Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Hoe kunnen we het mentaal welzijn van leerlingen met ASS opmerken en ondersteunen in het secundair onderwijs?

Hogeschool VIVES
2025
Niobe
Bonni
  • Jordy
    de Wever
Het onderwijslandschap staat voor de voortdurende uitdaging om een inclusieve en ondersteunende leeromgeving te creëren voor alle leerlingen. Binnen deze diversiteit neemt de groep leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS) een bijzondere plaats in. ASS is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis die invloed heeft op sociale interactie, communicatie en gedrag. Hoewel de bewustwording over ASS toeneemt, blijven veel leerlingen met deze stoornis tegen structurele en sociale moeilijkheden aanlopen binnen het onderwijs.

Uit de literatuur blijkt dat leerlingen met ASS een verhoogd risico lopen op mentale gezondheidsproblemen, waaronder stress, angst en sociaal isolement. Dit komt onder andere door sensorische overprikkeling, moeilijkheden in sociale interacties en een verhoogde gevoeligheid voor veranderingen. Bovendien kan het herkennen van ASS uitdagend zijn, omdat de symptomen variëren van persoon tot persoon en soms subtiel aanwezig zijn. Hierdoor worden deze leerlingen niet altijd opgemerkt of krijgen ze onvoldoende aangepaste begeleiding in de klas.

Leerkrachten spelen dus een cruciale rol in het welzijn van leerlingen, en dat geldt dus ook voor jongeren met ASS. Hun schoolomgeving is een bepalende factor in hun emotionele en sociale ontwikkeling. Onderzoek toont aan dat een gestructureerde en voorspelbare leeromgeving, duidelijke communicatie en voldoende individuele ondersteuning bijdragen aan een positiever mentaal welzijn van jongeren met ASS. Desondanks ervaren leerkrachten vaak moeilijkheden in het herkennen van de specifieke noden van deze leerlingen zijn ze niet altijd voldoende voorbereid om gepaste strategieën toe te passen. Dit wijst op de noodzaak om hen te ondersteunen met richtlijnen, training en praktijkgerichte hulpmiddelen.

In dit onderzoek wordt ingegaan op de manier waarop ASS zich manifesteert bij leerlingen en welke impact het heeft op hun mentale welzijn. Daarnaast worden effectieve methoden en strategieën onderzocht die leerkrachten kunnen hanteren om deze leerlingen beter te ondersteunen en begeleiden. Er wordt onder andere gekeken naar het belang van sociale steun, stressregulatie, aangepaste instructie en het creëren van een veilige klasomgeving.

Met deze bachelorproef willen we niet alleen een theoretisch kader bieden, maar ook een praktische leidraad ontwikkelen voor leerkrachten en leerlingbegeleiders. Door beter inzicht te krijgen in ASS en de bijhorende uitdagingen, kunnen onderwijsprofessionals gerichter inspelen op de noden van deze leerlingen en bijdragen aan een positieve schoolervaring. Om ook in te spelen op het praktische gedeelte, hebben we een aantal praktijkvoorbeelden uitgewerkt die leerkrachten kunnen ondersteunen in de klas en op de school.
Meer lezen

Saint Ignatius' Letter to the Romans: a study on the Greek MS Tor. C.I.10 and the Slavonic MSS Ath. Chil. 644 and Vindob. Slav. 33.

Universiteit Gent
2024
Evelyne
Diels
My paper will discuss the results of my MA Thesis, defended at Ghent University. In this context, I will focus on the philological and linguistic outcomes, alongside a presentation of the sources and the methodology I adopted. In particular, my presentation will first introduce Saint Ignatius' Letter to the Romans alongside its Greek and Slavonic manuscript tradition.
Among the corpus of seven letters attributed to Ignatius of Antioch, a second-century bishop of Antioch, the Letter to the Romans (CPG 1025.4) is very interesting. It was addressed to the community in Rome after Ignatius, sentenced to death, had to travel to Rome. The Letter to the Romans differs from the others since it is the only letter embedded in the Martyrdom of Ignatius = Passio (BHG 0813) – given its content related to Ignatius’ visions on martyrdom. Furthermore, it is the sole Ignatius’ letter to have been translated into Slavonic. Nine manuscripts transmit the Passio Ignatii (BHG 0813) in Greek. Seventeen manuscripts, dated or datable between the fourteenth and the sixteenth century, preserve the Slavonic version of Ignatius’ Passio and are known in South Slavic and East Slavic redactions. Next to the Greek and Slavonic versions, it has Syriac, Arabic, Latin, Armenian and Georgian translations too. The poster also gives an account of the complex tradition of the Slavonic version(s). My focus is on the Pre-Metaphrastic version (BHG 0813), dated before the tenth-century revision of Symeon Metaphrastes (BHG 0815).
Among the Greek manuscripts, my presentation will concentrate on the so-termed Taurinensis (Torino, BNU, C.I.10 - Diktyon 63833) because, unlike other Greek manuscripts, it displays a remarkable closeness with the Slavonic manuscripts, especially with the witnesses of the earliest South Slavic version. These involve the Codex Athous Chilandaricus 644, an early fourteenth-century paper codex in Serbian orthography and the Manuscript of Vienna (Wien, ÖNB, Vindobonensis slav. 33), a late fourteenth-century reading also in Serbian orthography.
Furthermore, my thesis touches upon the methodologies I adopt to investigate my sources: palaeography, cultural linguistics, and translation theories. The palaeographic part entails comprehending the palaeographic and codicological characteristics of the manuscripts (deciphering, reading and dating a manuscript).
Meer lezen

Afval: cultuur en natuur in de prullenbak?

Universiteit Antwerpen
2024
Roos
van der Zaan
Deze masterthesis onderzoekt het natuur-cultuuronderscheid in relatie tot afval, met bijzondere aandacht voor de filosofische perspectieven van het nieuw materialisme en het historisch materialisme. Het doel van het onderzoek is om aan te tonen dat de studie van afval een nieuw licht werpt op de relevantie van dit onderscheid ten tijde van de ecologische crisis. De methodiek van deze masterthesis omvat een vergelijking tussen de monistische ontologie van het nieuw materialisme en de dualistische ontologieën van het symbolisch-structuralisme en het economisch-materialisme, in relatie tot de studie van afval. Er wordt daarbij een kritische evaluatie geboden van de cultuurfilosofische these dat de materialiteit van afval het natuur-cultuuronderscheid ondermijnt en enkel begrepen kan worden vanuit de monistische ontologie van het nieuw materialisme.
Meer lezen

Analysis of Learning Curves in a Social Enterprise: the Impact of a Disability on Learning and Production Output

Universiteit Gent
2024
Henri
Moerkens
Leercurves worden gebruikt om de impact van een beperking op de leersnelheid en de output te analyseren. Dit onderzoek werd toegepast op productiedata uit een maatwerkbedrijf.
Meer lezen

What is the willingness-to-pay for sustainable product attributes?

