Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Herstel boven straf: de Leuvense drugsopvolgingskamer en de nood aan uniforme wettelijke verankering

Hogeschool UCLL
2025
Sofie
Serré
Deze scriptie onderzoekt de juridische basis en structurele werking van de drugsopvolgingskamer (DOK) te Leuven, een relatief recent initiatief binnen het Belgische strafrechtsysteem dat herstelgerichte rechtspraak wil realiseren voor meerderjarige beklaagden met een ernstige verslavingsproblematiek. De DOK biedt een alternatief voor de klassieke strafvervolging waarbij gedragsverandering, maatschappelijke re-integratie en multidisciplinaire begeleiding centraal staan. De centrale onderzoeksvraag luidt: in welke mate is de huidige juridische basis van de DOK te Leuven voldoende, en is een expliciete wettelijke verankering wenselijk om de werking op een uniforme en transparante manier te garanderen?

De aanleiding voor dit onderzoek ligt in de vaststelling dat druggerelateerde criminaliteit vaak samenhangt met onderliggende problematieken zoals verslaving, sociale uitsluiting en psychische kwetsbaarheid. Klassieke bestraffingsmechanismen blijken in deze context vaak ontoereikend om recidive te voorkomen. De DOK tracht deze lacune te vullen door beklaagden de kans te bieden om, onder gerechtelijke opvolging en in samenwerking met justitieassistenten en zorgverleners, te werken aan hun herstel alvorens een definitieve veroordeling volgt.

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden werd een kwalitatieve, multidisciplinaire methode toegepast. Het onderzoek combineert een diepgaande juridische analyse van relevante wetgeving en beleidsdocumenten met field research. Dat field research bestond uit observaties van zittingen van de Leuvense DOK en semigestructureerde interviews met rechters en parketmagistraten die betrokken zijn bij de werking van de DOK. Daarnaast werd een vergelijkende analyse gemaakt met de Gentse drugsbehandelingskamer, die al sinds 2008 operationeel is.

De onderzoeksresultaten tonen aan dat de DOK te Leuven momenteel opereert binnen een hybride juridisch kader. De wettelijke basis ligt hoofdzakelijk in artikel 190sexies van het Wetboek van Strafvordering, dat hersteltrajecten mogelijk maakt binnen het strafprocesrecht. Deze bepaling wordt in Leuven aangevuld met lokale samenwerkingsprotocollen tussen het parket, de rechtbank en hulpverleningsinstanties. Hierdoor blijft de concrete invulling grotendeels afhankelijk van lokale actoren, met als gevolg een aanzienlijke variabiliteit in aanpak, doelgroepselectie en opvolgingsstructuur tussen verschillende gerechtelijke arrondissementen.

Deze situatie creëert juridische knelpunten op het vlak van rechtszekerheid, transparantie en gelijke behandeling. De afwezigheid van een uniforme wettelijke regeling maakt de toepassing van de DOK afhankelijk van toevallige geografische factoren en de betrokkenheid van individuele actoren. De vergelijking met het model in Gent toont aan dat structurele elementen zoals vaste actoren, regelmatige zittingen en een geïntegreerde multidisciplinaire samenwerking essentieel zijn voor een effectieve werking. In Leuven belemmert het ontbreken van deze elementen de impact van het model.

Op basis van deze analyse concludeert de scriptie dat een expliciete wettelijke verankering van de DOK noodzakelijk is. Deze verankering zou moeten voorzien in duidelijke minimumnormen inzake organisatie, rechten en plichten van beklaagden, rolverdeling tussen actoren en samenwerking met de zorgsector.Tegelijkertijd moet er voldoende ruimte blijven voor lokale autonomie en contextspecifieke toepassing. Een hybride wettelijk model, ingebed in het Wetboek van Strafvordering, biedt hiervoor de meeste garanties. Enkel binnen een dergelijk rechtsstatelijk en transparant kader kan de DOK uitgroeien tot een duurzaam en gelijkwaardig alternatief binnen het Belgische strafrecht.
Meer lezen

De impact van congitieve biases op investeringsbeslissingen

Universiteit Hasselt
2025
Sander
Sobota
  • Céline
    Vandevenne
Deze scriptie onderzoekt hoe Belgische particuliere beleggers in hun beslissingen worden beïnvloed door cognitieve biases — systematische denkfouten zoals verliesaversie, overmoed en confirmation bias. Aan de hand van een enquête bij 246 beleggers toont het onderzoek aan dat deze biases vaak leiden tot irrationeel gedrag, zoals het vasthouden aan verlieslatende aandelen of het overschatten van eigen kunnen. De studie benadrukt het belang van gedragsinzichten in de financiële wereld, zowel voor beleggers zelf als voor adviseurs en beleidsmakers.
Meer lezen

Pornoverslaving bij adolescenten

Karel de Grote Hogeschool
2025
lore
bomberen
In deze bachelorproef onderzocht ik hoe praktijkgerichte orthopedagogen jongeren van 12 tot 18 jaar het best kunnen begeleiden bij een online pornoverslaving. Door de grote toegankelijkheid van pornografisch materiaal en de kwetsbaarheid van jongeren in hun seksuele ontwikkeling, groeit deze problematiek in stilte.

Mijn literatuurstudie belicht de risicofactoren (zoals eenzaamheid, trauma, gebrekkige mediawijsheid), de neurobiologische impact op het adolescentenbrein, en de psychosociale gevolgen, waaronder relatieproblemen, faalangst, negatief zelfbeeld en verminderde schoolprestaties.

De sociale kaart in Vlaanderen toont aan dat er bijna geen specifiek hulpaanbod is voor jongeren met een pornoverslaving. Slechts één organisatie, Nova Vida Recovery, geeft aan jongeren hierin te begeleiden.

Tot slot doe ik aanbevelingen op micro-, meso- en macroniveau: onder meer het verbeteren van psycho-educatie, het ontwikkelen van laagdrempelige hulptrajecten, het versterken van leerkrachten en hulpverleners, en het erkennen van de problematiek in beleid en onderzoek.

