Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

HOE GAAN SCHOOLLEIDERS IN HET BASISONDERWIJS OM MET DE SPANNING TUSSEN EMOTIE-GESTUURDE EN DATA-GEDREVEN BESLISSINGEN?

Universiteit Gent
2024
Anne-Fleur
Bogaert
Deze masterproef onderzoekt, aan de hand van een kwalitatieve studie, op welke manier Vlaamse schoolleiders in het basisonderwijs omgaan met de spanningen tussen emotie-gestuurde en data-gedreven besluitvorming.
Meer lezen

(Geboorte)kaart; maternale emoties en gedachten in het vroege postpartum ten gevolge van babyblues

VIVES Hogeschool
2024
Bieke
Bauters
  • Aurélie
    Nuyttens
  • Linde
    Decavel
Er wordt in deze bachelorproef ingegaan op de perinatale mentale gezondheid van de
kraamvrouw, waarbij de focus gelegd wordt op het fysiologisch fenomeen ‘babyblues’. Er bestaan hieromtrent geen eenduidige definities, dat kan zorgen voor verwarring en onwetendheid. Deze normale ontwikkeling sluit niet aan op de ‘roze wolk’ verhalen die vaak worden verwacht door moeders. Echter geven studies weer dat 80% van de kraamvrouwen babyblues ervaart tijdens het vroege postpartum. Aan de hand van een literatuurstudie wordt er informatie verzameld die een antwoord biedt op volgende onderzoeksvraag: ‘Aan welke informatie hebben kraamvrouwen in Vlaanderen nood omtrent de emoties en gedachten van babyblues in het vroege postpartum?’.
Meer lezen

Een onderzoek naar drinkwaterbeleid: een analyse van waterapartheid in de Westelijke Jordaanoever en manieren van "making do" van Palestijnse gemeenschappen

Universiteit Gent
2024
Dania
Al Sknini
De scriptie onderzoekt het concept van “waterapartheid” in de Westelijke Jordaanoever en de ongelijke toegang tot water tussen Palestijnse gemeenschappen en Israëlische kolonisten. Israël heeft een monopolie op de waterbronnen in de regio, wat leidt tot een systematische beperking van Palestijnse toegang tot water. Hierdoor kampen Palestijnen met chronische watertekorten, terwijl Israëlische kolonisten toegang hebben tot een overvloedige watervoorziening. De bouw van fysieke barrières, zoals de "apartheidsmuur", zorgt ervoor dat Palestijnse gemeenschappen worden afgesneden van hun natuurlijke bronnen, wat de ongelijkheid in toegang verder versterkt.

Naast deze fysieke controle speelt ook economische exploitatie een rol. Het Israëlische waterbedrijf Mekorot hanteert discriminerende praktijken zoals het gebruik van leidingen met lagere waterdruk in Palestijnse gebieden, wat de economische ontwikkeling van Palestijnse gemeenschappen beperkt en de mogelijkheid belemmert om een onafhankelijke watersector op te bouwen. Bovendien leidt de overexploitatie van transnationale waterbronnen, zoals de Jordaanvallei, tot verdere uitputting van Palestijnse watervoorraden, waardoor hun wateronzekerheid wordt vergroot.

De scriptie toont aan dat watertekorten in de Westelijke Jordaanoever geen natuurlijk fenomeen zijn, maar het gevolg van bewuste politieke keuzes en machtsstructuren. Ondanks de beperkingen hebben Palestijnse gemeenschappen innovatieve strategieën ontwikkeld om met de schaarste om te gaan. De conclusie onderstreept dat de watercrisis in de regio alleen kan worden opgelost door het aanpakken van de onderliggende ongelijkheden en discriminaties in waterbeheer en toegang.
Meer lezen

Transitie naar een duurzame samenleving. Het tegengaan van verspilling en de rol van freecyclegroepen als hergebruikskanaal.

Universiteit Antwerpen
2024
Imani
Ramioulle
De aanhoudende trend van grondstoffenwinning, vervuiling en het vroegtijdig weggooien van goederen heeft ervoor gezorgd dat de huidige consumptiegewoonten niet te onderhouden zijn. Omwille hiervan onderzoek deze masterproef de niche hergebruik en gaat het de rol van freecyclegroepen na. Freecyclegroepen zijn lokale online gemeenschappen waar mensen gratis goederen weggeven. Het onderzoek richt zich op de motieven en drempels van jonge studenten aan de Universiteit Antwerpen om deel te nemen aan zulke groepen. Daarnaast wordt onderzocht hoe participatie kan worden gestimuleerd, onder andere door het oprichten van een universitaire freecyclegroep.
Meer lezen

Het diepzeedilemma van de Europese Unie: een analyse van de verschillende standpunten van EU-lidstaten met betrekking tot diepzeemijnbouw in internationale wateren (2017-2023)

Universiteit Gent
2024
Seppe
Dewulf
Sinds enkele jaren lopen de politieke spanningen rond de mogelijke goedkeuring van diepzeemijnbouw in internationale wateren hoog op. Meer dan 167 landen onderhandelen binnen de Internationale Zeebodemautoriteit (IZA) over de toekomst van zeebodemexploitatie, met uitgesproken voor- en tegenstanders van de praktijk. Hoewel ook de Europese Unie lid is van dit intergouvernementeel orgaan speelt het tot op heden geen actieve rol in deze onderhandelingen, desondanks de indiening van een voorstel van de Europese Commissie aan de Raad van de Europese Unie in januari 2021 (met het oog op het innemen van een gezamenlijke positie binnen de IZA) – dat onbeantwoord bleef. Vertrekkende vanuit de hypothese dat dit interinstitutioneel (bevoegdheids)conflict binnen de EU te wijten is aan te grote tegenstellingen tussen de standpunten van de EU-lidstaten, worden in dit onderzoek de standpunten van vier lidstaten – België, Duitsland, Frankrijk en Polen – op het vlak van diepzeemijnbouw onderzocht.
Meer lezen

Onderzoek van de eigenschappen van spring spin morfologieën door in-silico brain-body co-optimalisatie

Universiteit Gent
2024
Ward
Van Roeyen
Genomineerde longlist mtech+prijs
Deze scriptie behandelt hoe computersimulaties gebruikt kunnen worden om dieren in de natuur na te bootsen, specifiek springspinnen. Met deze simulaties kan er zowel onderzoek gedaan worden naar het gedrag van de spinnen als naar mogelijke designs voor een springende robot. Om deze simulaties uit te voeren werd er gebruik gemaakt van evolutionaire algoritmen, om zo de ontwikkeling van het dier in echte evolutie na te bootsen.
Meer lezen

De dynamiek van teamreflexiviteit: patronen onthuld. Een longitudinale bayesiaanse polynomiale multilevel analyse van teamreflexiviteit in projectteams.

