Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

You art the future

Odisee
2024
Chiel
De Doncker
De scriptie is een onderzoek naar de bestaande mogelijkheden om cultuur te implementeren in het leerplichtonderwijs. Handvaten die al worden aangereikt worden gebundeld en er werden zuilen ontwikkeld die leerkrachten begeleiden om cultuureducatie te implementeren in hun eigen lespraktijk. Er wordt een kader geschetst van de verwachtingen die de Vlaamse Overheid heeft met betrekking tot het leerplichtonderwijs en hoe daar na de onderwijshervormingen van 2019 aan kan worden voldaan, specifiek met betrekking tot de sleutelcompetentie 'culturele expressie en cultureel bewustzijn'. Het hoofddoel van deze scriptie is het bieden van een antwoord op de vraag hoe leerkrachten cultuureducatie in hun eigen lespraktijk kunnen implementeren.
Meer lezen

Het belang van levensbeschouwelijke vakken in het secundair onderwijs

Thomas More Hogeschool
2024
Zaid
El Bouazzaoui
De heisa in de media rond de afschaffing van de levensbeschouwelijke vakken houdt heel veel leerkrachten levensbeschouwing wakker. Dit heeft ervoor gezorgd dat deze bachelorproef tot stand gekomen is, met als centrale vraag: “Bevordert het geven van levensbeschouwelijke vakken in het secundair onderwijs het psychisch welzijn en studieprestaties bij tieners uit de tweede graad?”
Uit dit onderzoek blijkt dat de meeste directeurs pro afschaffing zijn van de levensbeschouwelijke vakken uit de scholen, terwijl de meeste leerkrachten levensbeschouwing juist het behoud van de vakken verdedigen. Tijdens het onderzoeksproces leek het ook moeilijk om in Vlaanderen gevoerde onderzoeken, inzake de invloed van levensbeschouwing in het onderwijs, te vinden. De meningen uit dit onderzoek zijn zeer uiteenlopend. De meesten die voor de afschaffing opteren, ervaren vooral organisatorische en praktische problemen bij het inroosteren van de leerkrachten. Vaak zijn deze leerkrachten ook moeilijk te vinden, omdat ze vaker op verschillende scholen tewerkgesteld zijn. Daarentegen houden de leerkrachten levensbeschouwing zich juist bezig met het welbevinden van de leerlingen, waarbij de levensbeschouwelijke vakken een grote rol spelen. Het is juist door deze vakken dat de leerlingen kans krijgen om te ventileren en hun harten te luchten doorheen het drukke schoolcurriculum. Eveneens blijkt uit dit onderzoek dat de leerkrachten vaker extra tijd uittrekken om de leerlingen een luisterend oor te bieden en om abstracte vragen of thema’s te bespreken.
Wanneer de directeurs het inroosteringsprobleem niet meer ervaren, zou het best kunnen zijn dat er meer naar het welbevinden van de leerlingen wordt gekeken en kan eventueel hier meer onderzoek naar gevoerd worden.
Meer lezen

PLEIDOOI VOOR BROEDRUIMTE

Universiteit Gent
2024
Jef
Potargent
  • Astrid
    Berlengé
DEEL 1: ATLAS VAN BROEDPLEKKEN:
In een continu veranderende maatschappij, lijkt een verlies van het
gemeenschapsgevoel op te treden. Om de uitdagingen die voor ons
liggen te lijf te gaan, lijkt er een nood aan een nieuwe maatschappelijke
infrastructuur. Een infrastructuur die erin slaagt mensen samen te brengen,
een concreet antwoord te bieden op hedendaagse vragen en wijken te
transformeren tegen ongewenste stedelijke tendensen in. Deze plekken
lijken te ontstaan, vaak bottom-up en kleinschalig maar met lokaal
een grote impact. Mensen werken samen op nieuwe manieren en gaan
inventief te werk om hun eigen leefwereld en die van andere mensen in
hun omgeving vorm te geven. Hetzij uit noodzaak, hetzij uit persoonlijke
motivatie, wordt er zo concreet gewerkt aan een nieuwe typologie binnen
de sociale infrastructuur.
Dit eerste luik van deze (tweedelige) thesis probeert een begrip te
maken van dit soort plek en bloot te leggen welke instrumenten en
strategieën erachter schuilen. Vooraleerst werd na een eerste verkenning
een afbakening gemaakt van geschikte cases, op basis van een aantal
kenmerken die wij als noodzakelijk aanvoelden. Deze filter werd uitgedrukt
aan de hand van het begrip ‘broedplekken’. Zich verhoudend ten opzichte
van anderen die dit begrip reeds gebruikten, formuleerden we een eigen
definitie voor het begrip aan de hand van drie pijlers: het concretiseren van
maatschappelijke thema’s, het vooropstellen van sociaal kapitaal en het
adaptief karakter.
Deze drie kenmerken omvatten alle bekeken cases maar leveren zeker
geen eenduidig resultaat op. In de manier waarop deze definitie tot uiting
komt, zit een grote verscheidenheid. Dit komt door de vele facetten waaruit
een broedplek bestaat. Om hier vat op te krijgen, bouwden we deze thesis
op in twee delen. Een eerste deel behandelt in zes afzonderlijke essays
een verschillend aspect omtrent broedplekken en bespreekt enkele
exemplarische cases, om zo te bouwen aan een bril om de broedplek te
bekijken. Deze werden geordend aan de hand van de drie kenmerken van
de definitie, om die gericht uit te diepen. In een 2de deel bekijken we dan
een selectie van zeven cases op alle facetten en maken we een grafische
vertaling van de inzichten die we kregen door verdere analyse. De twee
onderdelen samen brachten ons het besef dat ‘de ideale broedplek’ niet
te definiëren valt, maar dat we wel tot een waaier aan instrumenten,
strategieën en motieven komen die in wisselende samenstellingen achter
de cases schuilgaan.
Zo kunnen broedplekken testkamers zijn voor nieuwe aanpakken op bredere
maatschappelijke vraagstukken. Hun sterkte blijkt bovendien te liggen in
het verbinden van meerdere thema’s en zo testkamer te bieden richting een
duurzame transitie, zonder deze op zichzelf te proberen bewerkstelligen.
Het tweede en derde essay diepen de tweede pijler, het sociaal kapitaal,
uit. Zo blijkt een nauwe samenwerking met een stadsbestuur cruciaal
voor het duurzaam verder leven van een broedplek. Indien de verhouding
tussen de twee ontbreekt, lijkt de impact van korte duur. Daarnaast
lijken broedplekken ook een interessante piste voor stadsbesturen zelf,
aangezien ze een instrument kunnen zijn om aan gemeenschapsopbouw
te doen. Hiervoor is de toegankelijkheid van broedplekken cruciaal. Ze
willen zich enerzijds openstellen voor een breed publiek maar hebben
anderzijds nood aan drempels zodat bepaalde groepen zich er ook veilig
voelen. Een continue balans, waarbij zaken als de toegang, zichtbaarheid
en de symboliek van zowel het gebouw als de ingrepen hierop een rol
spelen. De derde eigenschap is die waarmee broedplekken zich het
meeste onderscheiden van bestaande typologieën: hun adaptief karakter.
We merken dat broedplekken vaak startten uit tijdelijke invullingen, wat
noopt tot een creatieve aanpak. Ze evolueren echter doorheen de tijd en
nemen zo meerdere gedaantes aan. Om hiermee om te gaan, is er een
bijzondere aandacht voor de infrastructuur die de brug maakt tussen de
vaak onaangepaste gebouwen en hun missie. Dit maatwerk zorgt voor een
flexibiliteit. Deze flexibiliteit uit zich in een multifunctionaliteit, zowel in tijd
als in ruimte, waarmee broedplekken zich onderscheiden van bestaande
publieke gebouwen. Deze kunnen zich hierdoor laten inspireren, al kunnen
ze de aanpak ook niet zomaar kopiëren.
Deze thesis legt zo veel bloot, al roept ze evenveel vervolgonderzoeken
op. Daarom werd er in drie vervolgonderzoeken dieper ingegaan op een
bepaald thema via ontwerpend onderzoek. Deze steunen op de lessen die
uit deze Atlas getrokken werden en proberen enkele bijkomende vragen te
beantwoorden.