Deze bachelorproef wil een taboe doorbreken, een blinde vlek zichtbaar maken en een aanzet geven tot betere begeleiding en preventie voor jongeren.
Meer lezen

Wachttijden in de gezinsondersteuning: Impact op gezinnen en de Werking van 1 Gezin 1 Plan Halle-Vilvoorde

Odisee Hogeschool
2025
Margault
Dumont
Lange wachttijden in de jeugdhulp en gezinsondersteuning vormen een toenemend
probleem in Vlaanderen, met ingrijpende gevolgen voor gezinnen en hulpverleners.
In deze bachelorproef wordt het ontstaan van deze wachttijden onderzocht én wat de
gevolgen zijn voor gezinnen die ondersteuning nodig hebben. Het ‘op de wachtlijst staan’
heeft een invloed op de gezinsdynamiek. De ontwikkeling van kinderen en jongeren wordt
negatief beïnvloed. Te lang op hulp moeten wachten kan stoornissen veroorzaken voor de
sociale en emotionele ontwikkeling van het kind. Het kind kan vertraging oplopen op het
verfijnen van de motorische vaardigheden, sociale interacties en cognitieve vermogens.
Ook de draagkracht van de gezinsleden staat hierdoor onder druk. De focus ligt op de
werking van de organisatie 1 Gezin 1 Plan Halle-Vilvoorde, een organisatie die
overbrugging biedt tijdens wachttijden.
De centrale onderzoeksvraag luidt: Waarom zijn er wachtlijsten voor gezinsondersteuning
in Vlaanderen en wat zijn de gevolgen voor de werking van 1 Gezin 1 Plan Halle-Vilvoorde?
De studie analyseert dit vraagstuk op drie niveaus. Op microniveau is de centrale
onderzoeksvraag gericht op de invloed van wachttijden op het functioneren van gezinnen
en de ouder-kindrelatie. Op mesoniveau ligt de focus op de gevolgen van wachttijden voor
de werking van 1 Gezin 1 Plan. Op macroniveau wordt de centrale onderzoeksvraag
geformuleerd over de impact op het samenwerkingsverband binnen de eerstelijnszones in
Halle-Vilvoorde.
Aan de hand van een theoretische analyse worden wachttijden geanalyseerd vanuit een
sociologisch, ontwikkelingspsychologisch en pedagogisch perspectief. Daarnaast wordt
een casestudy van een gezin met een kind met autisme en een verstandelijke beperking
gebruikt om de uitdagingen waarmee gezinnen op wachtlijsten geconfronteerd worden te
illustreren.
Dit onderzoek wijst uit dat wachttijden niet alleen het welzijn van gezinnen beïnvloeden,
maar ook de effectiviteit van gezinsondersteuning en de samenwerking binnen de
eerstelijnszorg onder druk zetten. Dit onderzoek formuleert concrete
veranderingsvoorstellen om de toegankelijkheid en efficiëntie van gezinsondersteuning te
verbeteren. Op gezinsniveau ligt de focus op het bevorderen van de draagkracht tijdens
het wachten, dit door een ouderavond te organiseren en zelfhulp-bundels te ontwikkelen.
Op organisatieniveau stelt de organisatie 1 Gezin 1 Plan Halle-Vilvoorde zich toegankelijker
op voor de gezinnen. Er wordt ook voorgesteld om een gemeenschappelijke
aanmeldprocedure op te stellen voor gelijkaardige diensten. Op eerstelijnsniveau worden
verschillende acties voorgesteld om psychische kwetsbaarheid bespreekbaar te maken.
Ook het organiseren van een netwerkbeurs wordt voorgesteld om alle zorg- en
hulpverleners in contact met elkaar te brengen.
De resultaten benadrukken de noodzaak van een geïntegreerd beleid en betere
samenwerking tussen eerstelijnsorganisaties om wachttijden te verkorten en gezinnen
sneller de nodige ondersteuning te bieden.
Deze voorstellen komen overeen met de principes van trajectondersteuning,
geformuleerd in het decreet Vroeg en Nabij.
Door wachttijden niet alleen als probleem, maar ook als opportuniteit voor verandering te
benaderen, schetst deze bachelorproef mogelijke wegen naar een effectiever en
mensgerichter ondersteuningssysteem, ter ondersteuning van gezinnen in moeilijkheden.
Meer lezen

Artificiële intelligentie binnen het secundair kunstonderwijs

Odisee Hogeschool
2025
Zen
Van Dessel
In deze bachelorproef werd onderzocht hoe een online cursus kan bijdragen aan het ontwikkelen van basiscompetenties en vertrouwen bij leerkrachten in het secundair kunstonderwijs om AI-tools op een verantwoorde en effectieve manier in te zetten als tutor. De focus werd gelegd op leerkrachten van theorievakken binnen Sint-Lucas kunstsecundair te Antwerpen. In deze school is de zoektocht naar integratie van digitale technologieën nog in ontwikkeling.

Door gebruik te maken van een literatuurstudie werd onderzocht hoe AI kan bijdragen aan gepersonaliseerd leren, een onderwerp dat onder andere Bloom kadert in zijn 2 sigma-probleem. Op basis van deze bevindingen werd een vragenlijst afgenomen bij de leerkrachten om de houding en beginsituatie ten opzichte van AI in kaart te brengen. Vanuit die resultaten werd een e-learningcursus ontwikkeld waarin de AI toepassingen NotebookLM en SchoolAI op een praktische en toegankelijke manier werden aangeleerd.

Nadat de leerkrachten de cursus doornamen gaven alle leerkrachten aan dat hun vertrouwen en basiskennis in het gebruik van AI was toegenomen. Ze gaven aan dat ze zich competenter voelden om AI-tools in te zetten in hun les en waren overtuigd van de meerwaarde voor gepersonaliseerd onderwijs. De leerkrachten benadrukte de duidelijke structuur, praktische insteek en het evenwicht van theorie en concrete toepassingen binnen de cursus als groot pluspunt.

Dit onderzoek toont aan hoe e-learning een krachtig instrument kan zijn om ondersteuning te bieden aan leerkrachten in hun digitale professionalisering. Het biedt een antwoord op de steeds meer toenemende vraag naar begeleiding in het gebruik van AI binnen de stageschool waar deze proef werd uitgevoerd. Het benadrukt dat leerkrachten, mits de juiste ondersteuning, in staat zijn om AI op een pedagogisch verantwoorde manier in te durven zetten.
Meer lezen

Stoppen met spijbelen: een blik op hulp en aanpak

Hogeschool West-Vlaanderen
2025
Britt
De Clercq
Mijn bachelorproef ging over de aanpak van spijbelen bij jongeren. Ik onderzocht welke interventies effectief zijn voor leerlingen van 12 tot 18 jaar met schoolverzuim. Daarbij richtte ik me op de oorzaken van spijbelen, zoals sociale, emotionele en academische factoren. Ook analyseerde ik strategieën zoals ouderbetrokkenheid, samenwerking met hulpverleningsinstanties en motiverende gesprekstechnieken. Uit mijn onderzoek bleek dat een geïntegreerde aanpak, waarbij scholen, ouders en professionals samenwerken, essentieel is om schoolverzuim succesvol aan te pakken.
Meer lezen

OPERATION ENDURING FREEDOM: EEN MILITAIRE OPERATIE MET POLITIEKE IMPLICATIES

Universiteit Gent
2025
Emile
Bourgoignie
Het beoordelen van Operation Enduring Freedom van 2001-2005 op basis van het succescriteria van Rodt
Meer lezen

Seksualiteit onder druk. Een kwalitatief onderzoek naar de seksualiteitsbeleving van vrouwen met dyspareunie.

