Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Wat is het effect van Gerodent, een gestructureerd mondzorgbeleid, op de mondhygiëne van ouderen in woonzorgcentra in Vlaanderen

Universiteit Gent
2024
Emma
Temmerman
  • Jonas
    Maertens
Abstract

Doel: Het doel van deze studie is het effect van Gerodent, een gestructureerd mondzorgbeleid, op de mondhygiëne van ouderen die verblijven in een woonzorgcentrum (WZC) te kwantificeren en te vergelijken met de mondhygiëne van ouderen die verblijven in een WZC waar de standaard mondzorg wordt verleend.

Achtergrond: Gerodent is een complexe mondgezondheidsinterventie sinds 2010. Momenteel is dit project actief in 62 WZC’s gelegen in Oost- en West-Vlaanderen (België). Het omvat zowel preventieve als curatieve componenten, waaronder een volledig uitgerust mobiel tandheelkundig team, bestaande uit tandartsen, mondhygiënisten en tandartsassistenten, dat tweejaarlijks elk samenwerkend WZC bezoekt.

Methode: Dit betreft een cross-sectionele single blind studie waarbij een random clustered sample bestaande uit Gerodent-WZC’s vergeleken wordt met niet-Gerodent-WZC’s. De twee primaire uitkomstvariabelen zijn tandplaque (Turesky index en Silness & Loë index) en gebitsprotheseplaque (Augsburger & Elahi index). Daarnaast werden ook de volgende gegevens verzameld: tongplaque, aanwezigheid van tandsteen en voedseldebris, prevalentie van stomatitis, socio-demografische gegevens en de aanwezigheid van mondhygiënehulpmiddelen. De datacollectie vond plaats in de periode van 2020 tot 2023. Generalized Estimating Equations (GEE), gecorrigeerd voor geslacht, leeftijd, zorgafhankelijkheid en medicatie werden gebruikt om de mondhygiëne te vergelijken tussen beide groepen.

Resultaten: De Gerodent-WZC’s (G: n=171) en niet-Gerodent-WZC’s (nG: n=159) hadden respectievelijk een gemiddelde leeftijd van 85,8 (SD 7,2) en 87,8 jaar (SD 7,0), waarbij de meerderheid tot het vrouwelijke geslacht behoorde. De bewoners die behoorden tot de Gerodentgroep presenteerden zich met een lagere gemiddelde score van tandplaque (Turesky index) dan de bewoners van de niet-Gerodentgroep. Bovendien was dit verschil naast statistisch significant ook relevant (G 1,68; nG: 2,71; RR 0,32; 95% BI: 0,23-0,44). Verder waren de gemiddelde scores van de gebitsprotheseplaque ook significant verschillend tussen de niet-Gerodent- en Gerodentgroep en dit in het voordeel van de laatstgenoemde (G: 1,60; nG: 2,21; RR 0,55; 95% BI: 0,42-0,72). Tot slot waren mondhygiënehulpmiddelen voor de meeste bewoners beschikbaar, waarbij gebitsprotheseborstels meer aanwezig waren in de Gerodent-WZC’s.

Conclusie: De mondhygiëne van bewoners die verblijven in een Gerodent-WZC is significant beter dan deze van bewoners die verblijven in een niet-Gerodent-WZC. Ondanks dit hoopgevende resultaat blijft het niveau van mondhygiëne lager dan deze van de algemene Belgische bevolking en onvoldoende om orale pathologie te voorkomen.
Meer lezen

Spelen schermtijd en gering buiten spelen een rol in het optreden van bijziendheid bij schoolgaande kinderen: een systematische review

KU Leuven
2024
Tugba
SAHIN
Het gaat over welk mate er een associatie bestaat tussen overmatige schermtijd, meer activiteiten op korte afstand (lezen, studeren) en beperkte tijd buitenspelen en het ontstaan van bijziendheid in een populatie van schoolgaandekinderen.
Meer lezen

Optimalisatie en validatie van het Glypican-3 antilichaam op formol-gefixeerd humaan weefsel met behulp van de Dako Omnis

Erasmushogeschool Brussel
2024
Lieselot
Liekens
Achtergrond: 80-90% van de leverkankers worden beschouwd als een hepatocellulair carcinoom (HCC). Dit is een primaire tumor die ontstaat in de hepatocyten. Doordat HCC wordt geassocieerd met levercirrose en er een groot risico op metastasering bestaat, bedraagt de overlevingskans van patiënten slechts 50-70% binnen de vijf jaar. Een tumormerker om HCC te detecteren, is Glypican-3.

