Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

You art the future

Odisee
2024
Chiel
De Doncker
De scriptie is een onderzoek naar de bestaande mogelijkheden om cultuur te implementeren in het leerplichtonderwijs. Handvaten die al worden aangereikt worden gebundeld en er werden zuilen ontwikkeld die leerkrachten begeleiden om cultuureducatie te implementeren in hun eigen lespraktijk. Er wordt een kader geschetst van de verwachtingen die de Vlaamse Overheid heeft met betrekking tot het leerplichtonderwijs en hoe daar na de onderwijshervormingen van 2019 aan kan worden voldaan, specifiek met betrekking tot de sleutelcompetentie 'culturele expressie en cultureel bewustzijn'. Het hoofddoel van deze scriptie is het bieden van een antwoord op de vraag hoe leerkrachten cultuureducatie in hun eigen lespraktijk kunnen implementeren.
Meer lezen

Een warme transitie naar het secundair onderwijs: Ondersteuningsmogelijkheden voor gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands in het Huis van het Kind

Odisee
2024
Chiara
Pletinckx
Genomineerde shortlist Bachelorprijs
Genomineerde longlist Klasseprijs
Onderzoeksvraag:

De overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs is niet makkelijk voor gezinnen. Om gezinnen daarin te ondersteunen, organiseren ze in Hasselt jaarlijks een Onderwijsbeurs. Tijdens de vorige edities van de Onderwijsbeurs hadden de betrokken organisaties, waaronder dienst Flankerend Onderwijsbeleid, de scholen en het Huis van het Kind, waar ik stage liep, het aanvoelen dat er niet veel gezinnen met een andere moedertaal gebruik maakten van het aanbod op de beurs. Dit terwijl Hasselt een stad is die wel wat diversiteit kent. Het HvhK vroeg mij om op zoek te gaan naar manieren om gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands te bereiken en te betrekken op de Onderwijsbeurs, zodat ook zij de nodige ondersteuning kunnen krijgen tijdens deze transitie.

Daaruit ontstond de onderzoeksvraag: Hoe kunnen Huizen van het Kind gezinnen, waaronder in het bijzonder gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands, met een migratieachtergrond, … ondersteunen en begeleiden tijdens de transitie naar het secundair onderwijs?

Korte samenvatting bachelorproef:

De Bachelorproef richt zich op drie veranderingsdoelen om gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands beter te bereiken en te ondersteunen.

De vaststelling dat gezinnen waarvan Nederlands niet de thuistaal is, moeilijk worden bereikt op de Onderwijsbeurs door onvoldoende afgestemde informatie bracht mij bij het veranderingsdoel: Stad Hasselt en Huis van het Kind stemmen hun onderwijsaanbod beter af op deze gezinnen en bereiken hen effectiever op de Onderwijsbeurs. Door middel van de invalshoek taal- en cultuursensitiveit in de hulpverlening maakte ik kennis met het TOPOI-model en een diversiteitsbenadering om stereotype benaderingen te vermijden en de communicatiewaaier om communicatie te verbeteren. Op basis van tips uit deze modellen kom ik tot concrete voorstellen om het oorspronkelijke aanbod en materiaal aan te passen aan de doelgroep (bv. gebruik van pictogrammen en schema’s). Naast het afstemmen van het aanbod is het essentieel dat gezinnen door een vertrouwd gezicht, zoals de leerkracht, worden toegeleid naar dit aanbod.

Tijdens het proefproject dat ingevoerd werd ter ondersteuning van gezinnen waar Nederlands niet de thuistaal is, merkte ik dat de huisbezoeken concrete theoretische onderbouwing en uitwerking misten. Daaruit ontstond het veranderingsdoel: Huis van het Kind Hasselt zorgt voor een theoretisch onderbouwd kader voor huisbezoeken om het project duurzaam te maken. De invalshoek outreachend werken implementeerde werkvormen en modellen met een focus op zorgmissers. Een outreachend project volgt idealiter zes fases en houdt rekening met noodzakelijke competenties van de ondersteuner. Vanuit deze theorie werkte ik een draaiboek uit als houvast voor toekomstige ondersteuners in het project, met daarin aandacht voor meertaligheid en maatwerk. Hierbij is het noodzakelijk om de toekomstige uitvoerder van de huisbezoeken te bepalen: een professional óf een vrijwilliger, student, … die begeleiding nodig heeft.