KU Leuven
2025
Jade
Hulsman
In deze masterproef wordt onderzocht hoe vrouwen met dyspareunie hun seksualiteitsbeleving ervaren. Hoewel de wetenschappelijke aandacht voor genitopelviene pijnstoornissen de afgelopen jaren is toegenomen, blijft de psychoseksuele impact van dyspareunie vaak onderbelicht. Deze kwalitatieve studie beoogt inzicht te bieden in de wijze waarop vrouwen met pijn tijdens het vrijen betekenis geven aan hun seksuele ervaringen, identiteit en relaties. Er werd gebruikgemaakt van een beschrijvende fenomenologische onderzoeksbenadering, met individuele semigestructureerde interviews als dataverzamelings-methode. In totaal namen zeven vrouwen deel aan het onderzoek. De data werd geanalyseerd via een thematische analyse (Braun & Clarke, 2006).
Uit de analyse kwamen vijf centrale thema’s naar voren. (1) De ‘beleving van de seksuele relatie’ beschrijft hoe dyspareunie de intimiteit en communicatie tussen partners beïnvloedt, en hoe relationele co-regulatie als buffer kan fungeren. (2) De ‘beleving van de seksuele activiteit’ omvat de uiteenlopende wijzen waarop vrouwen pijn, verlangen, vermijding en coping ervaren binnen seksuele interacties. (3) De ‘seksuele identiteit’ verwijst naar de impact van dyspareunie op het zelfbeeld, vrouwelijke eigenheid en erotische agency. (4) De ‘impact op het dagelijks leven’ toont hoe pijn doorwerkt op psychosociaal vlak, inclusief gevoelens van onbegrip, schaamte en isolatie. (5) ‘Omgaan met dyspareunie’ gaat in op hulpzoekgedrag, de rol van lichaamsgerichte therapieën en de zoektocht naar herstel. De resultaten tonen dat vrouwen met dyspareunie vaak geconfronteerd worden met een complexe verwevenheid van lichamelijke pijn, emotionele spanning en relationele kwetsbaarheid. De bevindingen sluiten nauw aan bij bestaande literatuur over seksuele pijnstoornissen, lichaamsgeheugen, vrouwelijke seksuele socialisatie en copingstrategieën. Tegelijkertijd bieden de ervaringen van de deelnemers aanvullende inzichten, bijvoorbeeld over het belang van veilige partnerrelaties en herinterpretatie van vroegere seksuele ervaringen als katalysator voor herstel.
Hoewel deze studie zich beperkte tot een kleine, homogene groep (hoofdzakelijk heteroseksuele vrouwen), benadrukken de resultaten het belang van een multidisciplinaire en empathische benadering van dyspareunie. De erkenning van de subjectieve betekenis-verlening rond seksualiteit is essentieel in therapeutische contexten. Verder onderzoek is aangewezen om de diversiteit in ervaringen, coping en behandelbehoeften verder te verkennen, idealiter via een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Tot slot is het noodzakelijk om in toekomstig onderzoek blijvend aandacht te besteden aan de ethische complexiteit van seksuologisch onderzoek binnen kwetsbare doelgroepen.


Meer lezen

Samen sterk in de wachttijd: Hoe huisartsen het welzijn van kinderen en jongeren ondersteunen

Hogeschool VIVES
2025
Maartje
Deman
In deze bachelorproef wordt onderzocht hoe huisartsen kinderen en jongeren met psychische problemen kunnen ondersteunen tijdens de wachttijd voor gespecialiseerde hulp. Via literatuuronderzoek, enquêtes en interviews met jongeren, ouders, huisartsen en hulpverleners werd in kaart gebracht welke noden bestaan in deze kwetsbare periode.

De resultaten tonen aan dat de wachttijd gemiddeld 6,5 maanden bedraagt, en dat kinderen en jongeren zich in die periode vaak machteloos, onbegrepen en vergeten voelen. Ze hebben vooral nood aan duidelijke communicatie, erkenning en opvolging. Ook huisartsen willen meer betekenen, maar ervaren barrières zoals tijdsdruk, onduidelijke doorverwijzingen en een gebrek aan tools.

Op basis van de bevindingen werden meerdere concrete eindproducten ontwikkeld, waaronder de Wacht-Wijs Box, een informatieve folder voor ouders, de GGZ Wegwijzer voor huisartsen, en twee digitale prototypes: een zoekplatform voor GGZ-aanbieders en een gedeeld dossierconcept. Deze hulpmiddelen bieden laagdrempelige ondersteuning tijdens de wachttijd en versterken de verbinding tussen gezinnen en hulpverlening. De bachelorproef kreeg ook politieke aandacht van minister Caroline Gennez, wat de maatschappelijke relevantie onderstreept. Het werk is bovendien de kiem voor een eigen initiatief, Feelino, dat inzet op warme, laagdrempelige ondersteuning voor kinderen en jongeren, zowel tijdens de wachttijd als in bredere trajecten rond emotioneel welzijn en veerkracht.
Meer lezen

De vergunning van projecten voor hernieuwbare energie: omgevings- en klimaatrecht als elkaars concurrenten?

Universiteit Antwerpen
2025
Thomas
Piot
Deze thesis onderzoekt hoe het omgevingsrecht een hindernis vormt voor de realisatie van windturbineprojecten in Vlaanderen, ondanks de toenemende nood aan hernieuwbare energie. Hoewel het omgevingsrecht oorspronkelijk werd ontworpen ter bescherming van milieu, ruimtelijke kwaliteit en burgerparticipatie, blijkt het in de praktijk vaak een complex en versnipperd geheel van regels te zijn dat windenergieprojecten vertraagt of zelfs verhindert. Via een analyse van concrete vergunningsdossiers en gerechtelijke uitspraken wordt aangetoond dat het huidige juridische kader onvoldoende afgestemd is op de urgentie van de energietransitie.

Lokale weerstand, ingewikkelde procedures en overlappende regelgeving zorgen voor rechtsonzekerheid en tijdverlies. Daarnaast blijkt de Vlaamse decreetgever weinig voortvarend in het nemen van noodzakelijke hervormingen. Ook andere hernieuwbare energieprojecten, zoals zonneparken of waterstofinstallaties, stoten op gelijkaardige juridische knelpunten. De thesis pleit daarom voor een coherenter, efficiënter en meer toekomstgericht vergunningskader dat zowel bescherming biedt als perspectief creëert voor duurzame energie-initiatieven.
Meer lezen

Hoe kunnen we het mentaal welzijn van leerlingen met ASS opmerken en ondersteunen in het secundair onderwijs?

Hogeschool VIVES
2025
Niobe
Bonni
  • Jordy
    de Wever
Het onderwijslandschap staat voor de voortdurende uitdaging om een inclusieve en ondersteunende leeromgeving te creëren voor alle leerlingen. Binnen deze diversiteit neemt de groep leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS) een bijzondere plaats in. ASS is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis die invloed heeft op sociale interactie, communicatie en gedrag. Hoewel de bewustwording over ASS toeneemt, blijven veel leerlingen met deze stoornis tegen structurele en sociale moeilijkheden aanlopen binnen het onderwijs.