Doel: Het doel van deze bachelorproef omvat het optimaliseren en valideren van het monoklonaal antilichaam Glypican-3, zodat HCC in een vroeg stadium gedetecteerd kan worden in formol-gefixeerd humaan weefsel.

Methode: Om dit doel te bereiken, werd gebruik gemaakt van immuunhistochemie (IHC). Hierbij zal het antigen GPC3 opgespoord worden in weefsels, met behulp van het antilichaam. Het toestel dat voor deze proef gebruikt werd, is de Dako Omnis van Agilent. De kleuring werd vervolgens gevalideerd door de patholoog-anatoom aan de hand van vooropgestelde scoringscriteria en verwachtingen van NordiQC. Er kon eveneens een onderscheid gemaakt worden tussen resultaten van het ready-to-use (RTU) antilichaam en het geconcentreerd antilichaam.

Resultaten: De verkregen data geven aan dat het geconcentreerde antilichaam voldoet aan de gewenste criteria om de test succesvol te volbrengen. Bij het positieve controleweefsel kan het antigen-antilichaam complex gevisualiseerd worden door de bruine neerslag van 3‘3 diaminobenzidine. Bij de negatieve controleweefsels was, zoals gewenst, enkel de tegenkleuring van hematoxyline waarneembaar. Het RTU-antilichaam voldoet niet aan de eisen en is afgekeurd voor verder gebruik.

Conclusie: Het geconcentreerd antilichaam werd goedgekeurd voor routinematig gebruik op de Dako Omnis. Aan de hand van Glypican-3 kunnen de pathologen een duidelijk onderscheid maken tussen gezond leverweefsel en HCC. Glypican-3 is dus geschikt om HCC in een vroeg stadium op te sporen.
Meer lezen

Prevalentie en context van bijtincidenten door honden (Canis lupus familiaris) bij mensen in West-Vlaanderen

VIVES Hogeschool
2024
Manuela
Landerwyn
Mijn bachelorproef, getiteld "Prevalentie en context van bijtincidenten door honden (Canis lupus familiaris) bij mensen in West-Vlaanderen", onderzoekt de incidentie en omstandigheden van hondenbeten in deze regio. De resultaten van dit onderzoek bieden waardevolle inzichten die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van preventiemaatregelen, die niet alleen de veiligheid van mensen verhogen, maar ook het welzijn van honden kunnen waarborgen.
Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een uitgebreide online enquête, gericht op de inwoners van West-Vlaanderen. Het doel was om de prevalentie van bijtincidenten door honden in kaart te brengen en inzicht te krijgen in de specifieke context waarin deze incidenten plaatsvinden. Er werd informatie verzameld over zowel de kenmerken van de slachtoffers als van de honden die betrokken waren bij de bijtincidenten.
Uit het onderzoek bleek dat 19,8% van de respondenten (n= 1240) in het afgelopen jaar minstens één keer was gebeten door een hond. Opvallend is dat de meerderheid van de slachtoffers vrouwen zijn, met een piek in de leeftijdscategorie van 21 tot 30 jaar. Mannelijke honden waren verantwoordelijk voor 63% van de bijtincidenten. Vooral Duitse herdershonden en Border Collies waren betrokken bij een bijtincident. Dit suggereert dat geslacht en ras mogelijk risicofactoren zijn, hoewel het belangrijk
is te benadrukken dat elke hond onder bepaalde omstandigheden kan bijten.
Wat betreft de context van de incidenten, werd 58% van de beten veroorzaakt door een hond die niet tot het huishouden van het slachtoffer behoorde. In 72% van deze gevallen kende de hond het slachtoffer niet, wat wijst op onbekendheid tussen mens en hond als een belangrijke risicofactor. Verder bleek dat de meeste beten plaatsvonden in niet-openbare omgevingen, zoals de privéwoning of tuin. Dit benadrukt het belang van toezicht en de juiste omgang met honden in de thuissituatie. Interessant is dat voer-gerelateerde incidenten relatief zeldzaam waren, slechts zo’n 8%.
In 63% van de gevallen was medische hulp nodig, variërend van zelfzorg tot ziekenhuisopname. Naast fysieke verwondingen werden er ook emotionele gevolgen gerapporteerd, zoals verhoogde angst of wantrouwen tegenover honden. Echter, 42% van de slachtoffers meldde dat ze geen blijvende emotionele schade opliepen ten gevolgen van het bijtincident.
Met dit onderzoek hoop ik bij te dragen aan de kennis over hondenbeten en een basis te bieden voor de ontwikkeling van preventieve maatregelen. Deze maatregelen moeten niet alleen gericht zijn op het verminderen van hondenbeten, maar ook op het verbeteren van het welzijn van honden. Door beter inzicht te krijgen in de risicofactoren en de omstandigheden waaronder honden zich gedwongen voelen om te bijten, kunnen beleidsmakers en hondeneigenaren samen werken aan een veiligere en gezondere omgeving voor zowel mens als dier. Het onderzoek benadrukt ook het belang van educatie over hondengedrag, zodat eigenaren en hun omgeving beter in staat zijn om subtiele signalen van ongemak of agressie bij hun hond te herkennen en te voorkomen dat situaties escaleren tot bijtincidenten.
Meer lezen