DEEL 2: PLEIDOOI VOOR BROEDRUIMTE: De Herontwikkeling van het Maria-Magadalenaklooster naar een semi-permanente broedplek. Dit werk sluit aan op de ‘atlas van broedplekken’ een casuïstische analyse van broedplekken. Broedplekken zijn stedelijke laboratoria, die zowel sociale als ruimtelijke weefsels verdichten door maatschappelijke uitdagingen te concretiseren
op een plek. Ze stellen de ontwikkeling van sociaal kapitaal voorop en zijn constant in evolutie. Ze hebben een adaptief karakter waardoor ze kort op de bal kunnen spelen bij veranderingen in de maatschappij.
Uit de analyse in de atlas leerden we dat tijdelijkheid een handig middel kan zijn voor broedplekken. Een tijdelijke bezetting zorgt ervoor dat men flexibel moet zijn op ruimtelijk en organisatorisch vlak. Het geeft broedplekken het vermogen om snel te kunnen reageren op de urgente behoeften van de buurt. Een tijdelijke opzet heeft een sociaal-experimenteel karakter dat lokale buurtontwikkeling kan ondersteunen. Tegelijk dwingt tijdelijkheid een noodgedwongen afscheid af. Duurzame oplossingen vragen om stabiliteit, wat tijdelijke invullingen niet altijd kunnen bieden. Het maakt broedplekken
dus ook kwetsbaar. Gebruikers worden aan de deur gezet vanaf dat de renovatie of herontwikkeling van de site begint. Het engagement gaat zo verloren en sociale linken worden verbroken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat dit niet gebeurt? ‘Een Pleidooi voor broedruimte: De herontwikkeling van het Maria-Magdalenaklooster naar een semi-permanente broedplek’ handelt over de paradoxale aspecten van tijdelijke buurtontwikkeling, toegepast op de case Mona van Toestand in het Maria-Magdalenaklooster. Het doel van Toestand is om de lokale partners en de buurt tijdelijk te begeleiden om een gezamenlijke plek te maken voor en door iedereen, met de hoop dat ze hierna op hun eigen benen kunnen staan. De sociale impact primeert in het project van intensieve maar kortstondige ondersteuning. Het model van Toestand, gefocust op
tijdelijkheid, heeft echter haar limieten. Wat gebeurt er na hun vertrek? Het moet sommige initiatieven alleen achterlaten, wat het succes van buurtontwikkeling en sociale ondersteuning ondermijnt. Kan deze tijdelijke invulling ook fungeren als een test voor
toekomstig gebruik van de ruimte die niet alleen de buurtontwikkeling ondersteunt, maar ook helpt bij de herontwikkeling van een site? Wat kunnen we leren uit deze tijdelijke
bezetting en welke aspecten nemen we mee om de toekomst van dit klooster vorm te geven?
Deze thesis zoekt via ontwerpend onderzoek naar manieren om een semi-permanente broedplek vorm te geven, die tijdelijkheid met stabiliteit combineert. We gebruiken deze tijdelijke invulling als hefboom om het Maria-Magdalenaklooster te
herontwikkelen. We verbeelden drie verschillende toekomstscenario’s voor
het Maria-Magdalenaklooster. De architecturale ontwerpen van de broedplek gaan om met de paradox van tijdelijkheid door de stabiliteit van een langetermijnvisie en de wendbaarheid van tijdelijkheid te combineren. Voortbouwend op het engagement van Toestand zoeken de toekomstscenario’s naar een balans tussen de belangen van de private eigenaar, de gebruikers en de buurt. De scenario’s focussen op de samen-
werking tussen actoren en programma’s en werken met minimale architecturale ingrepen. Ze zijn gestructureerd volgens een tijdlijn, een stappenplan dat het traject richting de toe-
komst bevattelijk probeert te maken. Vanuit de reflectie op de ontwerpen destilleren we tot slot de essentie. We maken een pleidooi, formuleren eisen die als advies kunnen dienen bij de herontwikkeling van het Maria-Magdalenaklooster.
Meer lezen

The Effect of a Handwriting Co-teaching Program "Samen Aan de Slag met Schrijven (SASS)": a controlled study

Universiteit Gent
2024
Lynn
Van Malderen
  • Jolan
    De Smet
  • Michelle
    Van Holm
Achtergrond: Schrijven blijft een cruciale vaardigheid ondanks de toenemende digitalisering. Uit onderzoek blijkt dat schrijvend leren effectiever is voor het aanleren van spelling en letterherkenning dan typend leren. Omdat steeds meer leerlingen moeite hebben met schrijven en leerbehoeften steeds diverser worden, zijn er verschillende handschriftoefenprogramma's ontwikkeld om schrijfproblemen aan te pakken, waarbij de focus ligt op het verbeteren van de leesbaarheid, snelheid en schrijfvaardigheid.
Doel: Deze studie onderzocht de impact van het co-teaching handschriftprogramma “Samen Aan de Slag met Schrijven” (SASS) op de leesbaarheid van het handschrift bij typisch ontwikkelende Belgische kinderen uit het tweede leerjaar.
Onderzoeksdesign: Niet-gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek.
Methode: Vier klassen van het tweede leerjaar (n = 58 leerlingen, leeftijd 7.2 tot 8.4 jaar), van twee scholen en bijhorende leerkrachten (n=5), namen deel aan het onderzoek. Per school werd één klas toegewezen aan de interventie- en één klas aan de controlegroep. Twee kinderkinesitherapeuten werden gerekruteerd als co-teachers nadat ze 37 uur training hadden gekregen over het SASS-programma. De co-teachers gaven gedurende zes weken eenmaal per week schrijfondersteuning in de interventieklassen, waarbij ze extra aandacht besteedden aan een subgroep van 4-6 kinderen. De controlegroep ontving geen co-teaching. De leesbaarheid en schrijfervaring werden bij alle kinderen twee weken pre-interventie en onmiddellijk post-interventie beoordeeld met respectievelijk de aangepaste Systematische Opsporing Schrijfproblemen (SOS-2-VL) en een Smileyometer. De selectie van de kinderen voor de subgroep was gebaseerd op de Quickscan en de Schoolvragenlijst voor Leerkrachten (SQT). De Quickscan en SOS-2-VL werden ook post-interventie beoordeeld.
Resultaten: De schrijfleesbaarheid verbeterde significant meer in de interventiegroep vergeleken met de controlegroep (gemiddelde SD-verandering interventie = ±2.17, gemiddelde SD-verandering controle = ±2, p = 0.01). Dit was globaal gezien te danken aan een grote verbetering in de subgroep die extra ondersteuning kreeg (pre = 8.09 versus post = 6.18, p < 0.01) en niet aan verandering bij de niet-subgroep van de interventiegroep (pre = 6.47 versus post = 5.63, p = 0.18). Terwijl er bij aanvang een significant verschil in leesbaarheid was tussen de subgroep en de niet-subgroep van de interventiegroep (p = 0.02), konden de kinderen in de subgroep na de interventie hun niet-subgroep klasgenoten bijbenen (p = 0.48). Kinderen in de interventiegroep verbeterden ook significant (p = 0.03) in de categorisatie van de Quickscan, terwijl de kinderen in de controlegroep dat niet deden (p = 0.48). Volgens de Smileyometer ervaarden de kinderen in de controlegroep meer pijn en vermoeidheid tijdens het schrijven post-interventie (p = 0.01), terwijl de kinderen in de interventiegroep gelijk bleven (p = 0,41). Leerkrachten rapporteerden subjectief meer motivatie in de interventiegroep.
Conclusies: Het SASS-programma bleek een gunstig effect te hebben op de leesbaarheid van het handschrift van leerlingen in het tweede leerjaar. Leerkrachten merkten ook verbetering in het schrijven van kinderen in de interventiegroep maar niet tot de subgroep behoorden. Dit effect kan waarschijnlijk worden toegeschreven aan verbeterde schrijfinstructie door de leerkracht na implementatie van tips en tricks van de co-teacher.
Meer lezen

