkrachten helpen om gericht te kiezen uit het grote aanbod aan digitale prentenboeken door een kader te ontwikkelen voor het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken met oog op de stimulering van de taalontwikkeling van kleuters.

Op basis van de beschikbare wetenschappelijke onderzoeksliteratuur werd de eerste versie van het kader opgesteld. De verdere ontwikkeling van het kader verliep via een Delphi-studie. De Delphi-studie telde drie rondes waarin negen experten in de domeinen taalontwikkeling, prentenboeken en/of digitale leermiddelen feedback gaven in functie van de volledigheid, duidelijkheid en juistheid van het kader tijdens een individueel interview en twee focusgroepen. De bruikbaarheid van het uiteindelijke kader werd door middel van individuele interviews nagegaan bij 22 onderwijsprofessionals, met name pedagogische begeleiders, kleuter- en zorgleerkrachten.

Op basis van zowel de wetenschappelijke literatuur, de feedback van de experten en de evaluatie door de onderwijsprofessionals kwamen we tot een versie van het kader dat volgens de experten onderbouwd en omvattend en volgens de onderwijsprofessionals bruikbaar is in de onderwijspraktijk. Het kader kan kleuterleerkrachten helpen bij het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken ter stimulering van de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen. Het finale kader is een beschrijvend kader met elementen die de vroege taalontwikkeling van kleuters kunnen stimuleren. We ronden deze masterproef af met een kritische reflectie over de theoretische implicatie van het kader en formuleren suggesties voor verder onderzoek en de onderwijspraktijk.
Meer lezen

De dynamiek van teamreflexiviteit: patronen onthuld. Een longitudinale bayesiaanse polynomiale multilevel analyse van teamreflexiviteit in projectteams.

Universiteit Antwerpen
2024
Liesje
Vanhaecke
Teamreflexiviteit – het vermogen van teams om gezamenlijk na te denken over doelen, strategieën en werkwijzen – kan bijdragen aan betere samenwerking en het voorspellen van teamdynamiek.

Door middel van Bayesiaanse statistiek, een statistische methode die onzekerheden in kaart brengt en voorspellingen mogelijk maakt, kunnen wetenschappers inzicht krijgen in hoe teamreflexiviteit zich ontwikkelt tijdens de levenscyclus van een project. Het onderzoek toont aan dat dit proces niet lineair verloopt, maar een bergparabolische vorm heeft, met pieken rondom deadlines en evaluatiemomenten. Elk aspect van teamreflexiviteit – zoals het stellen van doelen of evalueren van werkwijzen en sociale interacties – kent een eigen ontwikkelingspatroon, waarbij sommige vroeg pieken en andere later in het proces.

Uit het longitudinale onderzoek van 12 projectteams blijkt bovendien dat teams onderling sterk verschillen in hun reflexieve ontwikkeling. Dit onderzoek biedt organisaties de mogelijkheid om interventies beter te timen en teamprestaties te optimaliseren, een waardevol hulpmiddel voor succesvolle teams.
Meer lezen

Van pen tot prompt: academisch schrijven met ChatGPT

KU Leuven
2024
Lotte
Uyttenbroeck
Schrijven is een cognitieve vaardigheid die niet alleen een diepgaand begrip van taal en grammatica vraagt maar ook het vermogen om ideeën helder over te brengen. Binnen de cognitieve en ontwikkelingspsychologie bestuderen wetenschappers al decennialang schrijfmodellen om dat proces te schetsen (Flower & Hayes 1980; Bereiter & Scardamalia 1987; Engeström 1987; Zimmerman & Risemberg 1997). Technologische innovaties veranderen de aard van het schrijfproces echter en zorgen voor conceptuele verschuivingen (Cummings 2023). Binnen de academische gemeenschap neemt schrijfvaardigheid een essentiële plaats in aangezien veel kennis schriftelijk geëvalueerd en gepresenteerd wordt. Er is bijgevolg ook een specifiek academisch register met eigen stijlkenmerken (Van Kalsbeek & Kuiken 2014). Ondanks het belang van deze vaardigheid, signaleren onderzoeken dat die daalt bij studenten (Berckmoes & Rombout 2009; De Bakker et al 2015). Het is daarom essentieel om te onderzoeken welke digitale ondersteuningsmechanismen beschikbaar zijn voor studenten (Allen et al. 2016; Strobl 2019) en welke rol generatieve artificiële intelligentie (GenAI) daarin kan spelen sinds november 2022 (Su et al. 2023). De onderzoeksvragen luiden dan ook “In welke mate en voor welke doeleinden schakelen (on)ervaren academische schrijvers GenAI in voor academische schrijfopdrachten?” en “Wat is de houding van (on)ervaren academische schrijvers ten opzichte van GenAI?”