Universiteit Antwerpen
2024
Liesje
Vanhaecke
Teamreflexiviteit – het vermogen van teams om gezamenlijk na te denken over doelen, strategieën en werkwijzen – kan bijdragen aan betere samenwerking en het voorspellen van teamdynamiek.

Door middel van Bayesiaanse statistiek, een statistische methode die onzekerheden in kaart brengt en voorspellingen mogelijk maakt, kunnen wetenschappers inzicht krijgen in hoe teamreflexiviteit zich ontwikkelt tijdens de levenscyclus van een project. Het onderzoek toont aan dat dit proces niet lineair verloopt, maar een bergparabolische vorm heeft, met pieken rondom deadlines en evaluatiemomenten. Elk aspect van teamreflexiviteit – zoals het stellen van doelen of evalueren van werkwijzen en sociale interacties – kent een eigen ontwikkelingspatroon, waarbij sommige vroeg pieken en andere later in het proces.

Uit het longitudinale onderzoek van 12 projectteams blijkt bovendien dat teams onderling sterk verschillen in hun reflexieve ontwikkeling. Dit onderzoek biedt organisaties de mogelijkheid om interventies beter te timen en teamprestaties te optimaliseren, een waardevol hulpmiddel voor succesvolle teams.
Meer lezen

Onderliggende mechanismen van de interactie tussen de mier Crematogaster scutellaris en de roofmijt amblyseius swirskii

Universiteit Gent
2024
Valentijn
De Cauwer
Bij het simultaan inzetten van meerdere biologische bestrijders in teelten, treden er interacties op tussen de bestrijders. Deze
interacties kunnen worden ingedeeld als zijnde synergetisch, neutraal of antagonistisch. In deze masterproef werd het
mechanisme van de interactie tussen de mier Crematogaster scutellaris (Olivier) en de roofmijt Amblyseius swirskii (Athias
Henriot) bij predatie op de trips Frankliniella occidentalis (Pergande) onderzocht. Het onderzoek werd in een labo- en
serreomgeving uitgevoerd. Enerzijds, werd nagegaan of beide predatoren jagen op verschillende levensstadia van F. occidentalis.
Anderzijds, werd het effect van een schuilplaats voor tripsen op de predatie-efficiëntie van beide predatoren en hun combinatie
onderzocht. Een eerste laboproef toonde aan dat C. scutellaris jaagde op poppen en adulten van F. occidentalis, terwijl A. swirskii
eerder predeerde op poppen en nimfen. Een tweede laboproef illustreerde dat C. scutellaris tijdens het jagen op F. occidentalis
werd gehinderd door de aanwezigheid van een schuilplaats voor deze tripsen. Het combineren van C. scutellaris en A. swirskii bood
hiervoor een oplossing. Roofmijten kunnen namelijk wel foerageren in deze kleine schuilplaatsen. Ook bleek uit de spreiding van
de bladschade dat de aanwezigheid van mieren ervoor zorgde dat tripsen zich gaan verschuilen. De efficiëntie van C. scutellaris
gecombineerd met A. swirskii werd verder getest in een serreproef. Er kon geen uitsluitsel worden bekomen of de combinatie van
de predatoren al dan niet voor een synergetisch effect zorgt in meer praktijkgerichte omstandigheden. Er kon wel worden
bevestigd dat voornamelijk roofmijten van belang zijn bij predatie op tripsnimfen.
Meer lezen

Naar een recht op vrij verkeer voor personen die werden erkend als vluchteling in de EU?

Universiteit Antwerpen
2024
Adeodata
Kanyamihanda
Deze thesis ondezoekt de uitdagingen en mogelijkheden rondom het recht op vrij verkeer voor erkende vluchtelingen binnen de EU. De probleemstelling bevat de beperkingen van de Dublinprocedure, nationale drempels, beperkte mobiliteitsrechten en huidige nationale wetgeving van lidstaten die een overdracht van vluchtelingenstatus mogelijk maakt. De studie analyseert legale migratie voor derdelandsonderdanen in het kader van studies, economische activiteiten en gezinshereniging. Het pleit voor een uniforme vluchtelingenstatus in alle lidstaten, geldig in de hele EU, zodat zij vrij kunnen reizen. Ten slotte wordt er geevauleerd of een recht op vrij verkeer een oplossing biedt voor de tweede asielaanvragen van erkende vluchtelingen.


Meer lezen

Investigating vegetational survey efficiency using a long-term phenological survey along a subarctic elevation gradient

Universiteit Antwerpen
2024
Beau
Ramaekers
The warming of the global climate system, particularly pronounced in Arctic regions, poses significant challenges to plant species, communities and ecosystems. Understanding the dynamics of Arctic flora in response to this changing climate is crucial for predicting and mitigating its impacts. Long-term vegetational surveys are crucial monitoring tools to capture these dynamics in species diversity, distribution and phenology. Nevertheless, their observations and projections are frequently based on data lacking sufficient temporal and spatial resolution and often neglect the error caused by imperfect observations. Here, we show that species detection is influenced not only by the inherent dynamics of vegetation, including seasonal and year-to-year fluctuations and the broader context of long-term climate change, but also by other temporal, spatial and species-specific variation within the plant community. Interdependent effects of factors such as growing season temperature, seasonal timing of observation, elevation, total plot species richness, and species-specific traits were found to have a crucial impact on species observation accuracy, often manifesting through changes in phenology and morphology across different dimensions. As such, the changing climate directly and indirectly influences these factors through space and time, making it challenging to make a distinction between inherent species dynamics and inaccurate observations. Our findings highlight the need for multiple surveys per year, effective timing of monitoring within the growing season, year-to-year comparisons and adopting adequate spatial scales to account for imperfect observations, especially when studying species’ temporal dynamics. These insights contribute to broader discussions on the complexities of ecological monitoring and underscore the importance of adapting adequate survey methods to effectively capture species dynamics in a changing climate. This to avoid making misleading conclusions, resulting in over- or underestimations of species dynamics.
Meer lezen