Uit de literatuur blijkt dat leerlingen met ASS een verhoogd risico lopen op mentale gezondheidsproblemen, waaronder stress, angst en sociaal isolement. Dit komt onder andere door sensorische overprikkeling, moeilijkheden in sociale interacties en een verhoogde gevoeligheid voor veranderingen. Bovendien kan het herkennen van ASS uitdagend zijn, omdat de symptomen variëren van persoon tot persoon en soms subtiel aanwezig zijn. Hierdoor worden deze leerlingen niet altijd opgemerkt of krijgen ze onvoldoende aangepaste begeleiding in de klas.

Leerkrachten spelen dus een cruciale rol in het welzijn van leerlingen, en dat geldt dus ook voor jongeren met ASS. Hun schoolomgeving is een bepalende factor in hun emotionele en sociale ontwikkeling. Onderzoek toont aan dat een gestructureerde en voorspelbare leeromgeving, duidelijke communicatie en voldoende individuele ondersteuning bijdragen aan een positiever mentaal welzijn van jongeren met ASS. Desondanks ervaren leerkrachten vaak moeilijkheden in het herkennen van de specifieke noden van deze leerlingen zijn ze niet altijd voldoende voorbereid om gepaste strategieën toe te passen. Dit wijst op de noodzaak om hen te ondersteunen met richtlijnen, training en praktijkgerichte hulpmiddelen.

In dit onderzoek wordt ingegaan op de manier waarop ASS zich manifesteert bij leerlingen en welke impact het heeft op hun mentale welzijn. Daarnaast worden effectieve methoden en strategieën onderzocht die leerkrachten kunnen hanteren om deze leerlingen beter te ondersteunen en begeleiden. Er wordt onder andere gekeken naar het belang van sociale steun, stressregulatie, aangepaste instructie en het creëren van een veilige klasomgeving.

Met deze bachelorproef willen we niet alleen een theoretisch kader bieden, maar ook een praktische leidraad ontwikkelen voor leerkrachten en leerlingbegeleiders. Door beter inzicht te krijgen in ASS en de bijhorende uitdagingen, kunnen onderwijsprofessionals gerichter inspelen op de noden van deze leerlingen en bijdragen aan een positieve schoolervaring. Om ook in te spelen op het praktische gedeelte, hebben we een aantal praktijkvoorbeelden uitgewerkt die leerkrachten kunnen ondersteunen in de klas en op de school.
Meer lezen

‘Wie laat mensen voor de dood kiezen wanneer ze nog willen leven?’

Erasmushogeschool Brussel
2024
Merel
Gelders
De vraag naar euthanasie in een vergevorderd stadium van dementie is groot. Al bijna 80.000 Vlamingen tekenden de petitie van LEIF (LevensEinde InformatieForum) dat ijvert voor een uitbreiding van de euthanasiewet. Het onderwerp wordt al jaren besproken, maar toch lijkt er niks te veranderen.
Waar komt die grote vraag naar een wetsuitbreiding precies vandaan? Wie zijn de mensen die ze stellen? Waarom willen ze een wetsuitbreiding? Wordt er naar hun geluisterd?
Een patiënt, mantelzorger en nabestaande vertellen waarom ze een wetsuitbreiding willen.
Professor Wim Distelmans en Jurn Verschraegen, directeur van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, geven toelichting.
Meer lezen

Is het vrijetijdsaanbod in Asse afgestemd op kwetsbare gezinnen? Een kritische benadering van de huidige situatie en aanbevelingen voor hulpverleners, vrijetijdsorganisatoren, Huis van het Kind Asse en de (lokale) overheid.

Erasmushogeschool Brussel
2024
Rebecca
George
In deze scriptie onderzocht ik welke drempels gezinnen in armoede (lees: kwetsbare gezinnen) ervaren om deel te nemen aan vrijetijdsactiviteiten en welke initiatieven er mogelijk zijn om deze drempels om te buigen tot kansen. Daarvoor ging ik zowel in gesprek met gezinnen in armoede, als met hulpverleners en vrijetijdsverenigingen.
Meer lezen

A green flag for the Flag System? Fostering a cultural change to tackle transgressive behavior in the Belgian Higher education

Andere
2024
Valéry Ann
Jacobs
Deze thesis situeert zich in de nasleep van de Belgische sociale #MeToo-beweging en belicht de toename van mediakritiek op grensoverschrijdend gedrag binnen het hoger onderwijs. Na het ontslag van een professor aan UHasselt in 2018 vanwege grensoverschrijdend gedrag, kreeg het thema meer aandacht door de veelbesproken rechtszaak rond de Belgische televisieproducent ‘De Pauw’. Vanaf begin 2022 kwamen er regelmatig berichten in de media over grensoverschrijdend gedrag aan alle Vlaamse universiteiten. Deze berichten brachten wijdverspreid grensoverschrijdend gedrag aan het licht, zoals pesten, intimidatie, discriminatie, geweld en (seksueel) wangedrag. Het (destijds) ontbreken van een duidelijke, eenduidige definitie, bijvoorbeeld in universitaire reglementen, ethische codes, maar ook in de Vlaamse Codex Hoger Onderwijs, belemmerde een goed begrip van het probleem en vertraagde een tijdige, gepaste en proportionele aanpak van deze incidenten. Deze thesis streeft ernaar een omvattende definitie van grensoverschrijdend gedrag te formuleren door middel van een narratieve literatuurstudie, waarbij de verschillende vormen ervan worden onderzocht. Het onderzoekt de systemische kwetsbaarheden in het hoger onderwijs die dergelijk gedrag in de hand werken en stelt op bewijs gebaseerde en praktijkgerichte maatregelen voor om dit tegen te gaan. Een belangrijk aandachtspunt van deze thesis is de ontwikkeling van een op bewijs gebaseerde training, geïnspireerd door het SENSOA Vlaggensysteem, aangepast om de verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag binnen instellingen voor hoger onderwijs te beoordelen en te bespreken. Deze training werd gevalideerd door de resultaten te vergelijken van deelnemers die de training volgden en nadien een enquête invulden over 15 scenario’s van grensoverschrijdend gedrag, met een controlegroep die dezelfde enquête online invulde zonder de training te volgen. De huidige resultaten tonen aan dat getrainde deelnemers grensoverschrijdend gedrag even goed beoordelen als de ongetrainde controlegroep, wat erop wijst dat personeelsleden aan instellingen voor hoger onderwijs in het algemeen al in staat zijn om zulke gevallen te beoordelen. De getrainde groep is echter beter in staat om hun eigen capaciteiten te evalueren en rapporteert een aanzienlijk positief leereffect bij het beoordelen van grensoverschrijdend gedrag. Hoewel de gebruikslimieten van het Vlaggensysteem worden opgezocht, blijkt het een waardevol kader om grensoverschrijdend gedrag in het hoger onderwijs beter te begrijpen en aan te pakken. Voordat definitieve conclusies getrokken kunnen worden, is verder onderzoek nodig in verschillende departementen, faculteiten en andere instellingen voor hoger onderwijs. Pas dan kan hun potentieel worden gevalideerd, wat een echte cultuuromslag mogelijk maakt waarin grensoverschrijdend gedrag geen plaats meer heeft.
Meer lezen