MONDGEZONDHEID BIJ VRACHTWAGENCHAUFFEURS Exploratief onderzoek naar het verbeteren van de mondzorggewoontes bij vrachtwagenchauffeurs op de werkvloer

UC Leuven-Limburg
2024
Sarah
Detollenaere
  • Silke
    Achten
MONDGEZONDHEID BIJ VRACHTWAGENCHAUFFEURS
Exploratief onderzoek naar het verbeteren van de mondzorggewoontes bij vrachtwagenchauffeurs op de werkvloer
Meer lezen

Het verband tussen de oorsprong van asielhonden (Canis familiaris) in Vlaanderen en de prevalentie van gedragsproblemen

VIVES Hogeschool
2024
Cloë
Dingenen
Ongeveer ¼ van de gezinnen in Vlaanderen heeft een hond, waarvan een groot deel
geadopteerd zijn uit binnen- en buitenlandse asielen. Uit studies blijkt dat wereldwijd
gemiddeld 70%-90% van de gezinshonden gedragsproblemen vertoont. Tot op heden
waren er nog geen cijfers omtrent het voorkomen van gedragsproblemen van
gezinshonden in Vlaanderen.
In dit onderzoek wordt aan de hand van een enquête de prevalentie van
gedragsproblemen bij Vlaamse huishonden afkomstig uit asielen in kaart gebracht. Tevens
wordt nagegaan of er een verschil is tussen voorkomen van gedragsproblemen bij honden
geadopteerd uit binnenlandse asielen dan wel buitenlandse asielen.
De enquête werd door 250 Vlaamse hondeneigenaars ingevuld. Daarvan vermeldt 83%
dat hun geadopteerde hond gedragsproblemen vertoont. De meest vermelde
gedragsproblemen zijn “trekken aan de lijn tijdens het wandelen” en “schrikreacties op
plotse gebeurtenissen”.
Er is geen significant verschil tussen het aantal gedragsproblemen bij buitenlandse- en
binnenlandse asielhonden. Maar het “trekken aan de lijn” wordt meer gerapporteerd bij
respondenten die een hond geadopteerd hadden uit een buitenlands asiel. Bij
respondenten met binnenlandse asielhonden wordt het gedragsprobleem “bijten” vaker
vermeld dan bij de honden geadopteerd uit een buitenlands asiel.
Enkele factoren met invloed op het voorkomen van gedragsproblemen zijn onder andere
het verblijf in het asiel, verblijf bij de eigenaar en de aanwezigheid van andere honden.
Voor die laatste factor is in het algemeen geen duidelijk verschil zichtbaar, maar wel bij
gedragingen zoals “trekken aan de lijn” en “schrikreacties”. Deze worden aangegeven
vaker voor te komen bij asielhonden waarvan de eigenaar nog een andere hond heeft.
Bij het interpreteren van de resultaten moet rekening gehouden worden met een respons
bias aangezien de eigenaars over hun eigen hond moeten antwoorden.
Ook is er in de enquête niet veel rekening gehouden met beïnvloedende factoren.
De conclusie van dit onderzoek is dus dat er geen verband is tussen de oorsprong van
geadopteerde asielhonden in Vlaanderen en de prevalentie van gedragsproblemen. Hierbij
moet de nuance gemaakt worden dat deze conclusie over het algemeen aantal
gedragsproblemen gaat. Per gedragsprobleem kan er een verschil zijn afhankelijk van de
afkomst van de asielhond.
Hiernaast kan geconcludeerd worden dat de aanwezigheid van een andere hond in
sommige gevallen een invloed heeft op de prevalentie van gedragsproblemen.
Meer lezen

