Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Scholen van verandering: de vernieuwing van schoolgebouwen door een verkenning van het ontwikkelingspotentieel op onderbenutte Vlaamse schoolterreinen

Universiteit Gent
2024
Toon
Van de Voorde
  • Julie
    Vandermersch
Vlaanderen telt ongeveer 20.000 schoolgebouwen, waarvan meer dan de helft vóór 1970 is gebouwd. Deze gebouwen zijn, ondanks hun belangrijke rol, nauwelijks vernieuwd, wat heeft geleid tot verouderde infrastructuur. Deze masterproef onderzoekt een alternatieve financieringsmethode vanwege lange wachttijden voor overheidssubsidies. Scholen werken hierbij samen met investeerders en projectontwikkelaars om commerciële en residentiële functies op hun terrein toe te voegen, als onderdeel van een duurzaam verdichtingsproject. De huurinkomsten kunnen vervolgens worden geïnvesteerd in de vernieuwing van de schoolgebouwen. Dit model stelt scholen in staat hun infrastructuur te vernieuwen zonder afhankelijk te zijn van overheidssubsidies, waardoor de druk op publieke middelen afneemt.
Meer lezen

Duurzaamheidsrapportering in genoteerde vennootschappen

Universiteit Antwerpen
2024
Eline
Roels
Samenvatting
1. Door de omvang van de problematiek van de klimaatverandering wordt het duidelijk dat verschillende belanghebbenden zullen moeten bijdragen aan de bestrijding ervan. Hierbij wordt steeds meer aandacht besteed aan de rol van ondernemingen, die via duurzaamheidsrapportering verantwoordelijk kunnen worden gesteld. De Europese Unie heeft in dit kader niet stil gezeten en heeft een nieuwe richtlijn voorbereid, de Corporate Sustainability Reporting Directive. Deze richtlijn zal voor een groot aantal ondernemingen de verplichting tot duurzaamheidsrapportering opleggen. In het licht van deze nieuwe richtlijn en het feit dat een groot aantal ondernemingen hiervoor niet verplicht waren te rapporteren, lijkt het nuttig om te onderzoeken in hoeverre ondernemingen hierop zijn voorbereid.

2. Om dit te evalueren wordt allereerst het juridisch kader onderzocht, dat grote uitbreidingen met zich meebrengt. Zo zullen veel ondernemingen die voorheen niet over duurzaamheid rapporteerden, dit nu wel moeten doen. Bovendien wordt het toepassingsgebied qua inhoud aanzienlijk uitgebreid, vooral door de ESRS-standaarden die worden geïntroduceerd bij de CSRD. De ESRS-standaarden bestaan uit een aantal dwarsdoorsnijdende standaarden en thematische standaarden waaronder de ondernemingen zullen moeten rapporteren. Ondernemingen zullen hun rapportering moeten uitvoeren met een grote mate van detail. Voor sommige ondernemingen komt dit er bovendien al snel aan, waarbij sommige ondernemingen volgend jaar al moeten rapporteren over hun boekjaar in 2024.

3. In het kader van deze aangrijpende juridische veranderingen, lijkt het nuttig om te onderzoeken in hoeverre ondernemingen al rapporteren over duurzaamheid en of de nieuwe wetgeving haalbaar zal zijn voor deze ondernemingen. In dit empirisch onderzoek zijn de variabelen opgesteld door informatie te putten uit de duurzaamheidsrapporten van 2022. Hieruit worden de huidige problematieken omtrent duurzaamheid achterhaald. Deze variabelen worden vervolgens getoetst aan de duurzaamheidsrapporten van de ondernemingen van de BEL 20, BEL Mid en BEL Small. Uiteindelijk worden de bevindingen over duurzaamheidsrapportering in 2022 vergeleken met de CSRD-richtlijn en ESRS-standaarden om de stand van zaken van de ondernemingen te achterhalen. Dit helpt een beter beeld te vormen over de huidige positie van de ondernemingen en of deze stand van zaken tekort schiet in de toekomst.

