Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Wat zijn de effecten van materneel SSRI-gebruik tijdens de zwangerschap op de neonaat

Hogeschool VIVES
2025
Alyssa
Lievens
  • Eva
    Aerts
Literatuurstudie met nadien een praktijkstudie: Wat zijn de effecten van SSRI's tijdens de zwangerschap. Er werd gestart met onderzoek naar serotonine, gevolgd door onderzoek naar SSRI's en hun effect op de zwangere, de foetus en tot slot de neonaat. Om het taboe omtrent maternele depressie en de nood tot antidepressiva te doorbreken werd er besloten om een podcast te creëren die de theorie samenvat. Deze kan in de praktijk gebruikt kan worden voor (toekomstige) ouders, zowel preconceptioneel als tijdens de zwangerschap. Ook voor (toekomstige) zorgverleners betrokken bij de zwangerschap kan deze podcast een meerwaarde zijn.
Meer lezen

A New Approach to Accounting Education (NABO): The Impact on Student Performance

Universiteit Gent
2025
Jens
Verhofstadt
This study investigates the effectiveness of the New Approach to Accounting Education (NABO), a teaching method designed to introduce accounting to novice students in Belgian secondary schools. Specifically, we examine whether students taught using the NABO method demonstrate higher academic performance compared to those taught through traditional approaches. Additionally, we investigate the role of student motivation and engagement in influencing academic outcomes. A quasi-experimental design was employed, combining between- and within-subjects elements, including a control group with a pretest-posttest setup. Data were collected over four academic years (2018-2022) from 582 high school students. Structural equation modeling was used to test the proposed hypotheses. Results show that students taught with the NABO method significantly outperform their peers in traditional settings. Moreover, motivation and engagement have a strong positive effect on academic achievement. These findings contribute to accounting education by showing that innovative teaching methods can enhance learning outcomes for novice students, while also offering practical recommendations and avenues for future research on improving introductory accounting courses.
Meer lezen

Unframing the territory of an arancini vendor

KU Leuven
2025
Marthe
Vanden Hautte
Deze scriptie onderzoekt de Ballarò markt in Palermo als een levend stedelijk netwerk waarin formele architectuur en stedelijke planning plaatsmaken voor improvisatie, sociale interactie en informele structuren. Vanuit een antropografische benadering wordt ruimte niet alleen gezien als fysieke omgeving, maar als ervaring en sociale praktijk. Door veldwerk, schetsen en interviews legt de studie de spanningen bloot tussen geplande stadsvernieuwing en dagelijkse praktijk, en toont ze hoe bewoners en marktkramers met improvisatie en creativiteit de stad telkens opnieuw vormgeven. De scriptie pleit voor een architectuur van observatie en betrokkenheid, die vertrekt vanuit wat er al is en ruimte biedt voor gedeeld gebruik en gemeenschapsvorming.
Meer lezen

Didactiek van de metafoor - Het verborgen leerproces van metaforische conceptn in taal en betekenisvorming

Odisee Hogeschool
2025
Ines
Vakante
Metaforen zijn een krachtig hulpmiddel in het onderwijs, omdat ze abstracte concepten toegankelijker maken en leerlingen helpen complexe ideeën te begrijpen. Alleen blijkt uit onderzoek dat het gebruik van metaforen in het onderwijs is afgenomen, dit terwijl leerlingen steeds meer moeite hebben met het begrijpen van beeldspraak. Dit is problematisch, omdat metaforen niet alleen de taalvaardigheid versterken, maar ook een brug vormen tussen verschillende leerstijlen en -niveaus.

Dit onderzoek richt zich op de vraag hoe metaforen effectief kunnen worden ingezet in het onderwijs, zodat ze voor alle leerlingen toegankelijk zijn. Door middel van literatuurstudie, enquêtes en gesprekken met zowel leerkrachten als leerlingen is onderzocht welke abstracte concepten leerlingen als moeilijk ervaren, welke rol metaforen kunnen spelen bij het verduidelijken van deze concepten, en welke didactische principes hierbij van belang zijn. Op basis van de resultaten is een handleiding ontwikkeld met lessen waarin leerlingen stapsgewijs metaforen leren herkennen, begrijpen en zelf toe te passen.

De conclusie is dat metaforen een waardevol didactisch middel zijn, zolang ze op een bewuste manier worden ingezet. Expliciete uitleg, visuele ondersteuning en interactieve werkvormen zijn noodzakelijk om ervoor te zorgen dat alle leerlingen, ongeacht achtergrond of leerstijl, kunnen profiteren van de kracht van beeldspraak. De handleiding biedt praktische handvatten voor leerkrachten om metaforen effectief in te zetten in hun lessen, waardoor taalvaardigheid en abstracte denkvermogen van leerlingen worden versterkt.
Meer lezen

Hostilia inzetten in de onderwijscontext om toekomstige leerkrachten inzicht in hun klasmanagement te geven.

Hogeschool PXL
2025
Yenthe
Ramakers
Deze bachelorproef onderzoekt de meerwaarde van het gebruik van de edugame Hostilia bij het vergroten van het inzicht van toekomstige leerkrachten in hun eigen klasmanagement.

Via een literatuurstudie en interviews wordt er in deze bachelorproef ingegaan op de begrippen klasmanagement en Game-Based Learning. Door zelf scenario’s te schrijven voor de edugame Hostilia, die oorspronkelijk ontwikkeld is voor de zorgsector, werd er een spelversie ontworpen die in de lerarenopleiding kan zorgen voor een beter inzicht in het klasmanagement van toekomstige leerkrachten. Het spel werd al uitgetest door lectoren en studenten van PXL-Education. Daarnaast werd er ook nog een handleiding voor lectoren en een bundel voor studenten ontwikkeld die gebruikt kunnen worden tijdens het spelen van deze game.
Meer lezen

Collegiale visitatie binnen de aanvangsbegeleiding

Odisee Hogeschool
2025
Heleen
Dewaele
Om in kaart te kunnen brengen in welke mate er al collegiaal gevisiteerd wordt in secundaire scholen
te Sint-Niklaas, en hoe deze visitaties worden ingericht, werden er d.m.v. semigestructureerde
interviews enkele scholen bevraagd. Hieruit blijkt dat collegiale visitatie in opmars is; alle
aanvangsbegeleiders leggen deze professionaliseringsmethode op als een verwachting aan de
startende leerkrachten, of willen dit in de nabije toekomst doen. Ook worden er regelmatig initiatieven
op poten gezet om het gebruik van dit instrument aan te wakkeren bij de meer ervaren leerkrachten,
al blijkt het gewenste effect van deze initiatieven vaak van korte duur.
De startende leerkrachten van de Broederschool te Sint-Niklaas geven aan het gevoel te hebben zich
verder geprofessionaliseerd te hebben dankzij collegiale visitatie. Het verwerven van een uitgebreider
pakket aan instructiestrategieën, betere lesprestaties leveren en met meer zelfvertrouwen voor de
klas staan, zijn voordelen die ze hebben ervaren. Collegiale visitatie inbedden in een schoolcultuur is
daarentegen geen eenvoudige opdracht; de meer ervaren leerkrachten blijken namelijk vaak nog
weerstand te bieden.
Collegiale visitatie opleggen als een verplichting aan een lerarenkorps, werkt averechts. Er moet een
voldoende draagvlak zijn om een visitatiecultuur te creëren op school. Je kan collegiale visitatie laten
meegroeien met leraren via de aanvangsbegeleiding. Ook kunnen er enkele andere aanbevelingen
gedaan worden aan de Broederschool om het gebruik van deze professionaliseringsmethode in te
bedden in de schoolcultuur: informeer leerkrachten helder en uniform over de voordelen van deze
visitaties, geef hen de mogelijkheid om collegiale visitatie in te geven als een gevolgde bijscholing,
breng collegiale visitatie regelmatig ter sprake bij personeelsvergaderingen, tuchtklassenraden,
vakvergaderingen…
Meer lezen