Toen bleek dat ouders en kinderen steeds vaker samen de school- en studiekeuze maken, maar niet altijd dezelfde belangen hebben, ontstond het veranderingsdoel: Ouders en kinderen worden ondersteund om samen in gesprek te gaan (onder begeleiding van een hulpverlener) over hun wensen en noden omtrent de schoolkeuze. Via de invalshoek begeleiding van ouders en kinderen doorheen het keuzeproces kwam ik terecht bij gesprekskaders zoals de determinatietheorie en het systeem- en contextgericht perspectief. De kaders van driehoekgesprekken en bemiddeling bieden daarnaast ondersteuning om gemeenschappelijke belangen van ouder en kind te identificeren. Ik ontwikkelde een schoolkeuzespel met handleiding voor professionals om het keuzeproces te faciliteren. Kind en ouder leren elkaars belangen kennen en de professional neemt een bemiddelende rol op tijdens het spel. Een testfase dient verder te onderzoeken of de aanwezigheid van een professional noodzakelijk is voor een onderbouwd verloop, of dat het spel ook zelfstandig door gezinnen gespeeld kan worden.

Door deze veranderingsdoelen na te streven, streven we naar een inclusiever en effectiever onderwijs- en ondersteuningssysteem voor gezinnen waarvan Nederlands niet de thuistaal is. De concrete aanpassingen in het huidige materiaal en de ontwikkelde materialen zoals het draaiboek en het schoolkeuzespel kunnen bijdragen aan een betere afstemming van het aanbod op de noden van deze gezinnen, waardoor zij beter bereikt en betrokken worden.
Meer lezen

Het ontwikkelen van een kader voor het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken ter stimulering van de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen

KU Leuven
2024
Ines
Geysels
Het voorlezen van prentenboeken kan de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen stimuleren. Mede door de digitalisering is er een ruim aanbod aan digitale prentenboeken binnen het handbereik van kleuters, met grote variaties in vormgeving en inhoud. Dit kan extra mogelijkheden bieden voor de taalontwikkeling. Uit onderzoek blijkt echter dat niet elke vormgeving van de beschikbare digitale prentenboeken effectief is om de vroege taalontwikkeling te stimuleren. Met deze masterproef willen we kleuterleerkrachten helpen om gericht te kiezen uit het grote aanbod aan digitale prentenboeken door een kader te ontwikkelen voor het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken met oog op de stimulering van de taalontwikkeling van kleuters.

Op basis van de beschikbare wetenschappelijke onderzoeksliteratuur werd de eerste versie van het kader opgesteld. De verdere ontwikkeling van het kader verliep via een Delphi-studie. De Delphi-studie telde drie rondes waarin negen experten in de domeinen taalontwikkeling, prentenboeken en/of digitale leermiddelen feedback gaven in functie van de volledigheid, duidelijkheid en juistheid van het kader tijdens een individueel interview en twee focusgroepen. De bruikbaarheid van het uiteindelijke kader werd door middel van individuele interviews nagegaan bij 22 onderwijsprofessionals, met name pedagogische begeleiders, kleuter- en zorgleerkrachten.