Het onderzoek begint met het analyseren of ondernemingen überhaupt al rapporteren over duurzaamheid, wat niet bij alle ondernemingen al het geval is. Vervolgens wordt er onderzocht waar deze informatie zich bevindt, dit is van belang voor de consistentie met de financiële informatie. De resultaten tonen aan dat de overgrote meerderheid van de ondernemingen duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag opneemt, wat de consistentie met de financiële informatie ten goede komt. Daarna wordt onderzocht in welke mate ondernemingen vrijwillig het belang van duurzaamheid erkennen. Dit wordt getoetst aan de vermelding van duurzaamheidsthema’s in het voorwoord en de aanwezigheid van een materialiteitsanalyse. Uit de bevindingen komt naar voren dat de vermelding van een duurzaamheidsthema daalt per categorie. De ondernemingen van de BEL 20 vermelden dit bijna allemaal, bij de BEL Mid doen 75% van de ondernemingen dit, terwijl dit bij de BEL Small 52% is. Bij de meeste ondernemingen lijkt het eerder de verantwoordelijkheid van de CEO om dit voorwoord op te stellen. Daarnaast hanteren ondernemingen vaak een (dubbele) materialiteitsanalyse. Deze analyse is voornamelijk aanwezig bij de ondernemingen van de BEL 20 en BEL Mid en komt minder naar voren bij de BEL Small.

Nadat onderzocht is of ondernemingen rapporteren over duurzaamheid en of zij vanuit zichzelf al met deze thema’s bezig zijn, wordt ook de inhoud van deze rapporteringen beoordeeld. Allereerst wordt onderzocht volgens welke standaarden ondernemingen hun duurzaamheidsrapportering opstellen. De conclusie hierbij is dat er een grote diversiteit aan rapporteringsstandaarden wordt gebruikt, doordat de NFRD geen verplichte standaarden oplegt. De EU hoopt hier in de toekomst verandering in te brengen, door de komst van de ESRS-standaarden. Hoogstwaarschijnlijk zal de diversiteit aan standaarden blijven bestaan, maar zullen de ondernemingen enkel onder de ESRS-standaarden moeten rapporteren om ook aan de andere standaarden te voldoen.

Met betrekking tot de klimaatdoelstellingen, zijn de meeste ondernemingen vanaf 2021 hun CO2uitstoot beginnen meten. Uit deze resultaten blijkt dat de BEL 20 en BEL Mid al uitgebreid rapporteren over hun uitstoot scopes 1, 2, terwijl de inspanningen van de BEL Small achterblijven. Vooral de rapportering over scope 3 blijft een grotere uitdaging dan de andere scopes, dit voor alle categorieën van ondernemingen. Niettemin komen de ESRS-standaarden hier al tegemoet door de ondernemingen de mogelijkheid te bieden deze scope in het eerste jaar, weg te laten. De klimaatkwesties hebben bovendien voor de verscheidene ondernemingen een andere impact, hierdoor wordt het belang van sectorale standaarden benadrukt.

Bij de sociale thema's valt op dat ondernemingen al uitgebreid rapporteren over deze thema’s. Dit staat in contrast met de rapportering over klimaatthema’s, waarbij de rapportering voor sommige ondernemingen toch moeizamer gaat. Dit kan verklaard worden doordat de informatie in eigen onderneming en bij eigen personeel verzamelen, simpeler is.

4. Op dit moment zijn er nog uiteenlopende resultaten op te merken tussen de verschillende ondernemingen, dit is vooral bij de BEL Small in vergelijking met de BEL 20 en de BEL Mid. Voor de meeste ondernemingen zal de komst van de CSRD inspanningen verwachten. De mate waarin ondernemingen zich zullen moeten inspannen zal wel verschillen. Van sommige ondernemingen, vooral in de BEL Small, zullen er nog veel inzet verwacht worden doordat ze momenteel achterlopen in hun rapportering. Bij de andere ondernemingen is dit echter niet het geval en wordt er gerapporteerd over de onderwerpen die de ESRS-standaarden voorop zal stellen. Dit gebeurt vaak nog niet in de mate van detail die van deze standaarden en nieuwe wetgeving wordt verwacht. Ook voor hen zal er dus nog energie moeten gestoken worden in het verfijnen van hun duurzaamheidsrapporten.
Meer lezen

Él Que se Apura, Pierde Tiempo He Who Rushes, Wastes Time* Charting the Course for a Just Energy Transition in the midst of a Green Hydrogen “Rush” in Magallanes, Chile: The Critical Role of Local Voices

