Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Uitwerken van een sensibiliseringscampagne voor studenten en personeelsleden van de Associatie Universiteit-Hogescholen Limburg richting een duurzame modal shift

Universiteit Hasselt
2024
Seppe
Van Springel
  • Myrthe
    Bouckaert
De masterthesis richt zich op het realiseren van een duurzame gedragsverandering bij studenten en personeelsleden van de Associatie Universiteit-Hogescholen Limburg (AUHL), bestaande uit de onderwijsinstellingen PXL, UCLL en UHasselt. Het doel is om autoverplaatsingen te verminderen, duurzame vervoersmodi te stimuleren en parkeer- en verkeersproblemen rond de campussen te voorkomen. De centrale onderzoeksvraag is hoe strategische communicatie campusbeleidsmaatregelen kan inzetten om duurzame verplaatsingsgedragingen te bevorderen. De masterthesis combineert een literatuurstudie over het COM-B model met gedragsveranderingsstrategieën, traditionele en moderne communicatiemethoden, en technologische toepassingen. Het onderzoek omvat een analyse van COM-B componenten, uienschillen en kleurtabellen, campagnetijdlijnen en strategische communicatie. Dit biedt inzicht in het creëren van effectieve boodschappen en het beter afstemmen van communicatiestrategieën op studenten en personeel, wat de kans op succesvolle gedragsverandering vergroot.
Meer lezen

GEBOL-aansprakelijkheid: een vergelijkende studie met Nederland

Universiteit Gent
2024
Michiel
Roels
Op 24 juni 2010 erkende het Hof van Cassatie de gelijkheid van burgers voor de openbare lasten (GEBOL) op algemene wijze. De Belgische doctrine stelt dit voor als een foutloze overheidsaansprakelijkheid. Ook de Nederlandse rechtspraak kent vergoedingen toe in soortgelijke feitenconstellaties. De theorie verschilt van de in België gangbare doctrine. De Hoge Raad beschouwt dit als een foutaansprakelijkheid.

Deze bijdrage toont aan waarom de huidige GEBOL-rechtspraktijk beter weer te geven en te verklaren is als een foutaansprakelijkheid dan als een afzonderlijke, foutloze aansprakelijkheid. Het GEBOL-beginsel kan worden opgevat als een verbijzonderde toepassing van de resultaatsverplichting uit het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. De niet-naleving is naar gangbare Belgische aansprakelijkheidsdoctrine een overheidsfout.
Meer lezen

ZIEKTEKOSTSTUDIE VAN EPIDERMOLYSIS BULLOSA

Universiteit Gent
2024
Stefanie
Mot
EB is een zeldzame erfelijke aandoening die de huid en slijmvliezen aantast, gekenmerkt door extreme gevoeligheid voor blaarvorming, zelfs bij het minste contact. Dit leidt tot het poëtische label "vlinderkindjes" voor jonge patiënten, verwijzend naar de delicate aard van hun huid. Met een incidentie van slechts zes gevallen per jaar in België en ongeveer vijfhonderdduizend getroffen individuen wereldwijd, is EB een zeldzame aandoening, waarvoor momenteel geen afdoende behandeling bestaat.

Deze masterproef onderzoekt de totale kosten van de behandeling van EB, een terrein dat in België nog grotendeels onbekend is. Door een ziektekoststudie uit te voeren, beoogt het onderzoek niet alleen de financiële last voor patiënten in kaart te brengen, maar ook de factoren die deze kosten beïnvloeden. Dit is cruciaal omdat onwetendheid over de kosten een vertekend beeld geeft van de levenskwaliteit. Een correcte begeleiding van patiënten vereist minstens dat we een realistisch beeld hebben van de kosten.

De studie, op vraag van Debra Belgium, belicht niet alleen de financiële impact van EB, maar benadrukt ook het belang van passende terugbetaling en beleidsmaatregelen. EB vraagt een multidisciplinaire benadering en intensieve dagelijkse verzorging, wat resulteert in aanzienlijke directe medische kosten, zoals verbanden en ziekenhuisopnames. Daarnaast zijn er directe niet-medische kosten, zoals aanpassingen aan leefomgevingen, en indirecte kosten, zoals inkomensverlies door verminderde werkcapaciteit.

Uit de studie blijkt dat de totale jaarlijkse medische kosten per patiënt hoog zijn met een gemiddelde jaarlijkse medische kost van 9 044,51 euro en een gemiddelde niet-medische kost van 13 120,25 euro. Een groot deel van de kosten komt op de schouders van de patiënten terecht. Dit onderstreept de nood aan een ruimere terugbetaling via het RIZIV.
Naast de strikt financiële ondersteuning is er ook nood aan een inclusief beleid voor zeldzame ziekten en ondersteuning voor mantelzorgers. Door gerichte conventies voor EB-patiënten te implementeren, kan het RIZIV een actievere rol spelen in het verbeteren van de toegang tot betaalbare zorg. Dit onderzoek draagt bij aan een beter begrip van de totale kosten van EB en benadrukt het belang van financiële ondersteuning voor EB-patiënten en hun families.
Meer lezen

Eeuwige herinnering: Een onderzoek naar hoe we onze overledenen herdenken in ons interieur.

Universiteit Hasselt
2024
Anna
Loos
Op woensdagnamiddagen genoten we samen van wafels en pannenkoeken, speelden we spelletjes die ik bedacht en waar ze enthousiast aan deelnam, en elke zondagavond schoof ik bij haar aan tafel voor het avondeten. Zelfs tijdens potjes solitaire waren we niet vies van een beetje vals spelen om toch maar te kunnen winnen. Al deze kostbare herinneringen zijn samengebracht in een doodsprentje dat staat op een kastje in mijn kamer. Ik noemde haar altijd “Ma”, een naam die niet alleen door mij, maar ook door velen in mijn omgeving werd gebruikt. Haar overlijden op 19 oktober 2020 kwam niet geheel onverwacht, maar het raakte me desondanks.

Tijdens mijn studie ontdekte ik de diverse aspecten van interieurarchitectuur en raakte al
snel gefascineerd door de kunst van het creëren van persoonlijke ruimtes. Dit bracht me tot diepere reflectie over hoe we een omgeving kunnen vormgeven die echt bij ons past. Zo startte ik mijn verkenning naar hoe we meubels voor katten in ons interieur kunnen integreren. Maar wat met de dood? Iets dat zich vaak in een taboesfeer bevindt. In dit onderzoek wil ik me dan graag richten op dat persoonlijke plekje in je woning waar we de eeuwige herinnering aan onze dierbare kunnen laten voortbestaan.
Meer lezen

ONLINE REMEDIËRING WISKUNDE AAN DE UGENT ONDER DE LOEP

Universiteit Gent
2024
Janis
Baeten
Deze masterproef onderzoekt de effectiviteit van de online wiskunderemediëringsleerpaden Newton en Isaac aan de Universiteit Gent, geïmplementeerd voor eerstejaarsstudenten die falen voor de starttoets of geen (juiste) starttoets afleggen. Deze leerpaden zijn opgezet om de geconstateerde daling in wiskundige geletterdheid bij jongeren aan te pakken, wat een negatieve invloed heeft op de slaagkansen aan de universiteit. Door middel van learning analytics werd data verzameld over de interacties van studenten met de leerpaden, inclusief de bestede tijd aan verschillende modules, eindtestscores en wiskundescores van het eerste semester. Semigestructureerde interviews boden aanvullende kwalitatieve inzichten.
Meer lezen

Succesvolle communicatie voor leerkrachten, scholen en ouders van hoogbegaafde leerlingen

Hogeschool PXL
2024
Geert
Conard
"Hoogbegaafde leerlingen behalen altijd goede resultaten."