Zin in zinvolle zinsontleding: Predicatie en valentie als verrijking van de lessen zinsleer in 2A

Odisee Hogeschool
2025
Tibor
Gurka
Hoewel zinsontleding opgenomen is in de eindtermen en leerplandoelen als essentieel onderdeel van het curriculum, ervaren zowel leerlingen, leraren, vakdidactici als taalkundigen pijnpunten en obstakels in de gangbare didactiek, die al te vaak bestaat uit het leren ontleden van geïsoleerde zinnetjes door middel van trucjes, ezelbruggetjes en controlevragen. Vakdidactici en taalkundigen schreeuwen al geruime tijd van de daken dat de ‘traditionele’ didactiek toe is aan verrijking en vernieuwing, willen we leerlingen meer betekenisvol onderwijs aanbieden. Een sleutelrol in die verrijking lijkt toebedeeld aan het werken vanuit taalkundige metaconcepten, met name predicatie en valentie.
In drie klassen van het tweede jaar A-stroom op OLVP Bornem ontwikkelde en testte ik een lessenreeks die werd voorafgegaan door een nulmeting (een toets met inzichtvragen, klassieke zinsontleding en een anonieme bevraging) en nadien werd opgevolgd door een effecttoets die naar analogie van de nulmeting werd opgesteld. Op basis van de resultaten van het praktijkonderzoek en mijn eigen ervaringen pleit ik resoluut voor een verrijking van de gangbare didactiek met predicatie en valentie. Zo kunnen leerlingen op een betekenisvolle manier leren hoe enkelvoudige zinnen zijn opgebouwd. De metaconcepten maken het mogelijk om sterk in te zetten op hun taalgevoel om complexe syntactische begrippen zoals het gezegde en de voorwerpen in een zin te verkennen. Bovendien vinden de metaconcepten makkelijk aansluiting bij de minimumdoelen en leerplandoelen die inzetten op talig bewustzijn en metacognitieve kennis over taal. Zowel predicatie als valentie lenen zich sterk tot activerende werkvormen, die in betekenisvolle contexten en d.m.v. visualisatie abstracte concepten concreet en tastbaar kunnen maken, wat zowel de beleving van de leerlingen als het leereffect ten goede kan komen. Ezelsbruggetjes en vuistregels maken plaats voor conceptuele diepgang, en er wordt een expliciet verband gelegd tussen de metaconcepten en de gangbare grammaticale begrippen. Daarnaast biedt die verrijking tal van mogelijkheden om leerlingen te laten reflecteren en redeneren, om met elkaar in dialoog te gaan en gezamenlijk tot een dieper inzicht in enkelvoudige zinnen te komen.
Meer lezen

Seksualiteit onder druk. Een kwalitatief onderzoek naar de seksualiteitsbeleving van vrouwen met dyspareunie.

KU Leuven
2025
Jade
Hulsman
In deze masterproef wordt onderzocht hoe vrouwen met dyspareunie hun seksualiteitsbeleving ervaren. Hoewel de wetenschappelijke aandacht voor genitopelviene pijnstoornissen de afgelopen jaren is toegenomen, blijft de psychoseksuele impact van dyspareunie vaak onderbelicht. Deze kwalitatieve studie beoogt inzicht te bieden in de wijze waarop vrouwen met pijn tijdens het vrijen betekenis geven aan hun seksuele ervaringen, identiteit en relaties. Er werd gebruikgemaakt van een beschrijvende fenomenologische onderzoeksbenadering, met individuele semigestructureerde interviews als dataverzamelings-methode. In totaal namen zeven vrouwen deel aan het onderzoek. De data werd geanalyseerd via een thematische analyse (Braun & Clarke, 2006).
Uit de analyse kwamen vijf centrale thema’s naar voren. (1) De ‘beleving van de seksuele relatie’ beschrijft hoe dyspareunie de intimiteit en communicatie tussen partners beïnvloedt, en hoe relationele co-regulatie als buffer kan fungeren. (2) De ‘beleving van de seksuele activiteit’ omvat de uiteenlopende wijzen waarop vrouwen pijn, verlangen, vermijding en coping ervaren binnen seksuele interacties. (3) De ‘seksuele identiteit’ verwijst naar de impact van dyspareunie op het zelfbeeld, vrouwelijke eigenheid en erotische agency. (4) De ‘impact op het dagelijks leven’ toont hoe pijn doorwerkt op psychosociaal vlak, inclusief gevoelens van onbegrip, schaamte en isolatie. (5) ‘Omgaan met dyspareunie’ gaat in op hulpzoekgedrag, de rol van lichaamsgerichte therapieën en de zoektocht naar herstel. De resultaten tonen dat vrouwen met dyspareunie vaak geconfronteerd worden met een complexe verwevenheid van lichamelijke pijn, emotionele spanning en relationele kwetsbaarheid. De bevindingen sluiten nauw aan bij bestaande literatuur over seksuele pijnstoornissen, lichaamsgeheugen, vrouwelijke seksuele socialisatie en copingstrategieën. Tegelijkertijd bieden de ervaringen van de deelnemers aanvullende inzichten, bijvoorbeeld over het belang van veilige partnerrelaties en herinterpretatie van vroegere seksuele ervaringen als katalysator voor herstel.
Hoewel deze studie zich beperkte tot een kleine, homogene groep (hoofdzakelijk heteroseksuele vrouwen), benadrukken de resultaten het belang van een multidisciplinaire en empathische benadering van dyspareunie. De erkenning van de subjectieve betekenis-verlening rond seksualiteit is essentieel in therapeutische contexten. Verder onderzoek is aangewezen om de diversiteit in ervaringen, coping en behandelbehoeften verder te verkennen, idealiter via een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Tot slot is het noodzakelijk om in toekomstig onderzoek blijvend aandacht te besteden aan de ethische complexiteit van seksuologisch onderzoek binnen kwetsbare doelgroepen.