KU Leuven
2024
Margot
Himschoot
Following recent evolutions in sustainability, this master’s thesis examines what consumers are willing to pay for fast-moving consumer goods with certain eco-friendly attributes. The methodology used is ratings-based conjoint analysis, applied to data obtained via a web-based survey. Each respondent was asked to rate ten profiles of a body wash product with varying prices, ingredients, packaging and branding attribute levels. This rating data was later analysed using R. Based on the coefficients of a linear regression analysis, the willingness-to-pay and importance measures of each product attribute (level) were derived. The regression is then repeated for several subsamples constructed on sociodemographic characteristics, i.e., age, gender, income level and highest obtained degree. In this way, results can be compared across different types of consumers. The findings of this study are that the willingness-to-pay is highest for products that contain biological ingredients and that are sold in reusable packaging. In line with this trend, the product content is the most important attribute to consumers, followed by the product packaging. Furthermore, the price only comes in third place and branding has the lowest importance measure. The analysis of the demographic subgroups shows that the most sustainable shopper is female, older than 45 years old, highly educated and has a high-income level.
Meer lezen

Natuurbescherming in het openbaar groen

Hogeschool VIVES
2024
Marion
Logghe
In deze studie wordt onderzocht hoe Conservation Gardening kan toegepast worden binnen openbaar groen. Dit gebeurt aan de hand van een uitgebreide marktanalyse waarin de beschikbaarheid van vaatplanten die op de Rode Lijst van Vlaanderen staan op webshops wordt nagetrokken. Van de beschikbare planten word de standplaats afgeleid aan de hand van de Ellenberg-indicatorwaarden. Vervolgens worden de verschillende standplaatsen van elkaar gescheiden, gedefinieerd en gegoten in meerdere keuzetabellen. Dit alles wordt samengebracht in een uitgebreide, maar overzichtelijke Excel-werkmap die gebruikt kan worden bij het bepalen van welke planten in verschillende situaties toegepast kunnen worden. Ten slotte worden enkele praktische cases uitgewerkt van beplantingsplannen in openbaar groen, ter inspiratie voor groenbeheerders en groendiensten.
Meer lezen

PLEIDOOI VOOR BROEDRUIMTE

Universiteit Gent
2024
Jef
Potargent
  • Astrid
    Berlengé
DEEL 1: ATLAS VAN BROEDPLEKKEN:
In een continu veranderende maatschappij, lijkt een verlies van het
gemeenschapsgevoel op te treden. Om de uitdagingen die voor ons
liggen te lijf te gaan, lijkt er een nood aan een nieuwe maatschappelijke
infrastructuur. Een infrastructuur die erin slaagt mensen samen te brengen,
een concreet antwoord te bieden op hedendaagse vragen en wijken te
transformeren tegen ongewenste stedelijke tendensen in. Deze plekken
lijken te ontstaan, vaak bottom-up en kleinschalig maar met lokaal
een grote impact. Mensen werken samen op nieuwe manieren en gaan
inventief te werk om hun eigen leefwereld en die van andere mensen in
hun omgeving vorm te geven. Hetzij uit noodzaak, hetzij uit persoonlijke
motivatie, wordt er zo concreet gewerkt aan een nieuwe typologie binnen
de sociale infrastructuur.
Dit eerste luik van deze (tweedelige) thesis probeert een begrip te
maken van dit soort plek en bloot te leggen welke instrumenten en
strategieën erachter schuilen. Vooraleerst werd na een eerste verkenning
een afbakening gemaakt van geschikte cases, op basis van een aantal
kenmerken die wij als noodzakelijk aanvoelden. Deze filter werd uitgedrukt
aan de hand van het begrip ‘broedplekken’. Zich verhoudend ten opzichte
van anderen die dit begrip reeds gebruikten, formuleerden we een eigen
definitie voor het begrip aan de hand van drie pijlers: het concretiseren van
maatschappelijke thema’s, het vooropstellen van sociaal kapitaal en het
adaptief karakter.
Deze drie kenmerken omvatten alle bekeken cases maar leveren zeker
geen eenduidig resultaat op. In de manier waarop deze definitie tot uiting
komt, zit een grote verscheidenheid. Dit komt door de vele facetten waaruit
een broedplek bestaat. Om hier vat op te krijgen, bouwden we deze thesis
op in twee delen. Een eerste deel behandelt in zes afzonderlijke essays
een verschillend aspect omtrent broedplekken en bespreekt enkele
exemplarische cases, om zo te bouwen aan een bril om de broedplek te
bekijken. Deze werden geordend aan de hand van de drie kenmerken van
de definitie, om die gericht uit te diepen. In een 2de deel bekijken we dan
een selectie van zeven cases op alle facetten en maken we een grafische
vertaling van de inzichten die we kregen door verdere analyse. De twee
onderdelen samen brachten ons het besef dat ‘de ideale broedplek’ niet
te definiëren valt, maar dat we wel tot een waaier aan instrumenten,
strategieën en motieven komen die in wisselende samenstellingen achter
de cases schuilgaan.
Zo kunnen broedplekken testkamers zijn voor nieuwe aanpakken op bredere
maatschappelijke vraagstukken. Hun sterkte blijkt bovendien te liggen in
het verbinden van meerdere thema’s en zo testkamer te bieden richting een
duurzame transitie, zonder deze op zichzelf te proberen bewerkstelligen.
Het tweede en derde essay diepen de tweede pijler, het sociaal kapitaal,
uit. Zo blijkt een nauwe samenwerking met een stadsbestuur cruciaal
voor het duurzaam verder leven van een broedplek. Indien de verhouding
tussen de twee ontbreekt, lijkt de impact van korte duur. Daarnaast
lijken broedplekken ook een interessante piste voor stadsbesturen zelf,
aangezien ze een instrument kunnen zijn om aan gemeenschapsopbouw
te doen. Hiervoor is de toegankelijkheid van broedplekken cruciaal. Ze
willen zich enerzijds openstellen voor een breed publiek maar hebben
anderzijds nood aan drempels zodat bepaalde groepen zich er ook veilig
voelen. Een continue balans, waarbij zaken als de toegang, zichtbaarheid
en de symboliek van zowel het gebouw als de ingrepen hierop een rol
spelen. De derde eigenschap is die waarmee broedplekken zich het
meeste onderscheiden van bestaande typologieën: hun adaptief karakter.
We merken dat broedplekken vaak startten uit tijdelijke invullingen, wat
noopt tot een creatieve aanpak. Ze evolueren echter doorheen de tijd en
nemen zo meerdere gedaantes aan. Om hiermee om te gaan, is er een
bijzondere aandacht voor de infrastructuur die de brug maakt tussen de
vaak onaangepaste gebouwen en hun missie. Dit maatwerk zorgt voor een
flexibiliteit. Deze flexibiliteit uit zich in een multifunctionaliteit, zowel in tijd
als in ruimte, waarmee broedplekken zich onderscheiden van bestaande
publieke gebouwen. Deze kunnen zich hierdoor laten inspireren, al kunnen
ze de aanpak ook niet zomaar kopiëren.
Deze thesis legt zo veel bloot, al roept ze evenveel vervolgonderzoeken
op. Daarom werd er in drie vervolgonderzoeken dieper ingegaan op een
bepaald thema via ontwerpend onderzoek. Deze steunen op de lessen die
uit deze Atlas getrokken werden en proberen enkele bijkomende vragen te
beantwoorden.