“Een hoogbegaafde leerling is slim genoeg,
die komt er wel op eigen houtje.”

Hoewel deze misvattingen vaak gehoord worden, is het verrassend hoe vaak hoogbegaafde leerlingen onderpresteren, en soms zelfs vroegtijdig de school verlaten zonder diploma. Communicatie tussen ouders en leerkrachten loopt vaak muurvast, met ernstige gevolgen voor het welzijn en de toekomst van de leerling en zijn gezin.

In dit onderzoek werden antwoorden gezocht op de onderzoeksvraag “Hoe beïnvloeden misvattingen over hoogbegaafdheid de communicatie tussen scholen, leerkrachten en leerlingen?". Geert Conard ontwikkelde een communicatietool die duidelijkheid schept over de meest voorkomende misvattingen voor leerlingen, leerkrachten en scholen. Door hiermee rekening te houden kan de communicatie aanzienlijk verbeterd worden.

Het communicatiemodel is echter niet het enige product wat werd afgeleverd, de resultaten werden verder aangevuld met heel wat persoonlijke ervaringen met als resultaat “Hoogbegaafdheid in dialoog”, een boek met waardevolle inzichten en handvatten voor leerkrachten en scholen om beter te communiceren met hoogbegaafde leerlingen en hun ouders.
Meer lezen

Het welzijn van niet begeleide minderjarigen bevorderen bij de overgang van de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs

UC Leuven-Limburg
2024
Jehad
Omar
Voor niet begeleide minderjarige vluchtelingen is de overgang van hun vertrouwde omgeving in de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs een grote stap. Het is essentieel om aandacht te besteden aan het optimaliseren van hun welzijn tijdens en na de overgang van de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs. Het doel van dit onderzoek is handvatten bieden aan begeleiders en leerkrachten om het welzijn van de niet-begeleide minderjarigen te optimaliseren bij de overgang van de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs.
Meer lezen

Challenges of SAF production under the requirements of the ReFuelEU aviation initiative

Universiteit Hasselt
2024
ibeth
diaz
De luchtvaartindustrie staat voor aanzienlijke milieuproblemen, waarbij duurzame vliegtuigbrandstoffen (SAFs) essentieel zijn voor het bereiken van netto nul uitstoot. De EU-verordening ReFuelEU Aviation verplicht een toenemend gebruik van SAF, beginnend bij 2% in 2025 en oplopend tot 70% in 2050. De vijf grootste Europese luchtvaartmaatschappijen—Air France-KLM, EasyJet, IAG, Lufthansa en Ryanair—integreren geleidelijk SAF, moderniseren hun vloten en verkennen groene waterstoftechnologieën. Ondanks inspanningen vormen hoge productiekosten en beperkte capaciteit obstakels. Strategisch management, partnerschappen en regelgeving zijn cruciaal voor de overgang naar een duurzame luchtvaarttoekomst.
Meer lezen

De Sint-Martinuskerk te Beveren, een immersieve beleving via een audiovisuele rondleiding.

Odisee
2024
Robin
Van Mieghem
Tijdens een ‘onderdompelende’ activiteit in de kerk van Beveren gaf een leerling aan dat de ervaring bijzonder was. Deze spontane opmerking ligt volledig in de lijn van wat bisschop Lode Van Hecke en leraars godsdienst ook reeds stelden, namelijk dat er in het secundair onderwijs binnen het vak r.-k. godsdienst onvoldoende aandacht wordt besteed aan geloofsbeleving.

Draagt een te rationeel opgezet godsdienstonderwijs bij tot een groeiende vervreemding tussen leerlingen en de godsdienst met bijhorende geloofsbeleving? Dit onderzoek verkent de hypothese of een immersief bezoek aan een gebedshuis de geloofsbeleving, de motivatie voor en prestaties in het vak r.-k. godsdienst verbeteren. Specifiek wordt gekeken naar de impact van een immersieve audiovisuele rondleiding in de Sint-Martinuskerk te Beveren.

Het onderzoek begon met een uitgebreide literatuurstudie naar didactiek. Twee klassen van de Sint-Maarten Bovenschool in Beveren namen deel: het 6de jaar verzorging kreeg reguliere lessen, terwijl het 7de jaar kinderzorg en thuis- en bejaardenzorg een audiotour door de kerk volgde. De controlegroep kreeg een traditionele les met PowerPoint-foto's, terwijl de experimentele groep zelfstandig de kerk ontdekte via de ErfgoedApp en hierbij ook de mogelijkheid kreeg om de stilte te beleven.

Toetsen en enquêtes werden gebruikt om de invloed van geloofsbeleving op prestaties en motivatie te meten. Observaties ondersteunden deze bevindingen.

De spectaculaire resultaten tonen aan dat leerlingen die deelnamen aan de audiotour hogere en consistentere scores behaalden dan degenen die reguliere lessen volgden. De experimentele groep was ook meer gemotiveerd. Dit suggereert dat praktijkervaringen, zoals kerkbezoeken, waardevolle aanvullingen zijn op traditioneel onderwijs en bijdragen aan betere lesmethoden en motivatie in het godsdienstonderwijs.

Leerlingen die de kerk bezochten, scoorden hoger op kennisvragen en toonden meer motivatie en interesse dan de controlegroep. Hoewel de bevindingen positief zijn, blijft de generaliseerbaarheid beperkt door de kleine steekproef en de eenmalige uitvoering van het onderzoek. Voor sterkere conclusies is herhaling met een grotere en diverse steekproef nodig.

Andere scholen kunnen leren dat praktijkervaringen, zoals kerkbezoeken, significant bijdragen aan de motivatie en prestaties van leerlingen. Het is echter belangrijk om rekening te houden met kosten, audiovisuele middelen en voorbereiding door de leerkracht, evenals de lokale context en behoeften van de leerlingen.
Meer lezen

De kracht van context, de kunst van meten Valideringsstudie van een vignetteninstrument voor datageletterdheid van Vlaamse leraren basis- en secundair onderwijs