Listen to the kids (on the street)! Een kwalitatief onderzoek naar politiserende praktijken van Brusselse jeugdwerkorganisaties

Vrije Universiteit Brussel
2024
Hazel
Corthouts
Deze masterproef vertrekt vanuit de vaststelling dat er in het jeugdwerklandschap een hernieuwde aandacht is voor politiserende praktijken. Maar wat politisering precies inhoudt, is vaak nog onduidelijk. Dit onderzoek beoogt het concept politisering te verduidelijken binnen een Brusselse jeugdwerkcontext. Hiervoor stonden drie onderzoeksvragen centraal. (1) Welke invulling geven Brusselse jeugdwerkers aan het begrip politisering?; (2) Hoe ontstaan politiserende praktijken in Brusselse jeugdwerkorganisaties?, (3) Wat zijn de effecten van een politiserende actie, volgens Brusselse jeugdwerkers?

Om de onderzoeksvragen te beantwoorden werd een grondige literatuurstudie uitgevoerd, aangevuld met persoonlijke ervaringen van jeugdwerkers. De data werd verzameld via vier focusgroepen met veertien jeugdwerkers, van dertien verschillende Brusselse jeugdwerkorganisaties. Deze data werden thematisch geanalyseerd. De gegevens zijn geanalyseerd met de thematische analysemethode met behulp van de software MAXQDA. Door praktijken van Brusselse jeugdwerkers te combineren met theoretische inzichten van politieke theoretici, zoals Chantal Mouffe, Jürgen Habermas, en Jaques Rancière, bestudeert deze masterpoef de politiserende aard van de praktijken.

Uit de resultaten kwam naar voor dat politisering een breed en dynamisch begrip is. Brusselse jeugdwerkers vullen politisering in als het versterken van de stem van kinderen en jongeren in de samenleving en het bevorderen van maatschappelijke verandering. Politiserende praktijken in Brusselse jeugdwerkorganisaties ontstaan doordat jeugdwerkers signalen opvangen van kinderenen jongeren die de aanleiding zijn voor een politiserende actie. Deze politiserende acties nemen verschillende creatieve vormen aan op micro-, meso- en macroniveau. Om politisering in het jeugdwerk te bevorderen is een steunende context nodig. De volgende zaken worden door de respondenten als drempels en succesfactoren ervaren: samenwerkingsverbanden, de rol van emotie, financiële middelen, timing, het engagement van de jongeren en tot slot de rol van de jeugdwerker.

Volgens Brusselse jeugdwerkers leren jongeren die deelnemen aan politiserende acties vaardigheden die hen helpen als individu en als actieve burger in de samenleving, zoals kritisch nadenken, mondigheid, bijleren over de maatschappij. Brusselse jeugdwerkers hebben verschillende ervaringen met de reactie van beleidsmakers op politiserende acties, deze verschilt afhankelijk van de context en de houding van de beleidsmakers.
Meer lezen

Prevalentie en context van bijtincidenten door honden (Canis lupus familiaris) bij mensen in West-Vlaanderen

VIVES Hogeschool
2024
Manuela
Landerwyn
Mijn bachelorproef, getiteld "Prevalentie en context van bijtincidenten door honden (Canis lupus familiaris) bij mensen in West-Vlaanderen", onderzoekt de incidentie en omstandigheden van hondenbeten in deze regio. De resultaten van dit onderzoek bieden waardevolle inzichten die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van preventiemaatregelen, die niet alleen de veiligheid van mensen verhogen, maar ook het welzijn van honden kunnen waarborgen.
Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een uitgebreide online enquête, gericht op de inwoners van West-Vlaanderen. Het doel was om de prevalentie van bijtincidenten door honden in kaart te brengen en inzicht te krijgen in de specifieke context waarin deze incidenten plaatsvinden. Er werd informatie verzameld over zowel de kenmerken van de slachtoffers als van de honden die betrokken waren bij de bijtincidenten.
Uit het onderzoek bleek dat 19,8% van de respondenten (n= 1240) in het afgelopen jaar minstens één keer was gebeten door een hond. Opvallend is dat de meerderheid van de slachtoffers vrouwen zijn, met een piek in de leeftijdscategorie van 21 tot 30 jaar. Mannelijke honden waren verantwoordelijk voor 63% van de bijtincidenten. Vooral Duitse herdershonden en Border Collies waren betrokken bij een bijtincident. Dit suggereert dat geslacht en ras mogelijk risicofactoren zijn, hoewel het belangrijk
is te benadrukken dat elke hond onder bepaalde omstandigheden kan bijten.
Wat betreft de context van de incidenten, werd 58% van de beten veroorzaakt door een hond die niet tot het huishouden van het slachtoffer behoorde. In 72% van deze gevallen kende de hond het slachtoffer niet, wat wijst op onbekendheid tussen mens en hond als een belangrijke risicofactor. Verder bleek dat de meeste beten plaatsvonden in niet-openbare omgevingen, zoals de privéwoning of tuin. Dit benadrukt het belang van toezicht en de juiste omgang met honden in de thuissituatie. Interessant is dat voer-gerelateerde incidenten relatief zeldzaam waren, slechts zo’n 8%.
In 63% van de gevallen was medische hulp nodig, variërend van zelfzorg tot ziekenhuisopname. Naast fysieke verwondingen werden er ook emotionele gevolgen gerapporteerd, zoals verhoogde angst of wantrouwen tegenover honden. Echter, 42% van de slachtoffers meldde dat ze geen blijvende emotionele schade opliepen ten gevolgen van het bijtincident.
Met dit onderzoek hoop ik bij te dragen aan de kennis over hondenbeten en een basis te bieden voor de ontwikkeling van preventieve maatregelen. Deze maatregelen moeten niet alleen gericht zijn op het verminderen van hondenbeten, maar ook op het verbeteren van het welzijn van honden. Door beter inzicht te krijgen in de risicofactoren en de omstandigheden waaronder honden zich gedwongen voelen om te bijten, kunnen beleidsmakers en hondeneigenaren samen werken aan een veiligere en gezondere omgeving voor zowel mens als dier. Het onderzoek benadrukt ook het belang van educatie over hondengedrag, zodat eigenaren en hun omgeving beter in staat zijn om subtiele signalen van ongemak of agressie bij hun hond te herkennen en te voorkomen dat situaties escaleren tot bijtincidenten.
Meer lezen

