Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

De vergunning van projecten voor hernieuwbare energie: omgevings- en klimaatrecht als elkaars concurrenten?

Universiteit Antwerpen
2025
Thomas
Piot
Deze thesis onderzoekt hoe het omgevingsrecht een hindernis vormt voor de realisatie van windturbineprojecten in Vlaanderen, ondanks de toenemende nood aan hernieuwbare energie. Hoewel het omgevingsrecht oorspronkelijk werd ontworpen ter bescherming van milieu, ruimtelijke kwaliteit en burgerparticipatie, blijkt het in de praktijk vaak een complex en versnipperd geheel van regels te zijn dat windenergieprojecten vertraagt of zelfs verhindert. Via een analyse van concrete vergunningsdossiers en gerechtelijke uitspraken wordt aangetoond dat het huidige juridische kader onvoldoende afgestemd is op de urgentie van de energietransitie.

Lokale weerstand, ingewikkelde procedures en overlappende regelgeving zorgen voor rechtsonzekerheid en tijdverlies. Daarnaast blijkt de Vlaamse decreetgever weinig voortvarend in het nemen van noodzakelijke hervormingen. Ook andere hernieuwbare energieprojecten, zoals zonneparken of waterstofinstallaties, stoten op gelijkaardige juridische knelpunten. De thesis pleit daarom voor een coherenter, efficiënter en meer toekomstgericht vergunningskader dat zowel bescherming biedt als perspectief creëert voor duurzame energie-initiatieven.
Meer lezen

Rechtszekerheid en Rechtsbescherming bij wijzigend wetgevingsbeleid en wijzigend handhavingsbeleid

Universiteit Hasselt
2024
Carla
Nijssen
De centrale onderzoeksvraag waarop de masterscriptie antwoord zal geven, luidt: “Heeft de GSI de bevoegdheid om subjectieve rechten ontstaan uit een definitieve regularisatievergunning te ontnemen?”

Het ruimtelijk ordeningsrecht is een relatief jong recht en heeft reeds tot vele verzuchtingen geleid. Zo ook voor de bouwheer in de casus waarop deze rechtshistorisch beschrijving geïnspireerd werd.
De aanzet van het onderzoek is de werkwijze van bepaalde ambtenaren uit de handhavend pijler van de ruimtelijke ordening, die nadat een wederrechtelijkheid reeds jaren in rechte werd hersteld, en op basis van een niet meer actuele veroordeling waaraan initieel een dwangsom was verbonden, het probleem opnieuw in het leven roept en om in de opzet te slagen geen juridische kunstgreep schuwt.
Deze problematiek loopt al een twintigtal jaren waarvoor tot vandaag nog steeds geen oplossing is.
De scriptie beschrijft in drie opeenvolgende periodes het ruimtelijk ordeningsrecht. Met name, vanaf het ontstaan van de eerste organieke regelgeving in 1962 tot 1997 in het licht van de zonevreemde woning en de kentering in het handhavingsbeleid. Vervolgens de periode van het nieuwe tijdperk dat moeizaam tot stand komt vanaf 1998 tot begin 2003 in het licht van de regularisatievergunning. Tot slot wordt de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de centrale onderzoeksvraag onderzocht.

De casestudy beoogt deze zeer ernstige problematiek onder de noodzakelijke aandacht te brengen en als draad van Ariadne de eerste aspecten reeds aan te duiden die kunnen leiden naar de oplossing.
Meer lezen

RECENTE ONTWIKKELINGEN IN DE RECHTSPRAAK BETREFFENDE DE OVERDRACHT VAN FAMILIEBEDRIJVEN

Universiteit Gent
2024
Phebe
De Meurichy
De recente ontwikkelingen in de rechtspraak betreffende de overdracht van familiebedrijven.
Meer lezen

Designing Independence: A user-centered solution for active wheelchair users in cleaning their wheels

Universiteit Gent
2024
Soetkin
Cornelis
Genomineerde longlist mtech+prijs
Deze masterproef getiteld “Designing Independence: Een gebruiksgerichte oplossing voor actieve rolstoelgebruikers bij het reinigen van hun wielen” is geschreven door Soetkin Cornelis. Deze materproef werd ingediend tot het behalen van” Master of Science in de industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen” aan de Universiteit Gent. Hierbij was dr. Bastiaan Caccarne de promotor en dhr. Henk Beyaert de begeleider.
Actieve rolstoelgebruikers leiden doorgaans een actief leven, met een carrière, gezin en hobby’s. Ze ervaren uitdagingen waar anderen niet bij stilstaan, zoals het zelfstandig reinigen van hun wielen. Dit specifieke probleem resulteert in het achterlaten van natte en/of vuile sporen en heeft ook emotionele en sociale gevolgen. Deze masterproef onderzoekt in opdracht van Move All The Way de ontwikkeling van een product dat actieve rolstoelgebruikers in staat stelt om op een eenvoudige, snelle en zelfstandige manier hun rolstoelwielen te reinigen. Hierbij wordt een sterk gebruiksgerichte aanpak gehanteerd, waarbij elementen uit de methodologie van Ulrich & Eppinger (2008) en de Double Diamond-methodologie (UK Design Council, 2005) worden gecombineerd in een eigen methodologie. Het onderzoek omvat een survey, interviews en drie reeksen gebruikerstesten, waardoor een diepgaand inzicht wordt verkregen in de ervaringen, noden en wensen van de doelgroep.
Het resultaat is een draagbaar product dat mechanisch rolstoelwielen reinigt. De uitwisselbare schoonmaaktools zijn aangepast aan verschillende reinigingsbehoeften Het reinigingsproces bestaat in het plaatsen van de tool tegen het wiel en het op de tool kantelen, waarna de band ter plaatse roteert en elk deel van de band wordt gereinigd. Doorheen het volledige proces is gewerkt met (voortdurende geëvalueerde en bijgestuurde) lijst met ontwerpcriteria wat verdere iteraties of varianten op dit product mogelijk maakt.
Meer lezen