Universiteit Antwerpen
2024
Andy
Boydens
Onderzoek toont aan dat data-geïnformeerde beslissingen cruciaal zijn voor leerkrachten om effectief lesgeven. Daardoor is diepgaand empirisch bewijs over datageletterdheid, de kennis en vaardigheden om deze beslissingen te nemen in combinatie met specifieke kennisdomeinen eigen aan de werkcontext van
leerkrachten, noodzakelijk. De contextuele diversiteit van het onderwijslandschap daagt onderzoekers echter uit om datageletterdheid adequaat te meten. Leraren onderwijzen namelijk verschillende vakken en leergebieden, met een specifieke vakinhoud, curriculum en didactiek. Bovendien variëren leerkrachten in onderwijsniveaus, klassamenstellingen, lokale contexten en onderwijswaarden. Meetinstrumenten kunnen dus niet omheen deze contextpremisse.
Dit onderzoek gaat deze uitdaging aan door ontwerpprincipes van factoriele survey-experimenten (FSE) te integreren in een contextrijk vignetteninstrument voor het meten van de datageletterdheid van Vlaamse leerkrachten basis- en secundair onderwijs. Meer specifiek beoordeelde deze studie de inhouds- en
constructvaliditeit van dit instrument via een kwalitatieve aanpak. Op basis van twaalf think-aloud interviews van Vlaamse leerkrachten, die variëren in onderwijsniveau (basis- en secundair onderwijs) en hun gehanteerde evaluatiepraktijk (cijferrapporten versus letter-, woord- en symboolrapporten), rapporteert dit onderzoek twee
belangrijke bevindingen. Ten eerste bleek het vignetteninstrument, door de factoren onderwijsniveau en evaluatiepraktijk te integreren, in staat om inhoudelijk valide metingen te verrichten voor datageletterdheid (inhoudsvaliditeit). Respondenten gebruikten bij het beantwoorden van de vignetten hun specifieke vakkennis,
curriculumkennis en algemene pedagogische kennis. Daarnaast bleek het instrument ook in staat om leerkrachten hun pedagogisch-inhoudelijke kennis, hun kennis over hun leerlingen, onderwijscontext en onderwijswaarden aan te doen boren. Ten tweede bleek het instrument effectief te zijn om de contextuele diversiteit te overbruggen, waardoor ze in staat is om dezelfde kennis en vaardigheden, consistent en gelijkwaardig, te meten bij alle respondenten (constructvaliditeit).
Dit onderzoek effent daardoor het pad voor onderwijsonderzoekers en beleidsmakers om via een FSE-design datageletterdheid adequaat te meten én biedt eveneens een nieuw methodologisch perspectief binnen het
complexe datageletterde discours.
Meer lezen

Gebruik van onderzoeksevidentie bij leerkrachten lager en secundair onderwijs in Vlaanderen

Universiteit Antwerpen
2024
Bart
De Maesschalck
De aandacht voor evidence-informed werken in het onderwijs is enorm gestegen. Ook leerkrachten kunnen
evidence-informed werken door onderzoeksevidentie te gebruiken om hun lesgeven te informeren. In
Vlaanderen is onderzoek naar het gebruik van evidentie door leerkrachten schaars. Deze studie onderzocht de
gebruiksdoelen, attitudes en drijfveren van Vlaamse leerkrachten ten aanzien van het gebruik van
onderzoeksevidentie in het lager en secundair onderwijs en bracht ook de professionaliseringsactiviteiten in
kaart aan de hand van een vragenlijst. Daarnaast ging deze studie na of er verschillen zijn tussen leerkrachten in
het lager en secundair onderwijs, en of er voorspellers zijn die een effect hebben op de gebruiksdoelen van
onderzoeksevidentie. De resultaten tonen aan dat leerkrachten voornamelijk conceptuele benaderingen
gebruiken bij het toepassen van onderzoeksevidentie, waarbij de focus ligt op het veranderen van de zienswijze
van een probleem of oplossing. Autonome motivatie blijkt de belangrijkste drijfveer te zijn voor leerkrachten om
onderzoeksevidentie te gebruiken. Alhoewel leerkrachten bovengemiddeld deelnemen aan
updatingsactiviteiten, reflectieve activiteiten en samenwerkingsactiviteiten, krijgt het lezen van
onderzoeksevidentie minder prioriteit dan andere vormen van professionalisering. Er zijn twee cruciale
verschillen tussen leraren lager onderwijs en leraren secundair: leraren uit het secundair onderwijs doen meer
aan reflectieve activiteiten en bezitten meer gecontroleerde motivatie om onderzoeksevidentie te gebruiken ten
opzichte van hun collegae in het lager. Ten slotte blijken autonome motivatie en in meer of mindere mate
deelnemen aan updatingsactiviteiten voorspellers te zijn voor het gebruik van evidentie, terwijl gecontroleerde
motivatie een duidelijke voorspeller voor opgelegd gebruik van evidentie is. Deze bevindingen accentueren het
belang van ondersteuning en opleiding van de leerkracht om het gebruik van onderzoeksevidentie te bevorderen
en zo de onderwijskwaliteit te verbeteren. Verder onderzoek naar effecten op gebruik van onderwijsevidentie
bij leraren in Vlaanderen dringt zich op aangezien lesgeven meer impact op de leerresultaten heeft dan elk ander
aspect van onderwijs.
Meer lezen

Allemaal Digitaal

VIVES Hogeschool
2024
Nina
Noppe
  • Carol
    Remaut
  • Beau
    Ketels
  • Bieke
    Allegaert
  • Jasna
    Devriese
  • Neal
    Papegaey
  • Louise
    Dieryck
Tijdens deze bachelorproef gaan wij als studenten van hogeschool VIVES aan de slag met het project ‘Allemaal Digitaal’, dit in samenwerking met stad Kortrijk. Het project richt zich op de ‘digipunten’ in en rond Kortrijk. Dit zijn fysieke locaties waar inwoners toegang hebben tot computers, internet en digitale ondersteuning. Het is om deze digipunten bekender te maken bij een breder publiek. Wij merkten door ons onderzoek op dat deze locaties voornamelijk door dezelfde groep mensen worden gebruikt en dat nieuwe gebruikers moeilijk worden bereikt. Wij zijn van mening dat het essentieel is dat iedereen gelijke toegang heeft tot digitale middelen en vaardigheden, vooral gezien de toegenomen rol van digitale diensten, versneld door de COVID-19-pandemie. Digipunten zien wij als cruciale schakels in het bevorderen van digitale inclusie en het verkleinen van de digitale kloof. We willen de rol van deze digipunten binnen de gemeenschap versterken, zodat meer inwoners van Kortrijk hiervan op de hoogte zijn en er gebruik van kunnen maken.

Onze literatuurstudie behandelt enkele belangrijke termen en verduidelijkt deze. We beginnen met een uitleg over wat digitalisering inhoudt, gevolgd door een bespreking van digitale uitsluiting en digitale inclusie. Uit de literatuurstudie concluderen we dat digitalisering een voortdurende transformatie is waarbij digitale communicatie en toepassingen centraal staan. Het heeft een diepgaande impact op organisaties, onderwijs, gezondheidszorg en burgerschap. De voordelen en uitdagingen van digitalisering worden besproken in een SWOT-analyse.

We belichten ook de huidige visie op digitale uitsluiting, waarbij we erkennen dat mensen uit alle lagen van de maatschappij hier slachtoffer van kunnen zijn, ongeacht hun sociale status of opleidingsniveau. Ondanks de toenemende toegang tot internet blijft het niveau van digitale vaardigheden achter, wat het risico op digitale uitsluiting verhoogt. Daarnaast hebben we onderzoek gedaan naar bestaande initiatieven in Kortrijk en andere Belgische steden.