Exploring the molecular mechanisms behind bioenergetic changes after nanoplastic exposure

Universiteit Gent
2024
Silke
Beelen
Recentelijk wordt meer aandacht besteed aan de impact van micro- en nanoplastic (MNP) op het milieu. Onderzoek naar de impact op de menselijke gezondheid is nog steeds beperkt en er blijven veel onzekerheden bestaan. De ernst van de impact van MNP op de gezondheid van menselijke cellen en weefsels is nog niet bekend. Studies tonen aan dat MNP verschillende celorganellen beïnvloeden, waaronder de mitochondriën, het endoplasmatisch reticulum (ER) en lysozymen. Omdat deze celorganellen een belangrijke rol spelen in het cellulaire energiemetabolisme, verstoren MNP ook dit metabolisme.

Deze studie biedt inzicht in de veranderingen in het cellulaire metabolisme die worden veroorzaakt door behandelingen met MNP. Er werd gebruik gemaakt van een experimentele opstelling waarbij Caco-2-cellen langdurig behandeld werden met herhaalde dosissen van 100 nm polystyreen nanoplastic (PS-NP). Hierbij werden concentraties gebruikt die de werkelijkheid nabootsen. Bovendien werd een behandeling met silica partikels uitgevoerd om het fysische en chemische effect van de MNP te onderscheiden. De resultaten toonden aan dat chronische blootstelling aan een voor het milieu relevante dosis nanoplastic (NP) het cellulaire metabolisme beïnvloedt, wat leidt tot een verhoogd zuurstofverbruik, ophoping van lipiden en veranderde reacties op stress. Het duidt op een verschuiving naar een meer gestresseerd cellulair fenotype, dat uiteindelijk in verband kan worden gebracht met chronische ontstekingsziekten zoals obesitas. Vergelijkbare resultaten bij behandeling met silica partikels en NP geven aan dat de waargenomen effecten voornamelijk voortkomen uit de fysieke aanwezigheid van deze deeltjes en niet uit chemische interacties tussen elementen die aan het deeltje zijn gebonden en de cellen.
Meer lezen

Wonen in de naoorlogse stad

Universiteit Gent
2024
Nienke
Degraeve
Deze masterscriptie onderzoekt de rol van gedeelde ruimte in de leefbaarheid van naoorlogse Weense Gemeindebau, de sociale woningbouw van 1945-1970, in relatie tot de leefbaarheid en duurzaamheid van deze (sociale) woonbuurten. De naoorlogse woonblokken zijn vaak monotoon en beperkt in functie vanwege de beperkte middelen en woningnood na WOII en worden op vele andere plaatsen afgebroken, in Wenen echter niet. Aangezien de gebouwen zelf weinig voorzieningen bieden, zijn nabijgelegen buitenruimtes en sociale voorzieningen essentieel voor de leefbaarheid. Door historische context, stedenbouwkundige planning en drie case studies te analyseren, wordt aangetoond dat aandacht voor stedenbouwkundige en sociale integratie cruciaal is.
Meer lezen

The MIF/CD74 axis in traumatic spinal cord injury: immunological characterization and role in B cell activation

Universiteit Hasselt
2024
Hanne
Coenen
Na een dwarslaesie worden B-cellen geactiveerd in de periferie, migreren ze naar het ruggenmerg en dragen ze bij aan een inflammatoire en autoreactieve immuunrespons die leidt tot verdere schade. Recentelijk hebben we verhoogde frequenties van CD74-positieve B-cellen aangetoond bij dwarslaesiepatiënten. CD74 fungeert als een receptor voor macrofaag migratie inhibitie factor (MIF) en in de aanwezigheid van accessoire eiwitten, waaronder de co-receptor CD44, activeert de binding van MIF aan CD74 signaalcascades die pro-inflammatoire B-celfuncties stimuleren. Desondanks is de MIF/CD74-as niet onderzocht in B-cellen na een dwarslaesie. Daarom hadden we als doel het immuunprofiel na SCI te bestuderen, evenals de expressie en bijdrage van de MIF/CD74-as aan B-celactivatie bij gezonde individuen en dwarslaesiepatiënten. Met behulp van flowcytometrie observeerden we hogere aantallen B-cellen en lagere NK-cel aantallen in de acute fase vergeleken met de subacute en chronische fasen na het letsel, wat suggereert dat ze respectievelijk betrokken zijn bij de vroege en latere fasen van een dwarslaesie. Bovendien werd een flowcytometriepanel geoptimaliseerd om de expressie van de MIF/CD74-as in B-cellen en andere immuuncellen te bestuderen. In B-cellen van gezonde individuen, observeerden we significante verminderingen in proliferatie en expressie van activatiemarkers CD80 en CD86 na CD44-blokkering, evenals een sterke dalende trend in B-celproliferatie bij MIF-remming. Al met al suggereren onze resultaten een rol voor B-cellen en de MIF/CD74-as bij het optreden van een dwarslaesie.
Meer lezen

Naar milieubenchmarks van residentiële gebouwen: invloed van materialiteit, geometrie en typologie

Universiteit Gent
2024
Maud
Haverbeke
De vraag naar oplossingen voor de klimaatproblematiek en voor de reductie van het aanzienlijke aandeel die de bouwsector hieraan bijdraagt, dringt zich steeds meer op. Om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, groeit het ontwikkelen van een milieubenchmark steeds aan belang. Hoewel in verscheidene landen reeds onderzoek naar het opstellen van een benchmark wordt gevoerd, is nog geen optimale methode ontwikkeld. Aan de hand van een levenscyclusanalyse en een brede waaier aan woningvarianten, representatief voor het Belgische gebouwenlandschap, wordt het opstellen van een benchmark op een kritische manier benaderd. De woningvarianten worden bekomen door te starten vanaf een aantal referentietypes en hierop wijzigingen aan te brengen. Door die referentiecases te variëren op vlak van typologie, geometrie en materialiteit wordt het effect van die drie termen op het milieu in kaart gebracht. Aan de hand van benchmarking wordt duidelijk welke specifieke woonscenario’s in de toekomst al dan niet mogelijk zullen zijn. Die vaststellingen hangen sterk samen met de eventuele normalisatie van de milieuscore. Door het analyseren van de normalisatiefactor bestaat de mogelijkheid om bepaalde scenario’s in de toekomst toch te accepteren zonder dat ze een aanzienlijke nefaste uitwerking op de klimaatproblematiek uitoefenen.
Meer lezen