DEEL 2: PLEIDOOI VOOR BROEDRUIMTE: De Herontwikkeling van het Maria-Magadalenaklooster naar een semi-permanente broedplek. Dit werk sluit aan op de ‘atlas van broedplekken’ een casuïstische analyse van broedplekken. Broedplekken zijn stedelijke laboratoria, die zowel sociale als ruimtelijke weefsels verdichten door maatschappelijke uitdagingen te concretiseren
op een plek. Ze stellen de ontwikkeling van sociaal kapitaal voorop en zijn constant in evolutie. Ze hebben een adaptief karakter waardoor ze kort op de bal kunnen spelen bij veranderingen in de maatschappij.
Uit de analyse in de atlas leerden we dat tijdelijkheid een handig middel kan zijn voor broedplekken. Een tijdelijke bezetting zorgt ervoor dat men flexibel moet zijn op ruimtelijk en organisatorisch vlak. Het geeft broedplekken het vermogen om snel te kunnen reageren op de urgente behoeften van de buurt. Een tijdelijke opzet heeft een sociaal-experimenteel karakter dat lokale buurtontwikkeling kan ondersteunen. Tegelijk dwingt tijdelijkheid een noodgedwongen afscheid af. Duurzame oplossingen vragen om stabiliteit, wat tijdelijke invullingen niet altijd kunnen bieden. Het maakt broedplekken
dus ook kwetsbaar. Gebruikers worden aan de deur gezet vanaf dat de renovatie of herontwikkeling van de site begint. Het engagement gaat zo verloren en sociale linken worden verbroken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat dit niet gebeurt? ‘Een Pleidooi voor broedruimte: De herontwikkeling van het Maria-Magdalenaklooster naar een semi-permanente broedplek’ handelt over de paradoxale aspecten van tijdelijke buurtontwikkeling, toegepast op de case Mona van Toestand in het Maria-Magdalenaklooster. Het doel van Toestand is om de lokale partners en de buurt tijdelijk te begeleiden om een gezamenlijke plek te maken voor en door iedereen, met de hoop dat ze hierna op hun eigen benen kunnen staan. De sociale impact primeert in het project van intensieve maar kortstondige ondersteuning. Het model van Toestand, gefocust op
tijdelijkheid, heeft echter haar limieten. Wat gebeurt er na hun vertrek? Het moet sommige initiatieven alleen achterlaten, wat het succes van buurtontwikkeling en sociale ondersteuning ondermijnt. Kan deze tijdelijke invulling ook fungeren als een test voor
toekomstig gebruik van de ruimte die niet alleen de buurtontwikkeling ondersteunt, maar ook helpt bij de herontwikkeling van een site? Wat kunnen we leren uit deze tijdelijke
bezetting en welke aspecten nemen we mee om de toekomst van dit klooster vorm te geven?
Deze thesis zoekt via ontwerpend onderzoek naar manieren om een semi-permanente broedplek vorm te geven, die tijdelijkheid met stabiliteit combineert. We gebruiken deze tijdelijke invulling als hefboom om het Maria-Magdalenaklooster te
herontwikkelen. We verbeelden drie verschillende toekomstscenario’s voor
het Maria-Magdalenaklooster. De architecturale ontwerpen van de broedplek gaan om met de paradox van tijdelijkheid door de stabiliteit van een langetermijnvisie en de wendbaarheid van tijdelijkheid te combineren. Voortbouwend op het engagement van Toestand zoeken de toekomstscenario’s naar een balans tussen de belangen van de private eigenaar, de gebruikers en de buurt. De scenario’s focussen op de samen-
werking tussen actoren en programma’s en werken met minimale architecturale ingrepen. Ze zijn gestructureerd volgens een tijdlijn, een stappenplan dat het traject richting de toe-
komst bevattelijk probeert te maken. Vanuit de reflectie op de ontwerpen destilleren we tot slot de essentie. We maken een pleidooi, formuleren eisen die als advies kunnen dienen bij de herontwikkeling van het Maria-Magdalenaklooster.
Meer lezen

Remediëring hoger onderwijs aan de fac ARK

Universiteit Hasselt
2024
Sander
Panis
  • Axelle
    Stulens
Genomineerde longlist Klasseprijs
Naar aanleiding van de vele studenten die aangeven niet te weten hoe om te gaan met feedback, blijkend uit het eigen onderzoek (observatie en bevraging), richt deze scriptie zich bijgevolg op hoe studenten getraind kunnen worden om op een effectieve manier om te gaan met deze feedback. Hieraan gekoppeld volgt het ontwerpen (en daarna ook het inzetten) van een remediëringstool en wordt er besproken wat de eventuele bijkomende mogelijkheden naar andere opleidingen in het hoger en secundair onderwijs toe zijn.

Dit onderzoek spitst zich uit over de nood aan remediëring in het hoger onderwijs in de eerste bacheloropleiding interieurarchitectuur. Er wordt dieper ingegaan op de verwachtingen van ontwerpdocenten (die eveneens begeleiding en juryleden vormen in het eerste opleidingsjaar) binnen het opleidingsonderdeel Ontwerpstudio.
Er wordt gezocht naar een manier waarop er kan achterhaald worden op welke vlakken er remediëring nodig is bij elk individu en waar als groep op getraind kan worden. In dit proces worden ook de rollen van zowel studenten als docenten binnen de remediëring van een individu onder de loep genomen.

Daar bestaande bronnen in de literatuurstudie omtrent remediëring voornamelijk over inhoudelijke remediëring spreekt, de cognitieve kennis, en onze eigen ervaring in zowel de ontwerpopleiding als de lerarenopleiding alsook een gesprek met de huidige ontwerpdocenten ons getoond hebben dat een ontwerpvak meer skills nodig heeft dan enkel het ‘weten’, ontwikkelen we een visuele samenvatting van de nodige kennisdimensies. Dit leidt naar het resultaat van een creatief product: het radardiagram van kennisdimensies als remediëringstool.

Dit onderzoek vormt de aanleiding voor meerdere vervolgonderzoeken zoals het uittesten van de ontworpen tools en het inzetten van deze tools in andere opleidingen in het hoger alsook secundair onderwijs.
Meer lezen

Opportuniteiten voor het opschalen van de productie en het vergroten van het marktaandeel van duurzame vliegtuigbrandstoffen

Universiteit Hasselt
2024
Selena
Hamers
Deze thesis onderzoekt de uitdagingen en mogelijkheden rondom de opschaling van duurzame vliegtuigbrandstoffen (SAF), die essentieel zijn voor het klimaat-neutraal maken van de luchtvaart. Hoewel SAF het potentieel heeft om de CO2-uitstoot van de luchtvaart drastisch te verminderen, blijft de adoptie ervan momenteel beperkt. Door een uitgebreide literatuurstudie worden de belangrijkste barrières geïdentificeerd, waaronder hoge kosten en beperkte beschikbaarheid van grondstoffen. De thesis ontwikkelt een taxonomie met uitvoerbare strategieën om deze hindernissen te overwinnen, met als doel de productie en marktacceptatie van SAF te versnellen en zo bij te dragen aan een duurzamere luchtvaartsector.
Meer lezen

Wat is de effectiviteit van het gebruik van likelihood ratios (LR) ten opzichte van het aantal loci bij het onderscheiden van DNA-matches in en rond de 'grijze zone' tussen High 7, High 8-9 en High 10 in forensische DNA-analyses?