Broodnodige zorg? Hoe straatverpleegkunde kan inspelen op de ervaren (zorg)noden van personen met een dakloosheidsproblematiek

Universiteit Gent
2023
Charlotte
Ruyssen
Ondanks de vele initiatieven in België om mensen met een dak- of
thuisloosheidsproblematiek op te vangen en te integreren, blijft de prevalentie
stijgen. Deze populatie kan weinig beroep
doen op de gezondheidszorg, ondanks de populatie haar gezondheidstoestand
als algemeen slecht ervaart.
Straatverpleegkundigen bevinden zich in een gunstige positie om contact te
leggen met de doelgroep, zorgnoden te identificeren en toegang tot de zorg te
simplificeren.
Meer lezen

BOEM! PAUKESLAG! Daar ligt alles PLAT. Verpleegkundige zorg voor Oekraïense vluchtelingen met PTSS in België

Thomas More Hogeschool
2023
Sita
Impens
Hoe moeten verpleegkundige omgaan met de behandeling van PTSS bij Oekraïense vluchtelingen die in België aankomen?
Meer lezen

Ervaren zorgdruk en intentie om de gezondheidszorg te verlaten na twee jaar in de COVID-19 pandemie: een surveyonderzoek bij verpleegkundigen

Universiteit Antwerpen
2023
Lena
Sommen
Het onderzoek weergegeven in deze scriptie exploreerde de ervaringen rond de zorgdruk en de intentie om de gezondheidszorg te verlaten bij Belgische verpleegkundigen na twee jaar in de COVID-19 pandemie door middel van een enquête-onderzoek. Daarenboven werden mogelijke factoren die bijdrage leveren aan een intentie om de zorgsector te verlaten, onderzocht.
Meer lezen

De zitepidemie

Universiteit Gent
2023
Amber
Ollivier
Uit de literatuur is af te leiden dat in het hoger onderwijs weinig tot geen fysieke activiteit aan bod komt, dit ondanks de vele voordelen. In dit onderzoek wordt in kaart gebracht wat de totale fysieke activiteit van studenten beïnvloedt en wat het effect is van fysieke activiteit op een leerprestatie, rekening houdend met de motivatie en het engagement. Dit werd door cross sectioneel onderzoek nagegaan, waarbij een instructieactiviteit vooraf wordt gegaan door fysieke activiteit.

In dit onderzoek werd het effect van individuele factoren, sociale netwerken, fysieke omgeving, de macro omgeving, academische druk, studentenleven, examens, lessen en de schoolomgeving op de totale wekelijkse fysieke activiteit geanalyseerd. Het engagement van studenten is gebaseerd op verscheidene motorische theorieën over kennisconstructie, namelijk het constructivisme van Bruner (1966), de embodied cognition theory (Brouillet et al., 2010) en de theory of event coding (Hommel, 2015). Uit deze theorieën is af te leiden dat fysieke activiteit een motivator kan zijn voor kennisconstructie en meer engagement. De motivatie is binnen dit onderzoek de bevrediging van de basisbehoeften autonomie, verbondenheid en competentie (Ryan en Deci, 2017).