Na de literatuurstudie voerden wij een kwalitatief onderzoek uit, waarbij we experts interviewden die ons inzicht gaven in de aanpak van digitalisering en de bijbehorende uitdagingen. Daarnaast analyseerden we de reeds bestaande digipunten van Kortrijk en deelgemeenten om hun efficiëntie en toegankelijkheid te evalueren. We gingen hierbij in gesprek met buurtbewoners om hun ervaringen met deze initiatieven te begrijpen.

Na onze literatuurstudie in combinatie met ons onderzoek, werkten we een project uit met bijhorende aanbevelingen en suggesties. De stappen die we binnen ons project ondernomen hebben zijn gedetailleerd en chronologisch uitgewerkt binnen ons draaiboek. We werkten een poster, een uitnodiging, de Digimobiel met het draairad, goodiebag uit en herwerkten de bestaande folder.
Meer lezen

Broeikasgassen en ESG: een BPM aanpak

Universiteit Hasselt
2024
Cobe
Pieters
  • Cobe
    Pieters
In de huidige bedrijfswereld wordt de integratie van milieuverantwoordelijkheid met bedrijfsresultaten steeds belangrijker. Een van de grootste uitdagingen hierbij is het gebrek
aan transparantie en kwaliteit van broeikasgasdata (BKG) in Environmental, Social, and
Governance (ESG) rapporten. Dit probleem belemmert een nauwkeurige beoordeling van
de milieu-impact van bedrijven en vermindert het vertrouwen van stakeholders. In deze
studie wordt een procesgerichte benadering voorgesteld om de kwaliteit en transparantie
van BKG-data in ESG-rapporten te verbeteren. We ontwikkelen een methode die gebruik
maakt van Business Process Model and Notation (BPMN) en proces mining technieken om
BKG-data op een gedetailleerd en gestandaardiseerd niveau te integreren en te visualiseren. Deze aanpak maakt gebruik van een BPMN-extensie om nauwkeurige en verifieerbare data te verkrijgen en te rapporteren. De bevindingen laten zien dat de integratie van
BPMN en proces mining gedetailleerde inzichten kan bieden in de emissiehotspots binnen
bedrijfsprocessen. Dit kan bedrijven in staat stellen om gerichte emissiereductie KPI’s
vast te leggen en de algehele datakwaliteit en transparantie van hun ESG-rapportering te
verbeteren. Deze studie is een fundamentele stap richting een verbeterde standaard voor
ESG-rapportering die kan leiden tot betere vergelijkbaarheid en verhoogd vertrouwen
onder belanghebbenden.
Meer lezen

Nederlandse innovatieve online-tools ook bruikbaar in Vlaanderen?

VIVES Hogeschool
2024
Kaiby
Francis
Het is me een genoegen dat ik mijn bachelorproef aan u presenteer. Als een toekomstig leerkracht,
heb ik altijd een interesse gehad in de manier waarop leerlingen het beste worden ondersteund bij
hun leerproces. Tijdens mijn studie hoorde ik heel wat over de noodzaak van innovatieve
leerstrategieën in het lager onderwijs in combinatie met digitale tools.
Mijn ervaringen in Nederland, waar ik drie maanden verbleef en waar de digitalisering al een stap
verder is, hebben mij geïnspireerd om dit onderwerp verder te onderzoeken. Het is interessant om te
zien hoe leerlingen hier reageren en of deze digitale manier van leren effectiever is. Ik werkte aan een
project in België om deze methode te testen en te evalueren. Dit project is een belangrijke stap in de
ontwikkeling van een effectieve leerstrategie in het lager onderwijs.
Ik wil mijn begeleiders, H. Verkest, L. Van Eecke en A. Debo, bedanken voor hun steun en inzichten
tijdens de voorbereiding en het onderzoek. Ik wil ook mijn mentoren, P. Dekruijter en N. Delestrez,
bedanken voor hun ervaring en inzichten in het lager onderwijs, ze gaven mij ook de kansen om het
project op te stellen.
Ik hoop dat mijn onderzoek een bijdrage levert aan de ontwikkeling van effectieve leerstrategieën via
digitalisering in het lager onderwijs en dat het een inspiratie is voor andere leerkrachten om
innovatieve manieren te vinden om hun leerlingen te ondersteunen.
– K.Francis, Ieper, 10 juni
Meer lezen

Een onderzoek naar de handelsmethoden op Facebookgroepen, community ’s en Marketplace in België

VIVES Hogeschool
2024
Esther
Platini
  • Esther
    Platini
Deze bachelor proef onderzoekt de digitale handelsmethode van reptielen op Facebookgroepen, community ‘s en Marketplace in België. De opkomst van sociale media als handelsplatform voor exotische dieren heeft geleid tot zorgen over dierenwelzijn en illegale handel. Dit onderzoek heeft als doel inzicht te krijgen in de wijze waarop reptielen via deze platforms worden verkocht, betrokken reptielsoorten en de mate van illegale activiteiten op deze platforms.

Om dit doel te bereiken, is er een uitgebreide literatuurstudie uitgevoerd, gevolgd door een systematische dataverzameling van advertenties op Facebook. Er zijn gegevens verzameld over de soorten reptielen die worden aangeboden, taal van de advertentie, de herkomst van de verkopers, type verkoper, reden van verkoop en de prijzen van de dieren. Daarnaast is de wetgeving over reptielen in België in de literatuurstudie opgenomen om de legaliteit van deze handel te beoordelen.

De resultaten tonen aan dat er veel verschillende reptielsoorten worden aangeboden, met baardagamen, koningspythons, korenslangen, wimpergekko's en luipaardgekko's als de meest geadverteerde. Een aantal advertenties bleken in strijd met de wetgeving, waarbij reptielsoorten werden aangeboden die verboden zijn in België of in specifieke regio's. De analyse wijst op een gebrek aan toezicht en handhaving van de regels op dit platform.

Regionale verschillen tonen aan dat Henegouwen het hoogste aantal verkopers had. Taalverschillen blijken ook de vermeldingen te beïnvloeden, waarbij Franstalige advertenties vaker de Latijnse soortnaam gebruikten. Het onderzoek concludeert dat de reptielenhandel op Facebook voornamelijk door hobbyisten wordt gedreven, met een aanzienlijke deelname aan particuliere kwekers. Prijzen en verkoopredenen worden zelden genoemd in advertenties en verschilden sterk.
Meer lezen

Eindrapport_Protocol_voor_Rode_Kruis_over_SGG

VIVES Hogeschool
2024
Griet
Stoffels
  • Gresa
    Sadiku
  • Samira
    Radwan
  • Valerie
    Pollefliet
  • Britt
    Vervaeke
  • Shaima
    Khan
  • Thayline
    Mahieu
  • Febe
    Vanoverschelde
In onze bachelorproef “Een protocol ontwikkelen voor vrijwilligers van het Rode Kruis West-Vlaanderen omtrent seksueel grensoverschrijdend gedrag” werd een literatuurstudie en een kwalitatief onderzoek uitgevoerd om relevante informatie te verkrijgen waarmee we een kaderprotocol konden opstellen.

