Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Het land van belofte en beton: 50 jaar het Erasmushuis in Leuven. Utopische idealen in de vormgeving van het gebouw 1965 -1980

KU Leuven
2024
Anna
Derwael
Het Erasmushuis, gebouwd tussen 1972 en 1975 en ook wel eens 'het Kremlin' of 'de bunker' genoemd, steekt met zijn strakke, betonnen uitzicht af tegen de middeleeuwse en negentiende-eeuwse gebouwen in Leuven. De keuze, destijds, voor de brutalistische architectuurstijl was geen toeval; er zat een doordachte visie achter. Het ontwerp, de inrichting en het gebruik van het gebouw in de jaren 1960 en 1970 gingen samen met academische doelen van de Nederlandstalige Leuvense universiteit, verweven met idealen van andere partijen zoals het architectenbureau en de stad.
Meer lezen

Wegwijs in voeding: een historische analyse van voedingsvoorlichting in Vlaanderen sinds 1960

Hogeschool UCLL
2024
Ayla
Van den Eynde
  • Femke
    Moyens
Voeding is altijd een belangrijk onderdeel van mensen hun leven geweest en meer dan ooit is er nood aan concrete en betrouwbare informatie over voeding op maat van de consument. Adviezen over wat ‘gezonde voeding’ nu juist inhoudt en modellen die mensen visueel helpen om tot een gezond voedingspatroon te komen, worden al meerdere decennia gepubliceerd. In België werd het eerste officiële voorlichtingsmodel, het Klavertje Vier, in de jaren 1960 gepubliceerd en de daaropvolgende jaren veranderden voedingsvoorlichtingsmodellen drastisch. Het doel is te achterhalen hoe deze modellen zijn geëvolueerd tot de Voedingsdriehoek zoals we hem vandaag kennen. En te kijken op welke informatie de Belgische en later de Vlaamse overheid zich baseerde om deze modellen te creëren.
Aan de hand van een uitgebreide literatuurstudie zijn we allereerst op zoek gegaan naar de evolutie van de voedingswetenschap omdat dit de basis is van voedingseducatie en voorlichtingsmodellen. De kennisbank van het CAG en (achtergronddocumenten van) Gezond Leven brachten waardevolle informatie aan. Vervolgens onderzochten we de oorsprong van voedingseducatie waarbij het CAG en artikels gepubliceerd door Peter Scholliers en historische kookboeken zoals ‘Ons Kookboek’ interessante bronnen waren. Voor de evolutie van de modellen hebben we diverse bronnen geraadpleegd: websites, boeken en kookboeken... Ook hebben we Erika Vanhauwaert geïnterviewd, zij stond namelijk aan de basis van de ontwikkeling van de Voedingsdriehoek, waardoor ze waardevolle ongepubliceerde informatie kon geven. Krantenartikels uit De Standaard en HLN, gaven ons een breed beeld van wat de reactie was op de modellen door het algemene publiek en experten.
Voedingsvoorlichtingmodellen zijn vaak veranderd in Vlaanderen doorheen de jaren. Sinds het begin van voedingsonderzoek in de late 19e eeuw tot nu is voedingsvoorlichting geëvolueerd van simpele brochures en boekjes om deficiëntieziekten te voorkomen, naar visuele modellen op voedingsmiddelenniveau om welvaartsaandoeningen te voorkomen en naar modellen die een zo holistisch mogelijk beeld proberen te schetsen van voedingspatronen. Voedingsadviezen werden eerst door zowat iedereen verspreid, maar vandaag de dag houdt de overheid zich bezig met de publicatie van een eenduidig voorlichtingsmodel. Ook het doelpubliek waartoe de modellen zich richtten veranderde, eerst waren het vooral educatietools voor gezondheidsprofessionals, waarna ze meer en meer voor de algemene bevolking werden ontwikkeld. Het onderzoek dat voorafgaat aan de publicatie van de modellen wordt steeds uitgebreider met de jaren om zoveel mogelijk factoren te implementeren voor een zo integraal mogelijk beeld op gezondheid. Ondanks dit uitgebreid onderzoek stuiten de modellen echter steeds op kritiek en is het duidelijk dat modellen geregeld herzien en aangepast moeten worden om te blijven voldoen aan veranderingen in de maatschappij.
Voeding is een snel evoluerende wetenschap en van fundamenteel belang voor de algemene gezondheid. Uit het verleden leren we dat het belangrijk is om duidelijke en onderbouwde voedingsadviezen en voorlichtingsmodellen de wereld in te sturen die makkelijk te begrijpen zijn voor de algemene bevolking en aangepast worden op basis van de nieuwste wetenschappelijke consensus.
Meer lezen

Ecodorpen: kan je zelfvoorzienend leven in Vlaanderen?

Arteveldehogeschool Gent
2024
Hanne
van Mourik
  • Lowie
    Vandyck
  • Zoë
    Sagon
Er zijn wereldwijd tienduizend ecodorpen: zelfvoorzienende gemeenschappen waar mensen in harmonie leven met de natuur en met elkaar. In Vlaanderen bevinden zich slechts vier van dit soort plekken, veel minder dan in Wallonië en Nederland. Hanne, Lowie en Zoë bezoeken verschillende ecodorpen om te onderzoeken hoe zelfvoorzienend je kan leven in Vlaanderen.
Meer lezen

Fragments and Formula: An annotated corpus for the Phrygian language

KU Leuven
2024
Oggi
Peeters
Deze thesis stelt een geannoteerd corpus van het Nieuwfrygisch voor. Het eerste hoofdstuk biedt een inleiding tot de taal zelf door de aandacht te vestigen op de externe geschiedenis en genetische status, gevolgd door een grammaticale basisschets en een discussie over de fragmentaire attestatie van de taal. Het tweede hoofdstuk bespreekt de prominentie van het Frygisch in de secundaire literatuur. Daarbij wordt een blik geworpen op de hoopvolle attitude van taalkundigen tegenover onderzoek van de taal in de 21ste eeuw, en op de nauwe verwantschap van het Frygisch met het Oudgrieks. In het derde hoofdstuk komt het annotatieproces aan bod en wordt beschreven hoe de data tot stand zijn gekomen in de FileMaker-omgeving van de KU Leuven. Als laatste wordt nagegaan in hoeverre de gegevens van het geannoteerde corpus beantwoorden aan de beschrijvingen van het Frygisch in de secundaire literatuur inzake basismorfologie, -syntaxis en het lexicon. De resultaten van het onderzoek suggereren dat de grammaticale beschrijvingen in de literatuur weliswaar over het algemeen correct zijn, maar dat er desalniettemin voldoende afwijkingen zijn die verder onderzoek verantwoorden.
Meer lezen

Het effect van Midwifery Led Care op preterme arbeid/bevalling en op de mentale gezondheid in de postnatale periode.