Meer lezen

Automatic Semantic Annotation and Visualization of Machine Learning Pipelines with FnO

Universiteit Gent
2024
Pol
Nachtergaele
Deze paper introduceert een innovatieve tool voor het automatisch semantisch annoteren van machine learning-processen in RDF, met als doel om deze te integreren op het semantische web. Dit bevordert transparantie en helpt bij het naleven van de GDPR-wetgeving. De tool maakt gebruik van de Function Ontology (FnO) om Python-functies, -methoden en -klassen semantisch te beschrijven, en integreert de Provenance Ontology (ProvO) om datatransformaties tijdens het verwerkingsproces vast te leggen. Door het beschrijven van functie-implementaties kunnen gebruikers deze processen nadoen en uitvoeren, terwijl gedetailleerde provenance-informatie wordt vastgelegd. Bovendien worden MLFlow en de MLSchema Ontology gebruikt om machine learning-modellen en hun trainingsprocessen in RDF-formaat te beschrijven. Deze beschrijvingen worden gevisualiseerd met behulp van een stroomdiagram. Dankzij de semantische beschrijving van machine learning-operaties via deze tool kan een individu meer controle behouden over zijn eigen data.
Meer lezen

Is het vrijetijdsaanbod in Asse afgestemd op kwetsbare gezinnen? Een kritische benadering van de huidige situatie en aanbevelingen voor hulpverleners, vrijetijdsorganisatoren, Huis van het Kind Asse en de (lokale) overheid.

Erasmushogeschool Brussel
2024
Rebecca
George
In deze scriptie onderzocht ik welke drempels gezinnen in armoede (lees: kwetsbare gezinnen) ervaren om deel te nemen aan vrijetijdsactiviteiten en welke initiatieven er mogelijk zijn om deze drempels om te buigen tot kansen. Daarvoor ging ik zowel in gesprek met gezinnen in armoede, als met hulpverleners en vrijetijdsverenigingen.
Meer lezen

Balancing Act: Environmental Liability in the Realm of Insolvency Law

Universiteit Hasselt
2024
Mira
Jablonska
Deze thesis bestaat uit een beschrijvende en vergelijkende analyse van beschikbare wetgeving en mechanismen om het Europese principe “de vervuiler betaalt” te waarborgen tijdens faillissementsprocedures van private rechtspersonen. De analyse omvat zowel Europese als nationale wetgeving en instrumenten. Daarnaast wordt de relatie tussen milieuaansprakelijkheid en faillissementen als gevolg van milieuschade onderzocht. Verschillende vormen van aansprakelijkheid komen aan bod, elk met hun unieke gevolgen. Aansluitend, besteedt deze thesis aandacht aan verschillende mechanismen om het principe “de vervuiler betaalt” uitwerking te kunnen geven tijdens faillissementsprocedures, waaronder financiële zekerheden, verzekeringen en samenwerkingen die zijn ontstaan in de praktijk. Verder wordt er stil gestaan bij de verantwoordelijkheid van rechtspersonen om hun aansprakelijkheid, die tot insolventie zou kunnen leiden, te beperken.

De bestudeerde theorie wordt aangevuld met voorbeelden uit de praktijk om het gedane onderzoek in de juiste maatschappelijke context te plaatsen. Deze voorbeelden, voornamelijk over de financiële gevolgen van milieuschade, tonen de noodzaak van het ontwikkelen van duidelijk mechanismen en afspraken tussen de verschillende betrokken stakeholders.

Vervolgens volgt een kritische blik van de auteur op de bestaande mechanismen en wetgeving. Deze kritische blik wordt aangevuld met suggesties die betrekking hebben op het uitbreiden van bepaalde bestaande initiatieven, wetgevende hervormingen en algemene opmerkingen met betrekking tot het huidige wetgevend landschap. De belangrijke bevindingen onthullen de behoefte aan een meer geïntegreerde en adaptieve benadering van beleidsvorming, waarbij de nadruk wordt gelegd op het harmoniseren van aansprakelijkheidsregimes en het waarborgen van hollistische juridische uitkomsten.

Als laatste wordt er stilgestaan bij de potentiële invloed van nieuwe wetgevende initiatieven op de huidige aanpak. Ook hier wordt er aandacht besteed aan eventuele leemten met betrekking tot het beter integreren van het principe “de vervuiler betaalt” in insolventie procedures en aansprakelijkheidsmechanismen.
Meer lezen

Supporting Life Participation: an ethnographic study of a nephrology centre

Universiteit Gent
2024
HENRIETTA
ADOM
ABSTRACT
Achtergrond:
Chronische nierziekte (CKD) vereist niet alleen biomedische behandeling maar beïnvloedt ook de vitaliteit van patiënten, waardoor hun deelname aan het leven vermindert. Behandeling, inclusief nierfunctievervangende therapie, beperkt patiënten. Nefrologen streven naar een evenwicht tussen de ernst van symptomen, comorbiditeiten zoals kwetsbaarheid en invaliditeit, en deelname aan het leven, maar de integratie van levensparticipatie in de CKD-zorg blijft beperkt
Doelstelling:
Dit onderzoek beoogt te onderzoeken hoe de integratie van levensparticipatie in nefrologische zorg de kwaliteit van leven en gezondheidsuitkomsten voor CKD-patiënten kan verbeteren, gebruikmakend van een etnografische benadering.
Methode:
Data werden verzameld via vier gevalideerde vragenlijsten (Impact op Participatie en Autonomie, SONG-Life participatie, SONG-HD Fatigue, en EQ5D5L), semi-gestructureerde interviews en observaties. De flexibele aard van semi-gestructureerde interviews stond toe om dieper in te gaan op de antwoorden van de deelnemers.
Resultaten:
De studie omvatte negen patiënten, twee andere belanghebbenden en vijf zorgverleners. De bevindingen benadrukken de noodzaak om niet-medische aspecten zoals sociale diensten en welzijnsprogramma's op te nemen in de zorg voor chronische nierpatiënten. Interviews onthulden aanzienlijke koof in psychologische en sociale ondersteuning voor patiënten, met beperkte middelen en een gebrek aan gespecialiseerd personeel zoals psychologen, maatschappelijk werkers en diëtisten, wat de mogelijkheid beperkt om uitgebreide zorg te bieden die zowel medische als niet-medische behoeften aanpakt.
Conclusie:
Thematische analyse toonde aan dat het integreren van levensparticipatie in de nefrologische zorg essentieel is voor het verbeteren van gezondheidsuitkomsten en de kwaliteit van leven voor chronische nierpatiënten.
Meer lezen

Berichtgeving op Vlaamse nieuwssites over alzheimermedicijnen

KU Leuven
2024
Maarten
Van Clé
INLEIDING: Nieuwsites die rapporteren over medicatie bereiken een groot deel van de bevolking. Een volledige en gebalanceerde berichtgeving hierbij is belangrijk. Onderzoek ontbrak tot op heden binnen het Nederlandstalig medialandschap. Een concreet startpunt waaruit een debat kan voortvloeien tussen de verschillende actoren van de Vlaamse gezondheidscommunicatie ontbrak daarom. Dit onderzoek gebruikt hiervoor de communicatie over alzheimermedicatie en onderzoekt of die volledig en gebalanceerd was.