Om een antwoord te bieden op die onderzoeksvragen, heeft deze masterproef kwantitatief en kwalitatief onderzoek gecombineerd. Een online enquête met stellingen in matrixtabellen (studie A) wordt verdiept aan de hand van schrijfopdrachten waarbij 11 studenten ChatGPT gebruiken en in real time geobserveerd worden met think aloud protocols (studie B). De enquête, afgenomen bij 258 studenten sociale wetenschappen of letteren aan de KU Leuven, toont dat de grote meerderheid vooral bekend is met ChatGPT en ongeveer 60% het inzet voor academische schrijfopdrachten. Ze geven aan het vooral te gebruiken tijdens de pre-writing en writing-fasen om concepten uit te leggen, te brainstormen en teksten te verrijken. Ze vinden het een handig hulpmiddel maar zijn ook sceptisch over de betrouwbaarheid en academische integriteit van de gegenereerde inhoud. Ervaren schrijvers (n = 188) rapporteren een frequenter gebruik dan onervaren schrijvers (n = 60) voor alle doeleinden behalve het zoeken van bronnen en staan positiever ingesteld tenzij over het leerverlies en de duidelijkheid van de richtlijnen. Studie B laat zien dat studenten ook synoniemen opzoeken en hele teksten door GenAI laten genereren om die vervolgens te reviseren, waarbij gedrag sterk varieert per individu en geen link met de academische ervaring lijkt te vertonen. Ze gebruiken GenAI als aanvulling in een arsenaal van hulpmiddelen en de resultaten tonen aan dat de gangbare theoretische schrijfmodellen herzien moeten worden. Ook valt op dat sterke schrijfvaardigheden essentieel blijven bij het beoordelen van de output en sommige deelnemers hier voldoening uithalen en verkiezen alles zelf te schrijven. Uit studie B blijkt dat het formuleren van prompts een vaardigheid op zich is die tekortkomingen vertoont. Het hoger onderwijs moet zich zeker ook richten op het aanleren van prompt engineering en een betere kadering bieden van toegestaan gebruik van GenAI in schrijfopdrachten
Meer lezen

Executieve functies: vaardigheden die leiden tot succes.

Hogeschool UCLL
2024
Joline
Jacobs
  • Joline
    Jacobs
Deze scriptie omvat het onderzoek, in samenwerking met basisschool De Bladwijzer, naar de manier waarop groepsmomenten, begeleid door de leerkracht, kunnen worden ingezet om de EF's: plannen, organiseren en gedragsevaluatie te stimuleren bij leerling in het zesde leerjaar. Dit is van toegevoegde waarde gezien de expliciete wens van basisschool De Bladwijzer. Centraal staan groepsmomenten aangezien vooronderzoek aantoont dat leeftijdsgenoten een steeds centralere rol spelen op deze leeftijd. Vanuit de literatuur ontwikkelt de onderzoekster een praktische methode dat het object van het onderzoek vormt. Tot slot ondervraagt de onderzoekster de leerkracht van het zesde leerjaar over de bruikbaarheid van de toepassing met als doel: inzicht krijgen in de werkzame aspecten en eventuele groeipunten.
Meer lezen