Universiteit Gent
2024
Sil
Maslov
Mijn masterthesis onderzoekt de invloed van de dringende groene energietransitie en de daarbij snelgroeiende groene waterstofindustrie in Patagonië, Chili, op lokale gemeenschappen en het milieu. De studie benadrukt de spanningen tussen wereldwijde klimaatambities en de sociaal-ecologische rechtvaardigheid op lokaal niveau. Door middel van veldonderzoek en interviews met lokale activisten en betrokken burgers, breng ik de risico's van 'groen extractivisme' in kaart, waarbij schijnbaar duurzame technologieën leiden tot nieuwe vormen van exploitatie en marginalisatie. Mijn onderzoek pleit voor een inclusieve en rechtvaardige energietransitie, waarin lokale stemmen centraal staan.
Meer lezen

Bridging The Gap Between Urban Planning and Development - Generating Value by Shifting Risk and Reward

Universiteit Gent
2024
Wouter
Coucke
De master thesis onderzoekt de complexe interactie tussen stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars bij het vormgeven van de gebouwde omgeving, gekenmerkt door een dynamisch samenspel van visie, onderhandeling en uitvoering tussen deze disciplines. Hoewel zowel ontwikkelaars als stedenbouwkundigen waarde hechten aan professionele samenwerking en erkennen dat dit leidt tot kwalitatief betere projecten en snellere goedkeuringen, wijzen de afgenomen interviews op het bestaan van een grote kloof, gekenmerkt door wederzijds wantrouwen, uiteenlopende doelstellingen en een uiteenlopend discours. Ontwikkelaars geven prioriteit aan winst en rendabiliteit, wat vaak botst met de lange termijnwaarde, de sociale impact en het gemeenschappelijk welzijn, waar stedenbouwkundigen zich op richten. Verschillende opvattingen over eigendomsrechten, een aanvaardbare vergoeding voor de genomen risico's, en verschillende visies omtrent de aanpak van het verdichtingsvraagstuk en de realisatie van betaalbare woningen, verergeren de kloof verder.

Vastgoedontwikkeling is een risicovolle, complexe, multidisciplinaire en kapitaalintensieve onderneming die de interactie en afstemming van verschillende belanghebbenden en een actief risicobeheer vereist. Wanneer risico's correct zijn geïdentificeerd, geanalyseerd en geëvalueerd, kunnen ze worden beheerst door deze te vermijden, te elimineren, te verminderen, te delen, over te dragen en uiteindelijk het restrisico te accepteren. Hoewel risicobeheer een complexe is, is het zeker niet uitsluitend een rationele benadering. Ervaring speelt ook een rol, en de risicoperceptie van ontwikkelaars wordt onder meer beïnvloed door de verwachtingen van consultants, financiële instellingen en investeerders.

Vanuit een stedenbouwkundig perspectief zijn de maatschappelijke risico's breder en de relevante tijdshorizon veel langer dan de doorlooptijd van het ontwikkelingsproces. Het vermogen van een projectontwikkelaar om risico's te delen of zelfs over te dragen aan een andere partij hangt grotendeels af van de professionaliteit en onderhandelingskracht van die andere partij. Hoewel ervaringen met publiek-private samenwerkingen niet eenduidig zijn, bieden ze wel het potentieel om ontwikkelingsrisico's te delen en de nodige publieke capaciteit en competenties op te bouwen om risico's te begrijpen en zelfs te beheren.

Het bereiken van een evenwicht tussen private ambities en maatschappelijke impact is een cruciaal element van stedenbouw en ontwerp. Dit evenwicht wordt vaak aangeduid als de 'kwaliteit' of 'waarde' van het project. Er bestaan echter verschillende waardebegrippen en deze worden in de masterthesis onderzocht. Ruilwaarde verwijst naar de waarde van een goed of dienst in handel, vaak uitgedrukt in geld. De focus op ruilwaarde geeft vaak voorrang aan monetair gewin onder het kapitalisme, waardoor bredere sociale en culturele waarden, die een belangrijke rol spelen in stedelijke ontwikkeling, mogelijks worden verwaarloosd. De conceptie van stedelijke ruimte wordt beïnvloed door dominante visies op sociale en culturele gebruikswaarde en veel minder door persoonlijke emotionele waarden. Het heersende regime, waarvan de stedenbouwkundigen de vertegenwoordigers zijn, controleert de productie van sociale ruimte door middel van de conceptie ervan , en dit kan botsen met de puur economische focus op ruilwaarde, vaak aangenomen door projectontwikkelaars.