De Digitale Spiegel: Exploratie van zelfstigma in online eetstoornisgemeenschappen - Een kwalitatieve verkenning van stigma binnen digitale omgevingen

KU Leuven
2024
Artemis
Devaux
Het onderzoeken van zelfstigma in online eetstoornisgemeenschappen is relevant vanwege de toenemende invloed van digitale platforms, waar mensen steun en erkenning zoeken. Het is essentieel om te begrijpen hoe zelfstigma zich ontwikkelt in deze online omgevingen, om effectieve interventies en ondersteuningsmechanismen te ontwikkelen die kunnen leiden tot stigmareductie. Deze studie maakt gebruik van een kwalitatieve, fenomenologische benadering om te onderzoeken hoe zelfstigma zich manifesteert in online eetstoornisgemeenschappen. Door middel van diepgaande interviews met leden van deze gemeenschappen en thematische analyse, werden patronen en thema's in hun ervaringen geïdentificeerd. Het onderzoek richtte zich op persoonlijke ervaringen met eetstoornissen, percepties van publieke stigma, sociaal isolement en de invloed van online gemeenschappen. De fenomenologische methode werd gekozen om subjectieve ervaringen vast te leggen en te begrijpen hoe individuen stigma waarnemen en internaliseren. De studie concludeert dat zelfstigma in online eetstoornisgemeenschappen een complex fenomeen is dat wordt beïnvloed door verschillende factoren zoals publieke stigma, trauma en de dynamiek van online interacties. Deze gemeenschappen spelen een dubbele rol, zowel steun biedend als mogelijk schade veroorzakend, afhankelijk van de aard van de interacties binnen deze platforms. De bevindingen suggereren dat interventies gericht op het verminderen van zelfstigma rekening moeten houden met de specifieke dynamiek van online gemeenschappen. Strategieën zouden het bevorderen van positieve, op herstel gerichte interacties kunnen omvatten en hulpmiddelen kunnen bieden om individuen te helpen kritisch om te gaan met online inhoud. Uiteindelijk kan een beter begrip van hoe zelfstigma zich ontwikkelt en wordt versterkt, leiden tot betere ondersteuningssystemen en het herstel van mensen met eetstoornissen bevorderen.
Meer lezen

Opportuniteiten voor het opschalen van de productie en het vergroten van het marktaandeel van duurzame vliegtuigbrandstoffen

Universiteit Hasselt
2024
Selena
Hamers
Deze thesis onderzoekt de uitdagingen en mogelijkheden rondom de opschaling van duurzame vliegtuigbrandstoffen (SAF), die essentieel zijn voor het klimaat-neutraal maken van de luchtvaart. Hoewel SAF het potentieel heeft om de CO2-uitstoot van de luchtvaart drastisch te verminderen, blijft de adoptie ervan momenteel beperkt. Door een uitgebreide literatuurstudie worden de belangrijkste barrières geïdentificeerd, waaronder hoge kosten en beperkte beschikbaarheid van grondstoffen. De thesis ontwikkelt een taxonomie met uitvoerbare strategieën om deze hindernissen te overwinnen, met als doel de productie en marktacceptatie van SAF te versnellen en zo bij te dragen aan een duurzamere luchtvaartsector.
Meer lezen

De Dekaloog van Krzysztof Kieslowski door de lens van de adaptatiestudies en intertekstualiteit

Universiteit Antwerpen
2024
Justine
Decoster
De Dekaloog-serie van Krzysztof Kieslowski is gebaseerd op de Tien Geboden, wat de indruk wekt dat het een adaptatie is van de Geboden. Aan de hand van de geschiedenis van de adaptatiestudies wordt onderzocht hoe we inzicht kunnen krijgen in adaptaties en wordt het begrip gedefinieerd om na te gaan of de Dekaloog als een adaptatie kan worden beschouwd. Binnen de adaptatiestudies is er een stroming die adaptaties verbinden met intertekstualiteit. Laatstgenoemde concept verwijst naar de manier waarop teksten met elkaar verweven zijn. Een tekst kan immers meerdere interpretaties en betekenissen in zich dragen en op die manier bewust of onbewust verwijzen naar andere teksten. Die betekenis en verwijzingen kunnen bewust door de maker van de tekst in de tekst verwerkt worden, maar zij kunnen ook onbewust in de tekst sluipen. Daarnaast is er voor de lezer/kijker een grote rol weggelegd. Die kan immers aan de hand van het eigen referentiekader andere werken herkennen in de tekst en op die manier nieuwe en/of andere inzichten krijgen in de tekst. In deze scriptie zal beargumenteerd wordt dat de Dekaloog een adaptatie is en dat adaptaties zich omwille van hun specifieke aard lenen tot een intertekstuele analyse. Er wordt een intertekstuele analyse gemaakt van Dekaloog één, vijf en zes. Essentieel daarbij is kennis over het werk dat geadapteerd werd, de context waarin de adaptatie tot stand kwam en de dialoog met andere academische literatuur, filosofie en andere films. Op die manier wordt er inzicht gecreëerd in de betekenissen die aanwezig zijn in de films. Daaruit volgt geen definitieve interpretatie van de films maar een analyse die op zijn beurt uitnodigt om met andere teksten in dialoog te treden.
Meer lezen

A change of direction in the jurisprudence on wrongful birth claims

Vrije Universiteit Brussel
2024
Graciela
Pardo Burbano
In deze thesis wordt het onderwerp van schadevergoeding wegens een medische fout behandeld, in het bijzonder de zgn. 'wrongful life, wrongful birth en wrongful pregnancy' vorderingen. Na een analyse van Belgisch recht, een discussie over de debatten, en een vergelijking met andere rechtstelsels komt een voorstel van mogelijke artikels om dit onderwerp te reguleren.
Meer lezen

Verbeurdverklaring ten laste van derden: hoe eigen blijft eigendom?