Een STEMmige bachelorproef

Arteveldehogeschool Gent
2024
Daan
Tirry
  • Mel
    Van Rompay
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Deze paper draagt bij aan het leerling gestuurd onderwijs binnen STEM. Tijdens het verloop van onze opleiding ontdekten we veel mooie en kwaliteitsvolle STEM-projecten, maar deze waren voornamelijk leerkracht gestuurd. De leerlingen missen in deze projecten eigenaarschap, vooral in de eerste fasen van de projecten. Deze paper geeft antwoord op de vraag: “Hoe kunnen we leerkrachten ondersteunen bij de eerste fases van een leerling gestuurd STEM-project?”

In deze zoektocht werd KLOOV (Kit om van Leerling tot Onderzoek en Ontwerp Vraag te komen) ontworpen die leerkrachten voldoende materiaal en ondersteuning biedt. Tijdens het ontwerpen van KLOOV was er steeds een wisselwerking van prototypes en feedbackmomenten dat beëindigd werd door enkele veldtesten met een bijhorende analyse. Op deze manier kwam het product iteratief tot stand. De belangrijkste onderdelen van KLOOV zijn: een box met tools, een lessenpakket en een handleiding die de leerkracht eenvoudig op weg zet.
KLOOV zorgt ervoor dat leerlingen op een voornamelijk zelfstandige wijze een context in vraag kunnen stellen. Dit doen de leerlingen aan de hand van tools. Zodra ze genoeg vragen hebben verzameld, moeten de leerlingen deze vragen omvormen naar onderzoek -en ontwerpvragen. Uiteindelijk kan uit deze bekomen vragen een project gestart worden.
Uit ons onderzoek blijkt dat leerlingen door het gebruik van KLOOV hun vraagstelling aanpassen en dat er veel meer vragen voldoen aan de criteria van een goede onderzoek- of ontwerpvraag.
Meer lezen

Kleine winnaars: De onstuitbare kracht van motivatie en doorzettingsvermogen

Hogeschool PXL
2024
Indra
Leemans
  • Indra
    Leemans
Een praktijkgericht onderzoek op de zelfregulerende vaardigheden van kleuters met als focuspunten ‘motivatie en doorzettingsvermogen’ en het ontwikkelen van een toolbox om de motivatie en het doorzettingsvermogen te ondersteunen en te versterken wanneer ze een opdracht moeten uitvoeren.
Meer lezen

KORTETERMIJNEFFECTEN VAN STRAW PHONATION OP DE STEMKWALITEIT VAN 65+’ERS

Universiteit Gent
2024
Casey
Dewanckele
Genomineerde longlist Scriptieprijs
Doelstellingen: Deze studie ontstond vanuit een tekort aan onderzoek naar de mogelijke effecten van stemtraining bij ouderen, een populatie die heel wat leeftijdsgebonden veranderingen ondergaat. Het doel van deze studie was de kortetermijneffecten van straw phonation (SP) op de stemkwaliteit van gezonde 65+’ers te bepalen. De effecten van SP in lucht en SP in 5 cm water werden bepaald en vervolgens vergeleken met een controlegroep zonder interventie.
Methode: Deze studie omvatte 21 gezonde 65+’ers (gemiddelde leeftijd: 74,9 jaar, min-max: 65,0-86,9) in een gerandomiseerd multigroep pretest posttest design met twee experimentele groepen en één controlegroep. De experimentele groepen ondergingen één maand tweemaal per week 20 minuten training met SP in lucht (n = 7) of SP in 5 cm waterdiepte (n = 7). De controlegroep (n = 7) onderging geen interventie. Tijdens de eerste drie sessies en de laatste sessie werden drinkrietjes (5 mm; 21 cm) gebruikt, dit in kader van comfort en transfer. Bij de overige trainingen werden roerrietjes (3 mm; 21 cm) gehanteerd om de effecten te maximaliseren. Voor (pre) en één week na (post) de interventie ondergingen alle deelnemers een klassiek logopedisch stemonderzoek met enerzijds objectieve metingen, waaronder de bepaling van multiparametrische stemkwaliteitsindexen (Dysphonia Severity Index (DSI) en Acoustic Voice Quality Index (AVQI)), maximale fonatietijd (MFT), akoestische metingen en het Voice Range Profile (VRP). Anderzijds werden subjectieve metingen uitgevoerd via zelfbeoordelingsschalen (Voice Handicap Index (VHI) en Vocal Tract Discomfort Scale (VTDS)), evenals een auditief-perceptuele beoordeling (GRBASI).
Resultaat: Enkel voor de parameter Asthenia (A) van de GBRASI werden significante tijdstip x groep interacties, een verschil in evolutie in de tijd tussen de drie groepen, aangetoond na de analyses met Linear Mixed Model. Voor de noise-to-harmonics ratio (NHR), A en Strain (S) kon een significant tijdseffect gevonden worden, wat wijst op een intrinsieke verandering in de steekproef gedurende de tijd, onafhankelijk van de groepsindeling. Analyses binnen de specifieke groepen toonden na SP in 5 cm water een significante verbetering op de NHR, A en VTDS aan. Bovendien werd een licht stijgende trend in DSI waargenomen, samen met een trend tot daling van de AVQI en jitter (indicatief voor verbetering). Daartegenover werd ook een ongewenste significante toename in S opgemerkt. Na SP in lucht waren de resultaten eerder beperkt. Hoewel er een trend zichtbaar was richting verbetering in DSI en shimmer en een lichte uitbreiding van het VRP bleek, waren de effecten na training niet significant.
Conclusie: Straw phonation kan bij gezonde 65+’ers leiden tot een positieve ontwikkeling van de stem- capaciteiten en de stemkwaliteit. De meest veelbelovende effecten werden gevonden na SP in 5 cm water. De extra weerstand verkregen na onderdompeling in water lijkt beter te compenseren voor leeftijdsgebonden veranderingen bij veroudering. Belangrijk hierbij is een geleidelijke opbouw in training. Het stimuleren tot voldoende zelfstandige training thuis zal noodzakelijk zijn om mogelijke effecten te maximaliseren. Verder onderzoek is noodzakelijk om de ideale trainingsduur, waterdiepte en diameter voor het uitvoeren van SP in deze populatie te bepalen.
Meer lezen