Effectieve kwaliteitsborging in ruimtelijke ontwikkeling vereist duidelijke discussies tussen ontwikkelaars en autoriteiten over de onderliggende aannames, ambities en strategieën om een goed projectresultaat te bereiken. Om stedelijke kwaliteit te evalueren, is een genuanceerde en veelzijdige benadering noodzakelijk. Kwaliteitskamers, opgericht in allerlei vormen om projectkwaliteit te evalueren en te waarborgen, missen formele autoriteit en een coherente aanpak, en de toepassing ervan wordt niet dooer iedereen positief beoordeeld. Het is daarom aangewezen om de noodzaak en de werking van deze kwaliteitskamers te evalueren en desnoods te herzien.

De algemene uitkomst van de interviews is een falen van een effectief ruimtelijk beleid in Vlaanderen. De centrale Vlaamse overheid wordt als zwak en afwezig beschouwd, terwijl kleinere lokale overheden onderbemand en niet toegerust zijn om complexe vergunningsaanvragen aan te pakken. De 'laissez-faire'-aanpak kan historisch worden gesitueerd, maar heeft geleid tot een ongekende verstedelijking, aangejaagd door kansen voor grondeigenaren om speculatieve waarde te creëren en te behouden door het verkrijgen van vergunningen. Dit gedrag wordt vaak toegeschreven aan projectontwikkelaars, maar hun werkterrein is verschoven naar de herontwikkeling van bestaande locaties en gebouwen.

Het debat over ruimtelijke ordening richt zich hoofdzakelijk op het verlenen van vergunningen, met een zeer sterke nadruk op formaliteiten. Het vergunningsproces is ook overmatig gereguleerd en de nadruk op juridische formaliteiten heeft geleid tot een verlies aan strategische visie, terwijl belangrijke planningsuitdagingen blijven bestaan. Het ontbreken van duidelijke ontwikkelingskaders creëert bovendien onzekerheid, wat efficiënte en innovatieve stedelijke ontwikkeling belemmert.

De Vlaamse overheid moet opnieuw de controle verwerven over planning en programmering door middel van een synergetische aanpak aan te nemen waarbij beslissingen meer centraal worden genomen en middelen worden gebundeld, en waarbij stedelijke ontwikkelingskaders op subregionaal niveau worden vastgelegd. Zodra het ontwikkelingskader is bepaald, is het een stevig werkinstrument voor zowel stedenbouwkundigen als ontwikkelaars. De betrokkenheid van provincies op dit tussenniveau, of een andere subregionale instantie, moet verder worden onderzocht. Bovendien moeten een aantal dubbelzinnige ruimtelijke concepten worden herzien door ze te beoordelen vanuit hun collectieve gebruikswaarde en de grenzen met puur emotionele waarde, zodat ze bruikbare concepten worden in plannings- en vergunningsprocedures.

De vergunningsprocedure dient grondig herzien te worden, onder andere om de mogelijkheden van lichtvaardige beroepen op basis van persoonlijke emotionele waarden of zakelijke motieven te beperken, en om de mogelijkheid om de hele vergunningsbeoordeling compleet over te doen in de adminsitratieve beroepsprocedure, zonder daarmee rekening te houden met voorafgaande afspraken en overwegingen, af te schaffen. De rol en reikwijdte van de zogenaamde Kwaliteitskamers moet worden gestructureerd en geïntegreerd in het vergunningsproces, o.a. door de mogelijkheden van ontwikkelingskosten en ontwikkelingsakkoorden uit te breiden. Een fundamentele vraag in dit alles is wat de rol van de stedenbouwkundige in dit alles is.