THE REPARATION OF COLONIAL HARM: A Study of European State Practice

KU Leuven
2024
Nel
Christie
Deze thesis onderzoekt de complexiteit van de schade die Afrikaanse naties en hun volkeren is berokkend onder Europese koloniale regimes en het streven naar herstel voor dit historische onrecht en de voortdurende gevolgen ervan. Het doel is om te evalueren in hoeverre Europese initiatieven voor herstelmaatregelen een staatspraktijk zijn volgens de definitie van het internationaal recht. Drie essentiële vragen vormen de rode draad van dit onderzoek: 'Wat is koloniale schade? Welke vormen van herstel kunnen deze schade aanpakken? En welke initiatieven hebben Europese staten genomen? De bevindingen onthullen een gefragmenteerde respons die wordt ondersteund door morele erkenning, maar inconsistente actie. Hoewel er een groeiende erkenning is van de morele plicht om de koloniale erfenis aan te pakken, belemmert een gebrek aan consistentie de vorming van een echte staatspraktijk. Desalniettemin laat de voortschrijdende ethiek rond herstelmaatregelen een betekenisvolle verschuiving zien in de houding van Europese staten.
Meer lezen

Groene investeringen: de rol van financiële beperkingen en vrouwen binnen topmanagementteams

Universiteit Hasselt
2024
Yvette
Kessels
Deze masterproef draagt bij aan de literatuur over de determinanten van groene investeringen bij kleine en middelgrote ondernemingen in Nederland. De onderzoeksopzet omvat een uitgebreide literatuurstudie, gevolgd door een empirisch onderzoek gebaseerd op data verzameld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het onderzoek richt zich op drie hoofdfactoren: de invloed van financiële beperkingen op groene investeringen, de impact van vrouwen in topmanagementteams op groene investeringen en de interactie tussen financiële beperkingen en het aandeel vrouwen in topmanagementteams op groene investeringen.
Meer lezen

Een cross-sectioneel onderzoek naar de persoonskenmerken bij eerste- en laatstejaarsstudenten verpleeg- en geneeskunde in Vlaamstalige onderwijsinstellingen.

Universiteit Antwerpen
2024
Joyce
Refuge
Deze masterproef onderzoekt de persoonskenmerken van eerste- en laatstejaarsstudenten verpleeg- en geneeskunde in Vlaanderen en de impact daarvan op interprofessionele samenwerking. Met een cross-sectioneel design werden persoonlijkheidskenmerken zoals neuroticisme, openheid en consciëntieusheid gemeten bij 659 studenten. Resultaten tonen dat verpleegkundestudenten hoger scoren op neuroticisme en lager op openheid dan geneeskundestudenten, wat invloed heeft op hun samenwerking en studiekeuze. Het onderzoek benadrukt het belang van zelfbewustzijn en persoonlijkheidskennis voor betere samenwerking in de gezondheidszorg en roept op tot meer gerichte onderwijsstrategieën om interprofessionele communicatie te verbeteren.
Meer lezen

Archimedes en Indiana Jones: het leven en Nachleben van Archimedes van Syrakousai

KU Leuven
2024
Stef
Janssens
Vorige jaar kwam Indiana Jones and the Dial of Destiny in de zalen. De film die belooft het laatste avontuur te brengen van archeoloog Indiana Jones, draait helemaal rond 'de Antikythera van Archimedes,' een fictief apparaat dat gebaseerd is op het mechanisme van Antikythera, een astronomische, analoge computer die in de eerste eeuw v.C. naar de zeebodem zonk samen met het Romeinse vrachtschap dat het toestel vervoerde. Naast vele andere verwijzingen naar de Oudheid zoomt de film vooral in op Archimedes, een Griekse wiskundige en ingenieur uit de derde eeuw v.C. die bekend staat om de verdediging van zijn thuisstad (Syracuse) tegen de Romeinen door middel van spectaculaire oorlogsmachines. In mijn scriptie verzamelde ik alle antieke bronnen over het leven van Archimedes om te schetsen wat we over hem weten en hoe hij wordt voorgesteld in de Oudheid. Daarna analyseerde ik de recente Indiana Jones-film om de accuraatheid van de film te testen en om te kijken welke voorstelling van Archimedes de voorkeur van de filmmakers genoot.
Meer lezen

De Verwijzing naar Mensenrechten in FTA's: Een Vergelijkende Analyse en Betoog voor een Algemene Verplichting

KU Leuven
2024
Siebe
van Veldhoven
De trend van Staten om zich meer te richten op vrijhandelsovereenkomsten (FTA’s) in plaats van multilaterale handelsovereenkomsten is al sinds de jaren ’90 duidelijk zichtbaar op het internationale toneel. Wat echter nog opmerkelijker is, is het toenemende gebruik van mensenrechtenclausules door verschillende Staten, of groepen van Staten, in deze FTA’s.
Deze thesis begint met een beschrijvende vergelijking van hoe diverse Staten omgaan met deze opmerkelijke trend en identificeert wat als een mensenrechtenclausule in een FTA kan worden beschouwd. Met deze voorlopige definitie onderzoekt de thesis welke Staten, naast de traditionele spelers, deelnemen aan deze interessante trend en hoe zij ermee omgaan. Net zoals de wereld vol diversiteit is, zo ook is de benadering van verschillende landen ten opzichte van het opnemen van mensenrechtenclausules in FTA’s divers. Deze diversiteit leidt tot aanzienlijke rechtsonzekerheden, wat deze thesis motiveert om een pleidooi te voeren voor de invoering van een algemene verplichting binnen het WTO-recht om een mensenrechtenclausule op te nemen in elke FTA.
Dit betoog steunt hoofdzakelijk op twee argumenten. Het praktische argument stelt dat de huidige versnippering in aanpak nefaste gevolgen heeft en pleit voor een algemeen, helder wettelijk kader. Het meer theoretische argument betoogt dat het WTO-recht in essentie een instrument is om mensenrechten te bevorderen, en dat de invoering van deze algemene verplichting het instrument doelgerichter zou maken.
De thesis verkent het interessante spanningsveld tussen handel en mensenrechten, waarbij gestreefd wordt naar een evenwichtige benadering.
Meer lezen