We ontworpen in opdracht van het Rode Kruis West-Vlaanderen een kaderprotocol waarin concreet beschreven staat welke stappen vrijwilligers van de medische en psychosociale dienst van het Rode Kruis West-Vlaanderen dienen te ondernemen om slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGG) op muziekfestivals en –evenementen zo correct mogelijk te behandelen op medisch, te ondersteunen op psychosociaal en te begeleiden op gerechtelijk vlak en door te verwijzen naar bevoegde en gespecialiseerde diensten. Het uitgewerkt stappenplan gaat in werking vanaf het moment van aanmelding van het slachtoffer tot de doorverwijzing naar een gespecialiseerde dienst of totdat het slachtoffer de hulppost verlaat. Naast het protocol maakten we een flowchart met een overzichtelijk stappenplan van het uitgebreid protocol voor de vrijwilligers en een flyer met tips en doorverwijsmogelijkheden voor de slachtoffers. We keken ook kritisch naar ons eigen kaderprotocol. Zo gaven we Rode Kruis West-Vlaanderen enkele aanbevelingen mee die in acht moeten genomen worden vooraleer ze ons protocol effectief in de praktijk kunnen gebruiken.

Allereerst deden we een literatuurstudie waarin diverse relevante onderwerpen onder de loep werden genomen. Eerst namen we onze opdrachtgever, het Rode Kruis West-Vlaanderen onder de loep waarna we ons verdiepten in de begrippen grensoverschrijdend gedrag (GOG) en SGG. Verder deden we een studie naar het wettelijk kader rond SGG en welke handvaten er al bestaan rond dit thema. Het Zorgcentrum na Seksueel (ZSG), wat een protocol is en hoe dit wordt opgesteld werd ook onderzocht.

Daarnaast voerden we een kwalitatief onderzoek aan de hand van interviews. Door het afnemen van deze interviews ontdekten we wat er al dan niet gedaan en gezegd mag worden op medisch, psychosociaal en gerechtelijk vlak, wat de doorverwijsmogelijkheden zijn en wat niet mag ontbreken in ons protocol.

Tot slot stelden we het protocol op aan de hand van de resultaten en de antwoorden op onze onderzoeksvragen.
Meer lezen

Bepalende factoren bij het kiezen van een luchthaven

Hogeschool PXL
2024
Rico
Valkenborgh
Studie naar het keuzegedrag van passagiers. Welke factoren beïnvloeden de keuze van luchthaven voor Limburgers.
Meer lezen

zorggarantie voor ouders met een verstandelijke beperking

VIVES Hogeschool
2024
Eva
Laperre
  • Chanel
    Bonte
  • Rhune
    Dessein
  • Eva
    Laperre
  • Drieke
    Linseele
  • AnnaÏgue
    Mathurel
  • Margot
    Moons
  • Nyobe
    Saelens
  • Margo
    Vandekerkhove
We maakten een woord- en beeldverhaal. Dit konden we maken door een uitgebreide literatuurstudie te doen en een kwalitatief onderzoek uit te voeren. Dit woord- en beeldverhaal is gemaakt voor ouders met een verstandelijke beperking om zorggarantie en een zorgtafel uit te leggen. Hiernaast maakten we ook een handleiding, deze handleiding is bedoeld voor de aanmelders. De handleiding bevat het woord- en beeldverhaal met extra informatie over wat er moet verteld worden bij elke prent.
Meer lezen

Constipatie bij kinderen: een veelvoorkomend, verst(r)opt probleem

Thomas More Hogeschool
2024
Yana
Verachtert
  • Maaike
    Van Dijck
  • Emma
    Delen
  • Eva
    Dijckmans
Literatuurstudie met: wat is constipatie, symptomen, oorzaken, diagnose, behandelingen, educatie en preventie
Praktijkluik: ontwikkelde box met een deel voor ouders, verpleegkundige en kinderen. De inhoud is aangepast aan de doelgroep.
Meer lezen

surftherapie toepasbaar bij jongeren in kansengroepen

VIVES Hogeschool
2024
Nienke
Delaere
  • Lindert
    Wilbers
  • Justien
    Cool
  • Axelle
    Vandermeersch
  • Elise
    Deven
  • Laura
    Van Cauwenberge
  • Sarah
    Vandorpe
  • Marjana
    Debyser
De bachelorproef ‘Surftherapie voor kansengroepen’ wordt uitgevoerd binnen de vzw Monstergolf. Monstergolf is een vzw die streeft naar een verbetering van de mentale gezondheid van haar deelnemers. Er wordt gewerkt via een ‘outdoor’ programma. Monstergolf werkt in de natuur en ervaringsgericht. De hoofdactiviteit van Monstergolf is surfen. Via surftherapie wordt er gestreefd naar een verbetering van gezondheid en verbetering van de levenskwaliteit.

Het project gaat gepaard met enkele uitdagingen, namelijk het financieel aspect, het team, de tijdsnood, de winter en het bereiken/activeren en motiveren van de jongeren. Als groep besloten een draaiboek op basis van dit onderzoek te stellen voor een vijfdaags surfkamp voor jongeren uit kansengroepen.

In het eerste deel van het onderzoeksrapport kunt u onze literatuurstudie raadplegen. In dit onderdeel behandelen we uitgebreid thema’s die relevant zijn om het vijfdaags kamp te gronden. We starten met het definiëren van surftherapie, om vervolgens de ontwikkeling van jongeren te bespreken. Daarnaast bespreken we de mentale gezondheid en de link met sport.

In het tweede deel van het onderzoeksrapport delen wij ons onderzoeksontwerp- en verloop. In dit onderzoek maken we gebruik van een kwalitatieve onderzoeksmethode, waarbij we diepgaand onderzoek verrichten. Met het onderzoek willen we zicht krijgen op de ervaringen, ideeën, denkwijzen, motieven, belevingen, gevoelens en de gedragingen van personen met bepaalde expertise binnen ons onderwerp. Aan de hand daarvan kunnen we een antwoord bieden op de onderzoeksvraag: ‘Hoe kan je surftherapie voor jongeren uit kansengroepen vormgeven en promoten?’.

Aan het einde van ons onderzoeksrapport delen we onze resultaten mee die we verkregen uit ons kwalitatief onderzoek. Bij de jongerenorganisaties, partnerorganisaties en de focusgroepen kwam er aan bod dat de meesten nog geen weet hadden van surftherapie en/of Monstergolf vzw. De meeste respondenten van onze focusgroepen hebben nog geen ervaring met surfen. Het promoten van een kamp vereist een veelzijdige aanpak. Een samenwerking met gemeenschappen en jeugdorganisaties biedt een meerwaarde. Het financieel aspect is van belang, want zonder is het onmogelijk om alles te verwezenlijken. Daarom is het een meerwaarde om samen te werken met instellingen, partners... en gebruik te maken van maatschappelijke hulpbronnen. Er moet rekening gehouden worden met de interesses van de jongeren om hen persoonlijk te benaderen, dit kwam voor bij al onze bevraagden. De betrokkenheid van een begeleider is essentieel bij de jongeren en de opvoedingsfiguren, want het betrekken van hen blijft een uitdaging. Begripvolle communicatie is essentieel wanneer er weerstand is bij jongeren en/of opvoedingsfiguren, en is het belangrijk om de weerstand te erkennen. De groepscontext is afhankelijk van de doelgroep en de dynamiek die er zich in bevindt. Veiligheid binnen de groep wordt aangegeven belangrijk te zijn voor alle bevraagden. Sociale media is een effectieve tool om met de jongeren te communiceren. De partnerorganisaties vertellen dat mond- tot-mondreclame effectiever is. Het samenwerken met instellingen die te maken hebben met jongeren die een vertrouwensband hebben, leidt zich ertoe actief te mengen in groepen en laagdrempelige ondersteuning te bieden. Dit kan een belangrijke rol spelen in het begeleiden van jongeren. De jongeren tonen waardering en dankbaarheid wanneer men succeservaringen behaalt. Het is belangrijk om geduldig te zijn met de doelgroep en hen de ruimte te bieden die ze nodig hebben, omdat dit essentieel is voor de individuele behoeften.