Erasmushogeschool Brussel
2024
Helene
Van Ghendt
  • Britta
    Symior
Deze bachelorproef onderzoekt de invloed van Midwifery Led Care (MLC) op
vroeggeboorten en mentale gezondheidsproblemen, zoals postpartumdepressie, die beide aanzienlijke langetermijneffecten kunnen hebben op het leven van betrokkenen en de moeder-kindbinding.
Meer lezen

The Performing Person. Judith Butler and Wojtyla on Gender

KU Leuven
2024
Bram
Schreurs
Over the last thirty years, gender has become an increasingly hotly debated topic within the Roman Catholic
Church. The core of the debate seems to revolve around the nature of gender. On one side stand gender
scholars such as de Beauvoir, Wittig, and Butler who regard gender as socially constructed. Butler as the
most influential philosopher of gender suggested that gender is performative. It has no particular basis in
nature but it is rather in performing acts that the reality of gender comes to be. On the other stands a reading
of gender as undetachable from biological sex. Readings of the latter sort often draw upon John Paul II’s
complementarian anthropology as sketched in his Theology of the Body. However, as an academic in
philosophy, Karol Wojtyła developed an understanding of the human person as constituted through their
acts in his book Person and Act. Due to the similarity in the concept of performed gender and that of the
enacted person, the following question arises: how does gender fit within Wojtyła’s understanding of the
person and how does this add up to John Paul II’s later complementarian anthropology?
To answer these questions, the first chapter will outline gender performativity as Judith Butler
understands is. However, the emphasis is placed on performativity rather than gender per se. Therefore, the
chapter first explores the roots of Butler’s gender performativity in the performative speech theory of J.L.
Austin. Thereafter Butler’s own contributions and adaptations to Austin’s framework are explored. The
main takeaways constitute the definition of performativity as a new reality established through acting act
as well as the insight that any performance is by definition rooted in social conventions.
In the second chapter, the primary findings of Karol Wojtyła in Person and Act are examined in
relation to Butler’s concept of performativity. Wojtyła presents an analysis of the human person in which
the person itself is constituted, changed, even “made”, through acts. The chapter goes on to illustrate just
how similar Butler’s concept of performativity really is to Wojtyła’s understanding of the establishing of
the person through the act. From there on several other similarities and differences between both authors
are explored, showing them to be better read in tandem than as opposed to one another.
In the third and final chapter, we explore where performative gender would fit in Wojtyła’s
framework established in Person and Act. This exploration results in the finding that gender is more
properly understood as part of the acting, personal capacities of the human person rather than their
biological nature. From this intermediary conclusion, the chapter shifts focus to John Paul II’s Theology of
the Body to see whether Person and Act’s personalistic framework is applied correctly when it comes to
gender. The thesis concludes that it is not because Theology of the Body intertwines biological sex with
gender, thereby not doing justice to gender as part of the person and as constituted in the act.
The entire thesis comes together in a brief conclusion about the performance of drag, summarising
the main points and showing how drag is met with different responses by Karol Wojtyła and John Paul II.
Meer lezen

Berichtgeving op Vlaamse nieuwssites over alzheimermedicijnen

KU Leuven
2024
Maarten
Van Clé
INLEIDING: Nieuwsites die rapporteren over medicatie bereiken een groot deel van de bevolking. Een volledige en gebalanceerde berichtgeving hierbij is belangrijk. Onderzoek ontbrak tot op heden binnen het Nederlandstalig medialandschap. Een concreet startpunt waaruit een debat kan voortvloeien tussen de verschillende actoren van de Vlaamse gezondheidscommunicatie ontbrak daarom. Dit onderzoek gebruikt hiervoor de communicatie over alzheimermedicatie en onderzoekt of die volledig en gebalanceerd was.

METHODEN: De berichtgeving rond alzheimermedicatie wordt onderzocht aan de hand van een retrospectieve kwantitatieve inhoudsanalyse op nieuwsartikelen gepubliceerd op de websites van de zeven grootste Vlaamse nieuwssites tussen 1 januari 2012 en 31 december 2023. De analyse omvatte het verzamelen van bibliografische gegevens, het beoordelen van de volledigheid aan de hand van vooraf gedefinieerde vragen, en tot slot het beoordelen van de balans van de berichtgeving door het gebruik van superlatieven en vermelding van tegenslagen te analyseren.

RESULTATEN: 172 artikels werden onderzocht (130 unieke teksten en 42 dubbele teksten). De communicatie over bijwerkingen (41%, 53/130) en kostprijs (18%, 23/130) was beperkt. In 38% (50/130) van de artikels werd iets vermeld over goedkeuring, waarvan 20% (26/130) van de gevallen specifiek goedkeuring in Europa. Superlatieven werden zelden gebruikt. 63% (82/130) van de artikels vermeldde dat alzheimeronderzoek gepaard ging met tegenslagen.

DISCUSSIE: De communicatie over alzheimermedicatie blijkt regelmatig onvolledig. Het taalgebruik lijkt wel gebalanceerd. Die communicatie is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen experten, bedrijven, persagentschappen en journalisten. Deze studie kan dienen als startpunt voor een debat tussen de verschillende belanghebbenden over hoe zij de huidige communicatie over geneesmiddelen kunnen verbeteren.
Meer lezen

De goederenrechtelijke en verbintenisrechtelijke obstakels bij energievoorzieningen in appartementsgebouwen.

Universiteit Gent
2024
Eva
Bouserie
Mijn scriptie bespreek de goederenrechtelijke en verbintenisrechtelijke obstakels die zich opwerpen wanneer men wil overgaan tot de installatie van zonnepanelen en laadpalen in appartementsgebouwen. Door middel van literatuuronderzoek, interviews met syndici en aanwezigheid op algemene vergaderingen heb ik getracht om tot een zo begrijpelijk, toepasbaar en nuttig mogelijk eindwerk te komen. De scriptie is bedoeld als overzicht en leidraad voor elke belanghebbende, met of zonder juridische voorkennis of achtergrond.
Meer lezen

Historisch denken in de derde graad lager onderwijs en de eerste graad secundair onderwijs

Thomas More Hogeschool
2024
Farrah
Elbihel
Ik heb als onderwerp gekozen om een vergelijking te maken tussen hoe historisch denken in de derde graad lager onderwijs wordt gegeven tegenover de eerste graad geschiedenis. Het doel van mijn bachelorproef is om met het uitgevoerd onderzoek een handleiding met lesmateriaal te maken voor de leerkrachten lager onderwijs.
Meer lezen

Spelenderwijs op het woonwagenterrein: onderzoek naar speel- en leermogelijkheden voor het woonwagenterrein, die sociaal-emotionele ontwikkeling kunnen bevorderen