Tenslotte heeft de analyse van de case study aangetoond dat Upgrade Estate in staat is relaties op te bouwen met zijn stakeholders en een product te ontwikkelen dat voldoet aan de behoeften van zijn huurders en investeerders, gebaseerd op grondig marktonderzoek. De behoefte aan het product, de marketingaanpak en, tot op zekere hoogte, de architecturale vorm van de Loop 5-gebouwen creëren een gevoel van collectiviteit dat Upgrade Estate in staat stelt zijn operatie te financieren op basis van naamsbekendheid en reputatie, wat het resultaat is van een zeer sterke relatie met zijn investeerders, een stabiel maar relatief laag financieel rendement, het nemen van sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid, een uitstekende corporate marketingmachine en een bewezen staat van dienst. De financiering van het project gebeurt via een innovatief financieringssysteem dat aan de aandacht van de de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) ontsnapt lijkt te zijn. Om de risico's voor de eindinvesteerders te beperken, zou de FSMA dit soort structuren dringend moeten herzien, met name met betrekking tot deugdelijk bestuur, marktconforme waardering en transparantie.
Meer lezen

Challenges of SAF production under the requirements of the ReFuelEU aviation initiative

Universiteit Hasselt
2024
ibeth
diaz
De luchtvaartindustrie staat voor aanzienlijke milieuproblemen, waarbij duurzame vliegtuigbrandstoffen (SAFs) essentieel zijn voor het bereiken van netto nul uitstoot. De EU-verordening ReFuelEU Aviation verplicht een toenemend gebruik van SAF, beginnend bij 2% in 2025 en oplopend tot 70% in 2050. De vijf grootste Europese luchtvaartmaatschappijen—Air France-KLM, EasyJet, IAG, Lufthansa en Ryanair—integreren geleidelijk SAF, moderniseren hun vloten en verkennen groene waterstoftechnologieën. Ondanks inspanningen vormen hoge productiekosten en beperkte capaciteit obstakels. Strategisch management, partnerschappen en regelgeving zijn cruciaal voor de overgang naar een duurzame luchtvaarttoekomst.
Meer lezen

De invloed van de energiecrisis op de hedendaagse vastgoedprijzen

Hogeschool Gent
2023
Matthijs
Vanden Broecke
Bij dit onderzoek is het dus de bedoeling om een antwoord te krijgen op de vraag: “Wat is/was
de impact van de energiecrisis op de hedendaagse vastgoedprijzen?
Meer lezen

Agency cost of dry powder and buy-and-build strategies in the Private Equity industry

Universiteit Gent
2022
Viktor
Verheyen
  • Marco
    Tinck
Een onderzoek naar het overnamegedrag van bedrijven in portfolio van Private Equity firms en de rol van cash in waarschijnlijkheid tot overname. Specifieke focus op buy-and-build overnamestrategieën.
Meer lezen

De BTW-hervormingen in het vastgoedlandschap: de concurrentiële handicap weggewerkt?

Universiteit Gent
2021
Charlotte
Eraly
Deze scriptie biedt een overzicht van de BTW-aspecten inzake onroerende verhuur. Hierbij wordt ingegaan op de betekenis van onroerende verhuur voor de toepassing van de BTW, de hervormingen van de wet van 14 oktober 2018 (BS 25 oktober 2018, 81448) en hun impact.
Meer lezen

Crowdfunding: een alternatieve financieringsmethode voor de Belgische bouwpromotor

Odisee
2021
Maxim
De Ganck
Crowdfunding wint anno 2021 niet alleen aan belang bij innovatieve start-ups en scale-ups, maar ook in de vastgoedsector. Gelet op de jonge bestaansgeschiedenis, de in het verleden heersende rechtsonzekerheid en het toekomstpotentieel van crowdfunding wordt de lezer een actuele blik geboden in de verscheidene financieel, juridische en fiscaalrechtelijke aspecten van crowdfunding. Daarnaast wordt tevens de nadruk gelegd op crowdfunding in het vastgoedontwikkelingsproces.
Meer lezen

De zin en onzin van ecocide

Universiteit Gent
2020
Wannes
Lybaert
Het criminaliseren van ecocide is een rechtsinstrument ter bescherming van ecosystemen. Ecocide kan als misdaad ingeschreven worden in het Verdrag van Rome en zo krijgt het Internationaal Strafhof de rechtsbevoegdheid om dit te vervolgen.
Meer lezen

Venture capital voor vrouwgeleide bedrijven: een marginaal fenomeen?