More Than Labor: The Social Reproductive Experiences Of Indian Care Workers In Flanders

Universiteit Gent
2024
Klara
Missault
This dissertation examines the social reproductive experiences of Indian care workers participating in the Aurora Project in Flanders. Launched in response to labor shortages in elderly care homes, the project recruits migrant care workers from Kerala, India. Rooted in social reproduction theory, this study explores how the global care crisis and the international division of labor has given shape to the caring lives of the participants. The research focuses on two key questions: (1) What are the social reproductive experiences of Indian care workers involved in the Aurora Project? (2) How do urban arrival infrastructures, migration regimes, and working-time regimes influence these experiences? The study employs Thematic Analysis and interviews to delve into the complexities of the social reproductive experiences of the Indian care workers. The findings highlight the challenges faced by migrant care workers as they navigate the intersections of nationality, gender, and class in their caregiving roles. The dissertation contributes to a broader understanding of the care crisis and the limitations of labor migration as a solution.
Meer lezen

Welke gevolgen heeft het gebruik van XR op de leerprestaties van leerlingen tijdens geschiedenislessen?

Odisee
2024
Camille
Vermeire
Het praktijkonderzoek richtte zich op de gevolgen van het gebruik van XR op de leerprestaties van leerlingen tijdens geschiedenislessen, met de focus op de informatieverwerking en de motivatie van de leerlingen.
Het onderzoek werd uitgevoerd in vijf klassen van het vierde middelbaar van de doorstroomrichting. De klassen kregen twee lessen over Lodewijk XIV en diens vorstelijk absolutisme. De eerste les was voor alle leerlingen identiek qua inhoud, doelstellingen en werkvormen. In de tweede les was er een verschil in de werkvormen: drie klassen gebruikten XR-tools, terwijl twee klassen dat niet deden. De lessen werden afgesloten met bevragingen en een toets.
Aan de hand van de resultaten van de bevragingen en de toets werd er een conclusie getrokken.
Dit resulteerde in een lesmap voor geschiedenisleerkrachten, om te gebruiken in hun lessen. De map licht twee XR-tools toe: VR 360° video's & de app/website Google Arts & Culture.
Meer lezen

Strategies and Trajectories in the 'Space of Possibles': Artists' Odyssey in Navigating the Contemporary Art Field

Universiteit Gent
2024
Anna
Vyazemskaya Snauwaert
Deze masterscriptie onderzoekt hoe beginnende kunstenaars het kunstveld betreden en navigeren met behulp van Grounded Theory. De studie onderzoekt of de theoretische kaders van Bourdieu's veldtheorie, Bowness' 'cirkels van erkenning' en Wohl's 'creatieve visies' toepasbaar zijn in de hedendaagse Vlaamse en Brusselse context. De studie maakt onderscheid tussen naar binnen en naar buiten gerichte strategieën en benadrukt het belang van beide voor het begrip van de trajecten van beginnende kunstenaars. De data suggereren dat verschillen in kapitaalsamenstellingen bij beginnende kunstenaars slechts gedeeltelijk de variatie in trajecten binnen de 'ruimte van mogelijkheden' verklaren. Beginnende kunstenaars volgen niet noodzakelijk het lineaire traject voorspeld door de 'cirkels van erkenning'. Het concept van 'creatieve visies' werd bevestigd. Tot slot onderscheidt de studie vier theoretische trajecten van beginnende kunstenaars die elk op hun eigen specifieke manier het kunstveld navigeren, afhankelijk van hun interactie met het commerciële of onafhankelijke segment ervan.

Sleutelwoorden: beginnende kunstenaar, strategie, ruimte van mogelijkheden, Pierre
Bourdieu, habitus, kapitaal, cirkels van erkenning, creatieve visies
Meer lezen

De mens achter de cijfers - Colourful Confessions: leerkrachten van kleur aan het woord

UC Leuven-Limburg
2024
Lene
Pollaris
  • Anke
    Theys
  • Laura
    Mues
  • Nidal
    van Rijn
Dit onderzoek benadrukt het belang van diversiteit in Vlaamse lerarenkamers en lerarenopleidingen en hoe een inclusiever lerarenkorps kan bijdragen aan gelijke kansen voor leerkrachten én leerlingen. Om dit te onderzoeken, interviewen we dertien diverse leerkrachten en studenten van kleur binnen de lerarenopleiding, zij vormen de basis voor onze analyse en bespreking van de verzamelde gegevens. Zo komen we uit op zowel positieve als negatieve tendensen die de loopbaan van (toekomstige/ex-) leerkrachten van kleur beïnvloeden. Deze tendensen omvatten o.a. de volgende elementen: (h)erkenning van culturele strijd, de kracht van (atypische) rolmodellen, taalbarrières en racisme. De noden, behoeften en mogelijke oplossingen van de geïnterviewden zijn in kaart gebracht. Op basis van deze data ontwikkelden we de tool: ‘Colourful Confessions: Leerkrachten van kleur aan het woord’, waarmee alle leerkrachten een positieve bijdrage kunnen leveren aan een inclusiever en diverser lerarenkorps.

Meer lezen

Problematic Content and Online Harm in the Lived Experience of Neurodivergent Social Media Users

Universiteit Antwerpen
2024
Hanne
Goor
Sociale media worden vandaag de dag door heel veel mensen gebruikt. Dit gaat gepaard met bezorgdheden over veiligheid en online harm. Eerder onderzoek heeft al uitgebreid de kenmerken en gevolgen van online harm onderzocht. Aangezien sociale media platformen negatieve effecten voornamelijk proberen tegen te gaan via content moderatie, hebben onderzoekers ook dit aspect van sociale media al uitgebreid besproken. Niettemin is de motivatie van platformen om hun content te modereren niet enkel om hun gebruikers te beschermen, maar willen ze vooral wettelijke en commerciële doeleinden volgen. Dit maakt dat de ervaring van de gebruiker niet de belangrijkste leidraad is voor platformen bij het opstellen van beleid en het opmaken van hun content moderatie systeem. In deze studie staat de ervaring van de gebruiker centraal. Aan de hand van diepte-interviews met neurodiverse sociale media gebruikers, wordt er inzicht verkregen in hoe deze groep problematische content ervaart, alsook de mogelijke negatieve effecten die deze content kan teweegbrengen. Door specifiek te focussen op neurodiversiteit als doelgroep, worden de noden van deze vaak vergeten minderheidsgroep aan het licht gebracht.
Meer lezen

Participatief ondernemen in de Belgische evenementensector

UC Leuven-Limburg
2024
Guillaume
Jacquet de Haveskercke
Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een fiscaal voordelige regeling voor medewerkers in de Belgische evenementensector, gericht op het bevorderen van een eigenaarschapmentaliteit en participatief ondernemen.