Erasmushogeschool Brussel
2024
Hannah
Decloedt
Mijn scriptie richt zich op het optimaliseren van forensische DNA-databanken, specifiek hoe DNA-matches beter kunnen worden beoordeeld in gevallen waar de overeenkomst niet volledig duidelijk is, oftewel de ‘grijze zone’. Er werd onderzocht of de toepassing van likelihood ratios (LR) als een alternatieve methode gebruikt kan worden om de betrouwbaarheid van DNA-matches te verbeteren.







Meer lezen

Kunst op Verwijzing Piloot Leuven - een prospectieve studie over het inzetten van kunst in de eerstelijnsgezondheidszorg

KU Leuven
2024
Lieve
Nagels
  • Annemie
    Voets
Kunst heeft een heilzaam effect op de mens. In tegenstelling tot het buitenland, met koplopers de Angelsaksische en Scandinavische landen, is er in België een grote achterstand in onderzoek en praktijkervaring met Kunst op Verwijzing (KOV), een eerstelijn gezondheidsbevorderende tool met kunst. In maart 2023 beslisten vertegenwoordigers uit de Leuvense zorg-, welzijns- en cultuursector en de academische wereld om samen vorm te geven aan een KOV-pilootproject, gericht op volwassenen met langdurig bestaande milde tot matige psychosociale klachten. Zeven vrouwen tussen 25 en 71 jaar doorliepen begin 2024 het KOV-traject van acht wekelijkse sessies van tweeënhalf uur in museum Parcum. Het hele proces werd uitgebreid gedocumenteerd, van concept over praktische uitrol tot de wetenschappelijke analyse, door twee master studenten Kunstwetenschappen (KU Leuven). Ze gebruikten een gemengde methodologie met zowel kwantitatief (vragenlijsten) als kwalitatief onderzoek (diepte-interviews, focusgroepen en participatieve observatie). Een eerste onderzoeksvraag betrof een procesevaluatie: is KOV een haalbare interventie in de Belgische/Vlaamse eerstelijnszorg? Uit de ervaring met het Leuvense pilootproject kan besloten worden dat een traject met kunst een werkbare niet-medische interventie is die de gezondheid en levenskwaliteit kan bevorderen mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een performant samenwerkingsplan tussen de cultuur- en zorgsector, een ethische gedragscode en richtlijnen voor goede KOV-praktijkvoering, en de opleiding van professionals in Kunst voor Welzijn zijn essentieel. Een tweede onderzoeksvraag polste naar de impact op de kunstbeleving van de deelnemers, op het museum en de medewerkers en op de gezondheid van de deelnemers.   In lijn met internationaal onderzoek werd een verhoogd sociaal en mentaal welbevinden en activatie vastgesteld bij de deelnemers. Externe negatieve gebeurtenissen kunnen die positieve impact compromitteren. Een discrete vermindering in het beroep doen op de eerstelijn werd vastgesteld. Ook het mentaal welbevinden van de begeleiders kreeg een boost. Aanbevelingen werden geformuleerd voor het organiseren van toekomstige KOV-trajecten en voor voortgezet onderzoek. Het belang van de Kunstwetenschappen voor de nieuwe wetenschapsdiscipline Kunst voor Welzijn/ Arts in Health werd toegelicht.
Meer lezen

From Seeing To Sensing Their Suffering Through The Screen

Universiteit Gent
2024
Valerie
Vanhove
Dit onderzoek verkent de reacties van het Westerse publiek op 'distant suffering' zoals afgebeeld in fictiefilms, een aspect dat tot nu toe onderbelicht bleef in de academische literatuur. Het bouwt voort op bestaand onderzoek naar de variërende reacties op het lijden van de niet-Westerse ‘Ander’ getoond in de klassieke nieuwsmedia en andere media (Huiberts & Joye, 2018). Het stelt vervolgens de vraag of fictiefilms empathie en actie kunnen bevorderen bij de Westerse toeschouwer. Door middel van vijf focusgroepen wordt onderzocht in welke mate de film The Impossible (2012) kon bijdragen aan het bewustzijn en de empathie van Westerse kijkers ten aanzien van niet-Westers lijden. Hierbij wordt de rol van empathie als basis voor een blijvende verbinding met de 'Ander' in vraag gesteld. Zo blijkt dat de emotionele connectie onderhevig is aan verschillende persoonlijke voorkeuren van filmconsumptie bij de respondenten. Desondanks bewijst de film effectief te zijn in het verhogen van het bewustzijn van Westerse kijkers over lijden dat zich ver weg afspeelt. Hier blijkt een ‘gezonde’ afstand tot de ‘Ander’ cruciaal te zijn voor de Westerse kijker om actie te ondernemen.
Meer lezen

Can Fourier Transform Infrared spectroscopy be used to easily differentiate Listeria species and the Listeria monocytogenes serotypes?

Erasmushogeschool Brussel
2024
Renske
Hostyn
Listeria monocytogenes is een voedselpathogeen die listeriose veroorzaakt. Dit is een groot gezondheidsrisico voor ouderen, zwangeren, kinderen en immuungecompromitteerde patiënten. De detectie van Listeria monocytogenes in de voedingsindustrie is heel belangrijk. In mijn scriptie onderzoek ik of het mogelijk is om Listeria monocytogenes te detecteren met Fourier-Transformatie Infrarood spectroscopie.
Meer lezen

In vitro characterization of biased and inverse agonism at the serotonin 5-HT2A receptor through the application of a functional complementation bioassay

Universiteit Gent
2024
Emma
Vertriest
Genomineerde longlist Vlaamse Scriptieprijs
In deze scriptie wordt er een specifieke in vitro detectietechniek, een zogenaamde bio-assay, toegepast op een reeks (afgeleiden van) psychedelica, om te bestuderen hoe deze inwerken op de serotonine 5-HT2A receptor. Door het onderzoeken van biased agonisme, waarbij de resultaten van twee gelijkaardige bio-assays worden vergeleken, proberen we te weten te komen hoe de structuur van een psychedelicum verband houdt met zijn specifieke receptoractiviteit en werking. Aan de hand van de analyse van de manier waarop psychedelica precies inwerken op de serotonine receptor, kan dit onderzoek bijdragen aan een betere inschatting van het mogelijke gevaar voor misbruik van een stof, of net de waarde ervan voor verder onderzoek naar therapeutische toepassingen.
Meer lezen

De verborgen lagen van belle époque sgraffito: een Gentse casestudy

Universiteit Gent
2024
Febe
Buysse
De decoratietechniek sgraffito siert talloze gevels in Belgische steden en biedt hedendaagse wandelaars een blik op het straatbeeld van de belle époque. Deze prachtige decoraties vereisen echter aanzienlijke zorg om hun schoonheid te behouden, maar blijven vaak onderbelicht. Dit onderzoek richt zich op Gent als casestudy, met als doel de ontwikkeling van sgraffiti in de bloeiperiode van 1895 tot 1914 in kaart te brengen.