Wortel-eters of geslagen honden? Klimaatclubs en het Europese mechanisme voor koolstofgrenscorrectie

Universiteit Antwerpen
2024
Toon
Van Os
Nobelprijswinnaar Nordhaus ontwierp de klimaatclub om vrijbuitersgedrag op het internationale klimaattoneel tegen te gaan. De wortel en de stok van zo’n klimaatclub komen voor het eerst tot uiting in het Europese mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (CBAM). Daardoor wordt niet enkel op productie binnen de EU een koolstofheffing geheven, maar ook op de import uit derde landen. Mijn analyse van Canada, China, India, Turkije en de VS toonde dat CBAM derde landen nieuw klimaatbeleid doet overwegen. De economische droomoplossing van een globale
koolstofprijs kan dus dichterbij komen m.b.v. koolstofgrenscorrecties. Tot slot categoriseerde ik mijn vijf casussen als wortel-eter of als geslagen hond.
Meer lezen

Tiener en Moeder

Arteveldehogeschool Gent
2024
Jennifer
Van Den Broecke
Het doel van deze bachelorproef is om aan de hand van een literatuurstudie te onderzoeken met welke specifieke negatieve fysieke, psychologische en sociale impacten tienermoeders mogelijks vaker te maken krijgen ten opzichte van oudere moeders. Vervolgens wordt er bekeken welke zaken het verlenen van optimale zorg voor deze doelgroep bemoeilijkt en hoe vroedvrouwen hun zorgverlening kunnen optimaliseren.
Meer lezen

Rechtszekerheid en Rechtsbescherming bij wijzigend wetgevingsbeleid en wijzigend handhavingsbeleid

Universiteit Hasselt
2024
Carla
Nijssen
De centrale onderzoeksvraag waarop de masterscriptie antwoord zal geven, luidt: “Heeft de GSI de bevoegdheid om subjectieve rechten ontstaan uit een definitieve regularisatievergunning te ontnemen?”

Het ruimtelijk ordeningsrecht is een relatief jong recht en heeft reeds tot vele verzuchtingen geleid. Zo ook voor de bouwheer in de casus waarop deze rechtshistorisch beschrijving geïnspireerd werd.
De aanzet van het onderzoek is de werkwijze van bepaalde ambtenaren uit de handhavend pijler van de ruimtelijke ordening, die nadat een wederrechtelijkheid reeds jaren in rechte werd hersteld, en op basis van een niet meer actuele veroordeling waaraan initieel een dwangsom was verbonden, het probleem opnieuw in het leven roept en om in de opzet te slagen geen juridische kunstgreep schuwt.
Deze problematiek loopt al een twintigtal jaren waarvoor tot vandaag nog steeds geen oplossing is.
De scriptie beschrijft in drie opeenvolgende periodes het ruimtelijk ordeningsrecht. Met name, vanaf het ontstaan van de eerste organieke regelgeving in 1962 tot 1997 in het licht van de zonevreemde woning en de kentering in het handhavingsbeleid. Vervolgens de periode van het nieuwe tijdperk dat moeizaam tot stand komt vanaf 1998 tot begin 2003 in het licht van de regularisatievergunning. Tot slot wordt de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de centrale onderzoeksvraag onderzocht.

De casestudy beoogt deze zeer ernstige problematiek onder de noodzakelijke aandacht te brengen en als draad van Ariadne de eerste aspecten reeds aan te duiden die kunnen leiden naar de oplossing.
Meer lezen

Balancing Act: Environmental Liability in the Realm of Insolvency Law

Universiteit Hasselt
2024
Mira
Jablonska
Deze thesis bestaat uit een beschrijvende en vergelijkende analyse van beschikbare wetgeving en mechanismen om het Europese principe “de vervuiler betaalt” te waarborgen tijdens faillissementsprocedures van private rechtspersonen. De analyse omvat zowel Europese als nationale wetgeving en instrumenten. Daarnaast wordt de relatie tussen milieuaansprakelijkheid en faillissementen als gevolg van milieuschade onderzocht. Verschillende vormen van aansprakelijkheid komen aan bod, elk met hun unieke gevolgen. Aansluitend, besteedt deze thesis aandacht aan verschillende mechanismen om het principe “de vervuiler betaalt” uitwerking te kunnen geven tijdens faillissementsprocedures, waaronder financiële zekerheden, verzekeringen en samenwerkingen die zijn ontstaan in de praktijk. Verder wordt er stil gestaan bij de verantwoordelijkheid van rechtspersonen om hun aansprakelijkheid, die tot insolventie zou kunnen leiden, te beperken.

De bestudeerde theorie wordt aangevuld met voorbeelden uit de praktijk om het gedane onderzoek in de juiste maatschappelijke context te plaatsen. Deze voorbeelden, voornamelijk over de financiële gevolgen van milieuschade, tonen de noodzaak van het ontwikkelen van duidelijk mechanismen en afspraken tussen de verschillende betrokken stakeholders.

Vervolgens volgt een kritische blik van de auteur op de bestaande mechanismen en wetgeving. Deze kritische blik wordt aangevuld met suggesties die betrekking hebben op het uitbreiden van bepaalde bestaande initiatieven, wetgevende hervormingen en algemene opmerkingen met betrekking tot het huidige wetgevend landschap. De belangrijke bevindingen onthullen de behoefte aan een meer geïntegreerde en adaptieve benadering van beleidsvorming, waarbij de nadruk wordt gelegd op het harmoniseren van aansprakelijkheidsregimes en het waarborgen van hollistische juridische uitkomsten.

Als laatste wordt er stilgestaan bij de potentiële invloed van nieuwe wetgevende initiatieven op de huidige aanpak. Ook hier wordt er aandacht besteed aan eventuele leemten met betrekking tot het beter integreren van het principe “de vervuiler betaalt” in insolventie procedures en aansprakelijkheidsmechanismen.
Meer lezen

RECENTE ONTWIKKELINGEN IN DE RECHTSPRAAK BETREFFENDE DE OVERDRACHT VAN FAMILIEBEDRIJVEN

Universiteit Gent
2024
Phebe
De Meurichy
De recente ontwikkelingen in de rechtspraak betreffende de overdracht van familiebedrijven.
Meer lezen