Applying evaluative conditioning to combat obesity prejudice in gym environments

Universiteit Gent
2024
Kristien
Bondarenko
In english:
Obesity prejudice is pervasive, especially in sports environments (Boudreault et al., 2022;
Greenleaf et al., 2012; Thedinga et al., 2021), and negatively impacts individuals who are
overweight or obese, including under -or unemployment, unequal treatment policies.,
discrimination in health care practices, and a higher risk of self-intentional harm and suicidality. This study aimed to examine the effectiveness of an evaluative conditioning (EC)-based poster, grounded in the newly emerging inferential framework, designed to reduce two common stereotypical beliefs: ‘Overweight people are lazy’ and ‘Overweight people lack motivation to exercise’ (RQ1); while also assessing its effect on the evaluation of individuals who are overweight (RQ2).

The researchers hypothesized that the inferential EC-based poster in the experimental
condition would significantly reduce the stereotypical beliefs (H1a), as well as the reduction would be significantly greater in the experimental condition compared to the control condition (H1b), in which a traditional EC-based poster was presented. The inferential EC-based poster included the pairing of individuals who are overweight (i.e., unconditioned stimulus) with t-shirts displaying ‘I love/heart-symbol fitness’ (i.e., conditioned stimuli), and a slogan to clarify the relation between the pairings. Both posters were displayed in the gym setting and the outcome variables were measured using pre- and post-intervention questionnaires.

The results were mixed, providing partial support for H1a but no support for H1b. This
may be attributed to methodological issues common for research in naturalistic settings. While the intervention did not consistently reduce all targeted stereotypical beliefs or consistently show stronger effects than the traditional EC-based poster, it did significantly reduce the belief that overweight people lack motivation to exercise, with a small to moderate effect size. Furthermore, the study may have found a significant positive effect of the inferential EC-based poster on the evaluation outcome. However, this potential effect should be further examined.

This study highlights the promise of inferential EC-based posters as a potential tool for
reducing obesity prejudice and stereotypical beliefs in everyday environments such as gyms. The findings underscore the importance of further research to replicate and refine inferential EC interventions, focusing on optimizing design variations and enhancing their impact in real-world contexts.
Meer lezen

Exploring the potential of saRNA-engineered cells in promoting microvascularization of 3D-bioprinted tissues.

Universiteit Gent
2024
Sabina
Shamieva
Organen geprint op een 3D-bioprinter vereisen net als de organen in ons lichaam een functioneel netwerk van bloedvaten. In deze scriptie werd een nieuwe elastine-rijke bio-inkt ontwikkeld dat de bloedvatvorming zou toelaten. Dit resulteerde uit talrijke printbaarheidsevaluaties en fysiologische testen. Verder werd ook het potentieel van VEGF-producerende cellen geëvalueerd om de vorming van bloedvaten te stimuleren in 3D-gefabriceerde organen. Meer bepaald werden de eiwit productie en overleving van de cellen gekarakteriseerd. Dit werd gevolgd door een test-print waarin de aanwezigheid van VEGF-producerende cellen resulteerde in bloedvatvorming uit een bloedvatcellen aggregaat.
Meer lezen

AI in healthcare: Accurate Innovation or Alarming Inconsistencies? The role of Large Language Models in Self-Care: A Study on Medical and Supplement Guidance Accuracy