De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe heeft sgraffito zich in Gent ontwikkeld en wat maakt deze decoraties uniek op het gebied van stijl en techniek? Binnen een straal van 3 km worden specifiek 38 gebouwen en gebouwen-ensembles onderzocht. Deze selectie omvat ook sgraffiti uit het interbellum, gezien de directe invloeden van de sgraffito-techniek uit de belle époque. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, worden de decoraties en ontwerpers voornamelijk geanalyseerd via bronnenonderzoek, visuele analyse en archiefonderzoek. Dit leidt tot een indeling in vier groepen: sgraffito-pioniers, sgraffito-meesters, sgraffito-verkenners en sgraffito-erfgenamen, die samen de ontwikkeling van Gentse sgraffiti in kaart brengen.
Meer lezen

“De werkelijkheid laat zich niet vangen in taal”. Klank en stem als ecokritische motieven in Marente de Moors ‘Foon’ (2018) en ‘Ogentroost’ (2022) van A.H.J. Dautzenberg

Universiteit Antwerpen
2024
Fee
Van Eynde
In 2018 was het Nederlandstalige literaire veld in de greep van de vraag waar klimaatfictie bleef, aangezien de desastreuze gevolgen van de klimaatverandering toch niet te negeren vielen. In datzelfde jaar verscheen 'Foon' van Marente de Moor, een ecologisch geëngageerde roman die aan de hand van het Griekse ‘foon’, dat zich laat vertalen als klank en stem, denkpatronen verkent die aan de grondslag van de klimaatverandering liggen. Ook 'Ogentroost' (2022) van Anton Dautzenberg maakt gebruik van datzelfde motief. Beide romans zetten geluiden in om te wijzen op de onmogelijkheid van de mens om controle uit te oefenen op de wereld en tonen een bijzondere aandacht voor de stem van niet-menselijke actoren. Aan de hand van ‘foon’ formuleren ze een tegenmelodie bij het antropocentrische wereldbeeld.
Meer lezen

Literaire reisverslagen over koloniaal Congo: de interactie tussen jacht, mensen en natuur

Universiteit Gent
2024
Cyril
Ducheyne
De masterscriptie legt een volledig nieuwe focus op koloniale reisverslagen over Congo. Door deze werken niet louter als historische bronnen te bekijken, maar als koloniale wapens van propaganda, worden ze het eigenlijke studieobject van de thesis. Uitgaande van het belang van de koloniale jacht in de narratieven, werden zes belangrijke reizigers/jagers geselecteerd, die zowel tijdens de Congo-Vrijstaat als Belgisch Congo verslagen over hun ervaringen hebben opgesteld. Op basis hiervan werd een uitgebreide analyse opgezet, waarbij een verscheidenheid aan literaire en visuele strategieën werd onthuld en gedeconstrueerd, die de koloniale aanwezigheid in Congo en het imperialisme in het algemeen verdedigen.
Meer lezen

More Than Labor: The Social Reproductive Experiences Of Indian Care Workers In Flanders

Universiteit Gent
2024
Klara
Missault
This dissertation examines the social reproductive experiences of Indian care workers participating in the Aurora Project in Flanders. Launched in response to labor shortages in elderly care homes, the project recruits migrant care workers from Kerala, India. Rooted in social reproduction theory, this study explores how the global care crisis and the international division of labor has given shape to the caring lives of the participants. The research focuses on two key questions: (1) What are the social reproductive experiences of Indian care workers involved in the Aurora Project? (2) How do urban arrival infrastructures, migration regimes, and working-time regimes influence these experiences? The study employs Thematic Analysis and interviews to delve into the complexities of the social reproductive experiences of the Indian care workers. The findings highlight the challenges faced by migrant care workers as they navigate the intersections of nationality, gender, and class in their caregiving roles. The dissertation contributes to a broader understanding of the care crisis and the limitations of labor migration as a solution.
Meer lezen

Duurzaamheidsrapportering in genoteerde vennootschappen

Universiteit Antwerpen
2024
Eline
Roels
Samenvatting
1. Door de omvang van de problematiek van de klimaatverandering wordt het duidelijk dat verschillende belanghebbenden zullen moeten bijdragen aan de bestrijding ervan. Hierbij wordt steeds meer aandacht besteed aan de rol van ondernemingen, die via duurzaamheidsrapportering verantwoordelijk kunnen worden gesteld. De Europese Unie heeft in dit kader niet stil gezeten en heeft een nieuwe richtlijn voorbereid, de Corporate Sustainability Reporting Directive. Deze richtlijn zal voor een groot aantal ondernemingen de verplichting tot duurzaamheidsrapportering opleggen. In het licht van deze nieuwe richtlijn en het feit dat een groot aantal ondernemingen hiervoor niet verplicht waren te rapporteren, lijkt het nuttig om te onderzoeken in hoeverre ondernemingen hierop zijn voorbereid.

2. Om dit te evalueren wordt allereerst het juridisch kader onderzocht, dat grote uitbreidingen met zich meebrengt. Zo zullen veel ondernemingen die voorheen niet over duurzaamheid rapporteerden, dit nu wel moeten doen. Bovendien wordt het toepassingsgebied qua inhoud aanzienlijk uitgebreid, vooral door de ESRS-standaarden die worden geïntroduceerd bij de CSRD. De ESRS-standaarden bestaan uit een aantal dwarsdoorsnijdende standaarden en thematische standaarden waaronder de ondernemingen zullen moeten rapporteren. Ondernemingen zullen hun rapportering moeten uitvoeren met een grote mate van detail. Voor sommige ondernemingen komt dit er bovendien al snel aan, waarbij sommige ondernemingen volgend jaar al moeten rapporteren over hun boekjaar in 2024.

3. In het kader van deze aangrijpende juridische veranderingen, lijkt het nuttig om te onderzoeken in hoeverre ondernemingen al rapporteren over duurzaamheid en of de nieuwe wetgeving haalbaar zal zijn voor deze ondernemingen. In dit empirisch onderzoek zijn de variabelen opgesteld door informatie te putten uit de duurzaamheidsrapporten van 2022. Hieruit worden de huidige problematieken omtrent duurzaamheid achterhaald. Deze variabelen worden vervolgens getoetst aan de duurzaamheidsrapporten van de ondernemingen van de BEL 20, BEL Mid en BEL Small. Uiteindelijk worden de bevindingen over duurzaamheidsrapportering in 2022 vergeleken met de CSRD-richtlijn en ESRS-standaarden om de stand van zaken van de ondernemingen te achterhalen. Dit helpt een beter beeld te vormen over de huidige positie van de ondernemingen en of deze stand van zaken tekort schiet in de toekomst.

Het onderzoek begint met het analyseren of ondernemingen überhaupt al rapporteren over duurzaamheid, wat niet bij alle ondernemingen al het geval is. Vervolgens wordt er onderzocht waar deze informatie zich bevindt, dit is van belang voor de consistentie met de financiële informatie. De resultaten tonen aan dat de overgrote meerderheid van de ondernemingen duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag opneemt, wat de consistentie met de financiële informatie ten goede komt. Daarna wordt onderzocht in welke mate ondernemingen vrijwillig het belang van duurzaamheid erkennen. Dit wordt getoetst aan de vermelding van duurzaamheidsthema’s in het voorwoord en de aanwezigheid van een materialiteitsanalyse. Uit de bevindingen komt naar voren dat de vermelding van een duurzaamheidsthema daalt per categorie. De ondernemingen van de BEL 20 vermelden dit bijna allemaal, bij de BEL Mid doen 75% van de ondernemingen dit, terwijl dit bij de BEL Small 52% is. Bij de meeste ondernemingen lijkt het eerder de verantwoordelijkheid van de CEO om dit voorwoord op te stellen. Daarnaast hanteren ondernemingen vaak een (dubbele) materialiteitsanalyse. Deze analyse is voornamelijk aanwezig bij de ondernemingen van de BEL 20 en BEL Mid en komt minder naar voren bij de BEL Small.