KU Leuven
2024
Katrijn
Sette
Dit onderzoek focust op de Belgische regelgeving en rechtspraak betreffende het raakvlak tussen de verbeurdverklaring ten laste van derden (VTLD) en het eigendomsrecht. Bij een VTLD wordt op grond van een rechterlijke beslissing een verbeurdverklaring uitgesproken als bijkomende straf ten aanzien van een veroordeelde, maar zijn de goederen in kwestie – of een deel ervan – eigendom van een derde. Een dergelijke verbeurdverklaring heeft tot gevolg dat de derde zijn eigendom verliest ten voordele van de staat (of burgerlijke partij). Het mag duidelijk zijn dat een VTLD op gespannen voet staat met het eigendomsrecht van derden. Niettemin wordt eerstgenoemde toegepast in België, al wordt voor bepaalde derden wel in een bescherming van hun eigendom voorzien.

Dit onderzoek wil nagaan in hoeverre België beschikt over een ‘goede’ regelgeving en invulling ervan voor wat betreft het raakvlak tussen de VTLD en het eigendomsrecht. Het wenst het potentieel tot verbetering in kaart te brengen.

Hiertoe wordt eerst een beschrijvende analyse gemaakt van het huidig Belgisch kader. Er wordt gekeken naar de draagwijdte van het recht op eigendom en onderzocht in welke mate en op welke wijze de regeling omtrent de VTLD een balans weet te vinden tussen het eigendomsrecht enerzijds en de strafrechtelijke doelstellingen die aan de VTLD ten grondslag liggen anderzijds. Tevens wordt het Belgisch kader vergeleken met de benadering in Zwitserland en Zuid-Afrika. Op basis van voorgaande beschrijvende analyse en rechtsvergelijking, aangevuld met een studie omtrent de regeling en vereisten op niveau van de Raad van Europa en de Europese Unie, wordt vervolgens een toetsingskader ontwikkeld. Dit toetsingskader laat toe het huidig Belgisch kader grondig te evalueren qua mogelijkheid tot VTLD en qua voorziening in, voorwaarden voor en wijzen van derdenbescherming. De evaluatie toont dat – naast diverse goede elementen – de Belgische regeling en rechtspraak geplaagd worden door problemen, onduidelijkheden, hiaten en discrepanties. Dit potentieel tot verbetering wordt na een interne rechtsvergelijking met het goederenrecht vertaald in een reeks concrete aanbevelingen. Deze aanbevelingen – voornamelijk gericht aan de wetgever – willen een meerwaarde bieden bij de realisatie van een ‘goed’ Belgisch kader.
Meer lezen

More Than Labor: The Social Reproductive Experiences Of Indian Care Workers In Flanders

Universiteit Gent
2024
Klara
Missault
This dissertation examines the social reproductive experiences of Indian care workers participating in the Aurora Project in Flanders. Launched in response to labor shortages in elderly care homes, the project recruits migrant care workers from Kerala, India. Rooted in social reproduction theory, this study explores how the global care crisis and the international division of labor has given shape to the caring lives of the participants. The research focuses on two key questions: (1) What are the social reproductive experiences of Indian care workers involved in the Aurora Project? (2) How do urban arrival infrastructures, migration regimes, and working-time regimes influence these experiences? The study employs Thematic Analysis and interviews to delve into the complexities of the social reproductive experiences of the Indian care workers. The findings highlight the challenges faced by migrant care workers as they navigate the intersections of nationality, gender, and class in their caregiving roles. The dissertation contributes to a broader understanding of the care crisis and the limitations of labor migration as a solution.
Meer lezen

PERSMISDRIJVEN VOOR DE JURY: GRONDWETTELIJKE WAARBORG OF GERECHTELIJK FOSSIEL?

Universiteit Gent
2024
Milan
Maertens
De Belgische grondwetgever heeft de persvrijheid in 1830-1831 vastgelegd met speciale waarborgen. Eén van deze grondwettelijke garanties is de bevoegdheid van het hof van assisen om te oordelen over zogenaamde 'persmisdrijven' (huidig artikel 150 Grondwet).
Hoewel het evident moet lijken dat er recente assisenzaken zijn geweest waarin de jury zich over een persmisdrijf heeft moeten uitspreken, zijn er in de naoorlogse periode - met uitzondering van drie gevallen - vrijwel geen voorbeelden te vinden. Dat persmisdrijven decennialang nauwelijks vervolgd zijn voor het hof van assisen houdt verband met uiteenlopende inhoudelijke, beleidsmatige en organisatorische redenen.
Door middel van een analyse van wetgeving, rechtspraak en literatuur ging deze rechtshistorische studie op zoek naar een antwoord op de vraag waarom er vandaag geen persprocessen meer voor de jury komen. Het onderzoek steunde hierbij deels op archiefonderzoek, waarbij drie niet eerder geanalyseerde archiefdossiers van het Oost-Vlaamse hof van assisen zijn bestudeerd.
Meer lezen

1D geluidslokalisatie voor gehoorapparaten met lage data-transfer voor een gedistribueerd model