Op basis van zowel de wetenschappelijke literatuur, de feedback van de experten en de evaluatie door de onderwijsprofessionals kwamen we tot een versie van het kader dat volgens de experten onderbouwd en omvattend en volgens de onderwijsprofessionals bruikbaar is in de onderwijspraktijk. Het kader kan kleuterleerkrachten helpen bij het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken ter stimulering van de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen. Het finale kader is een beschrijvend kader met elementen die de vroege taalontwikkeling van kleuters kunnen stimuleren. We ronden deze masterproef af met een kritische reflectie over de theoretische implicatie van het kader en formuleren suggesties voor verder onderzoek en de onderwijspraktijk.
Meer lezen

De ervaringen en percepties van mannelijke verpleegkundigen omtrent het verpleegkundig beroep, hun beroepskeuze en professionele rol

Universiteit Antwerpen
2024
Hanne
Rodrigues Bento
Mannelijke verpleegkundigen vormen een minderheid in het verpleegkundig beroep, waar verschillende stereotype overtuigingen over hen heersen. Dit onderzoek bracht de ervaringen en percepties van mannelijke verpleegkundigen in kaart omtrent het verpleegkundig beroep, hun beroepskeuze en professionele rol.

Hieruit kwam naar voor dat het verpleegkundig beroep voor hen letterlijk ‘het zorgen voor’ betekent. Waarbij ze als mannen, op basis van gender, persoonlijk geen onderscheid ervaarden in de professionele rol die ze opnemen. Ze ervaarden echter wel dat de maatschappij en patiënten een andere perceptie op hen hebben, hoewel dit hun beroepskeuze niet beïnvloedde. Tevens werden ze geconfronteerd met genderstereotypering en -discriminatie, waarin religie, cultuur, leeftijd en geslacht van de patiënt een beduidende rol speelden.
Meer lezen

Met autismespectrumstoornis voor de klas

Odisee
2024
Arthur
Bettens
In dit populair wetenschappelijk artikel beschrijf ik de sterktes van leraren met ASS die kunnen ingezet worden, waarom een leerkracht met ASS een plaats heeft in het onderwijs, welke ondersteuningsmogelijkheden er zijn, welke rechten en plichten er op de inclusieve werkvloer gelden. Ook uitdagingen worden uitgelicht en hoe hiermee om te gaan. De informatie heb ik gehaald dankzij een literatuuronderzoek en interviews. De bedoeling van dit artikel is om met de resultaten van het onderzoek toekomstige leerkrachten met ASS te empoweren indien ze twijfelen over dit carrièrepad.
Meer lezen

Bridging The Gap Between Urban Planning and Development - Generating Value by Shifting Risk and Reward

Universiteit Gent
2024
Wouter
Coucke
De master thesis onderzoekt de complexe interactie tussen stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars bij het vormgeven van de gebouwde omgeving, gekenmerkt door een dynamisch samenspel van visie, onderhandeling en uitvoering tussen deze disciplines. Hoewel zowel ontwikkelaars als stedenbouwkundigen waarde hechten aan professionele samenwerking en erkennen dat dit leidt tot kwalitatief betere projecten en snellere goedkeuringen, wijzen de afgenomen interviews op het bestaan van een grote kloof, gekenmerkt door wederzijds wantrouwen, uiteenlopende doelstellingen en een uiteenlopend discours. Ontwikkelaars geven prioriteit aan winst en rendabiliteit, wat vaak botst met de lange termijnwaarde, de sociale impact en het gemeenschappelijk welzijn, waar stedenbouwkundigen zich op richten. Verschillende opvattingen over eigendomsrechten, een aanvaardbare vergoeding voor de genomen risico's, en verschillende visies omtrent de aanpak van het verdichtingsvraagstuk en de realisatie van betaalbare woningen, verergeren de kloof verder.

Vastgoedontwikkeling is een risicovolle, complexe, multidisciplinaire en kapitaalintensieve onderneming die de interactie en afstemming van verschillende belanghebbenden en een actief risicobeheer vereist. Wanneer risico's correct zijn geïdentificeerd, geanalyseerd en geëvalueerd, kunnen ze worden beheerst door deze te vermijden, te elimineren, te verminderen, te delen, over te dragen en uiteindelijk het restrisico te accepteren. Hoewel risicobeheer een complexe is, is het zeker niet uitsluitend een rationele benadering. Ervaring speelt ook een rol, en de risicoperceptie van ontwikkelaars wordt onder meer beïnvloed door de verwachtingen van consultants, financiële instellingen en investeerders.