METHODEN: De berichtgeving rond alzheimermedicatie wordt onderzocht aan de hand van een retrospectieve kwantitatieve inhoudsanalyse op nieuwsartikelen gepubliceerd op de websites van de zeven grootste Vlaamse nieuwssites tussen 1 januari 2012 en 31 december 2023. De analyse omvatte het verzamelen van bibliografische gegevens, het beoordelen van de volledigheid aan de hand van vooraf gedefinieerde vragen, en tot slot het beoordelen van de balans van de berichtgeving door het gebruik van superlatieven en vermelding van tegenslagen te analyseren.

RESULTATEN: 172 artikels werden onderzocht (130 unieke teksten en 42 dubbele teksten). De communicatie over bijwerkingen (41%, 53/130) en kostprijs (18%, 23/130) was beperkt. In 38% (50/130) van de artikels werd iets vermeld over goedkeuring, waarvan 20% (26/130) van de gevallen specifiek goedkeuring in Europa. Superlatieven werden zelden gebruikt. 63% (82/130) van de artikels vermeldde dat alzheimeronderzoek gepaard ging met tegenslagen.

DISCUSSIE: De communicatie over alzheimermedicatie blijkt regelmatig onvolledig. Het taalgebruik lijkt wel gebalanceerd. Die communicatie is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen experten, bedrijven, persagentschappen en journalisten. Deze studie kan dienen als startpunt voor een debat tussen de verschillende belanghebbenden over hoe zij de huidige communicatie over geneesmiddelen kunnen verbeteren.
Meer lezen

Impact Nederlandse spelling op het professionele leven van Generatie Z

Arteveldehogeschool Gent
2024
Ben
Bellemans
  • Larisa
    Van den Bergh
  • Jelle
    Vandendriessche
  • Claudia
    Van Hoecke
In deze bachelorproef werd onderzocht op welke manier we Generatie Z in Vlaanderen kunnen sensibiliseren over de gevolgen van een onnauwkeurige spelling op hun professionele leven. Dit onderzoek had tot doel Generatie Z te sensibiliseren aan de hand van campagnes op sociale media in de vorm van quotes en korte video’s.

Het onderzoek bestaat uit deskresearch en fieldresearch waarbij fieldresearch werd onderverdeeld in kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Voor het kwantitatief onderzoek werd gekozen voor het verspreiden van een online-enquête onder zowel Generatie Y als Generatie Z, geboren tussen 1975 en 2010. De vooropgestelde minimum steekproefgrootte was 385 respondenten voor Generatie Z. De enquête heeft uiteindelijk meer dan 750 respondenten bereikt, door de diverse verspreiding op verschillende kanalen. Door dit grote aantal respondenten kon het onderzoeksteam valabele en generaliseerbare conclusies trekken.

Bij het kwalitatief onderzoek heeft het onderzoeksteam 12 respondenten persoonlijk geïnterviewd, waaronder 8 geïnterviewden uit Generatie Z en 4 uit Generatie Y. In dit onderzoek werden voornamelijk open vragen gesteld om diepgaandere antwoorden te verkrijgen. De vragen waren aangepast aan het profiel van de geïnterviewde. Zo kreeg Generatie Z onder andere een kort dictee om hun bewustzijn van de kennis van de Nederlandse spelling te meten. Generatie Y kreeg dan weer doelgerichte vragen over spelling met betrekking tot hun functie.

Door de resultaten van de desk- en fieldresearch te combineren konden we concluderen dat de taal steeds visueler en bondiger wordt. Daarnaast heeft onnauwkeurige spelling wel degelijk een impact op het professionele leven. Generatie Z is zich daar in zekere mate van bewust.
Meer lezen

De Roof-mythe zonder roof. De receptie van De roof van Persephone in Young Adult-literatuur

KU Leuven
2024
Lise
Lauwers
Deze scriptie kijkt naar twee hedendaagse hervertellingen in Young Adult literatuur van de eeuwenoude mythe van de verkrachting van Persephone, namelijk de Godin Test trilogie (2011-2013) van Aimée Carter en Girl, Goddess, Queen (2023) van Bea Fitzgerald. Deze scriptie wil licht werpen op de verschillende opties die er zijn om deze oude mythe te verwerken op een manier die het verhaal nieuwe perspectieven geeft en relevant is voor een Young Adult, hedendaags publiek. Daarbij is het niet de bedoeling om uitputtend te zijn, maar om iets toe te voegen aan het onderzoek naar hervertellingen van Griekse mythen. Om een achtergrond te bieden voor verdere discussie, volgt eerst een korte introductie van de mythe en discussies over de literaire categorie Young Adult. Vervolgens wordt gekeken hoe de auteurs omgaan met welke klassieke bronnen, hoe ze bekende mythologische figuren verwerken tot personages, en hoe hun verhaalwereld en plot van invloed zijn op deze herbewerking. Omdat de mythe verbonden is met het huwelijk als overgangsritueel voor meisjes, zal ook aandacht worden besteed aan het genderaspect in deze hervertellingen. De conclusie zal vervolgens de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de twee auteurs weergeven, die een verschillende aanpak hebben in hun verwerking van het bronmateriaal vanwege hun verschillen in setting en plot.
Meer lezen

The role of architecture in more humane detention: Exploring available materials to compare mother-child detention practices in Europe

KU Leuven
2024
Ine
Werckx
Als antwoord op de onmenselijke leefomstandigheden in Belgische gevangenissen veroorzaakt door structurele overbevolking, personeelstekorten, frequente stakingen en verouderde infrastructuur, pleit VZW De Huizen voor de implementatie van kleinschalige, gedifferentieerde en sociaal verankerde ’detentiehuizen’. Hoewel het politiek en maatschappelijk draagvlak hiervoor groeit, is er nog maar weinig onderzoek gedaan naar hoe hun architectuur kan bijdragen aan humane detentie. Gezien steeds meer onderzoek wijst in de richting dat de gebouwde omgeving ons welzijn en gedrag beïnvloedt, heeft deze thesis als doel de kennis over de rol van architectuur in het creëren van meer humane detentieomgevingen te verruimen. Aangezien dataverzameling in gevangenissen vaak een hele uitdaging is, is een bijkomend doel van deze thesis het testen van secundaire analyse als methode voor kwalitatief onderzoek binnen detentie-omgevingen.