Universiteit Gent
2024
Jonas
Van Damme
Gehoorapparaten hebben een aanzienlijke evolutie doorgemaakt en zijn getransformeerd tot apparaten die in staat zijn tot aanzienlijke berekeningen op het oor. Naast deze berekeningen wordt verwerking met hoge eisen in het gehoorapparaat systeem uitgevoerd in een gecentraliseerd apparaat, waar meer rekenkracht beschikbaar is. Dit vereist echter(draadloze) gegevensoverdracht tussen deze apparaten, wat de batterijduur nadelig kan beïnvloeden. Verschillende strategie¨ en voor bandbreedte-efficiënte audio bronlokalisatie voor binaurale gehoorapparaten worden vergeleken. Een veelgebruikte strategie is het gebruik van audiocodecs, zoals de LC3+ codec, om de bandbreedte te minimaliseren. Hier wordt ook een bandbreedte
gecomprimeerde versie van een state-of-the-art gedistribueerd systeem onderzocht. Het coöperatieve model verwerkt eerst de microfoonsignalen lokaal voordat de functies naar de centrale processor worden verzonden voor verdere analyse. Het verlagen van de bandbreedte van het systeem impliceert een geschikte compressie van deze functies. Het onderzoek omvat verschillende optimalisaties, waaronder de kwantisatie van de ingebedde functies, aanpassingen aan de functiedimensies, evenals wijzigingen in tijd- en frequentieresoluties. In het algemeen leidden de cumulatieve aanpassingen tot een verbeterde prestatie die iets lager, maar goed vergelijkbaar was met het gecentraliseerde basismodel. Bovendien zijn proof-of-concept experimenten met kennisoverdracht en potentiële uitbreidingen van het coöperatieve model succesvol getest.
Meer lezen

Detecting Neural Responses in EEG Recordings of Cochlear-Implant Recipients

KU Leuven
2024
Tom
Colemont
Genomineerde longlist mtech+prijs
Bijna tien procent van de Belgen lijdt aan gehoorverlies. Gelukkig kunnen gehoorapparaten vaak helpen, maar wat als die niet langer voldoende zijn? In dat geval kunnen gehoorimplantaten, en meer specifiek cochleaire implantaten, personen met ernstig gehoorverlies opnieuw laten horen. Net als de sterkte van je brilglazen moet je zulke gehoorimplantaten nauwkeurig afstellen op de noden van de drager. Deze scriptie onderzoekt hoe je dat automatisch kan doen, zodat echt iedereen met een cochleair implantaat geholpen kan worden.
Meer lezen

Strategies and Trajectories in the 'Space of Possibles': Artists' Odyssey in Navigating the Contemporary Art Field

Universiteit Gent
2024
Anna
Vyazemskaya Snauwaert
Deze masterscriptie onderzoekt hoe beginnende kunstenaars het kunstveld betreden en navigeren met behulp van Grounded Theory. De studie onderzoekt of de theoretische kaders van Bourdieu's veldtheorie, Bowness' 'cirkels van erkenning' en Wohl's 'creatieve visies' toepasbaar zijn in de hedendaagse Vlaamse en Brusselse context. De studie maakt onderscheid tussen naar binnen en naar buiten gerichte strategieën en benadrukt het belang van beide voor het begrip van de trajecten van beginnende kunstenaars. De data suggereren dat verschillen in kapitaalsamenstellingen bij beginnende kunstenaars slechts gedeeltelijk de variatie in trajecten binnen de 'ruimte van mogelijkheden' verklaren. Beginnende kunstenaars volgen niet noodzakelijk het lineaire traject voorspeld door de 'cirkels van erkenning'. Het concept van 'creatieve visies' werd bevestigd. Tot slot onderscheidt de studie vier theoretische trajecten van beginnende kunstenaars die elk op hun eigen specifieke manier het kunstveld navigeren, afhankelijk van hun interactie met het commerciële of onafhankelijke segment ervan.

Sleutelwoorden: beginnende kunstenaar, strategie, ruimte van mogelijkheden, Pierre
Bourdieu, habitus, kapitaal, cirkels van erkenning, creatieve visies
Meer lezen

Wie niet sterk is, moet slim zijn. Partijmobilisatie tijdens lokale volksraadplegingen in Vlaanderen (1996-2023).

Universiteit Gent
2024
Ward
Maréchal
De kloof tussen burgers en de politiek heeft geleid tot een afname van het vertrouwen in traditionele partijen, wat hen steeds meer kiezers kost. In deze context worden vormen van directe democratie, zoals volksraadplegingen, vaak voorgesteld als een oplossing om beleid dichter bij de burgers te brengen. Dit roept de vraag op of politieke partijen hun invloed en macht tijdens deze raadplegingen werkelijk vrijwillig afstaan, of dat ze proberen hun positie te behouden door actief kiezers te mobiliseren.

Tot nu toe ontbreekt het aan systematisch onderzoek naar de mate en richting van deze mobilisatie door partijen tijdens lokale volksraadplegingen. Dit onderzoek beoogt deze leemte te vullen door lokale volksraadplegingen in Vlaanderen tussen 1995 en 2023 te bestuderen. Aan de hand van krantenonderzoek is een dataset samengesteld met relevante variabelen op het gebied van gemeenten, volksraadplegingen en partijkenmerken.

De analyses onthullen dat factoren zoals een linkse ideologie, eerdere ervaring met volksraadplegingen, de grootte van de gemeente en de competitiviteit van het politieke landschap een significante invloed hebben op de mobilisatiekracht van partijen. Deze bevindingen bieden waardevolle inzichten voor zowel maatschappelijke als academische discussies over de dynamiek tussen representatieve en participatieve democratie. Dit onderzoek levert een belangrijke bijdrage aan de vraag hoe politieke partijen zich positioneren in een steeds meer participatieve democratische context.
Meer lezen

Lookism en de Assepoesterbepaling Een studie naar de toepassing van artikel 14 EVRM bij discriminaties wegens fysieke kenmerken (lookism)

KU Leuven
2024
Marie
Eglem
  • Marie
    Eglem
Lookism is een discriminatievorm waarbij gediscrimineerd wordt op grond van het uiterlijk van mensen. Over het onderwerp is al veel inkt gevloeid, maar over de stand van zaken met betrekking tot lookism op Europees mensenrechtelijk niveau is er echter weinig tot geen informatie vindbaar. Bijgevolg onderzocht ik in mijn scriptie, bij wijze van exploratief onderzoek, hoe en in welke mate artikel 14 EVRM beschermt tegen situaties van lookism.
Meer lezen