Het creeërt een win-win situatie voor zowel bedrijf als werknemer, door zelfontplooiing te bevorderen in lijn met de waarden en normen van het bedrijf. Echter, de implementatie van participatief ondernemen in de evenementensector wordt bemoeilijkt door de flexibiliteit en beïnvloeding van externe krachten. Daarom is het essentieel dat bedrijven duidelijk communiceren over hun cultuur en waarden, en dat werknemers betrokken zijn bij het beleid en de doelen van het bedrijf.
Het onderzoek concludeert dat aandeelhouderschap de ultieme motivator en beloning is voor ambitieuze medewerkers, en dat de praktische uitvoering en verdere testen van dit model de volgende stap zijn. Door input van experts zoals Geert Jansens en Thomas Van Eeckhout, wordt een holistische benadering gehanteerd die juridische, fiscale, economische en sociale aspecten overkoepelt. Dit biedt een robuuste basis voor het implementeren van een fiscaal voordelig en motiverend systeem voor medewerkers in de evenementensector.
Meer lezen

Basis elektriciteit 2de graad D/A-finaliteit: Houttechnieken

Thomas More Hogeschool
2024
Thomas
Huyskens
Cursus basis elektriciteit voor houttechnieken 2de graad Dubbele finaliteit.
Op basis van de nieuwe leerplannen volgens het Katholieke onderwijs in Vlaanderen. Ontwikkeld voor leerkrachten en leerlingen houttechnieken gebaseerd op de leerplandoelen en hun wenken. Invulbundel leerling, verbetersleutel leerkracht, oefeningen, posters, ondersteunend lesmateriaal.
Meer lezen

Transitie naar een duurzame samenleving. Het tegengaan van verspilling en de rol van freecyclegroepen als hergebruikskanaal.

Universiteit Antwerpen
2024
Imani
Ramioulle
De aanhoudende trend van grondstoffenwinning, vervuiling en het vroegtijdig weggooien van goederen heeft ervoor gezorgd dat de huidige consumptiegewoonten niet te onderhouden zijn. Omwille hiervan onderzoek deze masterproef de niche hergebruik en gaat het de rol van freecyclegroepen na. Freecyclegroepen zijn lokale online gemeenschappen waar mensen gratis goederen weggeven. Het onderzoek richt zich op de motieven en drempels van jonge studenten aan de Universiteit Antwerpen om deel te nemen aan zulke groepen. Daarnaast wordt onderzocht hoe participatie kan worden gestimuleerd, onder andere door het oprichten van een universitaire freecyclegroep.
Meer lezen

Spelend geschiedenis maken. Game-based learning als middel om historisch redeneren te stimuleren in het secundair onderwijs

Universiteit Antwerpen
2024
Emmy
Steenackers
Alle leerlingen in het secundair onderwijs in Vlaanderen moeten doelstellingen historisch bewustzijn behalen. De meesten doen dit in het vak geschiedenis. Veel leerlingen ervaren het vak als moeilijk, niet interessant en saai. Deze studie onderzoekt de mogelijkheden van game-based learning om leerlingen te motiveren voor het vak geschiedenis en om hen te helpen bij het ontwikkelen van historisch redeneren. Hiervoor werd het bestaande gebruik van game-based learning in het geschiedenisonderwijs in kaart gebracht en werd een instructiemodel ontwikkeld om game-based learning in te zetten om historisch redeneren te stimuleren.
Meer lezen

Naadloze transitie

Odisee
2024
Yanou
Beyers
Genomineerde shortlist Bachelorprijs
De overgang van thuis naar een woonzorgcentrum is een ingrijpende gebeurtenis die
veel stress en onzekerheid met zich meebrengt voor ouderen en hun families. Deze
bachelorproef onderzoekt hoe een gezinswetenschapper een positieve bijdrage kan
leveren aan deze transitie. Door middel van een casusbeschrijving, theoretische analyses
en praktijkgerichte veranderingsstrategieën, biedt deze studie concrete oplossingen en
inzichten om de overgang naar een woonzorgcentrum te vergemakkelijken.
De probleemstelling richt zich op de complexiteit van de overgang naar een
woonzorgcentrum en de impact hiervan op ouderen en hun families. De praktijkgerichte
probleemverkenning omvat een casusbeschrijving van mevrouw Van Dam, een 78-jarige
vrouw die zes maanden geleden naar een woonzorgcentrum is verhuisd en moeite heeft
met de aanpassing aan haar nieuwe omgeving.
De theoretische analyse is opgebouwd uit drie invalshoeken: de pedagogische,
psychologische en sociologische invalshoek. De pedagogische invalshoek maakt gebruik
van het Ecologische Systeemmodel van Bronfenbrenner ("#$#), om de invloed van de
verschillende omgevingsfactoren op de ontwikkeling en het welzijn van ouderen te
begrijpen. De psychologische invalshoek onderzoekt verschillende coping-mechanismen en
de emotionele aanpassing van ouderen naar een woonzorgcentrum, met de nadruk op
probleemgerichte coping, emotionele coping, acceptatiegerichte coping en de sociale
B / D
ondersteuning. De sociologische invalshoek richt zich op de sociale verbondenheid en
gemeenschapsvorming, sociale identiteit en de rol van familie- en mantelzorgers.
Op basis van deze theoretische analyse zijn drie veranderingsgerichte strategieën
ontwikkeld. De eerste strategie is het Levensverhalenproject, gericht op het creëren van
identiteit en verbondenheid door middel van Levensreiswijzers en de Levensreisatlas. De
tweede strategie omvat een informatieve brochure voor het bevorderen van de
psychologische veerkracht bij ouderen tijdens de transitie naar een woonzorgcentrum. De
derde strategie is de bewustwordings- en betrokkenheidscampagne “Samen voor Ouderen”,
die een inclusieve samenleving bevordert.
De belangrijkste inzichten uit mijn bachelorproef zijn als volgt: ten eerste is een
multidimensionale benadering essentieel om de complexiteit van de overgang naar een
woonzorgcentrum te begrijpen en aan te pakken. Ten tweede kunnen
gezinswetenschappers een cruciale rol spelen bij het bevorderen van de sociale
verbondenheid en het ondersteunen van de emotionele aanpassing voor ouderen. Ten derde
is het belangrijk om samen te werken met verschillende stakeholders, waaronder families,
zorgverleners en de bredere gemeenschap om een ondersteunende en inclusieve omgeving
te creëren.
Ik ben tevreden met mijn keuze van mijn bachelorproef omdat het me in staat heeft gesteld
een relevant en betekenisvol onderwerp te onderzoeken dat directe impact kan hebben op
het welzijn van ouderen en hun families. Mijn motivatie om dit onderwerp te kiezen was
gebaseerd op de wens om bij te dragen aan een beter begrip van de uitdagingen waarmee
ouderen worden geconfronteerd tijdens de transitie naar een woonzorgcentrum en om
praktische oplossingen te bieden die hun welzijn kunnen verbeteren.
De meerwaarde van mijn bachelorproef ligt in de combinatie van theoretische inzichten en
praktische toepassingen, die samen een solide basis vormen voor effectieve interventies en
beleidsaanbevelingen. De veraneringsvoorstellen die ik heb uitgewerkt, kunnen iets
betekenen voor gezinnen, organisaties en beleidsmakers door de overgang naar een
woonzorgcentrum te vergemakkeljken en de sociale verbondenheid te versterken.
Uiteindelijk streef ik ernaar dat mijn bachelorproef bijdraagt aan een inclusieve en
ondersteunende samenleving waarin ouderen zich gewaardeerd en verbonden voelen
Meer lezen

Close Reading in de arbeidsfinaliteit

Hogeschool PXL
2024
Charlène
Pagnaer
Mijn onderzoek richt zich op het toepassen van Close Reading binnen de lessen PAV in het secundair onderwijs. Onderzoek toont aan dat de leesvaardigheid van leerlingen is achteruitgegaan, waardoor veel jongeren moeite hebben om teksten goed te begrijpen en kritisch te lezen. Dit heeft negatieve gevolgen voor hun schoolprestaties en hun functioneren in de samenleving.