De lbSN woning heropgebouwd: Analyse van het hergebruikpotentieel en de financiële haalbaarheid

Universiteit Gent
2024
Imka
Laeremans
  • Elise
    Masschelein
Genomineerde shortlist NBN Sustainability Award
Genomineerde shortlist Scriptieprijs
Het traditionele lineaire model in de bouwsector heeft een aanzienlijke ecologische impact door grondstoffenontginning en afvalproductie. Hergebruik van bouwmaterialen kan deze impact verminderen, maar de kosten-effectiviteit is twijfelachtig. Deze masterproef onderzoekt welke materialen rendabel kunnen worden hergebruikt door een een kosten-batenanalyse uit te voeren op de materialen van de lbSN-woning van BLAF architecten. De woning wordt gedemonteerd en heropgebouwd bij de Verbeke Foundation. De analyse vergelijkt de kosten van demontage en verwerking met de prijzen van nieuwe materialen en die op de hergebruikmarkt. De nodige gegevens hiervoor werden verzameld door literatuur en gesprekken met betrokkenen
Meer lezen

Idiopathic nodular glomerulosclerosis and diabetic nephropathy: Two distinct entities?

Universiteit Gent
2024
Kyara
Baert
Inleiding: Idiopathische nodulaire glomerulosclerose (ING) is een zeldzame glomerulaire aandoening die gediagnosticeerd wordt op basis van (typisch nodulaire) mesangiale matrix expansie op licht- en elektronenmicroscopie in afwezigheid van diabetes mellitus. Aangezien ING en DN histologisch moeilijk van elkaar onderscheiden kunnen worden, werden in deze studie ING-patiënten zowel klinisch als histologisch vergeleken met DN-patiënten. Daarnaast werden de algemene overleving, een composiet eindpunt (dialyse/transplantatie/dood/verdubbeling van serumcreatinine) en de longitudinale evolutie van de nierfunctie (eGFR) geanalyseerd om zo de progressie van deze twee entiteiten te onderzoeken.

Methodologie: Alle nierbiopten (n = 4553), die beschikbaar waren in de Vlaamse FCGG-NBVN databank tussen januari 2017 en maart 2023 en de nierbiopten die beschikbaar waren in het Universitair Ziekenhuis Gent tussen oktober 2022 en maart 2023, werden gescreend op de aanwezigheid van de primaire diagnose ING en DN, resulterend in 13 ING-patiënten en 63 DN-patiënten. Deze patiënten werden onderverdeeld in vier groepen gebaseerd op de aanwezigheid van histologische kenmerken: ING nodulair, ING diffuus, DN nodulair en DN diffuus. De klinische kenmerken werden vergeleken voor zowel de ING- en DN-groepen als voor de vier groepen gebaseerd op hun histologische kenmerken. Kaplan-meier overlevingsanalyses en longitudinale data analyses voor eGFR werden uitgevoerd om de klinische en renale progressie van de twee entiteiten te onderzoeken. Daarnaast werd elke ING-patiënt gematcht aan een DN-patiënt op basis van geslacht, leeftijd (met een range van 5 jaar) en type mesangiale expansie (diffuus of nodulair), resulterend in 11 DN-patiënten die gematcht konden worden aan 13 ING-patiënten. Voor deze subset van ING- en DN-patiënten werden histologische analyses uitgevoerd.

Resultaten: ING-patiënten waren ouder en hadden frequenter een voorgeschiedenis van roken dan DN-patiënten. Dit verschil was echter niet significant. Bij het vergelijken van de vier subgroepen gebaseerd op de histologische kenmerken (ING nodulair, ING diffuus, DN nodulair, DN diffuus), werd een significant verschil in serum albumine vastgesteld.
Er werden significant meer gecollabeerde laesies gezien in de ING-biopten dan in de DN-biopten op lichtmicroscopie. Er was een significant verschil in distributie van de aberrante vaten: 61.6% van de aberrante vaten bij de ING-patiënten werden geobserveerd aan de glomerulaire vaatpool vergeleken met 9.1% bij de DN-patiënten.
In het algemeen was er geen significant verschil in overleving in functie van tijd tot event voor het composiet eindpunt dialyse, transplantatie, dood of verdubbeling van serumcreatinine tussen ING- en DN-patiënten. Toch was de overleving van de ING-patiënten significant lager dan de overleving van DN-patiënten in de actieve rokers groep wanneer de analyse gestratificeerd werd op basis van actief roken.
De lineaire mixed model analyse toonde een significant snellere eGFR daling van -5.94 ml/min/1.73m² per jaar voor DN-patiënten vergeleken met ING-patiënten, die een eGFR daling van -3.61 ml/min/1.73m² per jaar kenden. Wanneer actieve rokers met niet-rokers over de twee groepen (DN en ING) werden vergeleken, toonden de actieve rokers een significant snellere eGFR daling dan de niet-rokers.