Vanuit een stedenbouwkundig perspectief zijn de maatschappelijke risico's breder en de relevante tijdshorizon veel langer dan de doorlooptijd van het ontwikkelingsproces. Het vermogen van een projectontwikkelaar om risico's te delen of zelfs over te dragen aan een andere partij hangt grotendeels af van de professionaliteit en onderhandelingskracht van die andere partij. Hoewel ervaringen met publiek-private samenwerkingen niet eenduidig zijn, bieden ze wel het potentieel om ontwikkelingsrisico's te delen en de nodige publieke capaciteit en competenties op te bouwen om risico's te begrijpen en zelfs te beheren.

Het bereiken van een evenwicht tussen private ambities en maatschappelijke impact is een cruciaal element van stedenbouw en ontwerp. Dit evenwicht wordt vaak aangeduid als de 'kwaliteit' of 'waarde' van het project. Er bestaan echter verschillende waardebegrippen en deze worden in de masterthesis onderzocht. Ruilwaarde verwijst naar de waarde van een goed of dienst in handel, vaak uitgedrukt in geld. De focus op ruilwaarde geeft vaak voorrang aan monetair gewin onder het kapitalisme, waardoor bredere sociale en culturele waarden, die een belangrijke rol spelen in stedelijke ontwikkeling, mogelijks worden verwaarloosd. De conceptie van stedelijke ruimte wordt beïnvloed door dominante visies op sociale en culturele gebruikswaarde en veel minder door persoonlijke emotionele waarden. Het heersende regime, waarvan de stedenbouwkundigen de vertegenwoordigers zijn, controleert de productie van sociale ruimte door middel van de conceptie ervan , en dit kan botsen met de puur economische focus op ruilwaarde, vaak aangenomen door projectontwikkelaars.

Effectieve kwaliteitsborging in ruimtelijke ontwikkeling vereist duidelijke discussies tussen ontwikkelaars en autoriteiten over de onderliggende aannames, ambities en strategieën om een goed projectresultaat te bereiken. Om stedelijke kwaliteit te evalueren, is een genuanceerde en veelzijdige benadering noodzakelijk. Kwaliteitskamers, opgericht in allerlei vormen om projectkwaliteit te evalueren en te waarborgen, missen formele autoriteit en een coherente aanpak, en de toepassing ervan wordt niet dooer iedereen positief beoordeeld. Het is daarom aangewezen om de noodzaak en de werking van deze kwaliteitskamers te evalueren en desnoods te herzien.

De algemene uitkomst van de interviews is een falen van een effectief ruimtelijk beleid in Vlaanderen. De centrale Vlaamse overheid wordt als zwak en afwezig beschouwd, terwijl kleinere lokale overheden onderbemand en niet toegerust zijn om complexe vergunningsaanvragen aan te pakken. De 'laissez-faire'-aanpak kan historisch worden gesitueerd, maar heeft geleid tot een ongekende verstedelijking, aangejaagd door kansen voor grondeigenaren om speculatieve waarde te creëren en te behouden door het verkrijgen van vergunningen. Dit gedrag wordt vaak toegeschreven aan projectontwikkelaars, maar hun werkterrein is verschoven naar de herontwikkeling van bestaande locaties en gebouwen.

Het debat over ruimtelijke ordening richt zich hoofdzakelijk op het verlenen van vergunningen, met een zeer sterke nadruk op formaliteiten. Het vergunningsproces is ook overmatig gereguleerd en de nadruk op juridische formaliteiten heeft geleid tot een verlies aan strategische visie, terwijl belangrijke planningsuitdagingen blijven bestaan. Het ontbreken van duidelijke ontwikkelingskaders creëert bovendien onzekerheid, wat efficiënte en innovatieve stedelijke ontwikkeling belemmert.