Close Reading is een leesmethode waarbij herhaald lezen centraal staat. Leerlingen analyseren teksten voortdurend, zowel qua structuur als qua diepere betekenis. De leerkracht speelt een cruciale rol door ondersteuning te bieden, zodat leerlingen de essentiële informatie uit de tekst kunnen halen en de boodschap ervan begrijpen.

Om leerkrachten te helpen bij het toepassen van Close Reading, heb ik een boekje ontwikkeld met 25 rijke teksten en bijbehorende vragen. Dit boekje stimuleert leerlingen om diepgaander na te denken over wat ze lezen en helpt hen leesvaardigheden te ontwikkelen.

Uit de praktijk blijkt dat Close Reading niet alleen de leesvaardigheid, maar ook de leesmotivatie van leerlingen verbetert. Ontdek hoe Close Reading een verschil kan maken in het onderwijs en de toekomst van onze leerlingen.
Meer lezen

WERKPAUZES EN -BEVLOGENHEID: EEN DAGBOEKSTUDIE BIJ VOLTIJDSE LEERKRACHTEN IN HET LAGER ONDERWIJS

Universiteit Gent
2024
Lijs
Devoldere
Deze masterproef onderzoekt de invloed van werkpauzekarakteristieken, zoals duur en kwaliteit, op de werkbevlogenheid van voltijdse leerkrachten in het lager onderwijs. Een online dagboekstudie werd uitgevoerd onder 112 leerkrachten, waarbij zij vier werkdagen lang informatie gaven over de duur en kwaliteit van hun voormiddag-, middag- en namiddagpauzes, evenals hun ervaren werkbevlogenheid in de namiddag. De resultaten laten zien dat vooral de kwaliteit van de middagpauze een significante impact heeft op de werkbevlogenheid, meer dan de duur van de pauzes. De conclusie benadrukt het belang van investeren in kwalitatieve pauzes voor het welzijn van leerkrachten.


Meer lezen

plaatsvervangende rechters: afschaffen of behouden?

Universiteit Gent
2024
Chey
De Roeck
Een kritische analyse van het statuut van de plaatsvervangende rechter.
Meer lezen

SME Adoption of Voluntary Environmental Actions

KU Leuven
2024
Joonatan
Van Eecke Laaksonen
Deze studie onderzoekt hoe de drijfveren en belemmeringen waarmee kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) worden geconfronteerd bij het aannemen van vrijwillige milieumaatregelen de aard van hun adoptie beïnvloeden. Het onderzoek identificeert twee primaire adoptietypen: symbolisch, gekarakteriseerd door oppervlakkige milieumaatregelen, en substantieel, waarbij sprake is van een oprechte integratie van milieu relevante praktijken. Het onthult dat financiële en strategische motivaties, zoals groene premies, fiscale voordelen, merkondersteuning en klantvraag, cruciaal zijn voor het bevorderen van substantiële adoptie. In tegenstelling hiermee leiden barrières zoals lage environmental awareness en beperkte middelen vaak tot symbolische adoptie, met minimale impact tot gevolg.

Het herziene conceptuele model, ontwikkeld op basis van de bevindingen van de studie, benadrukt dat het aanpakken van economische beperkingen door middel van financiële prikkels en het verbeteren van environmental awareness kan bijdragen aan een diepere betrokkenheid. Ethische motivaties alleen zijn minder effectief zonder bijbehorende financiële of strategische voordelen. De studie draagt bij aan de bestaande literatuur door het begrip van KMO-milieumaatregelen te verfijnen en te suggereren dat substantiële adoptie waarschijnlijker is wanneer zowel financiële als strategische drijfveren aanwezig zijn, terwijl symbolische adoptie vaak voortkomt uit awareness- en resource belemmeringen.

Deze inzichten zijn cruciaal voor het afstemmen van toekomstig onderzoek en praktische interventies gericht op het verbeteren van de betrokkenheid van KMO’s bij milieumaatregelen. Verbeterde awareness en gerichte prikkels kunnen KMO’s ondersteunen bij de overgang van symbolische naar substantiële adoptie, waardoor hun duurzaamheidsinspanningen beter in lijn komen met hun bedrijfsdoelstellingen.
Meer lezen

Doet samen lezen ook liever lezen?: een onderzoek naar de relatie tussen coöperatief lezen en leesmotivatie

Arteveldehogeschool Gent
2024
Yente
Degroote
  • Yente
    Degroote
Er moet een oplossing gevonden worden voor het dalende begrijpend leesniveau van onze Vlaamse leerlingen. Een belangrijke pijler binnen het begrijpend leesonderwijs is leesmotivatie. Ik ging op zoek naar een werkvorm die sterk in relatie staat met de leesmotivatie.
Zo kwam ik op de onderzoeksvraag ‘Wat kan coöperatief begrijpend lezen betekenen voor de leesmotivatie?’ met de deelvragen ‘Hoe staat verbondenheid in relatie met leesmotivatie?’ en ‘Hoe verhouden individuele verantwoordelijkheid en positieve wederzijdse afhankelijkheid zich tot leesmotivatie?’. Om hier een antwoord op te kunnen formuleren, zette ik een onderzoek op in mijn stageschool in Malawi. De leerlingen van mijn stageklas, Standard 4, en de leerkrachten werden participanten voor dit onderzoek. Ze uitten hun mening over bepaalde stellingen binnen de methode ‘quizzen’, duidden het passende antwoord aan op een vragenlijst en fungeerden als onderwerpen tijdens ongestructureerde observaties.
De verworven resultaten tonen aan dat er wel degelijk een heel sterke link is tussen coöperatief lezen en leesmotivatie. Eerst en vooral gaven de participanten aan meer gemotiveerd te zijn wanneer ze een leesopdracht in groep mochten volbrengen. De verbondenheid leidt tot een hogere motivatie. Daarnaast zorgt individuele verantwoordelijkheid en positieve wederzijdse afhankelijkheid voor hetzelfde gevolg. Leerlingen krijgen autonomie over hun eigen stuk en voelen zich meer competent door het volbrengen van de opdracht in groep. Door ook op die twee basisbehoeften in te zetten, bevorder je de leesmotivatie van leerlingen.
Meer lezen

Talentdetectie bij Kinderen in Stad Genk: Een verkenning van het onderzoeksgebied en zijn drie toepassingen

LUCA School of Arts
2024
Tommy
Senders
  • Andrea
    Grimaldi
  • Dries
    Putzeis
Deze scriptie vertrekt vanuit de vraag die Liesbeth Bries van de stad Genk aan ons heeft gesteld: "Is er een mogelijkheid om aan talentdetectie te doen in de kunsten?”. Deze vraag bracht ook een aantal criteria met zich mee, waaronder een specifieke doelgroep. Om dit onderzoek te starten, zijn we vertrokken vanuit de volgende onderzoeksvraag: “Hoe kan de stad Genk op een actieve manier bijdragen aan het ontdekken van artistiek talent bij kinderen?”.