Universiteit Gent
2020
Joyce
Lefevere
Het onderzoek heeft als doel na te gaan of er sprake is van een gender funding gap in Vlaanderen. Eerdere onderzoeken tonen aan dat vrouwgeleide ondernemingen slechts een kleine fractie van de venture capital (VC) investeringen ophalen. Zowel met kwantitatieve als kwalitatieve gegevens wordt er een antwoord op de onderzoeksvraag ‘Is er een gender funding gap binnen VC in Vlaanderen?’ geformuleerd.
Meer lezen

ONDERNEMEN EN DOCTOREREN: EEN KWALITATIEF ONDERZOEK NAAR DE DRIJFVEREN, DREMPELS EN DE MEERWAARDE VAN EEN DOCTORAATSOPLEIDING IN HET ONDERNEMERSCHAP

Universiteit Gent
2020
Julie
Matthys
Deze scriptie beschrijft een kwalitatief onderzoek bij ondernemers met een doctoraatsopleiding. Aan de hand van semi-gestructureerde interviews werd getracht de drijfveren, drempels en ervaren meerwaarde van deze unieke groep in kaart te brengen.
Meer lezen

Duurzaam én passief beleggen in Europa: een concurrentiële combinatie? Een prestatie-evaluatie van duurzame exchange-traded funds (ETF’s).

Vrije Universiteit Brussel
2019
Carl
Pauli
Zowel duurzaam beleggen als passief beleggen kennen een steile groei en zijn de sector van het vermogensbeheer grondig aan het hervormen. Deze scriptie brengt deze twee van de belangrijkste trends in de financiële wereld samen door onderzoek te doen naar het rendement van duurzame exchange-traded funds (ETF’s). De conclusie is dat Europese duurzame ETF’s qua rendement concurrentieel zijn met hun conventionele variant. Investeerders hoeven duurzame ETF’s dus niet links te lagen liggen uit vrees voor een verlaagd rendement, en fondsontwikkelaars en fondsbeheerders hebben er een argument bij om duurzame ETF’s te ontwikkelen en te promoten. ETF’s zijn algemeen genomen een goedkoop instrument voor de individuele investeerder om gediversifieerd te beleggen, in vergelijking met klassieke, actief beheerde fondsen. Te meer hierdoor kan de conclusie van deze masterproef bijdragen tot een verdere verschuiving van conventioneel naar duurzaam beleggen.
Meer lezen

Duurzaam én passief beleggen in Europa: een concurrentiële combinatie? Een prestatie-evaluatie van duurzame exchange-traded funds (ETF’s).

Vrije Universiteit Brussel
2019
Carl
Pauli
Duurzame exchange-traded funds (ETF’s) zijn qua rendement concurrentieel met conventionele ETF’s. Investeerders hoeven duurzame ETF’s dus niet links te lagen liggen uit vrees voor een verlaagd rendement, en fondsontwikkelaars en fondsbeheerders hebben er een argument bij om duurzame ETF’s te ontwikkelen en te promoten. ETF’s zijn algemeen genomen een goedkoop instrument voor de individuele investeerder om gediversifieerd te beleggen, in vergelijking met klassieke, actief beheerde fondsen. Te meer hierdoor kan de conclusie van deze masterproef bijdragen tot een verdere verschuiving van conventioneel naar duurzaam beleggen.
Meer lezen

De invloed van auditpartnerspecifieke kenmerken op Audit Report Lag

KU Leuven
2019
Annefleur
Bauwens
De studie onderzoekt de impact van werkdruk, industriespecialisatie en geslacht van auditpartners op Audit Report Lag.
Meer lezen

Winstgevendheid van een investeringsstrategie op basis van technische indicators op Amerikaanse aandelen

KU Leuven
2019
Thibaut
Roelandt
In dit onderzoek wordt bepaald of een investeringsstrategie met technische trading regels significant meer abnormaal rendement kan behalen dan een buy-and-hold investeringsstrategie. Er wordt een nadruk gelegd op de combinatie van trading regels als contributie tot bestaande literatuur en of het combineren van trading regels beter presteert dan individuele trading regels. Aan de hand van channel breakout rules, filter rules, exponential moving averages en on-balance volume averages wordt via een two-sample t-test bepaald of drie Amerikaanse indices en 104 individuele aandelen beter presteren dan de benchmark. White’s reality check bootstrap methode, signaalkwaliteit volgens Shen (2003), sub-periodes en een regressiemodel volgens Treynor & Mazuy (1966) worden uitgevoerd als robuustheidsanalyses. De resultaten verklaren dat investeren via technische trading regels een inferieure strategie is aan een buy-and-hold strategie en stelt als bewijs voor de efficiënte markthypothese.
Meer lezen