De Vlaamse overheid moet opnieuw de controle verwerven over planning en programmering door middel van een synergetische aanpak aan te nemen waarbij beslissingen meer centraal worden genomen en middelen worden gebundeld, en waarbij stedelijke ontwikkelingskaders op subregionaal niveau worden vastgelegd. Zodra het ontwikkelingskader is bepaald, is het een stevig werkinstrument voor zowel stedenbouwkundigen als ontwikkelaars. De betrokkenheid van provincies op dit tussenniveau, of een andere subregionale instantie, moet verder worden onderzocht. Bovendien moeten een aantal dubbelzinnige ruimtelijke concepten worden herzien door ze te beoordelen vanuit hun collectieve gebruikswaarde en de grenzen met puur emotionele waarde, zodat ze bruikbare concepten worden in plannings- en vergunningsprocedures.

De vergunningsprocedure dient grondig herzien te worden, onder andere om de mogelijkheden van lichtvaardige beroepen op basis van persoonlijke emotionele waarden of zakelijke motieven te beperken, en om de mogelijkheid om de hele vergunningsbeoordeling compleet over te doen in de adminsitratieve beroepsprocedure, zonder daarmee rekening te houden met voorafgaande afspraken en overwegingen, af te schaffen. De rol en reikwijdte van de zogenaamde Kwaliteitskamers moet worden gestructureerd en geïntegreerd in het vergunningsproces, o.a. door de mogelijkheden van ontwikkelingskosten en ontwikkelingsakkoorden uit te breiden. Een fundamentele vraag in dit alles is wat de rol van de stedenbouwkundige in dit alles is.

Tenslotte heeft de analyse van de case study aangetoond dat Upgrade Estate in staat is relaties op te bouwen met zijn stakeholders en een product te ontwikkelen dat voldoet aan de behoeften van zijn huurders en investeerders, gebaseerd op grondig marktonderzoek. De behoefte aan het product, de marketingaanpak en, tot op zekere hoogte, de architecturale vorm van de Loop 5-gebouwen creëren een gevoel van collectiviteit dat Upgrade Estate in staat stelt zijn operatie te financieren op basis van naamsbekendheid en reputatie, wat het resultaat is van een zeer sterke relatie met zijn investeerders, een stabiel maar relatief laag financieel rendement, het nemen van sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid, een uitstekende corporate marketingmachine en een bewezen staat van dienst. De financiering van het project gebeurt via een innovatief financieringssysteem dat aan de aandacht van de de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) ontsnapt lijkt te zijn. Om de risico's voor de eindinvesteerders te beperken, zou de FSMA dit soort structuren dringend moeten herzien, met name met betrekking tot deugdelijk bestuur, marktconforme waardering en transparantie.
Meer lezen

The Effect of a Highly Intensive and Task Oriented Intervention Camp on Postural Control in Children with Developmental Coordination Disorder

Universiteit Hasselt
2024
Linde
Cauwelier
  • Anke
    Schollen
Deze masterproef onderzoekt het effect van een hoog intensief taak georiënteerd trainingskamp op de posturale controle bij kinderen met DCD tussen 6 en 12 jaar oud. Deze thesisstudie is gesitueerd binnen een doctoraatstudie rond posturale controle bij kinderen met DCD. De belangrijkste aspecten die gebruikt werden tijdens de interventie waren taakgerichte activiteiten, 1-op-1 begeleiding, motorisch leren en het framework van posturale controle.
Meer lezen

VR in de Klas: innovatie met een verontrustende keerzijde

Odisee
2024
Lucas
Pauwels
Deze scriptie onderzoekt het gebruik van Virtual Reality (VR) in het secundair onderwijs en de effecten hiervan op de motivatie en kennisretentie van leerlingen. Het doel is dan ook om te bepalen of de toepassing van VR in de klas moet worden voortgezet of heroverwogen.
Meer lezen

Hoe kan men jongeren betrekken bij het ontwikkelen van een jeugdcentrum in Leopoldsburg?