Nadat onderzocht is of ondernemingen rapporteren over duurzaamheid en of zij vanuit zichzelf al met deze thema’s bezig zijn, wordt ook de inhoud van deze rapporteringen beoordeeld. Allereerst wordt onderzocht volgens welke standaarden ondernemingen hun duurzaamheidsrapportering opstellen. De conclusie hierbij is dat er een grote diversiteit aan rapporteringsstandaarden wordt gebruikt, doordat de NFRD geen verplichte standaarden oplegt. De EU hoopt hier in de toekomst verandering in te brengen, door de komst van de ESRS-standaarden. Hoogstwaarschijnlijk zal de diversiteit aan standaarden blijven bestaan, maar zullen de ondernemingen enkel onder de ESRS-standaarden moeten rapporteren om ook aan de andere standaarden te voldoen.

Met betrekking tot de klimaatdoelstellingen, zijn de meeste ondernemingen vanaf 2021 hun CO2uitstoot beginnen meten. Uit deze resultaten blijkt dat de BEL 20 en BEL Mid al uitgebreid rapporteren over hun uitstoot scopes 1, 2, terwijl de inspanningen van de BEL Small achterblijven. Vooral de rapportering over scope 3 blijft een grotere uitdaging dan de andere scopes, dit voor alle categorieën van ondernemingen. Niettemin komen de ESRS-standaarden hier al tegemoet door de ondernemingen de mogelijkheid te bieden deze scope in het eerste jaar, weg te laten. De klimaatkwesties hebben bovendien voor de verscheidene ondernemingen een andere impact, hierdoor wordt het belang van sectorale standaarden benadrukt.

Bij de sociale thema's valt op dat ondernemingen al uitgebreid rapporteren over deze thema’s. Dit staat in contrast met de rapportering over klimaatthema’s, waarbij de rapportering voor sommige ondernemingen toch moeizamer gaat. Dit kan verklaard worden doordat de informatie in eigen onderneming en bij eigen personeel verzamelen, simpeler is.

4. Op dit moment zijn er nog uiteenlopende resultaten op te merken tussen de verschillende ondernemingen, dit is vooral bij de BEL Small in vergelijking met de BEL 20 en de BEL Mid. Voor de meeste ondernemingen zal de komst van de CSRD inspanningen verwachten. De mate waarin ondernemingen zich zullen moeten inspannen zal wel verschillen. Van sommige ondernemingen, vooral in de BEL Small, zullen er nog veel inzet verwacht worden doordat ze momenteel achterlopen in hun rapportering. Bij de andere ondernemingen is dit echter niet het geval en wordt er gerapporteerd over de onderwerpen die de ESRS-standaarden voorop zal stellen. Dit gebeurt vaak nog niet in de mate van detail die van deze standaarden en nieuwe wetgeving wordt verwacht. Ook voor hen zal er dus nog energie moeten gestoken worden in het verfijnen van hun duurzaamheidsrapporten.
Meer lezen

Detecting Neural Responses in EEG Recordings of Cochlear-Implant Recipients

KU Leuven
2024
Tom
Colemont
Genomineerde longlist mtech+prijs
Bijna tien procent van de Belgen lijdt aan gehoorverlies. Gelukkig kunnen gehoorapparaten vaak helpen, maar wat als die niet langer voldoende zijn? In dat geval kunnen gehoorimplantaten, en meer specifiek cochleaire implantaten, personen met ernstig gehoorverlies opnieuw laten horen. Net als de sterkte van je brilglazen moet je zulke gehoorimplantaten nauwkeurig afstellen op de noden van de drager. Deze scriptie onderzoekt hoe je dat automatisch kan doen, zodat echt iedereen met een cochleair implantaat geholpen kan worden.
Meer lezen

Optimalisatie en validatie van het Glypican-3 antilichaam op formol-gefixeerd humaan weefsel met behulp van de Dako Omnis

Erasmushogeschool Brussel
2024
Lieselot
Liekens
Achtergrond: 80-90% van de leverkankers worden beschouwd als een hepatocellulair carcinoom (HCC). Dit is een primaire tumor die ontstaat in de hepatocyten. Doordat HCC wordt geassocieerd met levercirrose en er een groot risico op metastasering bestaat, bedraagt de overlevingskans van patiënten slechts 50-70% binnen de vijf jaar. Een tumormerker om HCC te detecteren, is Glypican-3.

Doel: Het doel van deze bachelorproef omvat het optimaliseren en valideren van het monoklonaal antilichaam Glypican-3, zodat HCC in een vroeg stadium gedetecteerd kan worden in formol-gefixeerd humaan weefsel.

Methode: Om dit doel te bereiken, werd gebruik gemaakt van immuunhistochemie (IHC). Hierbij zal het antigen GPC3 opgespoord worden in weefsels, met behulp van het antilichaam. Het toestel dat voor deze proef gebruikt werd, is de Dako Omnis van Agilent. De kleuring werd vervolgens gevalideerd door de patholoog-anatoom aan de hand van vooropgestelde scoringscriteria en verwachtingen van NordiQC. Er kon eveneens een onderscheid gemaakt worden tussen resultaten van het ready-to-use (RTU) antilichaam en het geconcentreerd antilichaam.

Resultaten: De verkregen data geven aan dat het geconcentreerde antilichaam voldoet aan de gewenste criteria om de test succesvol te volbrengen. Bij het positieve controleweefsel kan het antigen-antilichaam complex gevisualiseerd worden door de bruine neerslag van 3‘3 diaminobenzidine. Bij de negatieve controleweefsels was, zoals gewenst, enkel de tegenkleuring van hematoxyline waarneembaar. Het RTU-antilichaam voldoet niet aan de eisen en is afgekeurd voor verder gebruik.

Conclusie: Het geconcentreerd antilichaam werd goedgekeurd voor routinematig gebruik op de Dako Omnis. Aan de hand van Glypican-3 kunnen de pathologen een duidelijk onderscheid maken tussen gezond leverweefsel en HCC. Glypican-3 is dus geschikt om HCC in een vroeg stadium op te sporen.
Meer lezen

Hoe als zorgverlener omgaan met agressie bij ouderen met dementie?