Vaderschapsverlof en productiviteit in de STEM-sector

KU Leuven
2024
Aurélie
Van Haelst
Deze masterthesis onderzoekt de impact van betaald vaderschapsverlof op de productiviteit van onderzoekers in de STEM-sector, met specifieke aandacht voor de verschillende effecten tussen langer en korter verlof. STEM-jobs zijn essentieel voor economische groei en nationale concurrentiekracht, maar nog steeds is er een aanzienlijke ondervertegenwoordiging van vrouwen in deze sectoren. Deze studie maakt gebruik van een Difference-in-Differences analyse om het effect van beleidsveranderingen in Duitsland en Spanje te onderzoeken, waarbij respectievelijk een langer en korter betaald vaderschapsverlof werd geïntroduceerd. De resultaten laten zien dat kort vaderschapsverlof zowel voor mannelijke als vrouwelijke onderzoekers gunstig kan zijn, terwijl langer vaderschapsverlof met name de productiviteit van vrouwelijke onderzoekers verhoogt zonder negatieve effecten op mannelijke onderzoekers. Deze bevindingen suggereren dat vaderschapsverlof kan bijdragen aan een meer evenwichtige werk-privé balans en aan het verkleinen van de genderkloof in de STEM-sector. Beleidsmakers worden aangemoedigd om verlofregelingen te ontwikkelen die rekening houden met de specifieke behoeften van zowel werknemers als werkgevers in deze sector.
Meer lezen

Bruggen bouwen: inclusie bevorderen en diversiteit omarmen in de klas

Hogeschool UCLL
2024
Liesse
De Boel
In deze scriptie wordt de invloed van groepsdruk op de seksuele oriëntatie van jongeren binnen de tweede graad secundair onderwijs toegelicht. Hoe kunnen we leerkrachten tools aanreiken om hierover in gesprek te gaan en diversiteit binnen de school te omarmen?
Meer lezen

Scholen van verandering: de vernieuwing van schoolgebouwen door een verkenning van het ontwikkelingspotentieel op onderbenutte Vlaamse schoolterreinen

Universiteit Gent
2024
Toon
Van de Voorde
  • Julie
    Vandermersch
Vlaanderen telt ongeveer 20.000 schoolgebouwen, waarvan meer dan de helft vóór 1970 is gebouwd. Deze gebouwen zijn, ondanks hun belangrijke rol, nauwelijks vernieuwd, wat heeft geleid tot verouderde infrastructuur. Deze masterproef onderzoekt een alternatieve financieringsmethode vanwege lange wachttijden voor overheidssubsidies. Scholen werken hierbij samen met investeerders en projectontwikkelaars om commerciële en residentiële functies op hun terrein toe te voegen, als onderdeel van een duurzaam verdichtingsproject. De huurinkomsten kunnen vervolgens worden geïnvesteerd in de vernieuwing van de schoolgebouwen. Dit model stelt scholen in staat hun infrastructuur te vernieuwen zonder afhankelijk te zijn van overheidssubsidies, waardoor de druk op publieke middelen afneemt.
Meer lezen

Wat is het effect van Gerodent, een gestructureerd mondzorgbeleid, op de mondhygiëne van ouderen in woonzorgcentra in Vlaanderen

Universiteit Gent
2024
Emma
Temmerman
  • Jonas
    Maertens
Abstract

Doel: Het doel van deze studie is het effect van Gerodent, een gestructureerd mondzorgbeleid, op de mondhygiëne van ouderen die verblijven in een woonzorgcentrum (WZC) te kwantificeren en te vergelijken met de mondhygiëne van ouderen die verblijven in een WZC waar de standaard mondzorg wordt verleend.

Achtergrond: Gerodent is een complexe mondgezondheidsinterventie sinds 2010. Momenteel is dit project actief in 62 WZC’s gelegen in Oost- en West-Vlaanderen (België). Het omvat zowel preventieve als curatieve componenten, waaronder een volledig uitgerust mobiel tandheelkundig team, bestaande uit tandartsen, mondhygiënisten en tandartsassistenten, dat tweejaarlijks elk samenwerkend WZC bezoekt.

Methode: Dit betreft een cross-sectionele single blind studie waarbij een random clustered sample bestaande uit Gerodent-WZC’s vergeleken wordt met niet-Gerodent-WZC’s. De twee primaire uitkomstvariabelen zijn tandplaque (Turesky index en Silness & Loë index) en gebitsprotheseplaque (Augsburger & Elahi index). Daarnaast werden ook de volgende gegevens verzameld: tongplaque, aanwezigheid van tandsteen en voedseldebris, prevalentie van stomatitis, socio-demografische gegevens en de aanwezigheid van mondhygiënehulpmiddelen. De datacollectie vond plaats in de periode van 2020 tot 2023. Generalized Estimating Equations (GEE), gecorrigeerd voor geslacht, leeftijd, zorgafhankelijkheid en medicatie werden gebruikt om de mondhygiëne te vergelijken tussen beide groepen.

Resultaten: De Gerodent-WZC’s (G: n=171) en niet-Gerodent-WZC’s (nG: n=159) hadden respectievelijk een gemiddelde leeftijd van 85,8 (SD 7,2) en 87,8 jaar (SD 7,0), waarbij de meerderheid tot het vrouwelijke geslacht behoorde. De bewoners die behoorden tot de Gerodentgroep presenteerden zich met een lagere gemiddelde score van tandplaque (Turesky index) dan de bewoners van de niet-Gerodentgroep. Bovendien was dit verschil naast statistisch significant ook relevant (G 1,68; nG: 2,71; RR 0,32; 95% BI: 0,23-0,44). Verder waren de gemiddelde scores van de gebitsprotheseplaque ook significant verschillend tussen de niet-Gerodent- en Gerodentgroep en dit in het voordeel van de laatstgenoemde (G: 1,60; nG: 2,21; RR 0,55; 95% BI: 0,42-0,72). Tot slot waren mondhygiënehulpmiddelen voor de meeste bewoners beschikbaar, waarbij gebitsprotheseborstels meer aanwezig waren in de Gerodent-WZC’s.

Conclusie: De mondhygiëne van bewoners die verblijven in een Gerodent-WZC is significant beter dan deze van bewoners die verblijven in een niet-Gerodent-WZC. Ondanks dit hoopgevende resultaat blijft het niveau van mondhygiëne lager dan deze van de algemene Belgische bevolking en onvoldoende om orale pathologie te voorkomen.
Meer lezen

Impact Nederlandse spelling op het professionele leven van Generatie Z

Arteveldehogeschool Gent
2024
Ben
Bellemans
  • Larisa
    Van den Bergh
  • Jelle
    Vandendriessche
  • Claudia
    Van Hoecke
In deze bachelorproef werd onderzocht op welke manier we Generatie Z in Vlaanderen kunnen sensibiliseren over de gevolgen van een onnauwkeurige spelling op hun professionele leven. Dit onderzoek had tot doel Generatie Z te sensibiliseren aan de hand van campagnes op sociale media in de vorm van quotes en korte video’s.