De individuele factoren en de sociale netwerken zorgen voor meer fysieke activiteit. Daarentegen zorgt het studentenleven voor minder fysieke activiteit. Fysieke activiteit zorgt ook voor hogere leerprestaties, rekening houdend met het engagement van studenten. Er is geen significant effect op de motivatie. De voordelen van fysieke activiteit, vastgesteld bij lagere en secundaire leerlingen, zijn zo ook aanwezig bij studenten van het hoger onderwijs. Meer fysieke activiteit kan bovendien een eerste stap zijn om de zitepidemie te doorbreken en de algemene volksgezondheid verder te stimuleren.
Meer lezen

untprevalentie en geschiktheid van antimicrobiële therapie in Vlaams- Brabantse woonzorgcentra: Focus op urineweginfecties

KU Leuven
2023
Irem
Yener
  • Jade
    Vanderstraeten
  • Dries
    Kolacny
  • Jochen
    Tittillion
Deze thesis behoort tot de CAPTAIN (Check of APpropriaTeness of AntImicrobial therapy in Nursing homes) studie. Het doel van de CAPTAIN studie is het bepalen van de prevalentie en de geschiktheid van het gebruik van antimicrobiële geneesmiddelen binnen WZC’s. In deze thesis wordt gefocust op de prevalentie en geschiktheid van geneesmiddelen ter behandeling van UWI’s en de prevalentie van voedingssupplementen ter preventie of ter behandeling van UWI’s.
Meer lezen

PARENTALE BURN-OUT VANUIT EEN SOCIAAL WERK PERSPECTIEF: KWALITATIEF ONDERZOEK NAAR DE BETEKENISGEVING VAN HET BEGRIP IN PRAKTIJKEN VOOR OPVOEDINGS- EN/ OF GEZINSONDERSTEUNING

Universiteit Gent
2023
Yasmine
Espeel
Parentale burn-out wordt dikwijls vanuit een (ontwikkelings)psychologische invalshoek benaderd, waarbij onderzoek vanuit een sociaal werk perspectief schaars is. Dit onderzoek zet hierop in door het concept en zijn hoge prevalentie kritisch te bekijken en maatschappelijke tendensen die hierop een invloed uitoefenen in kaart te brengen. Verschillende medewerkers uit organisaties voor opvoedings- en gezinsondersteuning werden hiervoor bevraagd. Deze masterproef legde zowel implicaties voor de praktijk bloot als voor het beleid.
Meer lezen

Numerical study of the impact of osteotomies and expander location in surgically assisted rapid palatal expansion for transverse maxillary deficiency

Universiteit Gent
2022
Tomas
Verplanken
De numerieke simulatie (FEA) van de invloed van de positie van de palatale expander en de osteotomieën op het expansiepatroon bij SARPE-procedures.
Meer lezen

Regulatory networks in neuro- inflammatory disorders: Alzheimer’s disease and major depressive disorder

Universiteit Gent
2022
Hanne
Puype
In deze scriptie werd met behulp van een computationele methode de overeenkomsten en verschillen onderzocht tussen de ziekte van Alzheimer en depressie. Hiervoor werden netwerken geconstrueerd uit data dat voordien al beschikbaar was.
Meer lezen

Effect van de epidurale anesthesie op borstvoeding

Erasmushogeschool Brussel
2022
Nisrine
Amrani
Effect van de epidurale anesthesie op borstvoeding na een vaginale bevalling
Auteur: Amrani Nisrine
Interne promotor: Vermeulen Joeri
Externe promotor: Debonnet Serena
Introductie:
Het doel van deze bachelor proef is om na te gaan welk effect de epidurale anesthesie heeft
op de start van de borstvoeding na een vaginale bevalling. Het praktijkdeel richt zich op wat
de ervaringen zijn van zorgverleners die dagdagelijks met de materniteit in aanraking komen.
Methode:
Om dit literatuuronderzoek uit te voeren werd beroep gedaan op Pubmed en EhBIB Search.
De artikels werden op basis van abstractie en “levels van evidence” gekozen. Voor het
praktijkdeel werden er zes interviews afgenomen bij zorgverleners.
Resultaten:
Door de epidurale anesthesie te gebruiken als interventie op de baringspijn, zien we dat dit
een effect heeft op het opstarten van de borstvoeding. Eveneens gaat de epidurale anesthesie
ook de Fergussonreflex negatief beïnvloeden. De epidurale anesthesie in combinatie met
synthetische oxytocine gaat ook het gedrag van de pasgeborene beïnvloeden.
Discussie/besluit:
Om het effect van de epidurale anesthesie beter te begrijpen zouden er meer studies moeten
plaatsvinden. Ook is het niet altijd duidelijk of de gevolgen plaatsvinden omwille van de
epidurale anesthesie of door de synthetische oxytocine, die tegelijkertijd aanwezig is.
Sommige artikels spreken elkaar tegen of geven tegenstrijdige informatie.
Er wordt evenwel geconstateerd dat de epidurale anesthesie een effect zou hebben op de
start van de borstvoeding.
Meer lezen

Kritiek ziek, obees en toch ondervoed?