In tegenstelling tot België zijn er een aantal andere Europese landen met een lange traditie van kleinschalige detentie. Op basis van maatschappelijke relevantie en data-beschikbaarheid werden een aantal kleinschalige gevangenissen voor moeders met jonge kinderen geselecteerd, en onderling vergeleken. Deze projecten waren afkomstig uit drie Europese landen: Duitsland, Italië en Spanje. Om context te scheppen werden ook de detentiepraktijken rond moeders met jonge kinderen in gewone gevangenissen in België onderzocht. De bevindingen suggereren dat ruimtelijk ontwerp weldegelijk kan bijdragen aan het meer humaan maken van detentieomgevingen. Terugkerende ruimtelijke aspecten die mogelijks bijdragen, zijn het gebruik van ’zachte’ veiligheidsmaatregelen, alledaagse of speelse gevels, kleurrijke interieurs, ruime privécellen met gewoon meubilair, huiselijke gemeenschappelijke ruimtes en (buiten)speelplekken voor kinderen.

Over het algemeen steunde het ontwerp van de bestudeerde projecten vaak op gelijkaardige concepten als die van De Huizen. Over het algemeen deelden ze ook dezelfde doelstelling, namelijk het minimaliseren van detentieschade, vooral voor de kinderen. De Belgische Basiswet van 2005 schrijft een soortgelijk schadebeperkingsbeginsel voor, wat de relevantie van het onderzoek voor de Belgische context verder ondersteunt. Hoewel de analyse van bestaand materiaal nuttig was om data in kaart te brengen en enkele ogenschijnlijk relevante inzichten opleverde, is verder
primair onderzoek nodig om inzicht te krijgen in de ervaringen van gedetineerden.
Meer lezen

Kunst op Verwijzing Piloot Leuven - een prospectieve studie over het inzetten van kunst in de eerstelijnsgezondheidszorg

KU Leuven
2024
Lieve
Nagels
  • Annemie
    Voets
Kunst heeft een heilzaam effect op de mens. In tegenstelling tot het buitenland, met koplopers de Angelsaksische en Scandinavische landen, is er in België een grote achterstand in onderzoek en praktijkervaring met Kunst op Verwijzing (KOV), een eerstelijn gezondheidsbevorderende tool met kunst. In maart 2023 beslisten vertegenwoordigers uit de Leuvense zorg-, welzijns- en cultuursector en de academische wereld om samen vorm te geven aan een KOV-pilootproject, gericht op volwassenen met langdurig bestaande milde tot matige psychosociale klachten. Zeven vrouwen tussen 25 en 71 jaar doorliepen begin 2024 het KOV-traject van acht wekelijkse sessies van tweeënhalf uur in museum Parcum. Het hele proces werd uitgebreid gedocumenteerd, van concept over praktische uitrol tot de wetenschappelijke analyse, door twee master studenten Kunstwetenschappen (KU Leuven). Ze gebruikten een gemengde methodologie met zowel kwantitatief (vragenlijsten) als kwalitatief onderzoek (diepte-interviews, focusgroepen en participatieve observatie). Een eerste onderzoeksvraag betrof een procesevaluatie: is KOV een haalbare interventie in de Belgische/Vlaamse eerstelijnszorg? Uit de ervaring met het Leuvense pilootproject kan besloten worden dat een traject met kunst een werkbare niet-medische interventie is die de gezondheid en levenskwaliteit kan bevorderen mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een performant samenwerkingsplan tussen de cultuur- en zorgsector, een ethische gedragscode en richtlijnen voor goede KOV-praktijkvoering, en de opleiding van professionals in Kunst voor Welzijn zijn essentieel. Een tweede onderzoeksvraag polste naar de impact op de kunstbeleving van de deelnemers, op het museum en de medewerkers en op de gezondheid van de deelnemers.   In lijn met internationaal onderzoek werd een verhoogd sociaal en mentaal welbevinden en activatie vastgesteld bij de deelnemers. Externe negatieve gebeurtenissen kunnen die positieve impact compromitteren. Een discrete vermindering in het beroep doen op de eerstelijn werd vastgesteld. Ook het mentaal welbevinden van de begeleiders kreeg een boost. Aanbevelingen werden geformuleerd voor het organiseren van toekomstige KOV-trajecten en voor voortgezet onderzoek. Het belang van de Kunstwetenschappen voor de nieuwe wetenschapsdiscipline Kunst voor Welzijn/ Arts in Health werd toegelicht.
Meer lezen

The Effect of a Handwriting Co-teaching Program "Samen Aan de Slag met Schrijven (SASS)": a controlled study

Universiteit Gent
2024
Lynn
Van Malderen
  • Jolan
    De Smet
  • Michelle
    Van Holm
Achtergrond: Schrijven blijft een cruciale vaardigheid ondanks de toenemende digitalisering. Uit onderzoek blijkt dat schrijvend leren effectiever is voor het aanleren van spelling en letterherkenning dan typend leren. Omdat steeds meer leerlingen moeite hebben met schrijven en leerbehoeften steeds diverser worden, zijn er verschillende handschriftoefenprogramma's ontwikkeld om schrijfproblemen aan te pakken, waarbij de focus ligt op het verbeteren van de leesbaarheid, snelheid en schrijfvaardigheid.
Doel: Deze studie onderzocht de impact van het co-teaching handschriftprogramma “Samen Aan de Slag met Schrijven” (SASS) op de leesbaarheid van het handschrift bij typisch ontwikkelende Belgische kinderen uit het tweede leerjaar.
Onderzoeksdesign: Niet-gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek.
Methode: Vier klassen van het tweede leerjaar (n = 58 leerlingen, leeftijd 7.2 tot 8.4 jaar), van twee scholen en bijhorende leerkrachten (n=5), namen deel aan het onderzoek. Per school werd één klas toegewezen aan de interventie- en één klas aan de controlegroep. Twee kinderkinesitherapeuten werden gerekruteerd als co-teachers nadat ze 37 uur training hadden gekregen over het SASS-programma. De co-teachers gaven gedurende zes weken eenmaal per week schrijfondersteuning in de interventieklassen, waarbij ze extra aandacht besteedden aan een subgroep van 4-6 kinderen. De controlegroep ontving geen co-teaching. De leesbaarheid en schrijfervaring werden bij alle kinderen twee weken pre-interventie en onmiddellijk post-interventie beoordeeld met respectievelijk de aangepaste Systematische Opsporing Schrijfproblemen (SOS-2-VL) en een Smileyometer. De selectie van de kinderen voor de subgroep was gebaseerd op de Quickscan en de Schoolvragenlijst voor Leerkrachten (SQT). De Quickscan en SOS-2-VL werden ook post-interventie beoordeeld.
Resultaten: De schrijfleesbaarheid verbeterde significant meer in de interventiegroep vergeleken met de controlegroep (gemiddelde SD-verandering interventie = ±2.17, gemiddelde SD-verandering controle = ±2, p = 0.01). Dit was globaal gezien te danken aan een grote verbetering in de subgroep die extra ondersteuning kreeg (pre = 8.09 versus post = 6.18, p < 0.01) en niet aan verandering bij de niet-subgroep van de interventiegroep (pre = 6.47 versus post = 5.63, p = 0.18). Terwijl er bij aanvang een significant verschil in leesbaarheid was tussen de subgroep en de niet-subgroep van de interventiegroep (p = 0.02), konden de kinderen in de subgroep na de interventie hun niet-subgroep klasgenoten bijbenen (p = 0.48). Kinderen in de interventiegroep verbeterden ook significant (p = 0.03) in de categorisatie van de Quickscan, terwijl de kinderen in de controlegroep dat niet deden (p = 0.48). Volgens de Smileyometer ervaarden de kinderen in de controlegroep meer pijn en vermoeidheid tijdens het schrijven post-interventie (p = 0.01), terwijl de kinderen in de interventiegroep gelijk bleven (p = 0,41). Leerkrachten rapporteerden subjectief meer motivatie in de interventiegroep.
Conclusies: Het SASS-programma bleek een gunstig effect te hebben op de leesbaarheid van het handschrift van leerlingen in het tweede leerjaar. Leerkrachten merkten ook verbetering in het schrijven van kinderen in de interventiegroep maar niet tot de subgroep behoorden. Dit effect kan waarschijnlijk worden toegeschreven aan verbeterde schrijfinstructie door de leerkracht na implementatie van tips en tricks van de co-teacher.
Meer lezen