Discussie: Met uitzondering van het frequenter voorkomen van de aberrante vaten aan de vaatpool en de gecollabeerde laesies in de ING-groep, hebben ING en DN veel histologische gelijkenissen. Toch werd er in deze studie klinische verschillen in progressie tussen deze twee aandoeningen geobserveerd. Ondanks dat DN-patiënten een slechtere renale progressie van de eGFR over tijd hebben (met een follow-up tijd van 4 jaar), hebben ING-patiënten een slechtere algemene overleving op basis van het composiet eindpunt dialyse, transplantatie, dood en/of verdubbeling van serumcreatinine. Hierdoor stellen wij dat DN en ING twee verschillende entiteiten zijn. ING-patiënten hebben namelijk meer risicofactoren zoals hypertensie, obesitas en roken waardoor ze een verschillende klinische progressie vertonen. Daarnaast wordt in deze studie de negatieve invloed van actief roken op de progressie van beide ziekten opnieuw benadrukt.
Meer lezen

Materialen en technieken in Rubens' Tronende Madonna omringd door heiligen

Universiteit Antwerpen
2024
Emma
Balduck
Deze masterproef analyseert het schilderij “Tronende Madonna omringd door heiligen” (1628) van Peter Paul Rubens, onderdeel van het project “Studio Rubens” in het KMSKA, Antwerpen. Het onderzoek documenteert de levensloop van het schilderij en analyseert gebruikte materialen, technieken en de impact van eerdere restauraties door historische gegevens te koppelen aan materiaal-technische analyses. Het doel is om restauratoren te ondersteunen bij de huidige restauratie van het schilderij.
Meer lezen

E-Learning nieuwe richtlijnen spinale immobilisatie

VIVES Hogeschool
2024
Eva
Magain
Spinale immobilisatie is een courante techniek binnen de dringende hulpverlening. Deze techniek wordt gebruikt om de wervelkolom van de patiënt te stabiliseren en te beschermen tegen verdere schade na trauma. Naar aanleiding van nieuwe wetenschappelijke inzichten richtte de Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige hulpverlening een werkgroep op, die nieuwe richtlijnen heeft uitgewerkt met betrekking tot spinale immobilisatie.
Aangezien de nieuwe richtlijnen pas recent werden ontwikkeld, zijn de spoedverpleegkundigen in AZ Alma Eeklo hier nog onvoldoende mee vertrouwd. In deze bachelorproef wordt onderzocht in hoeverre de kennis van spoedverpleegkundigen in AZ Alma Eeklo, met betrekking tot de nieuwe richtlijnen voor spinale immobilisatie bij traumapatiënten, is toegenomen na het doorlopen van een e-learning.
Meer lezen

Exploring iron-binding properties of the nucleosome through recombinant and cellular approaches

Universiteit Antwerpen
2024
Inna
Cordy
Histonen zijn eiwitten die het DNA in de celkern helpen oprollen en structureren, zodat het compact blijft en toegankelijk is voor celprocessen. Ze spelen een cruciale rol in genregulatie en de vorming van chromatine. Hoewel de binding van metalen aan histonen al decennia wordt onderzocht, ontbreekt nog steeds overtuigend bewijs voor hun biologische functie. Recente studies toonden wel aan dat koper in de functionele vorm en ijzer in de lineaire vorm aan histonen kan binden. Deze masterthesis onderzoekt of ijzer ook in de biologische conformatie aan histonen kan binden. Hiervoor worden twee modellen ontwikkeld: een eiwitmodel, waarbij bacteriële expressie werd gebruikt om de histonen te vormen en hun ijzerbindingscapaciteit te testen, en een cellijnmodel, waarbij histonen in cellen werden geactiveerd of uitgeschakeld om hun rol in ijzerbinding te bestuderen.
Meer lezen

De rol van samenwerking binnen inclusief onderwijs in de Kop van Noord Holland

Universiteit Gent
2024
Ester
Louwagie
Binnen de het basisonderwijs Kop van Noord Holland wordt opzoek gegaan naar hoe inclusief onderwijs tegen 2030 een realiteit kan zijn. Binnen deze scriptie probeerde de onderzoeker opzoek te gaan naar hoe samenwerking vorm kan krijgen tussen de verschillende onderwijspartners binnen de Kop van Noord Holland om inclusief onderwijs te stimuleren. Dit gebeurde aan de hand van etnografisch onderzoek, waarbij de onderzoeker voor zeven maand meeleefde en -werkte binnen een onderwijssetting in de Kop van Noord Holland.
Meer lezen

Van versnipperd naar verbonden landschap: een duurzame transitie van landschappen via nomadisch denken, trage wegen en hubs

Universiteit Hasselt
2024
Leen
Vansteenkiste
  • Lore
    Crijns
  • Taryn
    Traest
  • Britte
    Luts
  • Finn
    Boonen
  • Silke
    Grondelaers
Het Vlaamse landschap ondergaat een complexe transformatie, gekenmerkt door een toenemende versnippering van dorpen en een groeiend gebrek aan verbindingen met het omliggende landschap, als gevolg van uitbreidende ontwikkelingen en dominante infrastructuren. Deze problematieken vereisen een hernieuwde focus op leefbare dorpen en landschappen. In deze context richt dit onderzoek zich op de rol van trage wegen van deze wegen als katalysator voor verbindingen en als ruimtelijke concretiseringen van de nodige duurzame transitie.

Trage wegen worden binnen dit onderzoek benaderd als gemeengoed. Het herintroduceren van gedeeld landgebruik vormt een strategie om ruimtelijke degradatie door een marktgerichte samenleving tegen te gaan. Deze benadering van gedeeld ruimtegebruik wordt verder verkend vanuit het perspectief van het nomadische denken. De introductie van dit denkkader creëert ruimte voor het verbreden van de ontwerpdiscipline.

Uit onderzoek van trage wegen stellen we vast dat architectuur een rol van herkenning kan spelen in een context van verplaatsen en verbinden. Daarom introduceren we ankerpunten, of zogenaamde hubs, om trage wegen van leesbaarheid te voorzien. Op deze manier gaan verplaatsen en verblijven met elkaar in dialoog binnen een tastbaar verbindend netwerk.

Dit leidt tot de onderzoeksvraag:

Kunnen wij als ontwerpers plaatsmaken voor een shift naar nomadisch denken in de publieke ruimte, door zowel met trage wegen als hubs te ontwerpen die invulling kunnen geven aan de wereld van passanten?
Meer lezen

Positieve hemoculturen - casusbespreking

Erasmushogeschool Brussel
2024
Karin
Kabiran
Een bacteriëmie duidt op de aanwezigheid van bacteriën in het bloed. Bacteriëmie kan het gevolg zijn van dagelijkse handelingen zoals tandenpoetsen en flossen. In die gevallen verloopt bacteriëmie meestal asymptomatisch en elimineert het immuunsysteem de binnengedrongen bacterie. Wanneer het immuunsysteem hierin faalt, evolueert bacteriëmie naar een septicemie dat een systemisch inflammatoir respons en infectie omvat. Onbehandeld leidt dit septische shock en mogelijks sterfte. Deze infecties zijn ziekenhuis-geassocieerd of community-acquired en gaan gepaard met hoge morbiditeit en mortaliteit. Preventieve maatregelen en een tijdige behandeling zijn noodzakelijk. In dit laatste vervult het microbiologische labo een onontbeerlijke rol (Christaki & Giamarellos-Bourboulis, 2014; Smith & Nehring, 2023).