Samen wonen zonder zorg(en)? Verkennend onderzoek naar de ervaring van bewoners van senior cohousing

Vrije Universiteit Brussel
2024
Britt
Hessels
Deze thesis onderzoekt de ervaring van bewoners, van wonen in een specifiek senior cohousingproject in België. Met de vergrijzing, economische verschuivingen en de vermaatschappelijking van de zorg als achtergrond, richt het onderzoek zich op alternatieve woonvormen om te voldoen aan diverse behoeften van een groeiende groep ouderen. Met behulp van vragenlijsten verspreid onder de bewoners van 9 Abbeyfieldwoningen in België, wordt inzicht verkregen in de invloed van wonen in een Abbeyfieldwoning op thema's als langer goed leven, fysieke gezondheid, sociale relaties, participatie en goed nabuurschap. Het onderzoek toont aan dat Abbeyfieldwoningen aantrekkelijk zijn voor 55-plussers vanwege sociale interactie, gemeenschapsgevoel en gemeenschappelijke activiteiten. Participatieve besluitvorming en wederzijdse zorg binnen senior cohousing verbeteren zowel fysieke als mentale gezondheid en versterken sociale relaties en levenskwaliteit. Bovendien biedt senior cohousing diverse mogelijkheden voor betrokkenheid en participatie, wat de collectieve dimensie van wonen in een Abbeyfieldhuis versterkt. De conclusie van dit onderzoek belicht diverse aspecten van wonen in een Abbeyfieldwoning. Terwijl een vaststaand profiel van bewoners, verhuisredenen en aantrekkingsfactoren worden geïdentificeerd, komen ook positieve ervaringen rond thema’s gelinkt aan samenwonen in een Abbeyfieldwoning aan bod. Echter wordt ook duidelijk dat dit niet zonder zorgen gebeurt. Het wonen in een Abbeyfieldhuis is geen vervanging voor residentiële zorg, maar een aanvulling op het woonaanbod voor ouderen. Het brengt nieuwe uitdagingen met zich mee die niet te negeren zijn, zoals omgaan met conflicten en een positieve samenwoonervaring bevorderen. Desondanks blijkt uit het onderzoek dat cohousing een alternatieve en waardevolle manier van samenleven is voor mensen boven de 55 jaar, die aandacht verdient in het bredere debat over huisvesting en zorg voor ouderen.
Meer lezen

Klassieke media versus sociale media: Een vergelijkend onderzoek naar de relatie tussen het recht en de democratische rol van media

Vrije Universiteit Brussel
2024
Max
Van Den Bosch
Deze scriptie bevat een vergelijkend juridisch onderzoek naar klassieke en sociale media. Vanuit het onderzoek naar de democratische rol van beide types media, vergeleek ik de juridische kaders van klassieke en sociale media.
Meer lezen

In situ visits by the Inter-American Court of Human Rights

Universiteit Gent
2024
Maja
Dehamers
Deze thesis onderzoekt de in situ bezoeken van het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens. Dit regionale mensenrechtenhof, dat sinds 1979 zetelt in San José, Costa Rica, heeft sinds 2012 al meerdere plaatsbezoeken gedaan tijdens rechtszaken. Deze thesis onderzoekt het juridisch kader van deze plaatsbezoeken en behandelt de factoren die de – uitzonderlijke – beslissing om een plaatsbezoek uit te voeren, beïnvloeden. Daarnaast wordt ook het verloop van een plaatsbezoek uiteengezet en wordt ten slotte de mogelijke invloed van een plaatsbezoek op het verder verloop van de zaak onderzocht. Voor dit onderzoek werden zeven van de acht rechtszaken met een plaatsbezoek uitgebreid bestudeerd en werd een interview afgenomen met een functionaris van het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens. Daarnaast werd doorheen het hele onderzoek literatuur geraadpleegd. Aan de hand van deze methoden werd duidelijk dat dit een langzaamaan gegroeide praktijk was, ontwikkeld doorheen de zeven rechtszaken. Het juridisch kader en het concrete verloop van de plaatsbezoeken worden uitgebreid beschreven. Uit het onderzoek blijkt dat plaatsbezoeken niet alleen worden georganiseerd om bijkomend bewijst te verzamelen, maar dat ze ook gericht kunnen zijn op het horen van derden of zelfs een publiciteitsdoeleinde zouden kunnen hebben. Het organiseren van een bezoek wordt beïnvloed door factoren zoals de feiten van de rechtszaak, de toestemming van de betrokken Staat en praktische overwegingen. Een gebrek aan toestemming van de slachtoffers en hun vertegenwoordigers is echter niet doorslaggevend. Plaatsbezoeken lijken rechtszaken te beïnvloeden door de duur ervan te verlengen, hoewel hiervoor ook andere verklaringen te vinden zijn. Daarnaast blijkt het nog onduidelijk te zijn welk gewicht er in de uiteindelijke uitspraak wordt gegeven aan het bewijs verzameld tijdens het plaatsbezoek. Ten slotte blijkt ook dat het aantal verwijzingen naar het plaatsbezoek in de uitspraak evolueerde van quasi geen tot een groter aantal.
Meer lezen

Drivers of Macroeconomic Income Inequality : Theory and an Empirical Analysis

Universiteit Gent
2024
Jaco
De Bacquer
Drijfveren van macro-economische inkomensongelijkheid in OESO-landen, met een specifieke focus op de rol van inflatie.
Meer lezen

Él Que se Apura, Pierde Tiempo He Who Rushes, Wastes Time* Charting the Course for a Just Energy Transition in the midst of a Green Hydrogen “Rush” in Magallanes, Chile: The Critical Role of Local Voices