Syntactische priming als middel om een nieuwe grammaticale constructie te leren?

Universiteit Antwerpen
2024
Lara
Baert
Deze scriptie legde zich toe op het aanleren van een grammaticale constructie in een vreemde taal aan leerlingen die die constructie nog niet eerder hebben geleerd. Het gaat meer bepaald om de Franse passiefconstructie. Via een computerexperiment met syntactische priming (i.e., de neiging om grammaticale constructies te herhalen) lukte het Vlaamse leerlingen om die Franse passief zelf te produceren, en dat op een onbewuste manier. Al slaagden wel enkel de iets vaardigere scholieren hierin.
Meer lezen

Innovatief gevelsysteem met metselwerk en biobased isolatie: Hygrothermische evaluatie via experimenten en HAM-simulaties

Universiteit Gent
2024
Ruben
Van den Bossche
De energietransitie in de bouw geeft aanleiding tot grotere isolatiediktes, waardoor de klassieke spouwmuur onhoudbaar wordt. Daarom gaat dit onderzoek in op een innovatief gevelsysteem via de praktijk van BLAF architecten, bestaande uit een metselwerk buitenschil en achterliggend houtskelet met biobased isolatie. De evaluatie gebeurt vanuit hygrothermisch oogpunt, dus met aandacht voor vocht- en warmtetransport in de wand. Enkel zo kunnen we meer inzicht verwerven in de performantie van duurzame bouwmethoden. Bovendien is het ook cruciaal om het risico op vochtschade te begroten en beperken. Het onderzoek verliep via simulaties, experimentele opstellingen met testmuren en een meetcampagne in een eengezinswoning.
Meer lezen

De (on)zichtbare pijn

Hogeschool PXL
2024
Milena
Peeters
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Veel jongeren lijden in stilte pijn door het heersende taboe. Dit heeft onvermijdelijk een grote invloed op hun schoolervaring. Voor scholen en leerkrachten is het gezien de problematiek een complexe taak om dit probleem aan te pakken.

Door het taboe rond pijn bestaan er veel misvattingen over deze leerlingen, waardoor zij op hun beurt negatieve ervaringen opdoen. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel die ervoor zorgt dat het probleem vaak ‘onzichtbaar’ blijft totdat de symptomen ernstig worden.

Gezien het hoge aantal jongeren met pijn en de impact, is het van belang om preventieve middelen in te zetten om verschillende vormen van pijn aan te pakken alvorens deze problematiek vordert.

Een manier om deze vicieuze cirkel te doorbreken, is door preventief te handelen. Creatieve werkvormen kunnen leerlingen ondersteunen om hun pijn te uiten en, met de nodige reflectie, kan dit leiden tot een leerproces.

Om deze leerlingen op school voldoende te ondersteunen alvorens deze problematiek verder evolueert, is het cruciaal dat leerkrachten en scholen goed geïnformeerd worden en de nodige tips en hulpmiddelen verkrijgen.

Deze twee elementen zijn een eerste stap om leerlingen met pijn te ondersteunen en het taboe open te breken.
Meer lezen

Compressietechnieken voor 3D Gaussiaanse Splatting

Universiteit Gent
2024
Bert
Ramlot
Genomineerde shortlist mtech+prijs
3D Gaussian Splatting (3DGS) is een veelbelovende techniek voor het reconstrueren van 3D-scènes en het bekijken ervan in real-time. Het is sneller dan andere methoden, zoals Neural Radiance Fields, maar vraagt veel opslagruimte.

In deze scriptie worden twee nieuwe methoden voorgesteld om 3DGS efficiënter te maken. De eerste methode verwijdert overbodige onderdelen uit het 3D-model, wat opslag bespaart en de weergavesnelheid verhoogt. De tweede methode reduceert de hoeveelheid gegevens die nodig is voor belichting in de scène. Samen zorgen deze technieken voor sterke compressie zonder de beeldkwaliteit merkbaar te verminderen.
Meer lezen

Stalin door de lens van Nikita Michalkov de Burnt By The Sun-films als case study voor de veranderende geheugenpolitiek rond het stalinisme

Universiteit Gent
2024
Leander
Hanssen
Nikita Michalkovs 'Burnt by the Sun'-films als case study voor de veranderde geheugenpolitiek rond het stalinisme.
Meer lezen

A change of direction in the jurisprudence on wrongful birth claims

Vrije Universiteit Brussel
2024
Graciela
Pardo Burbano
In deze thesis wordt het onderwerp van schadevergoeding wegens een medische fout behandeld, in het bijzonder de zgn. 'wrongful life, wrongful birth en wrongful pregnancy' vorderingen. Na een analyse van Belgisch recht, een discussie over de debatten, en een vergelijking met andere rechtstelsels komt een voorstel van mogelijke artikels om dit onderwerp te reguleren.
Meer lezen

Inburgering, Taalverplichtingen & Sociale Prestaties voor Derdelanders: een juridische kijk op 'Taalwelvaartschauvinisme'

KU Leuven
2024
Simon
Venmans
Hoe kijkt het Belgische en Europese recht naar het ontnemen van sociale uitkeringen aan derdelanders wegens hun gebrek aan Nederlands? Deze politieke trend, wat ik ‘taalwelvaartschauvinisme’ noem, stoot bij haar omzetting in wetgeving op verschillende juridische, maar ook praktische bezwaren.
Meer lezen

Help! My character is non-binary: A English-Dutch translation informed by a survey of young Flemish readers’ comprehension of and preferences for the Dutch non-binary pronouns die/diens, hen/hun and die/hun