Hogeschool UCLL
2024
Riene
Decoene
Dit onderzoek biedt de mogelijkheid om leerkansen te creëren voor de huidige
woonwagenbewoners. Leren gaat immers niet alleen via school, maar ook via spel.
Dit werd verder aan het licht gebracht aan de hand van een literatuurstudie, die
zich spreidt over vier topics: woonwagencultuur, onderwijs, spel en sociaal-emotioneel leren (SEL). Voor spel en SEL werden respectievelijk volgende theorieën
gefilterd: flow- en zelfdeterminatietheorie én het CASEL framework.
Om betrokkenheid tijdens het onderzoek te vergroten werd er participatief gewerkt
met Art Based Research methoden. Daarnaast werd er een expertinterview
afgenomen bij Mobile School om na te gaan wat deze organisatie zou kunnen
betekenen in het kader van sociaal-emotioneel leren via spel op het
woonwagenterrein.
Hieruit is gebleken dat spel aanbieden op het terrein wel degelijk een meerwaarde
zou zijn. Zo kunnen kinderen namelijk sociaal-emotionele vaardigheden aanleren, die
ze in hun latere leven kunnen gebruiken. Bovendien draagt dit bij tot een positievere
beeldvorming van de maatschappij naar de gemeenschap toe.
Daarom mondt dit artikel uit in ontwerpeisen voor een speelterrein.
Meer lezen

Impact Nederlandse spelling op het professionele leven van Generatie Z

Arteveldehogeschool Gent
2024
Ben
Bellemans
  • Larisa
    Van den Bergh
  • Jelle
    Vandendriessche
  • Claudia
    Van Hoecke
In deze bachelorproef werd onderzocht op welke manier we Generatie Z in Vlaanderen kunnen sensibiliseren over de gevolgen van een onnauwkeurige spelling op hun professionele leven. Dit onderzoek had tot doel Generatie Z te sensibiliseren aan de hand van campagnes op sociale media in de vorm van quotes en korte video’s.

Het onderzoek bestaat uit deskresearch en fieldresearch waarbij fieldresearch werd onderverdeeld in kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Voor het kwantitatief onderzoek werd gekozen voor het verspreiden van een online-enquête onder zowel Generatie Y als Generatie Z, geboren tussen 1975 en 2010. De vooropgestelde minimum steekproefgrootte was 385 respondenten voor Generatie Z. De enquête heeft uiteindelijk meer dan 750 respondenten bereikt, door de diverse verspreiding op verschillende kanalen. Door dit grote aantal respondenten kon het onderzoeksteam valabele en generaliseerbare conclusies trekken.

Bij het kwalitatief onderzoek heeft het onderzoeksteam 12 respondenten persoonlijk geïnterviewd, waaronder 8 geïnterviewden uit Generatie Z en 4 uit Generatie Y. In dit onderzoek werden voornamelijk open vragen gesteld om diepgaandere antwoorden te verkrijgen. De vragen waren aangepast aan het profiel van de geïnterviewde. Zo kreeg Generatie Z onder andere een kort dictee om hun bewustzijn van de kennis van de Nederlandse spelling te meten. Generatie Y kreeg dan weer doelgerichte vragen over spelling met betrekking tot hun functie.

Door de resultaten van de desk- en fieldresearch te combineren konden we concluderen dat de taal steeds visueler en bondiger wordt. Daarnaast heeft onnauwkeurige spelling wel degelijk een impact op het professionele leven. Generatie Z is zich daar in zekere mate van bewust.
Meer lezen

"AI en productaansprakelijkheid – Last en vooruitgang?"

KU Leuven
2024
Erika
Rogojina
Mijn bachelorproef behandelt de juridische uitdagingen die ontstaan door de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) en de tekortkomingen van de huidige wetgeving rond productaansprakelijkheid. Het werk biedt een diepgaande analyse van de bestaande en toekomstige Europese en Belgische regelgeving en de manier waarop deze omgaat met de complexe en unieke aspecten van AI-systemen.

De scriptie begint met een overzicht van het huidige juridische kader voor productaansprakelijkheid op Europees en Belgisch niveau. Hieruit blijkt dat de huidige wetgeving, hoewel effectief voor traditionele producten, tekortschiet bij het reguleren van AI-toepassingen. AI wordt vaak niet als een product beschouwd, waardoor het moeilijk is de juridische verantwoordelijkheid vast te stellen.

Een belangrijk thema in mijn scriptie is de moeilijkheid voor consumenten om de bewijslast te dragen wanneer AI-systemen defecten vertonen. Het is vaak onmogelijk voor consumenten om aan te tonen dat een fout in een AI-systeem schade heeft veroorzaakt. Om deze reden wordt gesuggereerd in de rechtsleer dat de bewijslast in sommige gevallen zou moeten worden omgekeerd, waarbij de producent moet aantonen dat hun AI-product correct functioneerde.

Toch, speelt de "black-box"-problematiek dan ook een rol. AI-systemen functioneren vaak als een "black box", wat betekent dat zelfs de ontwikkelaars niet volledig kunnen verklaren hoe beslissingen tot stand komen. Dit gebrek aan transparantie bemoeilijkt de vaststelling van aansprakelijkheid, wat de positie van consumenten verzwakt.

In het context van de snelle ontwikkeling van AI heeft de Europese Commissie een nieuw voorstel gepubliceerd om de productaansprakelijkheidsrichtlijn te moderniseren en AI expliciet te reguleren. Dit zou leiden tot een grotere verantwoordelijkheid voor producenten, die verplicht zouden zijn om op verzoek van de rechtbank technische details over AI-systemen vrij te geven. Deze veranderingen zouden de informatiestroom tussen producenten en consumenten verbeteren, waardoor consumenten beter in staat zijn om hun zaak de onderbouwen.

In mijn werkstuk wordt ook een vergelijking gemaakt tussen de ontwikkelingen in België en andere landen zoals Nederland en Duitsland, waar al verdergaande stappen zijn gezet om AI-wetgeving aan te passen. Deze landen bieden waardevolle voorbeelden van hoe productaansprakelijkheid kan evolueren in een tijdperk van snelle technologische vooruitgang.
Meer lezen

Fiets je Vrij

Thomas More Hogeschool
2024
Sulekha
Salah
Fiets plan voor kansarme jongeren in Den Haag
Meer lezen

Kunst op Verwijzing Piloot Leuven - een prospectieve studie over het inzetten van kunst in de eerstelijnsgezondheidszorg