Universiteit Gent
2024
Sil
Maslov
Mijn masterthesis onderzoekt de invloed van de dringende groene energietransitie en de daarbij snelgroeiende groene waterstofindustrie in Patagonië, Chili, op lokale gemeenschappen en het milieu. De studie benadrukt de spanningen tussen wereldwijde klimaatambities en de sociaal-ecologische rechtvaardigheid op lokaal niveau. Door middel van veldonderzoek en interviews met lokale activisten en betrokken burgers, breng ik de risico's van 'groen extractivisme' in kaart, waarbij schijnbaar duurzame technologieën leiden tot nieuwe vormen van exploitatie en marginalisatie. Mijn onderzoek pleit voor een inclusieve en rechtvaardige energietransitie, waarin lokale stemmen centraal staan.
Meer lezen

Van de laatste kasteelvrouwe van Gaasbeek naar de Belgische Staat

KU Leuven
2024
Emma
Wouters
Dit onderzoek gaat na hoe het schenkingsproces van het Kasteel van Gaasbeek door markiezin Arconati Visconti aan de Belgische Staat verliep aan het begin van de twintigste eeuw. De schenking hield naast het kasteel ook het park, de gronden, de collecties en een bijkomende som van 200 000 frank in. In dit onderzoek wordt bestudeerd welke motieven ze had om het landgoed aan verschillende mogelijke ontvangstpartijen aan te bieden.

Het karakter van de markiezin werd getekend door haar antiklerikale, patriottische en republikeinse waarden. Een groot deel van haar tijd spendeerde ze aan corresponderen, salons organiseren en het bevorderen van wetenschappen en kunsten, met bijzondere aandacht voor historische wetenschappen. Ze stond bekend als gulle weldoenster door haar uitgebreide verzamel- en schenkingspolitiek. Dit was mogelijk door de aanzienlijke erfenis, waaronder het Kasteel van Gaasbeek, die ze in bezit had gekregen na de dood van haar echtgenoot markies Giammartino Arconati Visconti in februari 1876. Vooral vanaf de jaren 1890 hield ze zich hier frequent mee bezig. Tijdens het Brusselse burgemeesterschap van Émile De Mot (1899-1909), kreeg de markiezin voor het eerst het idee om haar geliefde Kasteel van Gaasbeek weg te schenken. Het schenkingsproces stuitte echter op enkele obstakels. Pas na drie mislukte schenkingspogingen aan respectievelijk de stad Brussel onder De Mot, de Belgische Staat en koning Albert I, kon de werkelijke schenking kon plaatsvinden. Toen de markiezin de Belgische Staat voor een tweede keer benaderde om het kasteel aan te bieden, had ze namelijk meer succes. Uiteindelijk kon de schenkingsakte op 30 augustus 1921 ondertekend worden.

De schenking en haar motieven daartoe passen binnen de bredere schenkingspolitiek van de markiezin. Ten eerste waren haar kinderloze status als weduwe, haar fysieke verzwakking en haar confrontatie met vergankelijkheid door de dood van enkelen van haar dierbaren, drijfveren om bij haar schenkingspolitiek een versnelling hoger te schakelen. Daardoor paste haar schenking eveneens binnen de algemene schenkingspolitiek uit die tijdsgeest. Meer specifiek voor de schenking van het Kasteel van Gaasbeek was een eerste motief haar bewondering voor België door de dappere bescherming van Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog die ze daaraan toeschreef. Door bij te dragen aan de opbouw van het Belgisch nationaal patrimonium wilde ze haar sympathie uiten, hoewel ze België bleef bekijken met haar Franse blik. Ten tweede wilde ze het behoud van het kasteel op lange termijn verzekeren. Verder wilde ze bijdragen aan de bevordering van kunsten en wetenschappen. Daarnaast wilde ze de herinnering aan overleden geliefden eren, en hoopte ze ook dat het museum voor haarzelf attent bleef. Omwille van dit alles wenste ze dat de schenking zou leiden tot de creatie van een publiek museum, waar alle objecten van de collectie tentoongesteld zouden blijven.

De schenking leverde de markiezin veel dankbaarheid op. Tot op de dag van vandaag wordt ze herinnerd omwille van haar vrijgevigheid. Na de afronding van het proces doken er toch nog enkele problemen op. Zo maakten er nog enkele nazaten van de Arconati Visconti’s aanspraak op een deel van de schenking. De uitkomst daarvan is echter onduidelijk. Daarenboven vormde de benoeming van de eerste conservator ook voor discussies binnen de Ministerraad. Vooral een machtsstrijd tussen twee betrokken ministers lagen aan de basis van die spanningen. Ondanks die discussies was het uiteindelijk Georges Lockem die de eerste conservator werd en die functie dan ook bekleedde bij de opening van het kasteel-museum voor het publiek op 11 februari 2024.
Meer lezen