Thomas More Hogeschool
2022
Sylvie
Heyvaert
Een rode draad binnen de hoeveelheid aan informatie beschreven in de literatuur. Het brengt kennis bij over de ontwikkeling van ondervoeding bij kritiek zieke obese patiënten en de gevolgen ervan. Een overzicht van de bestaande screeningstools en formules in kader van ondervoeding en voedingstherapie wordt weergegeven. Verder werd een hulpmiddel ontwikkeld voor verpleegkundigen in de screening, beoordeling en voedingstherapie.
Meer lezen

Let’s talk about sex

Thomas More Hogeschool
2022
Chris
Maes
De scriptie bevat een informatieve bundel voor hulpverleners over adolescenten met autisme en seksualiteit.
Het weergeeft de mogelijke gevolgen bij een gebrek aan seksuele kennis.
Tot slotte toont het een prototype die dit probleem aanpakt.
Meer lezen

Zelfmanagement bij hartfalen

Thomas More Hogeschool
2022
Sophie
Geens
Hartfalen is een klinisch syndroom waarbij de pompfunctie van het hart van de patiënt tekort gaat schieten. Door de vergrijzing van de bevolking zal de prevalentie van deze aandoening alleen maar stijgen. In België lijdt naar schatting 4% van de bevolking hieraan. Er lijden 200.000 mensen aan hartfalen. De levenskwaliteit zal dalen op verschillende vlakken, zowel op het sociale aspect als op het psychisch en lichamelijke aspect. Leefstijlinterventies zijn cruciaal om de impact van hartfalen op het dagelijkse leven en complicaties van de ziekte te verminderen. Deze interventies gaan over de inname van medicatie, het aanpassen van de voeding en het opvolgen van het gewicht. Bij therapieontrouw van medicatie gaan de klachten verergeren. Als de patiënt zich niet houdt aan de vochtbeperking, zal de vochtretentie en stuwing niet minderen. De lichamelijke activiteit gaat zorgen voor een betere inspanningstolerantie. Het is van groot belang dat de kortademigheid en de vermoeidheid afnemen. Er moet ingezet worden op therapietrouw van zowel medicatie als dieet. Vaak is dit voor patiënten zeer complex en gebeuren hier regelmatig fouten op. Dit kan verklaard worden doordat in de medische zorg de focus ligt op de farmacologische therapieën in plaats van op het ondersteunen van de patiënten bij gedragsverandering.

Vraagstelling: Literatuurstudie naar hoe zelfmanagement bij patiënten met hartfalen in de thuissituatie door eerstelijnsverpleegkundigen bevorderd kan worden.

Zoekstrategie: Tussen 4 oktober en 7 mei werd er een literatuurstudie uitgevoerd met behulp van volgende gecomputeriseerde databanken: PubMed, UpToDate, Google Scholar, Nature, ScienceDirect en Springerlink. De zoektocht leverde in totaal 41 artikels op waaronder 26 reviews, 5 richtlijnen, 1 secundaire kwalitatieve analyse, 1 kwalitatieve studie en 8 tijdschriften.

Resultaten: Uit een literatuurstudie is gebleken dat mHealth-apps een positieve invloed hebben in de eerstelijnszorg, de zorgkosten en de levenskwaliteit. Patiënten gaan op een actievere manier hun gezondheid in eigen handen nemen. Zelfmanagementgedrag wordt beïnvloed door de leeftijd, de comorbiditeit, de functionele/emotionele en economische status. Het prototype HeartCheck wil de competenties van de zorgvragers verhogen door op verschillende factoren in te spelen. Deze competenties gaan over communicatie, aandacht voor de mentale en fysieke toestand, adaptatie aan ziektesymptomen en integratie in de maatschappij. Wederzijds vertrouwen tussen de patiënt en zorgverlener is hierbij essentieel.