KU Leuven
2024
Lieve
Nagels
  • Annemie
    Voets
Kunst heeft een heilzaam effect op de mens. In tegenstelling tot het buitenland, met koplopers de Angelsaksische en Scandinavische landen, is er in België een grote achterstand in onderzoek en praktijkervaring met Kunst op Verwijzing (KOV), een eerstelijn gezondheidsbevorderende tool met kunst. In maart 2023 beslisten vertegenwoordigers uit de Leuvense zorg-, welzijns- en cultuursector en de academische wereld om samen vorm te geven aan een KOV-pilootproject, gericht op volwassenen met langdurig bestaande milde tot matige psychosociale klachten. Zeven vrouwen tussen 25 en 71 jaar doorliepen begin 2024 het KOV-traject van acht wekelijkse sessies van tweeënhalf uur in museum Parcum. Het hele proces werd uitgebreid gedocumenteerd, van concept over praktische uitrol tot de wetenschappelijke analyse, door twee master studenten Kunstwetenschappen (KU Leuven). Ze gebruikten een gemengde methodologie met zowel kwantitatief (vragenlijsten) als kwalitatief onderzoek (diepte-interviews, focusgroepen en participatieve observatie). Een eerste onderzoeksvraag betrof een procesevaluatie: is KOV een haalbare interventie in de Belgische/Vlaamse eerstelijnszorg? Uit de ervaring met het Leuvense pilootproject kan besloten worden dat een traject met kunst een werkbare niet-medische interventie is die de gezondheid en levenskwaliteit kan bevorderen mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een performant samenwerkingsplan tussen de cultuur- en zorgsector, een ethische gedragscode en richtlijnen voor goede KOV-praktijkvoering, en de opleiding van professionals in Kunst voor Welzijn zijn essentieel. Een tweede onderzoeksvraag polste naar de impact op de kunstbeleving van de deelnemers, op het museum en de medewerkers en op de gezondheid van de deelnemers.   In lijn met internationaal onderzoek werd een verhoogd sociaal en mentaal welbevinden en activatie vastgesteld bij de deelnemers. Externe negatieve gebeurtenissen kunnen die positieve impact compromitteren. Een discrete vermindering in het beroep doen op de eerstelijn werd vastgesteld. Ook het mentaal welbevinden van de begeleiders kreeg een boost. Aanbevelingen werden geformuleerd voor het organiseren van toekomstige KOV-trajecten en voor voortgezet onderzoek. Het belang van de Kunstwetenschappen voor de nieuwe wetenschapsdiscipline Kunst voor Welzijn/ Arts in Health werd toegelicht.
Meer lezen

Defending democracy: what explains the EU’s response to backsliding member states?

Universiteit Gent
2024
Loren
Vermeire
De thesis, getiteld Defending Democracy: What Explains the EU’s Response to Backsliding Member States?, onderzoekt hoe de Europese Unie reageert op democratic backsliding bij lidstaten en welke factoren deze respons sturen. In het onderzoek wordt democratic backsliding geanalyseerd aan de hand van casestudies van Hongarije en Polen, die vaak als voorbeeld worden genoemd van landen waar de rechtsstaat en democratische normen stelselmatig onder druk staan.

De thesis is opgebouwd rond een aantal kernonderdelen:

Conceptueel Kader: Hierin worden de basisconcepten van democratie en democratic backsliding uiteengezet, waarbij Vermeire ingaat op hoe deze concepten toegepast worden in de context van de EU.

Theoretisch Kader: Dit hoofdstuk onderzoekt bestaande theoretische benaderingen die helpen verklaren waarom de EU reageert zoals ze doet. Hierin wordt bijvoorbeeld de logica van ‘consequenties’ en ‘gepastheid’ besproken, oftewel hoe politieke en institutionele factoren de beslissingen van de EU sturen.

Methodologie: Vermeire gebruikt een kwalitatieve benadering met casestudieanalyse van de situaties in Hongarije en Polen, en interviews met EU-functionarissen en betrokkenen uit het maatschappelijk middenveld. Dit moet inzicht geven in de factoren die aan de basis liggen van de EU’s respons op democratic backsliding.

Analyse van Casestudies: De thesis gaat gedetailleerd in op de specifieke gevallen van democratic backsliding in Hongarije en Polen. De respons van de EU op elk van deze landen wordt vergeleken en geanalyseerd om patronen te ontdekken in de EU's aanpak.

Resultaten en Discussie: Hier worden vier factoren geïdentificeerd die de reactie van de EU verklaren: (1) juridische en procedurele mechanismen, (2) interinstitutionele dynamieken binnen de EU, (3) politieke overwegingen, en (4) de invloed van de lidstaten zelf.

Conclusie: Tot slot biedt de thesis een samenvattende conclusie en aanbevelingen voor verder onderzoek, waarbij ook beperkingen van de huidige aanpak van de EU worden benoemd.

De thesis levert hiermee een bijdrage aan het wetenschappelijk debat door inzicht te bieden in hoe de EU omgaat met relevante interne uitdagingen voor haar kernwaarden en welke obstakels in de weg staan voor een eenduidige en doeltreffende aanpak van democratic backsliding. Het biedt ook een hedendaagse update aan de bestaande literatuur.
Meer lezen

'Gekleurde huid' op het witte scherm. Een exploratief onderzoek naar de ervaringen van Vlaamse niet-witte actrices en/of actrices met een migratieachtergrond.

Universiteit Gent
2024
Souad
Boukhatem
Deze masterproef onderzoekt de professionele ongelijkheden waarmee niet-witte actrices en actrices met een migratieachtergrond geconfronteerd worden in de Vlaamse film- en televisiesector, met een focus op de intersectionaliteit van ras en gender. De studie identificeert specifieke uitdagingen en barrières die deze actrices ervaren, uiteengezet in vier deelvragen die de complexe lagen van ongelijkheid binnen de sector blootleggen.

Ten eerste ervaren niet-witte actrices psychologische belasting door hun representatieve last en het gevoel van isolatie in een overwegend witte omgeving. Ze worden vaak gecast in stereotiepe rollen die hun echte identiteiten en ervaringen niet weerspiegelen, wat leidt tot professionele frustraties en psychologische stress. Daarnaast versterkt hun casting de dominantie van witte en mannelijke perspectieven, wat hun marginalisatie bevordert.

Het onderzoek toont verder aan dat discriminatie op basis van ras en gender leidt tot significante professionele, sociale en economische nadelen. Deze actrices stuiten op structurele barrières zoals beperkte en vaak stereotiepe rollen die hun carrièremogelijkheden beperken. Ze ervaren subtiele tot expliciete discriminatie, die samen met ontransparante loonstructuren hun financiële welzijn en professionele groei beïnvloeden.

Persoonlijk welbevinden van de actrices lijdt ook onder deze ongelijkheden. De cumulatieve effecten van discriminatie schaden hun geestelijke gezondheid, resulterend in symptomen van angst, onzekerheid en een verlaagd zelfvertrouwen. Ondanks deze uitdagingen ontwikkelen de actrices diverse copingstrategieën zoals het vormen van netwerken voor steun, het initiëren van eigen projecten, en het ontwikkelen van onverschilligheid om emotionele energie te bewaren.