Naadloze transitie

Odisee Hogeschool
2024
Yanou
Beyers
Genomineerde shortlist Bachelorprijs
De overgang van thuis naar een woonzorgcentrum is een ingrijpende gebeurtenis die
veel stress en onzekerheid met zich meebrengt voor ouderen en hun families. Deze
bachelorproef onderzoekt hoe een gezinswetenschapper een positieve bijdrage kan
leveren aan deze transitie. Door middel van een casusbeschrijving, theoretische analyses
en praktijkgerichte veranderingsstrategieën, biedt deze studie concrete oplossingen en
inzichten om de overgang naar een woonzorgcentrum te vergemakkelijken.
De probleemstelling richt zich op de complexiteit van de overgang naar een
woonzorgcentrum en de impact hiervan op ouderen en hun families. De praktijkgerichte
probleemverkenning omvat een casusbeschrijving van mevrouw Van Dam, een 78-jarige
vrouw die zes maanden geleden naar een woonzorgcentrum is verhuisd en moeite heeft
met de aanpassing aan haar nieuwe omgeving.
De theoretische analyse is opgebouwd uit drie invalshoeken: de pedagogische,
psychologische en sociologische invalshoek. De pedagogische invalshoek maakt gebruik
van het Ecologische Systeemmodel van Bronfenbrenner ("#$#), om de invloed van de
verschillende omgevingsfactoren op de ontwikkeling en het welzijn van ouderen te
begrijpen. De psychologische invalshoek onderzoekt verschillende coping-mechanismen en
de emotionele aanpassing van ouderen naar een woonzorgcentrum, met de nadruk op
probleemgerichte coping, emotionele coping, acceptatiegerichte coping en de sociale
B / D
ondersteuning. De sociologische invalshoek richt zich op de sociale verbondenheid en
gemeenschapsvorming, sociale identiteit en de rol van familie- en mantelzorgers.
Op basis van deze theoretische analyse zijn drie veranderingsgerichte strategieën
ontwikkeld. De eerste strategie is het Levensverhalenproject, gericht op het creëren van
identiteit en verbondenheid door middel van Levensreiswijzers en de Levensreisatlas. De
tweede strategie omvat een informatieve brochure voor het bevorderen van de
psychologische veerkracht bij ouderen tijdens de transitie naar een woonzorgcentrum. De
derde strategie is de bewustwordings- en betrokkenheidscampagne “Samen voor Ouderen”,
die een inclusieve samenleving bevordert.
De belangrijkste inzichten uit mijn bachelorproef zijn als volgt: ten eerste is een
multidimensionale benadering essentieel om de complexiteit van de overgang naar een
woonzorgcentrum te begrijpen en aan te pakken. Ten tweede kunnen
gezinswetenschappers een cruciale rol spelen bij het bevorderen van de sociale
verbondenheid en het ondersteunen van de emotionele aanpassing voor ouderen. Ten derde
is het belangrijk om samen te werken met verschillende stakeholders, waaronder families,
zorgverleners en de bredere gemeenschap om een ondersteunende en inclusieve omgeving
te creëren.
Ik ben tevreden met mijn keuze van mijn bachelorproef omdat het me in staat heeft gesteld
een relevant en betekenisvol onderwerp te onderzoeken dat directe impact kan hebben op
het welzijn van ouderen en hun families. Mijn motivatie om dit onderwerp te kiezen was
gebaseerd op de wens om bij te dragen aan een beter begrip van de uitdagingen waarmee
ouderen worden geconfronteerd tijdens de transitie naar een woonzorgcentrum en om
praktische oplossingen te bieden die hun welzijn kunnen verbeteren.
De meerwaarde van mijn bachelorproef ligt in de combinatie van theoretische inzichten en
praktische toepassingen, die samen een solide basis vormen voor effectieve interventies en
beleidsaanbevelingen. De veraneringsvoorstellen die ik heb uitgewerkt, kunnen iets
betekenen voor gezinnen, organisaties en beleidsmakers door de overgang naar een
woonzorgcentrum te vergemakkeljken en de sociale verbondenheid te versterken.
Uiteindelijk streef ik ernaar dat mijn bachelorproef bijdraagt aan een inclusieve en
ondersteunende samenleving waarin ouderen zich gewaardeerd en verbonden voelen
Meer lezen

De verruimde devolutieve werking: ook in meerpartijengeschillen?

Universiteit Gent
2024
Senne
Van Boven
Het eerste deel bevat een uiteenzetting van het hoger beroep en zijn gevolgen in het Belgisch, Frans en Nederlands procesrecht. In het tweede deel schuift de auteur een oplossing naar voor om de twee aanleggen in de burgerlijke procedure voor alle partijen - zowel eiser, als verweerder, als tussenkomende partijen - evenveel te waarborgen.
Meer lezen

plaatsvervangende rechters: afschaffen of behouden?

Universiteit Gent
2024
Chey
De Roeck
Een kritische analyse van het statuut van de plaatsvervangende rechter.
Meer lezen

Optimization of the analysis of post-translational modifications on histones using LC-MS with ion mobility

Hogeschool West-Vlaanderen
2024
Marit
Van Assche
Core histones (H2A, H2B, H3, and H4) form nucleosomes, the basic units of chromatin, which compact DNA into chromatin fibers. Euchromatin, with loosely packed structure, facilitates transcription by allowing enzyme access to DNA, whereas heterochromatin's tight packing blocks transcription. Histone proteins contain tails rich in lysine and arginine residues, which undergo various posttranslational modifications (PTMs). These modifications influence the regulation of chromatin structure and gene activity. Post-translational modifications, such as histone lysine methylation, acetylation and phosphorylation are prevalent in various cancer types. The aim of the study is to detect and localize specific PTMs on histones by optimizing the existing method for nuclei isolation and sample purification. The research employs the OPM-2 cell line, for which sample preparation begins with the isolation and breakdown of the nuclei. Next, magnetic beads are utilized to purify the sample by binding the proteins and removing contaminants, followed by overnight digestion. After preparing the Evotips, the samples are injected into the Evosep One connected to the timsTOF HT for tandem MS analysis with trapped ion mobility. The addition of an extra washing step during nuclei isolation, which was tested during protocol adjustments, had no effect on the purity of the sample. Similarly, the separate addition of SDS and Benzonase during nuclei isolation showed no positive impact. When the effect of an additional protein purification step using 5 µl RPW cartridges was investigated, it led to a significant improvement in purity, with a lower total protein yield and histones being the most abundant proteins in the sample. With the latest optimization, nine peptides of interest on H3 could be detected. However, the evaluation of this optimized protocol is still ongoing and further optimization remains necessary.
Meer lezen

Hartfalen, een tikkende tijdbom? Met meer inzicht en vertrouwen terug naar huis.