Het onderzoek bestaat uit deskresearch en fieldresearch waarbij fieldresearch werd onderverdeeld in kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Voor het kwantitatief onderzoek werd gekozen voor het verspreiden van een online-enquête onder zowel Generatie Y als Generatie Z, geboren tussen 1975 en 2010. De vooropgestelde minimum steekproefgrootte was 385 respondenten voor Generatie Z. De enquête heeft uiteindelijk meer dan 750 respondenten bereikt, door de diverse verspreiding op verschillende kanalen. Door dit grote aantal respondenten kon het onderzoeksteam valabele en generaliseerbare conclusies trekken.

Bij het kwalitatief onderzoek heeft het onderzoeksteam 12 respondenten persoonlijk geïnterviewd, waaronder 8 geïnterviewden uit Generatie Z en 4 uit Generatie Y. In dit onderzoek werden voornamelijk open vragen gesteld om diepgaandere antwoorden te verkrijgen. De vragen waren aangepast aan het profiel van de geïnterviewde. Zo kreeg Generatie Z onder andere een kort dictee om hun bewustzijn van de kennis van de Nederlandse spelling te meten. Generatie Y kreeg dan weer doelgerichte vragen over spelling met betrekking tot hun functie.

Door de resultaten van de desk- en fieldresearch te combineren konden we concluderen dat de taal steeds visueler en bondiger wordt. Daarnaast heeft onnauwkeurige spelling wel degelijk een impact op het professionele leven. Generatie Z is zich daar in zekere mate van bewust.
Meer lezen

"AI en productaansprakelijkheid – Last en vooruitgang?"

KU Leuven
2024
Erika
Rogojina
Mijn bachelorproef behandelt de juridische uitdagingen die ontstaan door de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) en de tekortkomingen van de huidige wetgeving rond productaansprakelijkheid. Het werk biedt een diepgaande analyse van de bestaande en toekomstige Europese en Belgische regelgeving en de manier waarop deze omgaat met de complexe en unieke aspecten van AI-systemen.

De scriptie begint met een overzicht van het huidige juridische kader voor productaansprakelijkheid op Europees en Belgisch niveau. Hieruit blijkt dat de huidige wetgeving, hoewel effectief voor traditionele producten, tekortschiet bij het reguleren van AI-toepassingen. AI wordt vaak niet als een product beschouwd, waardoor het moeilijk is de juridische verantwoordelijkheid vast te stellen.

Een belangrijk thema in mijn scriptie is de moeilijkheid voor consumenten om de bewijslast te dragen wanneer AI-systemen defecten vertonen. Het is vaak onmogelijk voor consumenten om aan te tonen dat een fout in een AI-systeem schade heeft veroorzaakt. Om deze reden wordt gesuggereerd in de rechtsleer dat de bewijslast in sommige gevallen zou moeten worden omgekeerd, waarbij de producent moet aantonen dat hun AI-product correct functioneerde.

Toch, speelt de "black-box"-problematiek dan ook een rol. AI-systemen functioneren vaak als een "black box", wat betekent dat zelfs de ontwikkelaars niet volledig kunnen verklaren hoe beslissingen tot stand komen. Dit gebrek aan transparantie bemoeilijkt de vaststelling van aansprakelijkheid, wat de positie van consumenten verzwakt.

In het context van de snelle ontwikkeling van AI heeft de Europese Commissie een nieuw voorstel gepubliceerd om de productaansprakelijkheidsrichtlijn te moderniseren en AI expliciet te reguleren. Dit zou leiden tot een grotere verantwoordelijkheid voor producenten, die verplicht zouden zijn om op verzoek van de rechtbank technische details over AI-systemen vrij te geven. Deze veranderingen zouden de informatiestroom tussen producenten en consumenten verbeteren, waardoor consumenten beter in staat zijn om hun zaak de onderbouwen.

In mijn werkstuk wordt ook een vergelijking gemaakt tussen de ontwikkelingen in België en andere landen zoals Nederland en Duitsland, waar al verdergaande stappen zijn gezet om AI-wetgeving aan te passen. Deze landen bieden waardevolle voorbeelden van hoe productaansprakelijkheid kan evolueren in een tijdperk van snelle technologische vooruitgang.
Meer lezen

The United States - Colombia Free Trade Agreement: Beneficial for Colombian firms? Analysis investigating the impact on firm dynamics of Colombian exporting firms

KU Leuven
2024
Evelien
Van Depoele
This dissertation investigates the impact of the United States - Colombia Free Trade Agreement (May 15th, 2012) on the export performance, product innovativeness and entry-exit rates of Colombian firms active in the US export market. Two different analyses have been conducted using a comprehensive dataset spanning from 2008 to 2016, covering 715,157 observations and employing three quantitative econometric techniques (Difference-in-Difference Estimator, Propensity Score Matching and Synthetic Control Method). The main analysis, on firm-product level, a rather novel approach, reveals significant negative average results for both export performance (measured in terms of export sales and product portfolio) and product innovation. Colombian firms exporting to the United States experience on average a decline of 10.9% in export sales, a 3.6% reduction in their product portfolio and introduce 0.13 fewer products in comparison to the situation where they benefited from the unilateral ATPA/ATPDEA agreement. While some non-fuel-related industries and small-sized companies benefit from the implementation of the agreement, the majority of medium-sized firms experience a negative impact. The secondary analysis, on country-level, whilst not being conclusive, indicates that Colombian firms were overall stimulated to enter the US export market. However, this trend was particularly driven by the high entry rates of the smallest firms. In general, the results underscore asymmetries in the FTA. This research contributes to understanding the impact of trade agreements on firm dynamics, highlighting sectoral and firm-size variations in response to trade liberalization and indicates that FTAs do not necessarily lead to average positive impacts on firm dynamics for both parties.
Meer lezen

Hoe ervaren interculturele koppels in Vlaanderen hun samenleven? Kwalitatief onderzoek naar perspectieven op cultuur(verschillen), culturele onderhandelingsprocessen en (in)formeel netwerk

Universiteit Gent
2024
Eva
Cornelus
Onder invloed van globalisering en processen zoals migratie worden samenlevingen steeds diverser, wat in Vlaanderen gepaard gaat met een stijging aan interculturele relaties. Deze masterproef gaat na wat voor deze koppels de betekenis is van cultuur, hoe koppels omgaan met cultuurverschillen en/of gelijkenissen en hoe ze hun contacten met het (in)formeel netwerk ervaren. Het doel van deze masterproef is om bij te dragen aan de wetenschappelijke kennis over hoe divers samengestelde gezinnen hun gezinsleven ervaren zodat pedagogische praktijken zo goed mogelijk op hun noden afgestemd kunnen worden. Om een antwoord te bieden op de onderzoeksvragen werd er gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. Er werden semi-gestructureerde interviews afgenomen bij negentien participanten die zichzelf identificeren als intercultureel koppel en minstens één kind hebben. Op basis van de resultaten kunnen er vragen gesteld worden bij de validiteit en bruikbaarheid van het concept ‘cultuur’ voor het aanduiden van de assen van diversiteit en identiteit die partners in een interculturele relatie bij zichzelf en elkaar ervaren. Daarnaast levert deze masterproef evidentie op voor het feit dat een interculturele relatie een facilitator kan zijn voor persoonlijke groei in de partners en dat koppels gebruik maken van interne en externe krachtbronnen/strategieën. Ten derde bevestigt deze masterproef de resultaten van eerder onderzoek waaruit bleek dat interculturele koppels vooroordelen en discriminatie ervaren. Ten laatste wijzen de resultaten naar het formeel netwerk toe op twee aandachtspunten: enerzijds meertaligheid en anderzijds sensitiviteit ten aanzien van zowel de culturele identiteit als ten aanzien van mogelijke verschillen in maatschappelijke achtergrond.
Meer lezen