In het literatuurgedeelte van dit eindwerk worden bacteriëmie en septicemie algemeen besproken. Er wordt gestart met een introductie van bacteriëmie gevolgd door de klinische verschijnselen. In het deel etiologie wordt omschreven welke criteria bepalen of de bacteriëmie primair of secundair is, alsook ziekenhuis-geassocieerd of community-acquired. De meest frequente oorzaken worden eveneens aangehaald. In het deel incidentie wordt omschreven welke micro-organismen regelmatig geïsoleerd worden bij nosocomiale infecties en met welke hulpmiddelen deze infecties geassocieerd zijn. Hierna volgt de algemene pathogenese van bacteriëmie. De verschillende stappen van het infectieproces en daarbij gebruikte virulentiefactoren worden besproken. Vervolgens wordt de rol van het immuunsysteem in bacteriëmie beschreven. Dit deel start met de immunologische afweermechanismen, gevolgd door de bacteriële virulentiefactoren ter evasie en triggering van het immuunsysteem. De literatuurstudie wordt afgesloten met de antibacteriële therapie in bacteriëmie. In dit deel worden de neveneffecten van breedspectrumantibiotica omschreven en het belang van de terugschroeving tot smalspectrumantibiotica.

In het deel van de casusbespreking worden vijf positieve hemoculturen uitgewerkt. Dit deel start met de omschrijving van de algemene procedure voor de verwerking van positieve hemoculturen. Nadien volgt het principe van de gebruikte toestellen en analyses tijdens het routinewerk. Daarna volgen de uitwerkingen van hemoculturen. Elke casus start met een korte achtergrond en probleemstelling waarin de patiënt zich bevindt. Vervolgens worden de gebruikte materialen en methoden omschreven. Hierna volgen de verkregen resultaten en besprekingen. In de conclusie worden de belangrijkst bevindingen kort aangehaald.
Meer lezen

Van pen tot prompt: academisch schrijven met ChatGPT

KU Leuven
2024
Lotte
Uyttenbroeck
Schrijven is een cognitieve vaardigheid die niet alleen een diepgaand begrip van taal en grammatica vraagt maar ook het vermogen om ideeën helder over te brengen. Binnen de cognitieve en ontwikkelingspsychologie bestuderen wetenschappers al decennialang schrijfmodellen om dat proces te schetsen (Flower & Hayes 1980; Bereiter & Scardamalia 1987; Engeström 1987; Zimmerman & Risemberg 1997). Technologische innovaties veranderen de aard van het schrijfproces echter en zorgen voor conceptuele verschuivingen (Cummings 2023). Binnen de academische gemeenschap neemt schrijfvaardigheid een essentiële plaats in aangezien veel kennis schriftelijk geëvalueerd en gepresenteerd wordt. Er is bijgevolg ook een specifiek academisch register met eigen stijlkenmerken (Van Kalsbeek & Kuiken 2014). Ondanks het belang van deze vaardigheid, signaleren onderzoeken dat die daalt bij studenten (Berckmoes & Rombout 2009; De Bakker et al 2015). Het is daarom essentieel om te onderzoeken welke digitale ondersteuningsmechanismen beschikbaar zijn voor studenten (Allen et al. 2016; Strobl 2019) en welke rol generatieve artificiële intelligentie (GenAI) daarin kan spelen sinds november 2022 (Su et al. 2023). De onderzoeksvragen luiden dan ook “In welke mate en voor welke doeleinden schakelen (on)ervaren academische schrijvers GenAI in voor academische schrijfopdrachten?” en “Wat is de houding van (on)ervaren academische schrijvers ten opzichte van GenAI?”

Om een antwoord te bieden op die onderzoeksvragen, heeft deze masterproef kwantitatief en kwalitatief onderzoek gecombineerd. Een online enquête met stellingen in matrixtabellen (studie A) wordt verdiept aan de hand van schrijfopdrachten waarbij 11 studenten ChatGPT gebruiken en in real time geobserveerd worden met think aloud protocols (studie B). De enquête, afgenomen bij 258 studenten sociale wetenschappen of letteren aan de KU Leuven, toont dat de grote meerderheid vooral bekend is met ChatGPT en ongeveer 60% het inzet voor academische schrijfopdrachten. Ze geven aan het vooral te gebruiken tijdens de pre-writing en writing-fasen om concepten uit te leggen, te brainstormen en teksten te verrijken. Ze vinden het een handig hulpmiddel maar zijn ook sceptisch over de betrouwbaarheid en academische integriteit van de gegenereerde inhoud. Ervaren schrijvers (n = 188) rapporteren een frequenter gebruik dan onervaren schrijvers (n = 60) voor alle doeleinden behalve het zoeken van bronnen en staan positiever ingesteld tenzij over het leerverlies en de duidelijkheid van de richtlijnen. Studie B laat zien dat studenten ook synoniemen opzoeken en hele teksten door GenAI laten genereren om die vervolgens te reviseren, waarbij gedrag sterk varieert per individu en geen link met de academische ervaring lijkt te vertonen. Ze gebruiken GenAI als aanvulling in een arsenaal van hulpmiddelen en de resultaten tonen aan dat de gangbare theoretische schrijfmodellen herzien moeten worden. Ook valt op dat sterke schrijfvaardigheden essentieel blijven bij het beoordelen van de output en sommige deelnemers hier voldoening uithalen en verkiezen alles zelf te schrijven. Uit studie B blijkt dat het formuleren van prompts een vaardigheid op zich is die tekortkomingen vertoont. Het hoger onderwijs moet zich zeker ook richten op het aanleren van prompt engineering en een betere kadering bieden van toegestaan gebruik van GenAI in schrijfopdrachten
Meer lezen