Thomas More Hogeschool
2024
Sandra
Vanooteghem
  • Lynn
    Scheurweg
Doorheen de jaren wordt bemerkt dat dementie vaak gepaard gaat met onbegrepen gedrag, waaronder agressie. Zorgverlening bij dementie met onbegrepen gedrag is complex. Zorgverleners geven aan het moeilijk te hebben in de omgang met agressief gedrag. Met deze scriptie werd onderzocht welke elementen kunnen bijdragen tot het ondersteunen van zorgverleners in het omgaan met agressief gedrag bij ouderen met dementie.
Meer lezen

Strategies and Trajectories in the 'Space of Possibles': Artists' Odyssey in Navigating the Contemporary Art Field

Universiteit Gent
2024
Anna
Vyazemskaya Snauwaert
Deze masterscriptie onderzoekt hoe beginnende kunstenaars het kunstveld betreden en navigeren met behulp van Grounded Theory. De studie onderzoekt of de theoretische kaders van Bourdieu's veldtheorie, Bowness' 'cirkels van erkenning' en Wohl's 'creatieve visies' toepasbaar zijn in de hedendaagse Vlaamse en Brusselse context. De studie maakt onderscheid tussen naar binnen en naar buiten gerichte strategieën en benadrukt het belang van beide voor het begrip van de trajecten van beginnende kunstenaars. De data suggereren dat verschillen in kapitaalsamenstellingen bij beginnende kunstenaars slechts gedeeltelijk de variatie in trajecten binnen de 'ruimte van mogelijkheden' verklaren. Beginnende kunstenaars volgen niet noodzakelijk het lineaire traject voorspeld door de 'cirkels van erkenning'. Het concept van 'creatieve visies' werd bevestigd. Tot slot onderscheidt de studie vier theoretische trajecten van beginnende kunstenaars die elk op hun eigen specifieke manier het kunstveld navigeren, afhankelijk van hun interactie met het commerciële of onafhankelijke segment ervan.

Sleutelwoorden: beginnende kunstenaar, strategie, ruimte van mogelijkheden, Pierre
Bourdieu, habitus, kapitaal, cirkels van erkenning, creatieve visies
Meer lezen

Rethinking Anthropocene Architecture At Altitude

KU Leuven
2024
Marthe
Van Rompaey
De totale hoeveelheid door de mens gemaakte massa heeft de totale hoeveelheid biomassa op aarde ingehaald. Een nieuw tijdperk waarin de mens domineert, het Antropoceen, kondigt zich aan. Met 'sneller en meer' als religie, ontsnapt ook onze architectuurpraktijk niet aan de huidige tendens. Maar kan de tendens doorbroken worden en kan (interieur)architectuur een symbiotische relatie tussen mens en natuur vormgeven?

Marthe neemt je aan de hand van zes paviljoenen mee op een scenografische wandeling doorheen de Aosta Vallei. Doormiddel van tekst, maquette en film wordt op zoek gegaan naar alternatieve ontwerppraktijken die ruimte maken voor mens én anders-dan-mens. Wie de bergtop bereikt, vindt geen absolute waarheden, maar leert gaandeweg in vraag stellen langs paviljoenen die bewegen tussen hyperartificiële poëzie en de taal van de natuur.
Meer lezen

The Political Imperative of Public Space - Public sphere and space in the Brussels Capital Region

KU Leuven
2024
Gommaar
Van Reybrouck Van Gelder
This thesis explores the political imperative of public space in the Brussels Capital Region. The city-region, marked by administrative complexity and political stratification, is today also subject to a disconnect between citizens and representative democratic instances. This disaffection is exacerbated by broader political polarisation and hyper-politicization within Belgian society. Furthermore, despite discussions about a reappropriation of public space, true progress remains relative and often coincides with creeping processes of depoliticization.
Public space, however, plays a crucial role within the public sphere, which has been influentially theorised by Jürgen Habermas and Hannah Arendt. Habermas's historical analysis of the bourgeois public sphere highlights principles of accessibility, rational deliberation, and reasoned opinion-formation. This has been critiqued by Nancy Fraser for its exclusion of subaltern groups, leading to her concept of multiple counter-public spheres. Arendt in a different stance emphasises plurality as fundamental to politics, with the public sphere then being the site for action and speech.
The public sphere, although non-dismissible for forming critical public opinion and active citizenship in contemporary democracy, is today challenged by delocalisation and disembodiment. Therefore, in response to challenges to both sphere and space, the political imperative of public space proves essential to (re)consider. Public space must in this regard be seen as a relational entity with socio-physical and spatio-temporal dimensions. Characteristics such as accessibility, inclusivity, and potential for transgression are key, yet public spaces are more often dominated by patterns of e.g. securitization, privatization, and commodification.
The conceptualization of political public space in this thesis considers it as either a playground or a theatre, focusing on democratic performance of both citizens and architecture in itself. The general framework is subsequently applied to the case of the Brussels Capital Region. An analysis of XDGA’s non-realised design for the Schuman Square, a significant political and symbolic site, illustrates the potential and limitations of formal public spaces for embedding political action. In contrast, but refraining from hierarchisation, Filter Café Filtré Atelier’s OpenStreets project demonstrates the potential of informal public spaces to foster political engagement and activism around themes of common interest. The Decoratelier case study ultimately emphasizes the importance of genuine political engagement in public space, warning against superficial participation.
Addressing the political imperative of public space proves crucial for enabling citizen engagement within societal transformation. While public space alone cannot resolve polarisation, it can contribute by making abstract disagreements tangible and fostering continuous negotiation and debate. The thesis identifies key socio-physical and architectural considerations for evaluating the political imperative of public spaces, such as representation, control, and multi-publicity. The goal is to create a framework for spaces that represent both diverse publics and society, while enabling collective action and participation. After all, architects have a significant role in designing these spaces through re-engaging politics and aesthetics by treating space as an active participant in societal and political dynamics.
Meer lezen

Identifying inter-growth form differences and seasonal dynamics in leaf spectral and functional traits of lianas and trees in a tropical forest

Universiteit Gent
2024
Elise
Huysman
Lianen zijn structurele parasieten die bomen beklimmen om toegang te krijgen tot de bovenste bladerdaklaag. Hun abundantie en biomassa nemen toe in de Neotropen, wat waarschijnlijk de werking van deze tropische gebieden beïnvloedt. Lianen hebben minder structureel weefsel en beperken de groei van bomen, waar door de aangetaste bossen minder koolstof vastleggen. Hun bladreflectie is gemiddeld hoger dan die van bomen, wat de spectrale signatuur van de tropische bossen verandert.
Deze studie onderzoekt de structurele en biochemische bladkenmerken van lianen en bomen in een secundair tropisch regenwoud in Panama. De onderzochte kenmerken omvatten bladdikte, equivalente waterdikte (C), bladmassadichtheid (LMA) en koolstof- en stikstofgehalte, evenals hun stabiele isotopen δ13C en δ15N. Daarnaast wordt de bladreflectie tussen 350 en 2500 nm onderzocht, met de focus op verschillen tussen de twee groeivormen en hoe deze kenmerken variëren met seizoensveranderingen. Door een combinatie van bladkenmerkmetingen en hyperspectrale reflectiegegevens, werden statistische testen en lineaire gemengde effectenmodellen gebruikt om de gegevens te analyseren.
De resultaten onthullen significant lagere LMA, C en δ13C-gehalte voor lianen dan voor bomen. Seizoensgebondenheid heeft geen significant effect op de bladkenmerken. De reflectie van lianenbladeren is significant hoger dan die van bomen in twee van de vier waterbanden in het kortgolvig infraroodgebied en het groene gebied. Daarnaast beïnvloeden seizoensvariaties de reflectie-eigenschappen van bomen. Ze blijken significant verschillende reflecties te hebben tussen seizoenen in de twee overgebleven waterbanden en het nabij-infraroodgebied. Lianen daarentegen worden niet significant beïnvloed door seizoensgebondenheid in de vooraf bepaalde banden. De Kullback-Leiber divergentie van de reflectiespectra tussen seizoenen is meer dan 4 keer groter voor bomen dan voor lianen. Deze bevindingen suggereren dat onderzoek naar de reflectie van boombladeren seizoensgebondenheid in aanmerking moet nemen. Voor lianen daarentegen lijkt de reflectie weinig beïnvloed door seizoensgebondenheid. Zowel de bladkenmerken als de reflectie van lianen lijken stabiel te zijn gedurende het natte en droge seizoen.
Onze bevindingen suggereren dat de onderscheidende structurele en biochemische kenmerken van lianen en bomen een cruciale rol spelen in hun ecologische strategieën en interacties binnen het bosecosysteem. Verder benadrukt de studie het potentieel van hyperspectrale reflectie als een proxy voor het monitoren van blad v kenmerken. Deze inzichten dragen bij aan een beter begrip van de ecologische rollen van lianen en bomen en hun reacties op milieuveranderingen, wat essentieel is voor het voorspellen van de gevolgen van klimaatverandering voor tropische bosecosystemen
Meer lezen