Tot slot werd ons meegegeven dat het woord therapie kan afschrikken en hier een voorzichtige aanpak in moet worden voorzien. Als laatste boodschap wordt ons meegegeven dat we niet mogen opgeven in wat we doen.
Meer lezen

MOMFLUENCERS EN SPONSORSHIPS: TO SHARE OR NOT TO SHARE?

Universiteit Gent
2024
Elodie
Devos
Ouders die foto's en informatie over hun kinderen delen op sociale media, ook bekend als sharenting, is de afgelopen jaren steeds populairder geworden. Hoewel het ouders toelaat om een gemeenschap op te bouwen en ervaringen te delen, kan het ook leiden tot een schending van de privacy en veiligheid van het kind. Dit onderzoek wil het gebruik van anti-sharentingtechnieken bij Vlaamse momfluencers in een commerciële context blootleggen. Het focust ook op hun impact op publieksinteractie in gesponsorde posts. Via een kwantitatieve inhoudsanalyse werden 234 gesponsorde posts van 13 Vlaamse momfluencers gecodeerd op basis van eerder onderzoek met enkele nieuwe toevoegingen en nuances. De resultaten tonen aan dat anti-sharenting technieken, zoals het niet afbeelden van het kind, wijdverspreid zijn onder momfluencers, maar geen significant effect hebben op de betrokkenheid van het publiek bij gesponsorde content. Daarentegen wordt een hogere betrokkenheid van het publiek waargenomen bij gesponsorde posts waarin kinderproducten worden gepromoot. Deze bevindingen benadrukken niet alleen de complexiteit van anti-sharentingtechnieken, maar ook het belang van ethische overwegingen bij het delen van persoonlijke informatie over kinderen op sociale media. Verdere verfijning van de meetmethoden voor publieksinteractie en verkennend onderzoek naar de rol van vaders in anti-sharentingtechnieken worden voorgesteld voor verder onderzoek.
Meer lezen

Op weg naar melkvertrouwen - Empowerment bij de borstvoeding bij kraamvrouwen

Hogeschool PXL
2024
Yassmina
Fadil
  • Caterine
    Wato
Het doel van deze literatuurstudie is om na te gaan wat het effect is van empowerment van kraamvrouwen op de slaagkans van de borstvoeding. Tevens wordt er onderzocht hoe empowerment tijdens de borstvoedingsfase gerealiseerd kan worden.
Meer lezen

Participatie binnen De Zande

VIVES Hogeschool
2024
Marie
Degryse
  • Davina
    Dejonghe
  • Janick
    Van Loock
  • Margaux
    Maebe
  • Febe
    Vanderbeken
  • Chloë
    Van Steenbrugge
  • Chiandro
    Verschaeve
  • Julia
    Gheysens
De initiële vraag die deze bachelorproef in gang zette, kwam vanuit de gemeenschapsinstelling De Zande in Ruiselede. Het hoofddoel van dit onderzoek is om antwoorden te verschaffen op de vragen die binnen De Zande leven. Concreet brengen we in kaart hoe de participatie van jongeren in de gemeenschapsinstelling 'De Zande Ruiselede' verloopt, en hoe zij deze participatie ervaren. Daarnaast onderzoeken we ook de mate van participatie en de ervaring ervan bij de ouder(s) of voogd(en) van de jongeren. Participatie betekent het mee mogen beslissen en denken, en dit kan invloed hebben op het leven van de jongeren.

Onze hoofdonderzoeksvraag is “In welke mate ervaren jongeren en hun ouder(s)/voogd(en) participatiemogelijkheden binnen de gemeenschapsinstelling Ruiselede?”. Vanuit deze centrale onderzoeksvraag hebben we een aantal deelvragen opgesteld. Om deze vragen te beantwoorden, hebben we diverse onderzoeksmethoden gebruikt. We organiseerden cirkelgesprekken in vier leefgroepen om de jongeren te bevragen en voerden daarnaast individuele gesprekken met enkele jongeren.
Voor de ouder(s)/voogd(en) hebben we een enquête opgesteld. Om de respons op onze enquêtes te optimaliseren, organiseerden we aansluitend bij een ouderavond. Tijdens deze avond waren de ouders welkom om vragen te stellen omtrent onze enquêtes.

Met de resultaten van bovenstaande onderzoeksmethoden hebben we een SWOT-analyse opgesteld, waarin we de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van de organisatie met betrekking tot participatie bespraken. Op basis van deze analyse kwamen we tot een aantal aanbevelingen voor De Zande, campus Ruiselede.

Uit het kwantitatief onderzoek waarin we ouder(s)/voogd(en) bevragen, kunnen we concluderen dat het grootste aandachtspunt de gesprekken met de individuele begeleiders zijn. Huisbezoeken, de ronde tafel, het trajectoverleg en de gesprekken met de contextwerker worden als waardevol ervaren en mogen behouden blijven. Daarnaast wensen sommige respondenten voor meer georganiseerde evenementen zoals familiedagen om de participatie te vergroten. Helaas ervaren enkele ouder(s)/voogd(en) dat de bereikbaarheid naar de gemeenschapsinstelling als moeilijk.

Vanuit ons kwalitatief onderzoek blijkt dat de jongeren hun stem kunnen laten horen tijdens hun traject. Echter, hun vragen of ideeën worden niet altijd opgevolgd. Ze ervaren vaak lange wachttijden op een antwoord, aangezien niet alle voorstellen haalbaar zijn. Een negatief antwoord op de vragen of voorstellen van de jongeren kan afhankelijk zijn van de begeleider die op dat moment dienst heeft. Ook moet de sanctie ‘kamermoment’ volgens de jongeren worden herzien.

Enkele aanbevelingen om de participatie van de ouders te bevorderen is onder andere om meer familiedagen te organiseren zodat er op een informele manier meebeslist kan worden binnen het traject van de jongere. Daarnaast hadden we het idee om een welkomstboekje te introduceren in de opstartprocedure van hun traject. Op die manier kunnen ouder(s)/voogd(en) meer kennis krijgen over wat participatie precies is en hoe deze tot uiting komt. Een andere belangrijk gegeven is de bereikbaarheid van de gemeenschapsinstelling. Er zou eventueel overlegd kunnen worden met het politieke bestuur om het openbaar vervoer toegankelijker te maken in die streek.