Conclusie: Zonder effectief management zal de levenskwaliteit van de patiënt met hartfalen verslechteren. Voor de zorgverleners bieden mHealth-interventies de mogelijkheid om bijwerkingen te monitoren en verbeterpunten te identificeren. Ook de vrijheid en draagbaarheid van mobiele apparaten bieden een enorm potentieel aan patiënten en zorgverleners. Er kan gesteld worden dat gepersonaliseerde zorg door de app een meerwaarde vormt voor patiënten met hartfalen binnen een bestaand zorgplan. Elke patiënt heeft specifieke zorgvragen die niet alleen bepaald worden door de mate van de ernst en het type van HF maar ook door de individuele vaardigheden en context van de patiënt.


Meer lezen

De samenlevingsovereenkomst inzake wettelijke samenwoning: een voorstel van een model vak akte met enige toelichting

Universiteit Gent
2021
Kelsey
Casier
Deze scriptie onderzoekt de
samenlevingsovereenkomst tussen wettelijk samenwonenden en ze beoogt een modelakte op te stellen en
toelichting te bieden waar nodig.
Meer lezen

THE EFFECT OF INTERPERSONAL CONTACT VIA INTERNET AND TELEPHONE ON LONELINESS IN THE ELDERLY A EUROPEAN CROSS-NATIONAL PERSPECTIVE

Universiteit Gent
2021
Victor
Vanoverberghe
Cross-nationaal kwantitatief onderzoek naar de invloed van internet- en telefoongebruik voor interpersoonlijk contact op gevoelens in eenzaamheid bij Europese 65-plussers. Er werd bevonden dat deze hulpmiddelen wel degelijk kunnen voorkomen dat ouderen in sociaal isolement verkeren.
Meer lezen

The role of Gardnerella and bacterial vaginosis in reproductive health of African women

Universiteit Gent
2021
Lisa
Himschoot
In deze masterscriptie wordt prevalentie van bacteriële vaginose in 2 Afrikaanse populaties (uit Etiopië & de Democratische Republiek Congo) beschreven. De rol van verschillende bacteriën, van het genus Gardnerella, Atopobium en Lactobacillus, in bacteriële vaginose en vroeggeboorte wordt ook onderzocht.
Meer lezen

GEBRUIK VAN VALRISICO VERHOGENDE GENEESMIDDELEN, EEN RETROSPECTIEF ONDERZOEK MET FOCUS OP PSYCHOFARMACA BIJ PATIËNTEN OPGENOMEN VIA DE SPOEDAFDELING

Universiteit Gent
2021
Britt
Ekendahl
Bepaalde klassen van geneesmiddelen worden in verband gebracht met een verhoogd risico op vallen (o.a. geneesmiddelen die ingrijpen op het centraal zenuwstelsel). Ongeveer 60% van de ouderen die in het ziekenhuis worden opgenomen vanwege een val gebruiken minstens één valrisico verhogend geneesmiddel (fall-risk increasing drug of FRID). In het kader van valpreventie zijn preventieve acties zoals afbouwen van FRIDs van belang.
Meer lezen

Ze heeft het zelf gezocht: de grijze zone van seksueel grensoverschrijdend gedrag vanuit genderrolperspectief

Universiteit Gent
2021
Marjan
Suffys
Genderrolstereotypen spelen een belangrijke rol in de perceptie van toestemming, het kernelement in de strafbaarstelling van seksueel gedrag. Het begrip "toestemming" is echter complex en soms zeer dubbelzinnig, waardoor we ons in het vaarwater van een soort grijze zone bevinden waar toestemming niet altijd duidelijk aanwezig is en voor interpretatie vatbaar is. Aangezien bepaalde aspecten, zoals alcohol, ook de tolerantie voor seksueel geweld verhogen, probeert deze studie te beantwoorden of deze stereotypen dan samenhangen met factoren die de tolerantie verhogen voor meer ambigue vormen van seksueel geweld. In een online vragenlijst die aan studenten werd voorgelegd, werden enkele sociodemografische
kenmerken gevraagd, werd een genderschaal afgenomen en werden vijf vignetten gepresenteerd. In de vignetten werden kenmerken die de tolerantie voor seksueel geweld kunnen verhogen, willekeurig gevarieerd
en werd gevraagd hoe aanvaardbaar het scenario werd geacht. Op deze manier maakt de studie gebruik van een factorial survey design. Verschillende lineaire regressieanalyses werden uitgevoerd op
de dataset met behulp van SPSS. De resultaten tonen aan dat wie meer genderstereotiep denkt, meer
toleranter staat tegenover ambigue vormen van seksueel geweld. Bovendien is deze tolerantie groter wanneer het
vrouwelijk slachtoffer aandacht besteedt aan de man die haar probeert te verleiden en wanneer deze dubbelzinnige
vormen van aanranding in de huiselijke sfeer plaatsvinden. Deze aspecten maken de interpretatie van toestemming moeilijker en vaak wordt het verkeerd geïnterpreteerd. Daarom is het nodig aandacht te besteden aan de bewustwording van gendervraagstukken en van de verstrekkende gevolgen die genderstereotypering
kunnen hebben.
Meer lezen