KU Leuven
2024
Lisa
Van Poucke
Deze masterproef is ontworpen als een hulpmiddel voor vertalers Engels-Nederlands bij het beslissen hoe non-binaire voornaamwoorden te vertalen. Een deel bestaat uit een reader-response vragenlijst van een cohort van zestien- tot negentien-jarigen waarvan gevraagd werd om een door mij vertaald fragment uit een verhaal met een non-binair personage te begrijpen en hun voorkeuren daaromtrent te uiten. De resultaten werden dan gebruikt om een geïnformeerde beslissing te maken voor de uiteindelijke vertaling, wat het tweede, praktische deel van de thesis inhield. Er zijn in het Nederlands tot op heden geen officiële richtlijnen omtrent non-binaire voornaamwoorden en vertalers worden zo geregeld geconfronteerd met onduidelijkheid rond het vertalen van een tekst met non-binaire voornaamwoorden. Dit onderzoek is aanvullend onderzoek bij het werk van Vos en Nutters (2022), maar verschilt in dat het zich focust op Nederlandstalige jongeren in België. Door middel van de reader-response vragenlijst werd onderzocht hoe de respondenten scoorden op vlak van ‘narrative engagement’ en ‘mental imagery’ tijdens het lezen van mijn vertaling van het eerste hoofdstuk uit de novelle The Empress of Salt and Fortune van Nghi Vo (2020).

In de kritische literatuurstudie wordt een overzicht gegeven van strategieën en inzichten uit andere talen of uit de strijd voor inclusief taalgebruik, onder andere uit het werk van Blaubergs (1980), Gustafsson Sendén et al. (2015), Waszink (2022) en Wehle (2020). Daarnaast werd er ook gekeken hoe literatuur een hulpmiddel kan zijn bij het verbeteren van real-life houdingen tegenover non-binaire en genderqueer mensen door het ‘mere exposure’ effect (Zajonc, 1968) en de transportation theorie (Green & Brock; 2000).

De enquête was gebaseerd op de vragenlijst gebruikt door Vos en Nutters (2022) en bevatte de narrative engagement-schaal ontwikkeld en getest door Buselle en Bilandzic (2009) en een onderdeel rond mental imagery van Kuijpers et al. (2014). De enquête werd verstuurd naar scholen in Vlaanderen en 100 volledig ingevulde enquêtes werden teruggestuurd en geanalyseerd. De deelnemers werden gevraagd het eerste hoofdstuk van The Empress of Salt and Fortune te lezen en beantwoordden daarna de vragen gebaseerd op hun leeservaring. Om het verschil in begrip te onderzoeken, werden drie identieke teksten waar enkel de voornaamwoorden verschilden willekeurig onder de respondenten verspreid. De non-binaire voornaamwoorden die gebruikt werden voor dit onderzoek waren die/hen/hun, die/die/diens en hen/hen/hun. De voornaamwoorden die het hoogst scoorden op reading engagement en mental imagery werden gebruikt in de uiteindelijke vertaling aangezien ervan uit gegaan wordt dat deze het meest kans maken om door een Nederlandstalig leespubliek geaccepteerd te worden. Verschillende subgroepen gebaseerd op bepaalde demografische gegevens, zoals provincie, werden ook onderzocht om de impact van deze factoren op het begrip van non-binaire voornaamwoorden te bestuderen.

De resultaten wijzen uit dat er slechts minieme verschillen in begrip waren tussen de drie verschillende groepen non-binaire voornaamwoorden. Alle teksten scoorden slecht op vlak van transportation, maar het begrip lag met die/die/diens voornaamwoorden algemeen iets hoger. Bijgevolg werd de volledige vertaling van de eerste vijf hoofdstukken van de novelle vertaald met die/die/diens voornaamwoorden.
Meer lezen

Afleidingen en interrupties in de hybride operatiezaal met behulp van de zwarte doos

Universiteit Gent
2024
Eline
Bonte
  • Jasemin
    Kaya
Het operatiekwartier is een complexe omgeving waarin chirurgen aan heel wat afleidingen worden blootgesteld. Als de aandacht van de chirurg verslapt, kan dit desastreuze gevolgen hebben. Jaarlijks worden miljoenen patiënten geconfronteerd met de fysieke en emotionele gevolgen van een chirurgische complicatie. Ook de bijkomende druk op de gezondheidssector en financiële belasting voor de maatschappij zijn niet te onderschatten. Onderzoekers haalden inspiratie uit de luchtvaart toen ze voor het eerst een zwarte doos in een operatiekwartier installeerden. Net als het exemplaar in een vliegtuig legt deze datarecorder gegevens vast die later herbeluisterd of -bekeken kunnen worden om te evalueren wat er goed, minder goed of slecht liep en hoe dit in de toekomst kan worden vermeden of verbeterd.

Deze masterproef trachtte afleidingen in het operatiekwartier zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven op basis van beelden gemaakt met een zwarte doos in het Universitair Ziekenhuis Gent. Er deden zich in dit onderzoek 81 afleidingen per uur voor, waarvan vooral het aantal deuropeningen (32 per uur) en verplaatsingen van het personeel in en uit de operatiezaal (36 per uur) in het oog sprongen. Ook telefoontjes en gesprekken die niets met de patiënt te maken hadden, werden frequent vastgesteld. Statistische analyse wees uit dat er opvallend meer afleidingen plaatsvonden tijdens het laatste, minder cruciale, deel van de ingreep. Deze studie kon de postoperatieve situatie van de patiënt niet linken aan deze intraoperatieve afleidingen. Verder grootschalig onderzoek dringt zich dan ook op.

Het in kaart brengen van afleidingen in het operatiekwartier onthulde wel belangrijke knelpunten, die als basis kunnen dienen voor het ontwikkelen van maatregelen met als doel een veiligere operatieomgeving creëren. Zo werd bijvoorbeeld al de sterile cockpit rule geopperd, opnieuw naar analogie met de luchtvaart. Hierbij communiceert de bemanning tijdens de kritische fasen van de vlucht louter over de veiligheid en vluchtuitvoering om zo afleidingen tot een minimum te beperken. Dergelijke maatregelen en andere initiatieven moeten nog verder onderzocht en uitgerold worden, opdat men de hoogste kwaliteit van zorg kan leveren.
Meer lezen

Verbeurdverklaring ten laste van derden: hoe eigen blijft eigendom?

KU Leuven
2024
Katrijn
Sette
Dit onderzoek focust op de Belgische regelgeving en rechtspraak betreffende het raakvlak tussen de verbeurdverklaring ten laste van derden (VTLD) en het eigendomsrecht. Bij een VTLD wordt op grond van een rechterlijke beslissing een verbeurdverklaring uitgesproken als bijkomende straf ten aanzien van een veroordeelde, maar zijn de goederen in kwestie – of een deel ervan – eigendom van een derde. Een dergelijke verbeurdverklaring heeft tot gevolg dat de derde zijn eigendom verliest ten voordele van de staat (of burgerlijke partij). Het mag duidelijk zijn dat een VTLD op gespannen voet staat met het eigendomsrecht van derden. Niettemin wordt eerstgenoemde toegepast in België, al wordt voor bepaalde derden wel in een bescherming van hun eigendom voorzien.