Er zijn ook een aantal aanbevelingen omtrent de participatie voor de jongeren. Een eerste actie is om meer gesprekken te organiseren tussen de jongere en de individuele begeleider. De jongeren geven ook aan dat ze meer behoefte hebben aan eerlijkheid en transparantie. Vervolgens willen we meer aandacht schenken aan de rol van de commissaris Eveline, die het aanspreekpunt is voor de jongeren.
Meer lezen

Artificiële Intelligentie in het onderwijs

VIVES Hogeschool
2024
Istvan
Demey
Deze bachelorproef onderzoekt de optimale en veilige integratie van artificiële intelligentie (AI) in het Vlaams secundair onderwijs. Het onderzoek richt zich op de mogelijkheden van AI om een meerwaarde te bieden in het onderwijs en de gevaren die daarmee gepaard gaan. Door middel van een literatuurstudie, een enquêteonderzoek onder actieve leerkrachten en experimenteel onderzoek, wordt een breed overzicht gegeven van de huidige stand van zaken en de toekomstige potenties van AI in het onderwijs.
Uit de enquête blijkt dat veel leerkrachten reeds AI-tools gebruiken voor lesvoorbereiding en gepersonaliseerd leren, maar dat er een aanzienlijke kenniskloof bestaat die het optimaal gebruik van AI belemmert. Dit benadrukt de noodzaak voor gerichte opleidingen en ondersteuningsprogramma's. De literatuurstudie toont aan dat AI aanzienlijke voordelen kan bieden, zoals efficiëntieverbeteringen en gepersonaliseerde leerervaringen, maar ook risico's met zich meebrengt, zoals bias, ethische kwesties en mogelijke negatieve effecten op de creativiteit en het kritisch denken van leerlingen.
Het experimentele onderzoek illustreert praktische toepassingen van AI in het klaslokaal en biedt concrete voorbeelden en richtlijnen voor leerkrachten. De studie concludeert dat een gestandaardiseerde en goed gereguleerde aanpak essentieel is voor de succesvolle implementatie van AI in het onderwijs. Door het adresseren van de opleidingsbehoeften van leerkrachten en het ontwikkelen van ethische richtlijnen, kan AI een positieve en duurzame impact hebben op het onderwijs en de leerervaring van leerlingen in Vlaanderen.
(ChatGPT, persoonlijke communicatie, 30 mei 2024)
Meer lezen

Het verband tussen de oorsprong van asielhonden (Canis familiaris) in Vlaanderen en de prevalentie van gedragsproblemen

VIVES Hogeschool
2024
Cloë
Dingenen
Ongeveer ¼ van de gezinnen in Vlaanderen heeft een hond, waarvan een groot deel
geadopteerd zijn uit binnen- en buitenlandse asielen. Uit studies blijkt dat wereldwijd
gemiddeld 70%-90% van de gezinshonden gedragsproblemen vertoont. Tot op heden
waren er nog geen cijfers omtrent het voorkomen van gedragsproblemen van
gezinshonden in Vlaanderen.
In dit onderzoek wordt aan de hand van een enquête de prevalentie van
gedragsproblemen bij Vlaamse huishonden afkomstig uit asielen in kaart gebracht. Tevens
wordt nagegaan of er een verschil is tussen voorkomen van gedragsproblemen bij honden
geadopteerd uit binnenlandse asielen dan wel buitenlandse asielen.
De enquête werd door 250 Vlaamse hondeneigenaars ingevuld. Daarvan vermeldt 83%
dat hun geadopteerde hond gedragsproblemen vertoont. De meest vermelde
gedragsproblemen zijn “trekken aan de lijn tijdens het wandelen” en “schrikreacties op
plotse gebeurtenissen”.
Er is geen significant verschil tussen het aantal gedragsproblemen bij buitenlandse- en
binnenlandse asielhonden. Maar het “trekken aan de lijn” wordt meer gerapporteerd bij
respondenten die een hond geadopteerd hadden uit een buitenlands asiel. Bij
respondenten met binnenlandse asielhonden wordt het gedragsprobleem “bijten” vaker
vermeld dan bij de honden geadopteerd uit een buitenlands asiel.
Enkele factoren met invloed op het voorkomen van gedragsproblemen zijn onder andere
het verblijf in het asiel, verblijf bij de eigenaar en de aanwezigheid van andere honden.
Voor die laatste factor is in het algemeen geen duidelijk verschil zichtbaar, maar wel bij
gedragingen zoals “trekken aan de lijn” en “schrikreacties”. Deze worden aangegeven
vaker voor te komen bij asielhonden waarvan de eigenaar nog een andere hond heeft.
Bij het interpreteren van de resultaten moet rekening gehouden worden met een respons
bias aangezien de eigenaars over hun eigen hond moeten antwoorden.
Ook is er in de enquête niet veel rekening gehouden met beïnvloedende factoren.
De conclusie van dit onderzoek is dus dat er geen verband is tussen de oorsprong van
geadopteerde asielhonden in Vlaanderen en de prevalentie van gedragsproblemen. Hierbij
moet de nuance gemaakt worden dat deze conclusie over het algemeen aantal
gedragsproblemen gaat. Per gedragsprobleem kan er een verschil zijn afhankelijk van de
afkomst van de asielhond.
Hiernaast kan geconcludeerd worden dat de aanwezigheid van een andere hond in
sommige gevallen een invloed heeft op de prevalentie van gedragsproblemen.
Meer lezen

De beleving van de leerlingen met de verschillende typologieën bij het L-decreet op school X.

VIVES Hogeschool
2024
Illona
Staelens
Dit praktijkgericht onderzoek naar inclusief onderwijs legt speciale nadruk op de ervaringen van leerlingen en het formuleren van verbeteringsaanbevelingen. Het omvat een uitgebreide literatuurstudie over de oorsprong en ontwikkeling van inclusief onderwijs, gevolgd door een praktijkgericht onderzoek dat gedurende een volledig academiejaar werd uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek werden interactieve interviews gehouden met leerlingen, waarbij verschillende materialen zoals een toverstok (wondervraag), smiley's om gevoelens aan te duiden die aansloten bij de leefwereld van de kinderen, en een spiegel waarop ze gevoelens konden tekenen, werden gebruikt om hun ervaringen te documenteren. De bevindingen benadrukken de noodzaak van voortdurende inspanningen om inclusief onderwijs te bevorderen. Het artikel biedt aanbevelingen voor individuele en leraargerichte ondersteuning, evenals een pleidooi voor voortdurend onderzoek en evaluatie van inclusief onderwijspraktijken.
Meer lezen