Universiteit Antwerpen
2024
Branco
De Busser
In deze studie werd de prestatie van zes grote taalmodellen (GPT-3.5, GPT-4.0, Copilot, Gemini, Gemini Advanced en Perplexity) geëvalueerd op hun vermogen om nauwkeurige zelfzorgadviezen te geven over medicatie en supplementen. De taalmodellen werden getest met een reeks zelfzorgvragen in verschillende contexten en hun antwoorden werden systematisch verzameld en beoordeeld. De evaluatiecriteria omvatten de nauwkeurigheid van de antwoorden en hun potentieel om de patiënt te helpen.
De resultaten geven aan dat taalmodellen zeer goed in staat zijn om zelfzorgvragen nauwkeurig te beantwoorden en beschikken over de nodige kennis om relevante gezondheidsinformatie te verstrekken. GPT-4.0 kwam naar voren als het meest betrouwbare model en leverde nauwkeurige en uitgebreide antwoorden.
Een belangrijke bevinding van de studie is de aanzienlijke variabiliteit in de antwoorden tussen de modellen, beïnvloed door factoren zoals taal, vraagstructuur en gebruikerscontext. De meeste modellen presteerden beter bij vragen in het Engels dan in het Nederlands, wat wijst op een sterkere trainingsbasis in het Engels. De formulering van de vragen had ook een aanzienlijke invloed, waarbij modellen vaak hun antwoorden aanpasten op basis van de waargenomen voorkeuren van de gebruiker. Dit ondersteunt bevestigingsbias. Deze variabiliteit benadrukt de noodzaak van zorgvuldige overweging bij het integreren van AI-taalmodellen in de gezondheidszorg, aangezien inconsistente antwoorden kunnen leiden tot misinformatie en mogelijks schadelijke beslissingen.
De studie benadrukt dat taalmodellen een cruciaal onderdeel van patiëntenzorg zullen worden. Wanneer ze correct worden gebruikt, kunnen deze modellen de uitkomsten voor patiënten aanzienlijk verbeteren door toegankelijke en nauwkeurige gezondheidsinformatie te verstrekken. Het vermogen van grote taalmodellen om de last voor zorgverleners te verlichten, het begrip van patiënten over medische aandoeningen te verbeteren en 24/7 assistentie te bieden, maakt hen een waardevol hulpmiddel in de moderne gezondheidszorg. Hun inzet moet echter voorzichtig worden benaderd, met zorgvuldige validatie en het aanpakken van mogelijke risico's om hun voordelen te maximaliseren en schade te minimaliseren.
Meer lezen

Gender bewust werken bij oudste kleuters, Hoe kunnen leerkrachten hier aandacht voor hebben in hun boekenaanbod

Andere
2024
Kyara en Jolien
Devenyn en Verstraeten
  • Kyara
    Devenyn
  • Jolien
    Verstraeten
Deze bachelorproef gaat over genderbewust werken bij de oudste kleuters gefocust op het boekenaanbod en op verwerkingen van prentenboeken. Een kant en klare handleiding voor de leerkrachten.
Meer lezen

Parlementaire controle op de aanwending van zwaarwichtige onderzoekstechnieken

Universiteit Antwerpen
2024
Thomas
De Vreese
De wetgever heeft de politieke controle op de aanwending van zwaarwichtige onderzoekstechnieken in de wet ingeschreven als onderdeel van een zesvoudige waarborg. Deze vorm van controle werd nog niet onderzocht; de thesis vult daarmee de literatuur aan. Uit het thesisonderzoek blijkt dat deze parlementaire controle in de praktijk helemaal niet aanwezig is. Dit heeft mogelijk een effect op schendingen van het recht op privacy en het recht op een eerlijk proces. Bovenal leidt dit tot de afwezigheid van checks and balances, waardoor we als maatschappij niet weten welke richting we uitgaan en hoe de inzet van deze technieken evolueert.
Meer lezen

De kracht van context, de kunst van meten Valideringsstudie van een vignetteninstrument voor datageletterdheid van Vlaamse leraren basis- en secundair onderwijs