De masterproef concludeert met aanbevelingen voor de sector, waaronder de noodzaak voor herziening van narratieve structuren en een meer inclusieve representatie in de media. Er moet een effectief diversiteitsbeleid komen met concrete, meetbare doelen voor inclusiviteit. Het Vlaams Audiovisueel Fonds kan een belangrijkere rol spelen door het bevorderen van diversiteit zowel voor de camera als in creatieve en leiderschapsposities achter de schermen. Onderwijs speelt een cruciale rol in het bevorderen van een meer inclusieve en minder Eurocentrische wereldvisie. Bovendien is dekolonisatie van het curriculum en aan toneelscholen noodzakelijk om een meer inclusieve opleiding te bieden. Ook het aanstellen van diversiteitscoördinatoren en het trainen van vertrouwenspersonen in discriminatie-herkenning zou bijdragen aan een inclusiever werkklimaat. Tot slot benadrukt deze masterproef de behoefte aan verder onderzoek naar de specifieke ervaringen van niet-witte actrices, acteurs en andere identiteitsaspecten zoals seksuele oriëntatie en disability om effectieve beleidsmaatregelen en interventies te ontwikkelen.
Meer lezen

Een warme transitie naar het secundair onderwijs: Ondersteuningsmogelijkheden voor gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands in het Huis van het Kind

Odisee Hogeschool
2024
Chiara
Pletinckx
Winnaar Bachelorprijs
Genomineerde longlist Klasseprijs
Onderzoeksvraag:

De overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs is niet makkelijk voor gezinnen. Om gezinnen daarin te ondersteunen, organiseren ze in Hasselt jaarlijks een Onderwijsbeurs. Tijdens de vorige edities van de Onderwijsbeurs hadden de betrokken organisaties, waaronder dienst Flankerend Onderwijsbeleid, de scholen en het Huis van het Kind, waar ik stage liep, het aanvoelen dat er niet veel gezinnen met een andere moedertaal gebruik maakten van het aanbod op de beurs. Dit terwijl Hasselt een stad is die wel wat diversiteit kent. Het HvhK vroeg mij om op zoek te gaan naar manieren om gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands te bereiken en te betrekken op de Onderwijsbeurs, zodat ook zij de nodige ondersteuning kunnen krijgen tijdens deze transitie.

Daaruit ontstond de onderzoeksvraag: Hoe kunnen Huizen van het Kind gezinnen, waaronder in het bijzonder gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands, met een migratieachtergrond, … ondersteunen en begeleiden tijdens de transitie naar het secundair onderwijs?

Korte samenvatting bachelorproef:

De Bachelorproef richt zich op drie veranderingsdoelen om gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands beter te bereiken en te ondersteunen.

De vaststelling dat gezinnen waarvan Nederlands niet de thuistaal is, moeilijk worden bereikt op de Onderwijsbeurs door onvoldoende afgestemde informatie bracht mij bij het veranderingsdoel: Stad Hasselt en Huis van het Kind stemmen hun onderwijsaanbod beter af op deze gezinnen en bereiken hen effectiever op de Onderwijsbeurs. Door middel van de invalshoek taal- en cultuursensitiveit in de hulpverlening maakte ik kennis met het TOPOI-model en een diversiteitsbenadering om stereotype benaderingen te vermijden en de communicatiewaaier om communicatie te verbeteren. Op basis van tips uit deze modellen kom ik tot concrete voorstellen om het oorspronkelijke aanbod en materiaal aan te passen aan de doelgroep (bv. gebruik van pictogrammen en schema’s). Naast het afstemmen van het aanbod is het essentieel dat gezinnen door een vertrouwd gezicht, zoals de leerkracht, worden toegeleid naar dit aanbod.

Tijdens het proefproject dat ingevoerd werd ter ondersteuning van gezinnen waar Nederlands niet de thuistaal is, merkte ik dat de huisbezoeken concrete theoretische onderbouwing en uitwerking misten. Daaruit ontstond het veranderingsdoel: Huis van het Kind Hasselt zorgt voor een theoretisch onderbouwd kader voor huisbezoeken om het project duurzaam te maken. De invalshoek outreachend werken implementeerde werkvormen en modellen met een focus op zorgmissers. Een outreachend project volgt idealiter zes fases en houdt rekening met noodzakelijke competenties van de ondersteuner. Vanuit deze theorie werkte ik een draaiboek uit als houvast voor toekomstige ondersteuners in het project, met daarin aandacht voor meertaligheid en maatwerk. Hierbij is het noodzakelijk om de toekomstige uitvoerder van de huisbezoeken te bepalen: een professional óf een vrijwilliger, student, … die begeleiding nodig heeft.

Toen bleek dat ouders en kinderen steeds vaker samen de school- en studiekeuze maken, maar niet altijd dezelfde belangen hebben, ontstond het veranderingsdoel: Ouders en kinderen worden ondersteund om samen in gesprek te gaan (onder begeleiding van een hulpverlener) over hun wensen en noden omtrent de schoolkeuze. Via de invalshoek begeleiding van ouders en kinderen doorheen het keuzeproces kwam ik terecht bij gesprekskaders zoals de determinatietheorie en het systeem- en contextgericht perspectief. De kaders van driehoekgesprekken en bemiddeling bieden daarnaast ondersteuning om gemeenschappelijke belangen van ouder en kind te identificeren. Ik ontwikkelde een schoolkeuzespel met handleiding voor professionals om het keuzeproces te faciliteren. Kind en ouder leren elkaars belangen kennen en de professional neemt een bemiddelende rol op tijdens het spel. Een testfase dient verder te onderzoeken of de aanwezigheid van een professional noodzakelijk is voor een onderbouwd verloop, of dat het spel ook zelfstandig door gezinnen gespeeld kan worden.

Door deze veranderingsdoelen na te streven, streven we naar een inclusiever en effectiever onderwijs- en ondersteuningssysteem voor gezinnen waarvan Nederlands niet de thuistaal is. De concrete aanpassingen in het huidige materiaal en de ontwikkelde materialen zoals het draaiboek en het schoolkeuzespel kunnen bijdragen aan een betere afstemming van het aanbod op de noden van deze gezinnen, waardoor zij beter bereikt en betrokken worden.
Meer lezen

Implementeren van best practices met het oog op duurzame campusmobiliteit op Campus Hasselt en Campus Diepenbeek

Universiteit Hasselt
2024
Jeroen
Luyck
  • Issam
    Aabbasy
In het kader van het project transitiemanager sloegen de Universiteit Hasselt, Hogeschool PXL en Hogeschool UCLL de handen ineen om samen met, onder meer, de Stad Hasselt en de gemeente Diepenbeek, een gedragsverandering bij studenten en personeelsleden te realiseren. Het onderzoek richt zich op de totstandkoming van mobiliteitsinitiatieven die bijdragen aan een duurzamer verplaatsingsgedrag op en rond onderwijscampussen. Hiervoor werden interviews gehouden met onderwijsinstellingen uit binnen- en buitenland. De best practices uit deze interviews hebben geleid tot de opstelling van maatregelenpakketten met toekomstige maatregelen voor de Universiteit Hasselt.
Meer lezen

The Effect of a Handwriting Co-teaching Program "Samen Aan de Slag met Schrijven (SASS)": a controlled study