Reconstructie, bescherming en valorisatie van een Franse redoute uit 1748

UC Leuven-Limburg
2024
Jade
Lemoine
In een wereld waar klassieke grenzen vervagen en kennis eindeloos stoomt, moet het onderwijs mogelijkheden vinden om zich aan te passen en deze kennis zo efficiënt mogelijk over te dragen. STEAM is een mogelijke oplossing om creativiteit, innovatie en technologie in het onderwijs te combineren samen met de klassieke vakken. Maar er is onderzoek nodig om te komen tot nuttige of beproefde STEAM-lesmaterialen.
Mijn verdiepend praktijkonderzoek is gericht op het integreren van historische gebeurtenissen in STEAM-onderwijs, met focus op een Franse redoute uit 1748 in Hocht, Lanaken. De redoute dient dus als middel om STEAM-onderwijs te realiseren. Dit onderzoek toont aan dat het verbinden van historische context met hedendaagse vraagstukken de effectiviteit van STEAM-onderwijs kan bevorderen. Mijn onderzoek heeft niet alleen geleid tot de ontwikkeling van vakoverschrijdend lesmateriaal
voor STEAM-onderwijs, maar ook voor een brug tussen historische context en hedendaagse onderwijspraktijken. Door gebruik te maken van Franstalige archiefbronnen en historische Franse kaarten met gedetailleerde beschrijvingen, wil ik leerlingen ook proberen te betrekken bij de Franse taal en cultuur. De redoute dient niet alleen als een object van historisch belang, maar ook als een venster naar de Franse imperialistische visie en de invloed ervan op de regio. Mijn studie leidde tot de ontwikkeling van vakoverschrijdend lesmateriaal voor het secundair onderwijs, waarbij leerlingen de geometrie van historische militaire structuren verkennen met behulp van moderne meettechnieken, zoals drones en 3D-modellering via laser cutting. Het doel is om kritisch denken en probleemoplossende vaardigheden te stimuleren, en samen te
werken met erfgoedorganisaties voor educatieve initiatieven. Het lesmateriaal is uitgewerkt om in te zetten tijdens projectdagen of educatieve excursies en het wordt opgenomen in de opleiding voor officieren in de KMS in Brussel.
Meer lezen

Deciphering the role of IS6100 in microbial community adaptation to anthropogenic environmental stressors

KU Leuven
2024
Kristina
Yefimak
Anthropogenic activities across various land uses (e.g. roadsides, industrial areas,
agricultural zones) have introduced xenobiotics, substances not natural to the
ecosystem, in the environment, affecting soil physiochemical characteristics and soil
bacterial communities. To adapt to this changing environment, bacteria have evolved
to withstand these harsh conditions. Insertion sequences (IS) can form composite
transposons that recruit and carry along passenger genes, including those involved in
the degradation of organic pollutants. However, studies examining IS elements
abundance and its cargo in bacterial communities within their natural context is limited.
The purpose of this thesis is to improve our knowledge of the role of the IS element
IS6100 in genetic adaptation within soil bacterial communities. This research focused
on two parts, the first part on Pakistani soil samples that determined how bacterial
community structure and abundance of IS6100 associates with land uses, spatial, and
environmental factors. Land use and location exerted significant influence on alpha
and beta diversity in soil ecosystems, notably with agricultural soil demonstrating
higher diversity due to increased disturbance. While environmental factors such as Cu,
total nitrogen, As, Cd, and total carbon contribute to soil bacterial community variability,
their impact is relatively small compared to land use in shaping soil bacterial
composition. Nevertheless, 86% unexplained variability suggests the presence of
additional important factors that were not measured in our study. IS6100 is
widespread, with no differences in abundance across various geographic Pakistani
samples with differing land use. While effects of environmental factors including
community diversity was low, some toxic contaminants like DiPCB and TriPCB
exhibited a negative correlation with IS6100 abundance. The second part examined
contaminated soils in Belgium, assessing IS6100 abundance by qPCR. Moreover, a
new long-range PCR (LR-PCR) method was applied to amplify the cargo of IS6100
associated CTs for functional analysis by nanopore sequencing. IS6100 was present
across all samples, with significant variations in relative abundance between soils.
Particularly, soil samples continuously exposed to pesticides exhibited elevated
IS6100 abundances compared to those with less clear contaminants. Regarding cargo
genes identification, clear bands in the AGE for every sample suggested that the LR
PCR IS6100 cargo genes were successfully and reproducibly amplified. The amplicons
were successfully sequenced by nanopore sequencing for future functional analysis.
Meer lezen

Length Measurement Estimation Skills in Children With Developmental Coordination Disorder

KU Leuven
2024
Joke
Hufkens
Deze masterthesis onderzoekt de "Vaardigheden voor Schatting van Lengtemeting bij Kinderen met Developmental Coordination Disorder". Het onderzoek werd geïnitieerd door observaties van professionals die werkten met kinderen met DCD en die moeilijkheden met schatting opmerkten. Hoewel cognitieve moeilijkheden erkend worden bij kinderen met DCD, blijft de literatuur over schatting van meetvaardigheden in deze populatie beperkt. Schatting van lengtemeting houdt in dat de grootte van een object wordt bepaald zonder gebruik te maken van conventionele meetinstrumenten, zoals voor lengte.

Deze thesis adresseert het gebrek aan kennis over de schattingsvaardigheden van kinderen met DCD. De studie omvatte 45 kinderen met DCD in de leeftijd van 12 tot 18 jaar (39 jongens). Aangezien deze studie voornamelijk onderzoekt welke kenmerken van de te schatten objecten invloed hebben op de schattingen van kinderen met DCD, hebben onderzoekers ervoor gekozen om geen controlegroepen te implementeren. Het onderzoeksontwerp is gemodelleerd naar de benadering van Desli en Giakoumi (2017) en omvatte acht verschillende lengteschattingstaken. Deze taken omvatten diverse kenmerken van eigenschappen (horizontaal/verticaal, kort/lang, met/zonder visuele interferentie) en gebruikten twee soorten meeteenheden: standaard eenheden (in centimeters) en niet-standaard eenheden (zoals de grootte van potloden, paperclips als eenheden).

Kinderen met DCD vertonen grote intra- en interindividuele variaties in hun schattingsprestaties, maar deze verschillen zijn grotendeels niet gerelateerd aan groepsfactoren zoals leeftijd en opleidingsniveau. Bij het onderzoeken van kinderen met DCD werden comorbiditeiten zoals AD(H)D, dyslexie, ASS, dyscalculie, epilepsie, dysorthografie en dysfasie waargenomen. Persoonlijke kenmerken zoals leeftijd, opleidingsniveau en comorbiditeit hadden minimale tot geen invloed op hun schattingsprestaties. Specifiek vertoonden kinderen met dyscalculie en DCD (zonder een andere comorbiditeit) een slechtere prestatie bij het trekken van een lange lijn van een specifieke lengte dan degenen met alleen DCD of in combinatie met ASS en/of AD(H)D, een taalstoornis of meerdere comorbiditeiten.
Kenmerken van items zoals objectoriëntatie, de aanwezigheid van visuele interferentie en het type meeteenheid hadden geen invloed op hun schattingsprestaties, terwijl de lengte van het object dat wel deed. Schattingen voor kortere items waren beter dan die voor langere items.
Deze inzichten kunnen misschien helpen bij het ontwikkelen van compensatiestrategieën wanneer kinderen met DCD moeten schatten.
Meer lezen

Wat is normaal? Een theoretische verkenning van normaliserende macht in een informatiemaatschappij

Universiteit Antwerpen
2024
Jens
Verhoeven
Deze scriptie richt zich op de ontwikkeling van normatieve overtuigingen binnen een informatiemaatschappij en de impact van moderne communicatiestructuren op dit proces. Meer specifiek biedt de scriptie een theoretisch kader over de manier waarop grensoverschrijdende communicatienetwerken de stabiliteit en consensus van lokale normen uitdagen en alternatieve kennisparadigma's introduceren.
Meer lezen