Universiteit Antwerpen
2024
Andy
Boydens
Onderzoek toont aan dat data-geïnformeerde beslissingen cruciaal zijn voor leerkrachten om effectief lesgeven. Daardoor is diepgaand empirisch bewijs over datageletterdheid, de kennis en vaardigheden om deze beslissingen te nemen in combinatie met specifieke kennisdomeinen eigen aan de werkcontext van
leerkrachten, noodzakelijk. De contextuele diversiteit van het onderwijslandschap daagt onderzoekers echter uit om datageletterdheid adequaat te meten. Leraren onderwijzen namelijk verschillende vakken en leergebieden, met een specifieke vakinhoud, curriculum en didactiek. Bovendien variëren leerkrachten in onderwijsniveaus, klassamenstellingen, lokale contexten en onderwijswaarden. Meetinstrumenten kunnen dus niet omheen deze contextpremisse.
Dit onderzoek gaat deze uitdaging aan door ontwerpprincipes van factoriele survey-experimenten (FSE) te integreren in een contextrijk vignetteninstrument voor het meten van de datageletterdheid van Vlaamse leerkrachten basis- en secundair onderwijs. Meer specifiek beoordeelde deze studie de inhouds- en
constructvaliditeit van dit instrument via een kwalitatieve aanpak. Op basis van twaalf think-aloud interviews van Vlaamse leerkrachten, die variëren in onderwijsniveau (basis- en secundair onderwijs) en hun gehanteerde evaluatiepraktijk (cijferrapporten versus letter-, woord- en symboolrapporten), rapporteert dit onderzoek twee
belangrijke bevindingen. Ten eerste bleek het vignetteninstrument, door de factoren onderwijsniveau en evaluatiepraktijk te integreren, in staat om inhoudelijk valide metingen te verrichten voor datageletterdheid (inhoudsvaliditeit). Respondenten gebruikten bij het beantwoorden van de vignetten hun specifieke vakkennis,
curriculumkennis en algemene pedagogische kennis. Daarnaast bleek het instrument ook in staat om leerkrachten hun pedagogisch-inhoudelijke kennis, hun kennis over hun leerlingen, onderwijscontext en onderwijswaarden aan te doen boren. Ten tweede bleek het instrument effectief te zijn om de contextuele diversiteit te overbruggen, waardoor ze in staat is om dezelfde kennis en vaardigheden, consistent en gelijkwaardig, te meten bij alle respondenten (constructvaliditeit).
Dit onderzoek effent daardoor het pad voor onderwijsonderzoekers en beleidsmakers om via een FSE-design datageletterdheid adequaat te meten én biedt eveneens een nieuw methodologisch perspectief binnen het
complexe datageletterde discours.
Meer lezen

Hoe kan ik de mate van betrokkenheid van leerlingen in de tweede graad doorstroom vergroten door het toepassen van gamificatie in geschiedenislessen?

Karel de Grote Hogeschool
2024
Mirte
Meessens
Voor mijn actieonderzoek heb ik onderzocht hoe gamificatie de betrokkenheid van leerlingen kan verhogen tijdens geschiedenislessen. Ik heb een spel ontwikkeld gebaseerd op mijn onderzoek, om zo mijn onderzoeksvraag te beantwoorden. Actieonderzoek is een onderzoeksmethode waarbij de onderzoeker actief betrokken is bij het ontwikkelen en implementeren van oplossingen voor praktijkproblemen, in dit geval gericht op het verbeteren van leerlingbetrokkenheid door middel van gamificatie.
Meer lezen