Dit onderzoek wil nagaan in hoeverre België beschikt over een ‘goede’ regelgeving en invulling ervan voor wat betreft het raakvlak tussen de VTLD en het eigendomsrecht. Het wenst het potentieel tot verbetering in kaart te brengen.

Hiertoe wordt eerst een beschrijvende analyse gemaakt van het huidig Belgisch kader. Er wordt gekeken naar de draagwijdte van het recht op eigendom en onderzocht in welke mate en op welke wijze de regeling omtrent de VTLD een balans weet te vinden tussen het eigendomsrecht enerzijds en de strafrechtelijke doelstellingen die aan de VTLD ten grondslag liggen anderzijds. Tevens wordt het Belgisch kader vergeleken met de benadering in Zwitserland en Zuid-Afrika. Op basis van voorgaande beschrijvende analyse en rechtsvergelijking, aangevuld met een studie omtrent de regeling en vereisten op niveau van de Raad van Europa en de Europese Unie, wordt vervolgens een toetsingskader ontwikkeld. Dit toetsingskader laat toe het huidig Belgisch kader grondig te evalueren qua mogelijkheid tot VTLD en qua voorziening in, voorwaarden voor en wijzen van derdenbescherming. De evaluatie toont dat – naast diverse goede elementen – de Belgische regeling en rechtspraak geplaagd worden door problemen, onduidelijkheden, hiaten en discrepanties. Dit potentieel tot verbetering wordt na een interne rechtsvergelijking met het goederenrecht vertaald in een reeks concrete aanbevelingen. Deze aanbevelingen – voornamelijk gericht aan de wetgever – willen een meerwaarde bieden bij de realisatie van een ‘goed’ Belgisch kader.
Meer lezen

Een nieuwe kijk op transportveiligheid: Een benadering vanuit stress en veiligheidsprestatie bij chauffeurs ADR klasse 7

Universiteit Antwerpen
2024
Tori
Ceusters
Chauffeurs ADR klasse 7, die instaan voor het vervoer van radioactieve materialen, worden tijdens de uitoefening van hun taken blootgesteld aan een complexe en dynamische werkomgeving. Hoewel het huidige veiligheidsparadigma effectief is gebleken, blijft het een uitdaging om adequaat te reageren op onvoorziene gebeurtenissen. Dit onderzoek verkent daarom een nieuwe benadering van transportveiligheid door de menselijke factor meer te integreren. Daartoe richt deze studie zich op het potentieel van stress voor het bevorderen van een holistische benadering van veiligheid bij het vervoer van radioactieve materialen. Stress wordt geconceptualiseerd volgens de actieregulatietheorie, waarbij regulatieproblemen (obstakels, onzekerheden en overlading) als stressbronnen worden gezien. Veiligheidsprestatie wordt benaderd als een drieledig construct bestaande uit safety compliance, veiligheidsparticipatie en veiligheidsadaptatie. De relatie tussen stress en veiligheidsprestatie wordt vervolgens geanalyseerd. De centrale onderzoeksvraag luidt: In welke mate kan het concept 'stress' bijdragen aan een meer holistische kijk op veiligheid bij het vervoer van radioactieve materialen?

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, wordt een mixed methods onderzoek uitgevoerd. Een cross-sectionele survey onder chauffeurs ADR klasse 7 (n=58) wordt gecombineerd met diepte-interviews (n=5). De resultaten na analyse van deze data tonen een significant verband tussen stresscomponenten zoals obstakels, onzekerheden en overlading. Ongevallenrisico bleek de meest prominente stressor te zijn en deze correleerde significant en positief met safety compliance. Daarentegen hadden werkprestatiebeperkingen, werkonderbrekingen en onzekerheden een significant negatieve correlatie met safety compliance. Er werd geen significante correlatie gevonden tussen stress en veiligheidsparticipatie en -adaptatie. Uit zowel kwantitatieve als kwalitatieve data blijkt dat chauffeurs overtuigd zijn van hun hoge mate van safety compliance, hoewel interviews aanpassingen aan het licht brachten waarvan chauffeurs zich vaak niet bewust waren.

Dit onderzoek toont aan hoe stress kan bijdragen aan een holistische kijk op veiligheid bij het vervoer van radioactieve materialen. Hoewel er nog veel vragen onbeantwoord blijven, biedt dit onderzoek nieuwe inzichten die een dialoog over een holistische veiligheidsbenadering kunnen stimuleren. Door stress als concept te verkennen, brengt dit onderzoek de realiteit van chauffeurs ADR klasse 7 in beeld en kan het belang van een nieuwe kijk op veiligheid met het oog op continue verbetering benadrukt worden.
Meer lezen

Het ontwikkelen van een kader voor het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken ter stimulering van de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen

KU Leuven
2024
Ines
Geysels
Het voorlezen van prentenboeken kan de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen stimuleren. Mede door de digitalisering is er een ruim aanbod aan digitale prentenboeken binnen het handbereik van kleuters, met grote variaties in vormgeving en inhoud. Dit kan extra mogelijkheden bieden voor de taalontwikkeling. Uit onderzoek blijkt echter dat niet elke vormgeving van de beschikbare digitale prentenboeken effectief is om de vroege taalontwikkeling te stimuleren. Met deze masterproef willen we kleuterleerkrachten helpen om gericht te kiezen uit het grote aanbod aan digitale prentenboeken door een kader te ontwikkelen voor het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken met oog op de stimulering van de taalontwikkeling van kleuters.

Op basis van de beschikbare wetenschappelijke onderzoeksliteratuur werd de eerste versie van het kader opgesteld. De verdere ontwikkeling van het kader verliep via een Delphi-studie. De Delphi-studie telde drie rondes waarin negen experten in de domeinen taalontwikkeling, prentenboeken en/of digitale leermiddelen feedback gaven in functie van de volledigheid, duidelijkheid en juistheid van het kader tijdens een individueel interview en twee focusgroepen. De bruikbaarheid van het uiteindelijke kader werd door middel van individuele interviews nagegaan bij 22 onderwijsprofessionals, met name pedagogische begeleiders, kleuter- en zorgleerkrachten.

Op basis van zowel de wetenschappelijke literatuur, de feedback van de experten en de evaluatie door de onderwijsprofessionals kwamen we tot een versie van het kader dat volgens de experten onderbouwd en omvattend en volgens de onderwijsprofessionals bruikbaar is in de onderwijspraktijk. Het kader kan kleuterleerkrachten helpen bij het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken ter stimulering van de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen. Het finale kader is een beschrijvend kader met elementen die de vroege taalontwikkeling van kleuters kunnen stimuleren. We ronden deze masterproef af met een kritische reflectie over de theoretische implicatie van het kader en formuleren suggesties voor verder onderzoek en de onderwijspraktijk.
Meer lezen