Universiteit Gent
2024
Lynn
Van Malderen
  • Jolan
    De Smet
  • Michelle
    Van Holm
Achtergrond: Schrijven blijft een cruciale vaardigheid ondanks de toenemende digitalisering. Uit onderzoek blijkt dat schrijvend leren effectiever is voor het aanleren van spelling en letterherkenning dan typend leren. Omdat steeds meer leerlingen moeite hebben met schrijven en leerbehoeften steeds diverser worden, zijn er verschillende handschriftoefenprogramma's ontwikkeld om schrijfproblemen aan te pakken, waarbij de focus ligt op het verbeteren van de leesbaarheid, snelheid en schrijfvaardigheid.
Doel: Deze studie onderzocht de impact van het co-teaching handschriftprogramma “Samen Aan de Slag met Schrijven” (SASS) op de leesbaarheid van het handschrift bij typisch ontwikkelende Belgische kinderen uit het tweede leerjaar.
Onderzoeksdesign: Niet-gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek.
Methode: Vier klassen van het tweede leerjaar (n = 58 leerlingen, leeftijd 7.2 tot 8.4 jaar), van twee scholen en bijhorende leerkrachten (n=5), namen deel aan het onderzoek. Per school werd één klas toegewezen aan de interventie- en één klas aan de controlegroep. Twee kinderkinesitherapeuten werden gerekruteerd als co-teachers nadat ze 37 uur training hadden gekregen over het SASS-programma. De co-teachers gaven gedurende zes weken eenmaal per week schrijfondersteuning in de interventieklassen, waarbij ze extra aandacht besteedden aan een subgroep van 4-6 kinderen. De controlegroep ontving geen co-teaching. De leesbaarheid en schrijfervaring werden bij alle kinderen twee weken pre-interventie en onmiddellijk post-interventie beoordeeld met respectievelijk de aangepaste Systematische Opsporing Schrijfproblemen (SOS-2-VL) en een Smileyometer. De selectie van de kinderen voor de subgroep was gebaseerd op de Quickscan en de Schoolvragenlijst voor Leerkrachten (SQT). De Quickscan en SOS-2-VL werden ook post-interventie beoordeeld.
Resultaten: De schrijfleesbaarheid verbeterde significant meer in de interventiegroep vergeleken met de controlegroep (gemiddelde SD-verandering interventie = ±2.17, gemiddelde SD-verandering controle = ±2, p = 0.01). Dit was globaal gezien te danken aan een grote verbetering in de subgroep die extra ondersteuning kreeg (pre = 8.09 versus post = 6.18, p < 0.01) en niet aan verandering bij de niet-subgroep van de interventiegroep (pre = 6.47 versus post = 5.63, p = 0.18). Terwijl er bij aanvang een significant verschil in leesbaarheid was tussen de subgroep en de niet-subgroep van de interventiegroep (p = 0.02), konden de kinderen in de subgroep na de interventie hun niet-subgroep klasgenoten bijbenen (p = 0.48). Kinderen in de interventiegroep verbeterden ook significant (p = 0.03) in de categorisatie van de Quickscan, terwijl de kinderen in de controlegroep dat niet deden (p = 0.48). Volgens de Smileyometer ervaarden de kinderen in de controlegroep meer pijn en vermoeidheid tijdens het schrijven post-interventie (p = 0.01), terwijl de kinderen in de interventiegroep gelijk bleven (p = 0,41). Leerkrachten rapporteerden subjectief meer motivatie in de interventiegroep.
Conclusies: Het SASS-programma bleek een gunstig effect te hebben op de leesbaarheid van het handschrift van leerlingen in het tweede leerjaar. Leerkrachten merkten ook verbetering in het schrijven van kinderen in de interventiegroep maar niet tot de subgroep behoorden. Dit effect kan waarschijnlijk worden toegeschreven aan verbeterde schrijfinstructie door de leerkracht na implementatie van tips en tricks van de co-teacher.
Meer lezen

Syntactische priming als middel om een nieuwe grammaticale constructie te leren?

Universiteit Antwerpen
2024
Lara
Baert
Deze scriptie legde zich toe op het aanleren van een grammaticale constructie in een vreemde taal aan leerlingen die die constructie nog niet eerder hebben geleerd. Het gaat meer bepaald om de Franse passiefconstructie. Via een computerexperiment met syntactische priming (i.e., de neiging om grammaticale constructies te herhalen) lukte het Vlaamse leerlingen om die Franse passief zelf te produceren, en dat op een onbewuste manier. Al slaagden wel enkel de iets vaardigere scholieren hierin.
Meer lezen

Inburgering, Taalverplichtingen & Sociale Prestaties voor Derdelanders: een juridische kijk op 'Taalwelvaartschauvinisme'

KU Leuven
2024
Simon
Venmans
Hoe kijkt het Belgische en Europese recht naar het ontnemen van sociale uitkeringen aan derdelanders wegens hun gebrek aan Nederlands? Deze politieke trend, wat ik ‘taalwelvaartschauvinisme’ noem, stoot bij haar omzetting in wetgeving op verschillende juridische, maar ook praktische bezwaren.
Meer lezen

Help! My character is non-binary: A English-Dutch translation informed by a survey of young Flemish readers’ comprehension of and preferences for the Dutch non-binary pronouns die/diens, hen/hun and die/hun

KU Leuven
2024
Lisa
Van Poucke
Deze masterproef is ontworpen als een hulpmiddel voor vertalers Engels-Nederlands bij het beslissen hoe non-binaire voornaamwoorden te vertalen. Een deel bestaat uit een reader-response vragenlijst van een cohort van zestien- tot negentien-jarigen waarvan gevraagd werd om een door mij vertaald fragment uit een verhaal met een non-binair personage te begrijpen en hun voorkeuren daaromtrent te uiten. De resultaten werden dan gebruikt om een geïnformeerde beslissing te maken voor de uiteindelijke vertaling, wat het tweede, praktische deel van de thesis inhield. Er zijn in het Nederlands tot op heden geen officiële richtlijnen omtrent non-binaire voornaamwoorden en vertalers worden zo geregeld geconfronteerd met onduidelijkheid rond het vertalen van een tekst met non-binaire voornaamwoorden. Dit onderzoek is aanvullend onderzoek bij het werk van Vos en Nutters (2022), maar verschilt in dat het zich focust op Nederlandstalige jongeren in België. Door middel van de reader-response vragenlijst werd onderzocht hoe de respondenten scoorden op vlak van ‘narrative engagement’ en ‘mental imagery’ tijdens het lezen van mijn vertaling van het eerste hoofdstuk uit de novelle The Empress of Salt and Fortune van Nghi Vo (2020).

In de kritische literatuurstudie wordt een overzicht gegeven van strategieën en inzichten uit andere talen of uit de strijd voor inclusief taalgebruik, onder andere uit het werk van Blaubergs (1980), Gustafsson Sendén et al. (2015), Waszink (2022) en Wehle (2020). Daarnaast werd er ook gekeken hoe literatuur een hulpmiddel kan zijn bij het verbeteren van real-life houdingen tegenover non-binaire en genderqueer mensen door het ‘mere exposure’ effect (Zajonc, 1968) en de transportation theorie (Green & Brock; 2000).