Artificiële Intelligentie in het onderwijs

Hogeschool VIVES
2024
Istvan
Demey
Deze bachelorproef onderzoekt de optimale en veilige integratie van artificiële intelligentie (AI) in het Vlaams secundair onderwijs. Het onderzoek richt zich op de mogelijkheden van AI om een meerwaarde te bieden in het onderwijs en de gevaren die daarmee gepaard gaan. Door middel van een literatuurstudie, een enquêteonderzoek onder actieve leerkrachten en experimenteel onderzoek, wordt een breed overzicht gegeven van de huidige stand van zaken en de toekomstige potenties van AI in het onderwijs.
Uit de enquête blijkt dat veel leerkrachten reeds AI-tools gebruiken voor lesvoorbereiding en gepersonaliseerd leren, maar dat er een aanzienlijke kenniskloof bestaat die het optimaal gebruik van AI belemmert. Dit benadrukt de noodzaak voor gerichte opleidingen en ondersteuningsprogramma's. De literatuurstudie toont aan dat AI aanzienlijke voordelen kan bieden, zoals efficiëntieverbeteringen en gepersonaliseerde leerervaringen, maar ook risico's met zich meebrengt, zoals bias, ethische kwesties en mogelijke negatieve effecten op de creativiteit en het kritisch denken van leerlingen.
Het experimentele onderzoek illustreert praktische toepassingen van AI in het klaslokaal en biedt concrete voorbeelden en richtlijnen voor leerkrachten. De studie concludeert dat een gestandaardiseerde en goed gereguleerde aanpak essentieel is voor de succesvolle implementatie van AI in het onderwijs. Door het adresseren van de opleidingsbehoeften van leerkrachten en het ontwikkelen van ethische richtlijnen, kan AI een positieve en duurzame impact hebben op het onderwijs en de leerervaring van leerlingen in Vlaanderen.
(ChatGPT, persoonlijke communicatie, 30 mei 2024)
Meer lezen

De beleving van de leerlingen met de verschillende typologieën bij het L-decreet op school X.

Hogeschool VIVES
2024
Illona
Staelens
Dit praktijkgericht onderzoek naar inclusief onderwijs legt speciale nadruk op de ervaringen van leerlingen en het formuleren van verbeteringsaanbevelingen. Het omvat een uitgebreide literatuurstudie over de oorsprong en ontwikkeling van inclusief onderwijs, gevolgd door een praktijkgericht onderzoek dat gedurende een volledig academiejaar werd uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek werden interactieve interviews gehouden met leerlingen, waarbij verschillende materialen zoals een toverstok (wondervraag), smiley's om gevoelens aan te duiden die aansloten bij de leefwereld van de kinderen, en een spiegel waarop ze gevoelens konden tekenen, werden gebruikt om hun ervaringen te documenteren. De bevindingen benadrukken de noodzaak van voortdurende inspanningen om inclusief onderwijs te bevorderen. Het artikel biedt aanbevelingen voor individuele en leraargerichte ondersteuning, evenals een pleidooi voor voortdurend onderzoek en evaluatie van inclusief onderwijspraktijken.
Meer lezen

Het effect van een nieuwe didactische aanpak voor slag- en slaan VS De traditionele aanpak

Odisee Hogeschool
2024
Reggie
Smet
Journalistiek artikel bachelorproef
Meer lezen

'Samen verbonden in vrede' vredeseducatie in de b-stroom.

Odisee Hogeschool
2024
Kim
Saey
De invloed die een project rond vredeseducatie heeft op leerlingen van de b-stroom.
Meer lezen

Werkstress, verloopintentie en leiderschap in de Vlaamse OCMW's. Een mixed-methods onderzoek.

KU Leuven
2023
Sarah
Wildiers
Deze masterproef onderzocht werkdruk, werkstress, emotionele belasting en ondersteuning van de directe leidinggevende aan de hand van een online survey en diepte-interviews bij Vlaamse OCMW maatschappelijk werkers. Daarnaast nam dit onderzoek de verloopintentie en inschatting van de haalbaarheid om in de huidige job te werken tot de pensioenleeftijd onder de loep, evenals de oorzaken van werkdruk en werkzame factoren van ondersteunend leiderschap.
Meer lezen

Detectie van plasma-instabiliteiten in tokamaks met machinaal leren

Universiteit Gent
2023
Casper
Haems
  • Mateo
    Van Damme
Genomineerde shortlist Eosprijs
Nucleaire fusie kan de toekomst van schone energie zijn, maar er zijn problemen met iets genaamd ELMs. Dit zijn plotselinge uitbarstingen van energie die de reactorwand kunnen beschadigen, vergelijkbaar met stoom die vrijkomt uit een snelkookpan. Deze thesis gebruikt AI om ELMs te vinden, wat onderzoek naar fusie-energie gemakellijker maakt.
Meer lezen