Predicting Social Unrest and Financial Market Collapse: The Effect of Conflicts recorded by the GDELT Dataset on Indian BSE30

KU Leuven
2019
Michel
Ballings
De studie bestaat uit twee grote onderzoeksvragen. Ten eerste gaan we in onze studie dieper in op de effecten van
terroristische aanslagen op de Europese aandelenmarkt. We testen dit door het rendement van de Eurostoxx50 te vergelijken met die van de MSCI met een event study. Onze resultaten laten echter zien dat de verschillen in
returns insignificant zijn.
Ten tweede onderzoekt de studie het effect van politieke conflicten op de financiële markten waar er reeds een hoge variantie geweldpleging aanwezig is. In onze studie kiezen we de land India met de bijbehorende index BSE30. We onderzoeken het marktrendement met behulp van
een aantal conflicten die zijn vastgelegd in de GDELT-dataset met GARCH-modellen als methodologie. We laten zien dat de modelleringskwaliteiten verbeterd wordt wanneer er rekening gehouden wordt met de politieke conflicten.
Meer lezen

SEQUELS IN VLAANDEREN, MISSION: IMPOSSIBLE? EEN EXPLORATIEF KWALITATIEF ONDERZOEK NAAR VLAAMSE SEQUELS AAN DE HAND VAN EXPERTEN-INTERVIEWS.

Universiteit Gent
2018
Stien
De Rudder
We worden overspoeld met sequels uit Hollywood. Sequels van Vlaamse bodem lijken echter doorgaans achterwege te blijven. Daarom werden sequels als vorm van film maken, de trend die zich binnen Vlaanderen afspeelt en daar de mogelijke oorzaken van nagegaan en onderzocht. Dit aan de hand van (academische) literatuur en diepte-interviews met twaalf experten binnen de (Vlaamse) filmindustrie, waaronder Jan Verheyen, Bilall Fallah, Erwin Provoost, Peter Bouckaert, Hilde Van Mieghem, Luk Wyns en Ward Verrijcken.
Meer lezen

De adoptie van mobile devices en hun apps bij mensen met een beperkte armhandfunctie.

Universiteit Antwerpen
2018
Charlotte
Claes
Dit onderzoek brengt de factoren in kaart waarmee mensen met een beperkte arm-handfunctie rekening houden bij de adoptie van smartphones en hun apps, aan de hand van het UTAUT2 model.
Meer lezen

Blockchain technology and smart contracts from a financial law perspective

Universiteit Gent
2018
Maurice
Demeyer
Onderzoek naar de wisselwerking tussen de verscheidene soorten van financiële blockchainapplicaties en het recht.
Meer lezen

Slim beleggen of sparen?

KU Leuven
2018
Vincent
Meuleman
Deze bijdrage vergelijkt de verschillende actieve en passieve periodieke en niet-periodieke technieken op basis van de rentabiliteit in vier verschillende opstellingen door backtesting van de technieken op een geselecteerde reeks van 22 Europese wereldwijde aandelenfondsen.
Meer lezen

WELKE DETERMINANTEN BEPALEN DE FLOWS VAN EUROPESE MUTUAL FUNDS?

Universiteit Gent
2018
Charlotte
Cappon
  • Cornelis
    Lara
Deze paper onderzoekt het voorkomen van de price-pressure, feedback-trader of information-response hypothese voor de mutual fund industrie in de Europese Unie voor de periode 2000-2018. Dit doen we voor de aandelen-, obligatie-, gemengde en geldmarktflow. We vinden gezamenlijk bewijs voor de feedback-trader en information-response theorie voor zowel de aandelen- als de obligatieflow. De gemengde flow vertoont enkel tekenen van de information-response hypothese, niet van de feedback-trader. De geldmarkflow ondersteunt noch de feedback, noch de information theorie. Tijdens de crisisperiode (2007-2008) zijn aanwijzingen gevonden voor de price-pressure hypothese, dit enkel voor de obligatie-, gemengde en geldmarktflow. Deze paper draagt op verschillende manieren bij aan de literatuur, eerst en vooral is het een onderzoek op de Europese markt, een markt waar nog niet veel literatuur over mutual fund flows te vinden is. Ten tweede complimenteren we de onderzoeken van Rakowski & Wang (2009), Jank (2012) en Kopsch & Song (2015). Ten slotte maken we gebruik van macro-economische variabelen die door de hierboven genoemde onderzoekers niet in rekening werden gebracht, zoals ECB-rente, EPU-index en het gebruik van meerdere rendementsindices (S&P 500, STOXX 50, STOXX 600, Duitse, Griekse & Amerikaanse overheidsbenchmark).
Meer lezen