Vormt psychologische contractbreuk een mediator tussen persoonlijkheid en burn-out bij Vlaamse werknemers?

Vrije Universiteit Brussel
2021
Inge
Truijen
Het verband tussen de drie variabelen persoonlijkheid, psychologische contractbreuk en burn-out wordt nagegaan in een longitudinaal onderzoek bij 240 Vlaamse werknemers via online vragenlijsten. We veronderstelden dat psychologische contractbreuk een mediator vormt bij het verband tussen de vijf persoonlijkheidseigenschappen van de 'big five' en burn-out.
Meer lezen

De modererende rol van executief functioneren op de relatie tussen emotieregulatie en psychopathologie bij jonge adolescenten

Universiteit Gent
2020
Ine
Verbiest
De adolescentie is een kwetsbare periode voor de ontwikkeling van psychopathologie. Daarnaast zijn psychische problemen tijdens deze periode sterk nadelig voor de jongere in kwestie, zowel op korte als lange termijn. Deze masterproef onderzoekt de modererende rol van executief functioneren op de relatie tussen emotieregulatie en psychopathologie bij jonge adolescenten.
Meer lezen

De Hongaarse Vizsla: een prevalentiestudie binnen de Europese, Noord-Amerikaanse en Oceanische hondenpopulaties

Hogeschool Gent
2020
Amber
Braekman
Onderzoek naar de geschiedenis en de meest voorkomende aandoeningen bij de Hongaarse Vizsla en de mogelijke invloeden op deze aandoeningen. Met de kennis zouden fokkers deze aandoeningen beter moeten kunnen terugdringen.
Meer lezen

Operaties bij intersekse kinderen: de norm of een vorm van genitale verminking?

Universiteit Gent
2020
Jackelien
Ackx
Niet medisch noodzakelijke operaties bij intersekse kinderen worden bekritiseerd door (internationale) mensenrechtenorganisaties, omdat ze een schending van enkele fundamentele rechten inhouden, zoals het recht op fysieke integriteit, het recht op autonomie en het verbod op discriminatie. Bovendien kan de vraag gesteld worden of ingrepen zoals vrouwelijke genitale verminking en operaties bij intersekse kinderen wel zo verschillend zijn als de verscheidene aanpak ervan doet uitschijnen.
Meer lezen

The effects of UATC in addition to a classic moderate-intensity aerobic exercise program on body composition and cardiometabolic risk profile in adults with obesity.

Universiteit Hasselt
2020
Katrien
Vilters
  • Brenda
    Reynders
Dit onderzoek richt zich op het ontdekken van de additionele effecten van ultrasound vetweefselcavitatie bovenop een klassiek oefenprogramma in een populatie van volwassenen met obesitas.
Meer lezen

Oral health and oral health care promotion in Nepalese schoolchildren (Kerung, Nepal)

Universiteit Gent
2019
Astrid
Capoen
  • Deborah
    Depestel
Een prospectief onderzoek naar mondgezondheid bij Nepalese kinderen en de ontwikkeling van een educatief programma (6 maanden follow-up).
Meer lezen

Relatie- en seksualiteitsbeleving bij partners van personen met jongdementie

KU Leuven
2019
Frauke
Claes
Deze scriptie bevraagt aan de hand van interviews bij zes vrouwelijke partners van een man met jongdementie hoe zij de impact van de aandoening op de relatie, intimiteit en seksualiteit ervaren. De resultaten worden weergegeven in vijf thema's die deze ervaringen weerspiegelen. Er is variatie tussen participanten, maar over het algemeen geldt dat jongdementie een grote psychosociale impact heeft die in de klinische zorg en in het wetenschappelijk onderzoek meer aandacht verdient.
Meer lezen