In ons onderzoek zullen we ons laten inspireren door het werk van Danielle Krekels en Luc de Wulf om een eigen definitie te kunnen vormen voor wat de term "Talent" precies inhoudt. Door dit onderzoek zal duidelijk worden dat creativiteit onlosmakelijk deel uitmaakt van artistiek talent. We zullen de theorieën van Viktor Lowenfeld en James Melvin Rhodes gebruiken, om onze eigen visie vorm te geven op wat creativiteit teweeg moet brengen bij kinderen. Daarnaast worden de termen "flow" en "motivatie" gedefinieerd en geconstateerd als cruciale elementen voor talentontwikkeling.
Vervolgens wordt ook de rol en invloed van de sociale omgeving waarin het kind opgroeit onderzocht. Hierdoor wordt duidelijk dat ouders veel invloed hebben op de artistieke ontwikkeling van hun kinderen. Danielle Krekels benadrukt het belang van het vrijwillig uitvoeren van activiteiten. Ouders moeten daarentegen eerst hun eigen talenten herkennen voordat ze hun kinderen kunnen begeleiden. Het zal duidelijk worden dat het een delicate oefening is om kinderen aan te moedigen zonder er te veel druk op uit te oefenen. We zullen ook vaststellen dat er uitdagingen zijn die het ontwikkelen van artistiek talent bemoeilijken. Om dit in kaart te brengen, wordt er een beroep gedaan op een model dat is ontwikkeld door: Piessens, Hermans en Vettenburg; de 7 B's van toegankelijkheid. Saskia de Bruyn’s opvatting over het 'aanbod' zal ons helpen om de verschillende organisaties in Genk te categoriseren en ze zo op hun toegankelijkheid te kunnen beoordelen.

Als laatste, op basis van ons onderzoek, kunnen we drie detectie tools voorstellen die het potentieel mogelijk maken om artistiek talent bij kinderen van het beoogde doelpubliek te detecteren. Deze zijn: Een interactief platform met een applicatie waar informatie over de activiteiten in terug te vinden is, een vriendenboekje met een interactief verhaal die zelfontdekking mogelijk maakt, en als laatste een sociaal artistiek atelier geïnspireerd op het ABC-Huis in Brussel.

Ons onderzoek zal aantonen dat “Talent” een complex begrip is met veel interpretaties. Echter, zal het onderzoek in staat zijn om artistiek talent bij kinderen beter te kunnen begrijpen. De detectietools dienen als aanbevelingen voor de stad Genk en kunnen helpen om het artistieke potentieel van kinderen te ontdekken en te ontwikkelen.
Meer lezen

Hartfalen, een tikkende tijdbom? Met meer inzicht en vertrouwen terug naar huis.

Thomas More Hogeschool
2024
Charlotte
Ulenaers
Steeds méér mensen lijden aan chronisch hartfalen (CHF). Voor wie het
treft, is het een tikkende tijdbom. Voor de zorgverleners betekent dit een
toename van hun werklast. Beiden zijn op elkaar aangewezen om de lont
uit het kruitvat te halen en om het tij te keren.
Meer lezen

Welbevinden boosten bij anderstalige nieuwkomers in het lager onderwijs

Odisee
2024
Jolien
Van Hoey
Mijn bachelorproef heeft als doel een antwoord te vinden op volgende hoofdvraag: ‘Hoe kunnen leerkrachten op de Vrije Basisschool Sint-Jozef in Temse het welbevinden van anderstalige leerlingen in het eerste leerjaar verhogen?’ Daarnaast wou ik ook een antwoord vinden op enkele bijvragen, namelijk: ‘Wat houdt de term ‘welbevinden’ in?’,
‘Hoe kan een leerkracht op de Vrije Basisschool Sint-Jozef in Temse een laag niveau van welbevinden bij anderstalige leerlingen herkennen?’ en ‘Welke noden hebben anderstalige leerlingen in het eerste leerjaar en hun leerkracht op de Vrije Basisschool Sint-Jozef in Temse op vlak van welbevinden?’.

Mijn bachelorproef is gericht op een heel actueel thema. Als gevolg van de toenemende globalisering, migratie en humanitaire uitdagingen, krijgen steeds meer lagere scholen met anderstalige nieuwkomers te maken. De aanpassingsperiode waarin anderstalige nieuwkomers te maken krijgen met taalbarrières en culturele verschillen, vormt een cruciale fase. Het welbevinden kan flink onder druk komen te staan. Anderstalige leerlingen hierin bijstaan en zo goed mogelijk begeleiden is geen eenvoudige opdracht.

Door verschillende methoden toe te passen zocht ik een antwoord op mijn deelvragen en hoofdvraag. Om te beginnen heb ik mij verdiept in verschillende soorten bronnen binnen de literatuur. Mijn literatuuronderzoek onthulde de cruciale rol van welbevinden op het leerproces van een leerling. Volgens Heylen & Laevers (2019) is de
meest algemene definitie van welbevinden: Welbevinden is een toestand waarin kinderen zich bevinden wanneer ze zich op en top voelen. Op dat moment
genieten ze volop. Ze stellen zich daarbij open en ontvankelijk op voor wat op hen afkomt. Ze zijn spontaan en durven zichzelf te zijn. Ze stralen energie en tegelijk ontspanning en innerlijke rust uit. Het identificeren van de signalen van welbevinden kan een waardevolle leidraad bieden voor leerkrachten om het welbevinden van anderstalige leerlingen in te schatten, te begrijpen en er correct op te reageren.

Naast de literatuurstudie heb ik ook een beeldende bevraging, een interview en observaties gebruikt als onderzoeksmethoden. De resultaten daarvan heb ik verwerkt in deze bachelorproef. Ik ontwierp een eindproduct, een toolbox, waarmee ik leerkrachten wil ondersteunen bij het bevorderen van welbevinden bij anderstalige
leerlingen.
Meer lezen

Leerdoeloriëntatie als Moderator tussen Beroepskeuzespijt en Werkgerelateerd Leren

Andere
2024
Michaëla
Jespers
Bij loopbaanovergangen zijn flexibiliteit en leervermogen cruciaal voor aanpassing aan nieuwe rollen, maar kunnen uitdagingen zoals spijt over eerdere carrièrekeuzes het welzijn en de motivatie voor verdere ontwikkeling negatief beïnvloeden. Deze cross-sectionele studie (2024) onderzoekt bij 79 respondenten de samenhang tussen beroepskeuzespijt uit een eerdere functie en de participatie in werkgerelateerd leren binnen een nieuwe functie, met een focus op de modererende rol van leerdoeloriëntatie. Uit de resultaten van de hiërarchische regressieanalyse blijkt dat er aanwijzingen zijn voor een negatieve samenhang tussen beroepskeuzespijt uit een voorgaande functie en informeel leren door persoonlijke bronnen (β = 0.24, p = .033), wat nader onderzoek vereist. Daarnaast is gebleken dat een hoge leerdoeloriëntatie positief samenhangt met informeel leren via omgevingsbronnen (β = 0.31, p = .006), en er zijn aanwijzingen dat leerdoeloriëntatie ook positief gerelateerd is aan formeel leren (β = 0.23, p = .046). Er werd geen significant moderatie-effect van leerdoeloriëntatie gevonden op de relatie tussen beroepskeuzespijt en werkgerelateerd leren. Dit onderzoek levert een waardevolle bijdrage aan de wetenschappelijke kennis over de relatie tussen beroepskeuzespijt en werkgerelateerd leren, waarbij leerdoeloriëntatie als moderator fungeert. Toekomstig onderzoek zou moeten onderzoeken hoe interventies gericht op het verminderen van beroepskeuzespijt en het bevorderen van leerdoeloriëntatie kunnen bijdragen aan verbeterde leerresultaten en welzijn op de werkplek.
Meer lezen

Wij gaan toch niet lopen?