De enquête was gebaseerd op de vragenlijst gebruikt door Vos en Nutters (2022) en bevatte de narrative engagement-schaal ontwikkeld en getest door Buselle en Bilandzic (2009) en een onderdeel rond mental imagery van Kuijpers et al. (2014). De enquête werd verstuurd naar scholen in Vlaanderen en 100 volledig ingevulde enquêtes werden teruggestuurd en geanalyseerd. De deelnemers werden gevraagd het eerste hoofdstuk van The Empress of Salt and Fortune te lezen en beantwoordden daarna de vragen gebaseerd op hun leeservaring. Om het verschil in begrip te onderzoeken, werden drie identieke teksten waar enkel de voornaamwoorden verschilden willekeurig onder de respondenten verspreid. De non-binaire voornaamwoorden die gebruikt werden voor dit onderzoek waren die/hen/hun, die/die/diens en hen/hen/hun. De voornaamwoorden die het hoogst scoorden op reading engagement en mental imagery werden gebruikt in de uiteindelijke vertaling aangezien ervan uit gegaan wordt dat deze het meest kans maken om door een Nederlandstalig leespubliek geaccepteerd te worden. Verschillende subgroepen gebaseerd op bepaalde demografische gegevens, zoals provincie, werden ook onderzocht om de impact van deze factoren op het begrip van non-binaire voornaamwoorden te bestuderen.

De resultaten wijzen uit dat er slechts minieme verschillen in begrip waren tussen de drie verschillende groepen non-binaire voornaamwoorden. Alle teksten scoorden slecht op vlak van transportation, maar het begrip lag met die/die/diens voornaamwoorden algemeen iets hoger. Bijgevolg werd de volledige vertaling van de eerste vijf hoofdstukken van de novelle vertaald met die/die/diens voornaamwoorden.
Meer lezen

“De werkelijkheid laat zich niet vangen in taal”. Klank en stem als ecokritische motieven in Marente de Moors ‘Foon’ (2018) en ‘Ogentroost’ (2022) van A.H.J. Dautzenberg

Universiteit Antwerpen
2024
Fee
Van Eynde
In 2018 was het Nederlandstalige literaire veld in de greep van de vraag waar klimaatfictie bleef, aangezien de desastreuze gevolgen van de klimaatverandering toch niet te negeren vielen. In datzelfde jaar verscheen 'Foon' van Marente de Moor, een ecologisch geëngageerde roman die aan de hand van het Griekse ‘foon’, dat zich laat vertalen als klank en stem, denkpatronen verkent die aan de grondslag van de klimaatverandering liggen. Ook 'Ogentroost' (2022) van Anton Dautzenberg maakt gebruik van datzelfde motief. Beide romans zetten geluiden in om te wijzen op de onmogelijkheid van de mens om controle uit te oefenen op de wereld en tonen een bijzondere aandacht voor de stem van niet-menselijke actoren. Aan de hand van ‘foon’ formuleren ze een tegenmelodie bij het antropocentrische wereldbeeld.
Meer lezen

De hulpbronnen van leraren bij het onderwijzen van ex-OKAN-leerlingen in het secundair onderwijs: een sociaal netwerkperspectief

Universiteit Gent
2024
Ibtissam
Belbard
Het aantal anderstalige nieuwkomers in het Vlaams onderwijssysteem stijgt
gestaag. Gezien het aandeel niet-Nederlandstalige leerlingen binnen de klaspraktijk van de leraren stijgt, neemt de diversiteit ook toe. Leraren zijn vaak niet opgeleid om les te geven aan deze diverse doelgroep, terwijl de noodzaak naar interculturele vaardigheden steeds groter wordt. Om deze kloof en de uitdagingen die ze ondervinden te overbruggen, raadplegen leraren hun (in)formeel netwerk. Onderzoek dat fijnmazig bestudeert welke actoren deel uitmaken van dat netwerk en welke steun zij van deze actoren ontvangen ontbreekt. Het voorliggend onderzoek tracht aan deze lacune in de literatuur tegemoet te komen. Dit onderzoek geeft een inkijk in de ervaringen en het competentiegevoel die gepaard gaan met het onderwijs aan anderstalige nieuwkomers. Vervolgens wordt het netwerk van de leraren in kaart gebracht om te achterhalen welke actoren opgenomen worden en dus essentieel zijn binnen het netwerk. Verder wordt ook een beeld geschetst van hoe nuttig deze
contacten worden ervaren en welke steunvormen zij omvatten. Tot slot worden enkele
aanbevelingen geformuleerd om het onderwijs aan anderstalige nieuwkomers te bevorderen. Er werden zestien semigestructureerde interviews afgenomen bij leraren die lesgeven aan anderstalige nieuwkomers in vier verschillende Vlaamse secundaire scholen. De resultaten werden na afloop geanalyseerd via een thematische analyse in Nvivo. De leraren rapporteren zowel positieve als negatieve ervaringen in
het lesgeven aan anderstalige nieuwkomers. Ook het competentiegevoel tussen leraren
varieert. Ondanks dat leraren voldoening uit hun job halen, beschouwen ze het als een
uitdaging. Leraren vinden het vooral moeilijk om te gaan met de verschillende achtergronden van de leerlingen en de beperkte taalkennis. Een belangrijke steunfiguur binnen hun formele netwerk zijn collega’s, directie, leerlingbegeleiding, vervolgschoolcoaches en de leerlingen zelf. In hun informele netwerk zijn vooral vrienden, familie en de partner belangrijke actoren. Zowel het (formele en informele) netwerk als de steunvorm en tools die leraren ontvangen zijn
cruciaal opdat leraren het onderwijs voor anderstalige nieuwkomers optimaal kunnen
stimuleren.
Meer lezen

Het is niet al goud wat blinkt: Een onderzoek naar de status van edele materialen binnen de hedendaagse sieraadkunst van 1967 tot nu

KU Leuven
2024
Ebba
Van der Taelen
Wanneer de - relatief korte - geschiedenis van de hedendaagse sieraadkunst onder de loep wordt genomen, valt op dat de status van edele materialen erg fluctueerde. Naar dit aspect van de hedendaagse sieraadkunst is tot op heden weinig diepgaand onderzoek verricht, een hiaat dat deze masterproef tracht op te vullen door informatie die zich vaak in de marges van primaire en secundaire bronnen bevindt te verbinden.

Terwijl in het Westen tot ver in de 20ste eeuw voorname sieraden uit edele materialen - zoals edelmetalen, parels en edelstenen - vervaardigd werden, ontstond er geleidelijk aan een tendens die het roer helemaal omgooide en het juk van traditie wilde afwerpen. De evidentie dat sieraden edele materialen moesten bevatten, werd in de late jaren zestig van vorige eeuw uitgedaagd door creaties die uit alternatieve materialen - zoals papier, hout, plastic en aluminium – vervaardigd werden. De sociale betekenissen van materialen – qualities - werden losgekoppeld van hun natuurlijke eigenschappen – properties - waardoor zowel edele als onedele materialen uit puur esthetische overwegingen in sieraden geïntegreerd konden worden. Deze verschuiving, bekend als material relativism, benadrukte dat de waarde van een sieraad niet langer afhing van de gebruikte materialen, maar eerder van het achterliggende concept en de verrichte artistieke arbeid. Dit markeerde in de late jaren zestig het begin van de hedendaagse sieraadkunst, waarbij materiaalkeuze voortkwam uit artistieke overwegingen in plaats van traditie.
Hoewel sommige sieraadmakers resoluut voor alternatieve materialen kozen en het gebruik van edele materialen stiefmoederlijk behandelden, bleven andere edele materialen trouw en trachtten ze er een nieuwe vormentaal voor te ontwikkelen. In de jaren zestig was er in de Duitstalige sieraadscene bijvoorbeeld nog steeds animo om met edele materialen te werken, terwijl deze in de Nederlandse scene bijna volledig verbannen werden uit ideologische optiek. Edele materialen bleven dus sluimeren in de hedendaagse sieraadkunst én hun gebruik werd door sieraadmakers geïnnoveerd - twee aspecten die in bronnen vaak onderbelicht bleven. De status van edele materialen zou in de daaropvolgende decennia nog vaak fluctueren: in sommige decennia werd het gebruik van edelstenen, edelmetalen en parels op grote schaal omarmd, terwijl deze materialen in andere stiefmoederlijk behandeld werden. Zo kende het klassieke, uit edele materiaal vervaardigde sieraad aan het einde van de jaren tachtig een heuse revival, die zich in de jaren negentig doorzette.