Opportuniteiten voor het opschalen van de productie en het vergroten van het marktaandeel van duurzame vliegtuigbrandstoffen

Universiteit Hasselt
2024
Selena
Hamers
Deze thesis onderzoekt de uitdagingen en mogelijkheden rondom de opschaling van duurzame vliegtuigbrandstoffen (SAF), die essentieel zijn voor het klimaat-neutraal maken van de luchtvaart. Hoewel SAF het potentieel heeft om de CO2-uitstoot van de luchtvaart drastisch te verminderen, blijft de adoptie ervan momenteel beperkt. Door een uitgebreide literatuurstudie worden de belangrijkste barrières geïdentificeerd, waaronder hoge kosten en beperkte beschikbaarheid van grondstoffen. De thesis ontwikkelt een taxonomie met uitvoerbare strategieën om deze hindernissen te overwinnen, met als doel de productie en marktacceptatie van SAF te versnellen en zo bij te dragen aan een duurzamere luchtvaartsector.
Meer lezen

Kunst op Verwijzing Piloot Leuven - een prospectieve studie over het inzetten van kunst in de eerstelijnsgezondheidszorg

KU Leuven
2024
Lieve
Nagels
  • Annemie
    Voets
Kunst heeft een heilzaam effect op de mens. In tegenstelling tot het buitenland, met koplopers de Angelsaksische en Scandinavische landen, is er in België een grote achterstand in onderzoek en praktijkervaring met Kunst op Verwijzing (KOV), een eerstelijn gezondheidsbevorderende tool met kunst. In maart 2023 beslisten vertegenwoordigers uit de Leuvense zorg-, welzijns- en cultuursector en de academische wereld om samen vorm te geven aan een KOV-pilootproject, gericht op volwassenen met langdurig bestaande milde tot matige psychosociale klachten. Zeven vrouwen tussen 25 en 71 jaar doorliepen begin 2024 het KOV-traject van acht wekelijkse sessies van tweeënhalf uur in museum Parcum. Het hele proces werd uitgebreid gedocumenteerd, van concept over praktische uitrol tot de wetenschappelijke analyse, door twee master studenten Kunstwetenschappen (KU Leuven). Ze gebruikten een gemengde methodologie met zowel kwantitatief (vragenlijsten) als kwalitatief onderzoek (diepte-interviews, focusgroepen en participatieve observatie). Een eerste onderzoeksvraag betrof een procesevaluatie: is KOV een haalbare interventie in de Belgische/Vlaamse eerstelijnszorg? Uit de ervaring met het Leuvense pilootproject kan besloten worden dat een traject met kunst een werkbare niet-medische interventie is die de gezondheid en levenskwaliteit kan bevorderen mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een performant samenwerkingsplan tussen de cultuur- en zorgsector, een ethische gedragscode en richtlijnen voor goede KOV-praktijkvoering, en de opleiding van professionals in Kunst voor Welzijn zijn essentieel. Een tweede onderzoeksvraag polste naar de impact op de kunstbeleving van de deelnemers, op het museum en de medewerkers en op de gezondheid van de deelnemers.   In lijn met internationaal onderzoek werd een verhoogd sociaal en mentaal welbevinden en activatie vastgesteld bij de deelnemers. Externe negatieve gebeurtenissen kunnen die positieve impact compromitteren. Een discrete vermindering in het beroep doen op de eerstelijn werd vastgesteld. Ook het mentaal welbevinden van de begeleiders kreeg een boost. Aanbevelingen werden geformuleerd voor het organiseren van toekomstige KOV-trajecten en voor voortgezet onderzoek. Het belang van de Kunstwetenschappen voor de nieuwe wetenschapsdiscipline Kunst voor Welzijn/ Arts in Health werd toegelicht.
Meer lezen

Defending democracy: what explains the EU’s response to backsliding member states?

Universiteit Gent
2024
Loren
Vermeire
De thesis, getiteld Defending Democracy: What Explains the EU’s Response to Backsliding Member States?, onderzoekt hoe de Europese Unie reageert op democratic backsliding bij lidstaten en welke factoren deze respons sturen. In het onderzoek wordt democratic backsliding geanalyseerd aan de hand van casestudies van Hongarije en Polen, die vaak als voorbeeld worden genoemd van landen waar de rechtsstaat en democratische normen stelselmatig onder druk staan.

De thesis is opgebouwd rond een aantal kernonderdelen:

Conceptueel Kader: Hierin worden de basisconcepten van democratie en democratic backsliding uiteengezet, waarbij Vermeire ingaat op hoe deze concepten toegepast worden in de context van de EU.

Theoretisch Kader: Dit hoofdstuk onderzoekt bestaande theoretische benaderingen die helpen verklaren waarom de EU reageert zoals ze doet. Hierin wordt bijvoorbeeld de logica van ‘consequenties’ en ‘gepastheid’ besproken, oftewel hoe politieke en institutionele factoren de beslissingen van de EU sturen.

Methodologie: Vermeire gebruikt een kwalitatieve benadering met casestudieanalyse van de situaties in Hongarije en Polen, en interviews met EU-functionarissen en betrokkenen uit het maatschappelijk middenveld. Dit moet inzicht geven in de factoren die aan de basis liggen van de EU’s respons op democratic backsliding.

Analyse van Casestudies: De thesis gaat gedetailleerd in op de specifieke gevallen van democratic backsliding in Hongarije en Polen. De respons van de EU op elk van deze landen wordt vergeleken en geanalyseerd om patronen te ontdekken in de EU's aanpak.

Resultaten en Discussie: Hier worden vier factoren geïdentificeerd die de reactie van de EU verklaren: (1) juridische en procedurele mechanismen, (2) interinstitutionele dynamieken binnen de EU, (3) politieke overwegingen, en (4) de invloed van de lidstaten zelf.

Conclusie: Tot slot biedt de thesis een samenvattende conclusie en aanbevelingen voor verder onderzoek, waarbij ook beperkingen van de huidige aanpak van de EU worden benoemd.

De thesis levert hiermee een bijdrage aan het wetenschappelijk debat door inzicht te bieden in hoe de EU omgaat met relevante interne uitdagingen voor haar kernwaarden en welke obstakels in de weg staan voor een eenduidige en doeltreffende aanpak van democratic backsliding. Het biedt ook een hedendaagse update aan de bestaande literatuur.
Meer lezen