Are family firms more inclined to be zero-levered than non-family firms? Evidence of the Belgian economy

KU Leuven
2018
Ben
Van Overloop
This study investigates the relation between the zero-leverage phenomenon and family firms. The sample is based on the Belgian economy and counts 62 631 year observations between 2008 and 2016, collected from the database Belfirst. Family firms represent 77% of all companies with employees in the Belgian economy and 45% of the labour market is associated with Belgian family firms. Logit and tobit panel analyses show that family firms are less inclined to adopt a zero-leverage policy as they do not want to dilute their ownership. Furthermore, old family firms are less motivated to be zero-levered as they do not need additional funding to expand their business. Overall, Belgian family firms are less inclined to be zero-levered than non-family firms.
Meer lezen

Permeable Interval Spaces. Architectural Interventions for a resilient Red Hook: mixed community and adjacent entities

KU Leuven
2018
Dries
Delagaye
Deze scriptie relativeert gentrificatie en zoekt een nieuwe veerkracht voor de gemengde buurt waarbij de kenmerkende tussenruimtes het naast elkaar bestaan van woon en werk, en van verschillende gemeenschappen toestaan.
Meer lezen

Verblijf in de transitstad

Universiteit Gent
2017
Marrije
Vanden Eynde
  • Sarah
    Van de Velde
De vluchtelingencrisis werpt een licht op de sociale huisvestingscrisis in ons land. Het ontwerpen van nieuwe modellen voor tijdelijke verblijven, die meer zijn dan noodopvang en een meerwaarde betekenen voor de stad, vormt de doelstelling van deze scriptie.
Meer lezen

Investeren en uitsparen? Dé win-winsituatie.

Arteveldehogeschool Gent
2017
Sophie
Geers
  • Elisa
    Catry
De Belgen hun spaarboekjes worden als maar rijkelijker. Veel ondernemers hebben te weinig financiële om hun dromen waar te maken. Twee tegenstrijdige zaken die dringend de wereld uit moeten. Een aantrekkelijk belastingvoordeel maakt het voor de Belgische spaarder mogelijk om zelf een veelbelovende investering te doen en tegelijk de Belgische ondernemer een duwtje in de rug te geven.
Meer lezen

De winstgevendheid van een market timing strategie via technische analyse. Een onderzoek in ontwikkelde en opkomende markten

KU Leuven
2017
Joell
De Smet
De voorspellingskracht en winstgevendheid van actieve beleggingsstrategieën wordt vergeleken met de passieve strategie om na te gaan of het mogelijk is om betere beleggingsbeslissingen te nemen dan het aanhouden van een buy-and-hold beleggingsportefeuille.
Meer lezen

Een nationale ‘Space Act’ als lanceerbasis voor een buitenaardse goudkoorts?

KU Leuven
2017
Corneel
Bogaert
In deze masterscriptie wordt onderzocht of het mogelijk is om natuurlijke grondstoffen in de ruimte te ontginnen, zonder het internationaal recht daarbij te schenden.
Meer lezen

Shareholder primacy in het Belgische vennootschapsrecht. De invloed van het arrest van het Hof van Cassatie van 28 november 2013

Vrije Universiteit Brussel
2016
Margo
Osier
Met welke partijen dient het bestuur van een vennootschap rekening te houden in zijn besluitvorming? Dat is het onderwerp dat centraal staat in deze thesis. Hierbij wordt onderzocht wat de Belgische visie op deze problematiek is, waar dat ons land plaatst in de wereldwijde discussie ter zake en hoe het Hof van Cassatie dit alles met een relatief recente uitspraak heeft beïnvloedt.
Meer lezen

Net international investment positions and interest rate spreads in the Euro area

Universiteit Gent
2016
Wouter
Van der Veken
Deze scriptie onderzoekt de vraag of en waarom de NIIP een verklarende variabele kan zijn voor rentespreads in Europa. Er wordt op zoek gegaan naar theoretische verklaringen en een empirische benadering voor deze relatie.
Meer lezen