Het in vraag stellen van edele materialen is sinds het ontstaan van de hedendaagse sieraadkunst de facto een belangrijk kenmerk van deze toegepaste kunstvorm geworden, dat zich zowel uit in specifieke sieraadcreaties met het gebruik van edele materialen als onderwerp, als in publiekelijk gevoerde debatten tussen sieraadmakers en -onderzoekers.
Meer lezen

The Results of Unstructured Immersion Education in Brussels: Exploring Perceptions of Linguistic Proficiency among Francophone Students in Dutch-medium Higher Education

Vrije Universiteit Brussel
2024
Juliette
Hopman
Deze studie onderzoekt de percepties van taalvaardigheid in het Nederlands onder Franstalige studenten die Nederlandstalige scholen in Brussel bezoeken. De focus ligt op hun percepties van de volgende twee aspecten: hun prestaties aan Nederlandstalige universiteiten met betrekking tot de vier taalvaardigheden (lezen, schrijven, luisteren en spreken) en hun overgang naar Frans-Nederlandse tweetaligheid via ongeorganiseerde onderdompeling. Dit wordt onderzocht aan de hand van een vragenlijst, die een linguïstische zelfbeoordelingstest en aanvullende stellingen over de overgang naar tweetaligheid bevat. In totaal zijn 53 vragenlijsten geanalyseerd. De resultaten laten zien dat deze studenten zichzelf over het algemeen beschouwen als vaardig in het Nederlands, waarbij ze een vergelijkbaar taalvaardigheidsniveau hebben bereikt als hun Nederlandstalige leeftijdsgenoten, vooral met betrekking tot receptieve vaardigheden. Bovendien beschouwen zij hun overgang naar Frans-Nederlandse tweetaligheid als succesvol. Deze bevindingen suggereren dat ongeorganiseerde onderdompeling in Brussel potentieel kan worden gebruikt als een methode voor tweedetaalverwerving om volwaardige Frans-Nederlandse tweetaligen voort te brengen.
Meer lezen

Reconstruction of the forebulge in the North Sea region during the last glacial period through glacial isostatic adjustment modelling

Universiteit Gent
2024
Ruben
Bertels
Op basis van bestaande gegevens over de omvang en de dikte van ijskappen op Scandinavië en de Britse eilanden, berekende ik in welke mate deze ijsmassa's de ondergrond in het Noordzeegebied vervormd hebben doorheen de Laatste IJstijd (vanaf circa 120 000 tot 10 000 jaar geleden). Aan de hand van deze berekeningen kon ik voorspellen hoe inzakking en opheffing van het aardoppervlak de loop van rivieren en het ontstaan van meren kon beïnvloeden. Dit had een aanzienlijke impact op de evolutie van het Noordzee-landschap.
Meer lezen

Exploratieve studie naar een benoemtest die rekening houdt met visuele inputstoornissen bij personen met afasie

KU Leuven
2024
Klara
Spooren
  • Jana
    Sevenants
Genomineerde shortlist Eosprijs
Ontwikkeling van een nieuwe benoemtest om personen die een beroerte hebben doorgemaakt maximaal te ondersteunen. Binnen deze test wordt woordvinding getest aan de hand van auditieve input in plaats van de klassieke visuele input. Dit blijkt uit ons onderzoek een gepast alternatief om personen met visuele inputstoornissen optimaal te ondersteunen.
Deze test wordt binnenkort gepubliceerd om patiënten in praktijk te kunnen helpen.
Meer lezen

Naar een recht op vrij verkeer voor personen die werden erkend als vluchteling in de EU?

Universiteit Antwerpen
2024
Adeodata
Kanyamihanda
Deze thesis ondezoekt de uitdagingen en mogelijkheden rondom het recht op vrij verkeer voor erkende vluchtelingen binnen de EU. De probleemstelling bevat de beperkingen van de Dublinprocedure, nationale drempels, beperkte mobiliteitsrechten en huidige nationale wetgeving van lidstaten die een overdracht van vluchtelingenstatus mogelijk maakt. De studie analyseert legale migratie voor derdelandsonderdanen in het kader van studies, economische activiteiten en gezinshereniging. Het pleit voor een uniforme vluchtelingenstatus in alle lidstaten, geldig in de hele EU, zodat zij vrij kunnen reizen. Ten slotte wordt er geevauleerd of een recht op vrij verkeer een oplossing biedt voor de tweede asielaanvragen van erkende vluchtelingen.


Meer lezen

Naar milieubenchmarks van residentiële gebouwen: invloed van materialiteit, geometrie en typologie

Universiteit Gent
2024
Maud
Haverbeke
De vraag naar oplossingen voor de klimaatproblematiek en voor de reductie van het aanzienlijke aandeel die de bouwsector hieraan bijdraagt, dringt zich steeds meer op. Om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, groeit het ontwikkelen van een milieubenchmark steeds aan belang. Hoewel in verscheidene landen reeds onderzoek naar het opstellen van een benchmark wordt gevoerd, is nog geen optimale methode ontwikkeld. Aan de hand van een levenscyclusanalyse en een brede waaier aan woningvarianten, representatief voor het Belgische gebouwenlandschap, wordt het opstellen van een benchmark op een kritische manier benaderd. De woningvarianten worden bekomen door te starten vanaf een aantal referentietypes en hierop wijzigingen aan te brengen. Door die referentiecases te variëren op vlak van typologie, geometrie en materialiteit wordt het effect van die drie termen op het milieu in kaart gebracht. Aan de hand van benchmarking wordt duidelijk welke specifieke woonscenario’s in de toekomst al dan niet mogelijk zullen zijn. Die vaststellingen hangen sterk samen met de eventuele normalisatie van de milieuscore. Door het analyseren van de normalisatiefactor bestaat de mogelijkheid om bepaalde scenario’s in de toekomst toch te accepteren zonder dat ze een aanzienlijke nefaste uitwerking op de klimaatproblematiek uitoefenen.
Meer lezen