UC Leuven-Limburg
2024
Elle
De Haes
  • Ruben
    Thewis
  • Tibo
    Coremans
Dit ontwerponderzoek richt zich op het verbeteren van de motivatie voor conditielopen in de derde graad van het lager onderwijs. Door middel van literatuuronderzoek, interviews met leerkrachten lichamelijke opvoeding en een enquête bij de leerlingen werden inzichten verworven. De resultaten tonen een grote variatie in de loopconditie en motivatie van de leerlingen.

Om de intrinsieke motivatie van de leerlingen te bevorderen, werden 30 loopspelen ontworpen die aan de behoeften van de zelfdeterminatietheorie, met andere woorden autonomie, competentie en verbondenheid, voldoen. Het spelpakket omvat opwarmingsspelen maar ook spelen waarmee je een volwaardige les kan geven. Met deze spelen willen wij het belang van spelenderwijs leren benadrukken en laten zien dat lopen niet saai hoeft te zijn.
Meer lezen

Uitwerken van een sensibiliseringscampagne voor studenten en personeelsleden van de Associatie Universiteit-Hogescholen Limburg richting een duurzame modal shift

Universiteit Hasselt
2024
Seppe
Van Springel
  • Myrthe
    Bouckaert
De masterthesis richt zich op het realiseren van een duurzame gedragsverandering bij studenten en personeelsleden van de Associatie Universiteit-Hogescholen Limburg (AUHL), bestaande uit de onderwijsinstellingen PXL, UCLL en UHasselt. Het doel is om autoverplaatsingen te verminderen, duurzame vervoersmodi te stimuleren en parkeer- en verkeersproblemen rond de campussen te voorkomen. De centrale onderzoeksvraag is hoe strategische communicatie campusbeleidsmaatregelen kan inzetten om duurzame verplaatsingsgedragingen te bevorderen. De masterthesis combineert een literatuurstudie over het COM-B model met gedragsveranderingsstrategieën, traditionele en moderne communicatiemethoden, en technologische toepassingen. Het onderzoek omvat een analyse van COM-B componenten, uienschillen en kleurtabellen, campagnetijdlijnen en strategische communicatie. Dit biedt inzicht in het creëren van effectieve boodschappen en het beter afstemmen van communicatiestrategieën op studenten en personeel, wat de kans op succesvolle gedragsverandering vergroot.
Meer lezen

MONDGEZONDHEID BIJ VRACHTWAGENCHAUFFEURS Exploratief onderzoek naar het verbeteren van de mondzorggewoontes bij vrachtwagenchauffeurs op de werkvloer

UC Leuven-Limburg
2024
Sarah
Detollenaere
  • Silke
    Achten
MONDGEZONDHEID BIJ VRACHTWAGENCHAUFFEURS
Exploratief onderzoek naar het verbeteren van de mondzorggewoontes bij vrachtwagenchauffeurs op de werkvloer
Meer lezen

Van klaslokaal naar cyberspace: een diepgaande analyse van cyberpesten in klaschats en exposegroepen onder leerlingen in het secundair onderwijs

Universiteit Gent
2024
Hanne
Vermeire
Genomineerde shortlist Klasseprijs
Genomineerde longlist Scriptieprijs
Sociale media zijn een integraal onderdeel geworden van het leven van adolescenten, waarbij verschillende applicaties enorm populair zijn geworden. Naast deze populariteit die toeneemt in deze applicaties, neemt ook cyberpesten toe in dergelijke sociale media apps. Echter, er is nog weinig onderzoek verricht naar de aard en omvang van cyberpesten in nieuwe vormen zoals exposegroepen. Dit onderzoek beoogt dit hiaat op te vullen door inzicht te bieden in de aanwezigheid, motivaties en dynamieken van leerlingen in het secundair onderwijs met betrekking tot cyberpesten in deze contexten. De onderzoeksvraag richt zich op het bepalen van de aard en omvang van online pestgedrag onder leerlingen in het secundair onderwijs, specifiek binnen klaschats en exposegroepen. Een diepgaande analyse werd uitgevoerd met behulp van een vragenlijst, afgenomen bij 949 leerlingen uit het secundair onderwijs. Hierbij lag de focus op het verkennen van de omvang, aard en dynamieken van cyberpesten in klaschats en exposegroepen, zowel bij getuigen, daders als slachtoffers. De bevindingen onthulden dat een aanzienlijk aantal jongeren gebruikmaakt van klaschats, waarbij Snapchat en WhatsApp de meest populaire kanalen zijn. Bovendien kwam een grote meerderheid van de respondenten in aanraking met exposegroepen, voornamelijk op platforms zoals TikTok en Instagram. Online pestgedrag, waaronder roddels, gemene opmerkingen, uitsluiting, belachelijk maken, nadoen, en bedreigen, werden geïdentificeerd in klaschats en exposegroepen. Een belangrijke bevinding daarbij is dat vele respondenten aangeven dit gedrag te stellen omdat het grappig is en mogelijks niet de ernst ervan inzien. De gevolgen voor sommige respondenten waren groot waarbij sommige gevallen leidden tot depressie, negatieve gevolgen schoolresultaten, zelfverminking of zelfs suïcidale gedachten. Opvallend was dat aanzienlijk meer vrouwen dan mannen slachtoffer werden van exposegroepen onder de respondenten van dit onderzoek. Het onderzoek legde de perceptie van leerlingen over de rol van scholen in de aanpak van cyberpesten bloot. Respondenten erkennen dat scholen een cruciale rol moeten spelen in het bestrijden van cyberpesten. Echter, er bestaat twijfel over de effectiviteit van de huidige aanpak en interventies van scholen. Veel respondenten geven aan dat ze een gebrek aan vertrouwen hebben om gevallen van pestgedrag aan schoolautoriteiten te melden. Daarnaast werd ook aangegeven dat respondenten geen melding wouden maken aan schoolautoriteiten omdat het niet hun zaak is en ze zich niet willen moeien maar ook uit schrik voor eigen slachtofferschap. Het onderzoek benadrukt de noodzaak van bewustwording, vertrouwen en effectieve interventies vanuit het onderwijs, evenals een gezamenlijke inspanning tussen scholen en leerlingen om een veilige online omgeving te creëren.
Meer lezen