VR en educatieve games inzetten in technische lessen

Thomas More Hogeschool
2024
Britt
Broekaert
Genomineerde longlist mtech+prijs
Genomineerde shortlist Klasseprijs
En daar gaat de bel! Tijd om weer te verhuizen naar het zoveelste klaslokaal met de traditionele opstelling van stoelen en banken. De leerkracht staat vooraan al klaar om aan de les te beginnen en de invulboeken komen weer boven. Is dit het onderwijs van de toekomst? Motiveren we op deze manier de jongeren van vandaag én is dit de rol die ik als toekomstige leerkracht wil spelen? Of kan het ook anders?

Open samen de deuren naar een onbegrensde wereld, waar leren veel meer is dan boeken en duffe klaslokalen. Stap binnen in een tijdperk dat de verbeelding prikkelt en de toekomst vormgeeft!
Meer lezen

Forecasting residential PV power using transfer learning with synthetic data

KU Leuven
2024
Robbe
Vander Eeckt
Solar power forecasting is essential for optimizing energy use in residential households.
Machine learning models are promising for this power forecasting because they can
capture its non-linear characteristics. Nonetheless, these models require a significant
amount of data that is unavailable for new installations. To overcome the limited
data availability, this thesis proposes a transfer learning model using Long ShortTerm Memory (LSTM) networks trained on synthetic photovoltaic (PV) generation
provided by the Photovoltaic Geographical Information System. Using the metadata
about a PV installation, this synthetic data simulates the past production of the
new PV installation. The model utilizes Numerical Weather Predictions (NWP)
and autoregressive covariates. This proposed model is compared to benchmarks,
including models trained only on sites’ actual PV power, physical models, and TL
models with no weather covariates.
The research investigates the effect of physics-informed variables on the accuracy
of transfer learning. Furthermore, it examines the usage of reanalysis data to train
with synthetic PV data due to the low accessibility of historical Numerical Weather
Prediction output. Walk-forward validation is employed for forecasting the actual
PV power to simulate real-life conditions and the impact of increasing target data.
The results demonstrate that models trained with historical Numerical Weather
Prediction data achieve higher zero-shot forecasting accuracy. Contrary to expectations, including physics-informed variables did not enhance performance; in fact,
it showed a slight decrease. Additionally, models trained on reanalysis data catch
up with those trained on historical NWP data once limited target data becomes
available.
Discussion highlights include the impact of Storm Darcy in February 2021, which
caused instability in machine learning models and the suitability of other ML models.
The proposed LSTM-based transfer learning model can provide accurate forecasts
even with no or limited actual PV power data, proving its potential for practical
applications in solar power forecasting for residential households.
Meer lezen

On Possible Roles of Machine Learning Applications for Painting Conservation: a Review of the State of the Art

Universiteit Antwerpen
2024
Aster
Van Vijle
Elk kunstwerk is onderhevig aan degradatie die veroorzaakt kan worden door een verscheidenheid aan factoren. De risico's die werken lopen zijn afhankelijk van de technieken en materialen die gebruikt werden door de kunstenaar. Conservatiemaatregelen proberen de degradatie van kunstwerken als gevolg van ouderdom of omgevingsfactoren te beperken door de opslag- en tentoonstellingsomstandigheden te controleren. Periodieke beeldvorming en fysisch-chemisch onderzoek zijn belangrijke conservatietaken. De meeste erfgoedinstellingen verzamelen en bewaren de vergaarde informatie over hun kunstcollecties digitaal. Deze data in combinatie met machine learning kan dienen als een essentiële bron van informatie en als een niet-invasieve methode voor diepgaande analyses van kunstwerken. De meeste conservatoren hebben echter niet voldoende kennis over machine learning om dit zelf te implementeren, wat betekent dat samenwerking met ingenieurs noodzakelijk is. Zij begrijpen op hun beurt niet altijd de uitdagingen binnen conservatieonderzoek. Deze masterthesis is dan ook bedoeld als een startpunt voor zowel conservatoren als ingenieurs die meer willen weten over de toepassingen van machine learning in kunstconservering. De focus ligt op vier grote thema’s binnen de conservatie van schilderijen: de leesbaarheid van technische beelden verbeteren, pigmentanalyse, detectie van schade, en voorspellen van schade.
Meer lezen

ECHOES OF TRANSFORMATION: Seawater Iodine Extraction Pavilion | Explorative architectural strategies for dynamic interactions between water and reappearing land within Polish coastal context (54°38’21”N 18°30’56”E).

KU Leuven
2024
Justyna
Pawelczak
In the landscape of Polish coastal patches, the tension between water and land
resonates. This study focuses on the exploration of an ecologically specific zone
within the Baltic Sea—the Bay of Puck, enclosed by the mainland and the peninsula.
Utilizing various media, from graphics to animations, the research aims to capture
and convey the observations and experiences gathered during travel. Central to this
study is an atlas that combines exploration defined as echoes and transformations
within a boundless and unpredictable context, reflecting the rather nonlinear
journey of this thesis.
The initial focus is on the coastal background, highlighting remnants of uncommon
infrastructures that stand as testaments to both past human activity and nature’s
impact. While fortifications are intended to provide defense, they remain vulnerable
to the forces of dynamic nature. Amidst rapid climate change and anthropogenic
impacts on the landscape, this area, though bounded by natural parameters controlled
by the Marine Acts, faces pressures of continuous development. The thesis delves
into the ecological aspects of Polish coastal areas, emphasizing how these factors can
inform and shape the space itself.
The study introduces findings that underscore the dynamic interaction between
these elements, especially in the context of reappearing underwater land. The
collected observations provide measures to create environmental scenarios across
various spatial and temporal phases, representing the site’s transformative nature
and gradual transition between water and land through environmental adaptation.
By exploring adaptive architectural practices that respect and respond to the natural
cycles of the environment, the study encourages different strategies, providing a
spatial intervention, as a research outcome, that is both reactive and integrating.
Ultimately, it aims to preserve the rhythm of the coastal landscape found on-site. The
distinct sense of time at the seaside is shaped by the rhythm of tides and fluctuating
water levels. The evolving landscape further enhances the comprehension of this
dynamic environment.
The research question guiding this investigation is: How can architectural practice
preserve and emphasize the dynamic interaction between land and water? The
thesis explores architectural strategies that harmonize the built environment with
the ever-changing natural world, enhancing the sensory engagement of people with
the dynamic landscape.

Meer lezen