Thomas More Hogeschool
2024
Charlotte
Ulenaers
Steeds méér mensen lijden aan chronisch hartfalen (CHF). Voor wie het
treft, is het een tikkende tijdbom. Voor de zorgverleners betekent dit een
toename van hun werklast. Beiden zijn op elkaar aangewezen om de lont
uit het kruitvat te halen en om het tij te keren.
Meer lezen

Tussen religie en politiek: religieuze en politieke dimensies van het Israëlisch-Palestijns conflict

KU Leuven
2024
Hicham
Aanaji
Deze thesis heeft daarom als doel een grondige analyse te maken van de religieuze en de politieke dimensies van het conflict, met een focus op de oorlog tussen Israël en Hamas die begon op 7 oktober 2023. De onderzoeksvraag luidt als volgt: in hoeverre spelen religieuze en politieke motieven een rol in het Israëlisch-Palestijns conflict? Dit onderzoek is hoofdzakelijk gebaseerd op een uitgebreide literatuurstudie, waarbij historische bronnen en actuele politieke analyses worden gebruikt om een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van het Israëlisch-Palestijns conflict. Dit onderzoek streeft naar een evenwichtige benadering door gebruik te maken van verschillende bronnen om de academische neutraliteit te garanderen. Deze studie hoopt bij te dragen aan een genuanceerde, beargumenteerde beeldvorming over het Israëlisch-Palestijns conflict en over de joods-islamitische relaties opdat een meer constructieve dialoog mogelijk is.
Het eerste hoofdstuk zet de historische context uiteen van de Joodse diaspora, zodat de lezer het verlangen naar een Joodse staat historisch kan kaderen. Het tweede hoofdstuk bespreekt de belangrijkste gebeurtenissen in de aanloop naar en de oprichting van de Joodse staat in 1948, evenals de spanningen tussen de Arabische buurlanden en Israël. Het kaderen van deze gebeurtenissen is cruciaal voor een beter begrip van het huidige conflict. Het derde en vierde hoofdstuk gaat dieper in op de religieuze dimensies van dit conflict, met aandacht voor de laatste oorlog tussen Hamas en Israël vanaf 7 oktober 2023. Hoofdstuk vijf richt zich expliciet op de politieke dimensies die dit conflict beïnvloeden. Hoofdstuk zes onderzoekt mogelijke oplossingen voor dit conflict. Tot slot volgt een eindconclusie alsook aanbevelingen voor vervolgonderzoek.
Meer lezen

Fleet replacement strategy during a sustainable transition

Universiteit Antwerpen
2024
Anton
Smidts
In dit onderzoek werd er een single-case study uitgevoerd op basis van kwantitatieve analyses en kwalitatieve interviews. De studie tracht de vraag: “Hoe kan het uitvoeren van een Life Cycle Cost Analysis (LCCA) en een Total Cost of Ownership (TCO) analyse logistieke bedrijven ondersteunen bij het vormgeven van hun fleet replacement strategy?” te beantwoorden.

De uitvoering van de analyse resulteert in een jaarlijkse equivalente kost die inzicht geeft in de optimale vervangleeftijd van de traditionele trekker. Het resultaat (zonder interest) geeft duidelijk zowel het verwachte stijgende verloop bij de onderhouds- en herstellingskosten als het dalend verloop van de depreciatie weer.

Het onderzoek concludeert dat de combinatie van een Life Cycle Cost Analysis met de TCO-analyse voldoende informatie genereert voor logistieke wagenparkbeheerder om hun fleet replacement strategy onderbouwd vorm te geven. Beide analyses kunnen een hoge toegevoegde waarde creëren bij het maken van wetenschappelijk onderbouwde beslissingen. Wegens de impact van de beslissing alsook de invloed van de variabelen op de resultaten, is het van essentieel belang om als logistieke speler de analyses uitsluitend te voeden met zeer betrouwbare (primaire) data.
Meer lezen

De rol van alternatieve mens-natuurrelaties in het gedepolitiseerde Vlaamse landbouwdebat

Universiteit Gent
2024
Wout
Barbier
Een kwalitatieve studie op basis van literatuuronderzoek, discoursanalyse en interviews naar de rol van alternatieve mens-natuurrelaties in de repolitisering van het Vlaamse landbouwdebat. In het eerste deel wordt onderzocht
welke boerenorganisaties als sociale bewegingsorganisatie gezien kunnen worden.
Momenteel kunnen we enkel Boerenforum zo bestempelen. In het tweede deel
wordt aan de hand van een discoursanalyse onderzocht welke boer-natuurrelaties
door landbouworganisaties worden uitgedragen. Hiervoor wordt gefocust op de relatie van boer.inn.en met de bodem. Een instrumentalisatie- en een co-creatiediscours
worden onderscheiden. In het instrumentalisatiediscours wordt het vermogen om
gewassen te doen groeien en ecosysteemdiensten te leveren grotendeels aan de
boer.in toegeschreven. In het co-creatiediscours wordt daarentegen over de bodem
gesproken als een levende co-creator van gewassen en ecosysteemdiensten. In
het derde deel wordt de relatie van agro-ecologische en conventionele boer.inn.en
met natuurlijke elementen onderzocht aan de hand van semi-gestructureerde interviews. Ook hierbij wordt specifiek gekeken naar de relatie met de bodem. De
meeste boer.inn.en schetsen een breed beeld van de bodem. De verschillen in visie
tussen boer.inn.en worden maar deels verklaard door de agro-ecologische of conventionele aanpak van deze boer.inn.en. Ook werd in de interviews gepeild naar
andere zaken waar boer.inn.en van wakker liggen, naar de identiteit van de boer, en naar het gevoel van verbinding tussen boer.inn.en onderling en met boerenorganisaties. We kunnen besluiten dat bodemzorg benadrukken momenteel eerder
verdelend dan verbindend werkt, en dat de manier waarop er vaak over bodemzorg gesproken niet aanzet tot collectieve actie. Om een brede mobiliserende werking te
hebben zou het agro-ecologische discours meer moeten inzetten op andere dingen
waar boer.inn.en van wakker liggen, zoals financiële duurzaamheid.
Meer lezen