UC Leuven-Limburg
2023
Zoë
Brock
In deze bachelorproef is onderzocht hoe men jongeren kan betrekken bij het ontwikkelen van een jeugdcentrum.
Meer lezen

The Billie project: kwalitatief onderzoek naar de percepties van jongeren over het leven van mensen met ernstige psychische problemen

Universiteit Gent
2023
Oona
Moeyaert
Via de story completion methode werden 47 verhalen verzameld bij jongeren uit de derde graad secundair onderwijs. Aan de hand van deze verhalen werd onderzocht welke positie jongeren toeschrijven aan mensen met een psychische kwetsbaarheid en vanuit welke rollen deze positie in de samenleving wordt beschreven.
Meer lezen

Herinneringseducatie en roofkunst tijdens WOII: een casestudy

Universiteit Gent
2023
Kristel
Van Audenaeren
Via een methodologie van herinneringseducatie wordt via een literatuuronderzoek naar de geschiedenis van roofkunst een concreet voorstel geformuleerd met vakoverschrijdende lesinhouden voor de sleutelcompetenties burgerschap, historisch bewustzijn en vooral cultureel bewustzijn en expressie.
Meer lezen

DIversity SCreening in educatiOn (DISCO): a quantitative analysis of teachers’ competences in diversity sensitive education

Universiteit Gent
2023
Aurélie
Dewaele
Leerkrachten met een hoog bekwaamheidsgevoel voor diversiteitsgevoelige taken en een positieve attitude ten aanzien van diversiteit zijn onmisbaar in het creëren van een inclusief onderwijssysteem. Deze studie onderzoekt a.d.h.v. een kwantitatieve analyse de relatie tussen deze twee onmisbare competenties.
Meer lezen

Turning Competency Data into Actionable Insights for Teachers

KU Leuven
2023
Lara
Roosens
Winnaar Klasseprijs
Deze masterthesis richt zich op het ontwerpen, ontwikkelen en evalueren van een learning analytics dashboard, specifiek gericht op leraren in het middelbaar onderwijs. Het dashboard biedt een visueel overzicht van essentiële informatie. Het doel is om leraren in het secundair onderwijs te ondersteunen door hen de nodige informatie te bieden om een beter begrip van hun studenten te krijgen, weloverwogen beslissingen te nemen en administratieve taken te verminderen.
Meer lezen

Een onderzoek naar het perspectief van zorgverleners en leidinggevenden op crustatieve zorg bij mensen met een ernstige en persisterende psychiatrische aandoening

Universiteit Gent
2023
Lena
Beirnaert
Een onderzoek naar het perspectief van zorgverleners en leidinggevenden op crustatieve zorg. Een innoverend zorgmodel voor mensen met een ernstige persisterende psychiatrische aandoening.
Meer lezen

Hoe wordt psycho-educatie voor kinderen en jongeren met ASS ingezet in het hulpverleningslandschap?

Universiteit Gent
2023
Amber
Moerman
  • Zoë
    Ronsse
Dit masterproef onderzoek heeft tot doel de praktijken van psycho-educatie in de begeleiding van jongeren met autisme in Vlaanderen in kaart te brengen. Het belangrijkste resultaat van dit onderzoek is dat psycho-educatie een gedeeld proces moet zijn samen met het kind of de adolescent met autisme en hun context. Verder geeft deze scriptie de top 3 methodieken, werkzame factoren, kritische blikken, voor- en nadelen en mogelijke outcomes mee vanuit verschillende invalshoeken (personen met autisme, ouders, praktijken en experts).
Meer lezen

Welk effect heeft voorleessoftware op de zelfredzaamheid van kinderen met dyslexie of TOS in het derde leerjaar?

Arteveldehogeschool Gent
2023
Sofie
Van Hoecke
In dit onderzoek besloten we dat voorleessoftware in een derde leerjaar de zelfredzaamheid verhoogt van leerlingen met nood aan leesondersteuning indien aan alle randvoorwaarden zoals het in orde zijn van technische apparatuur en het over voldoende computationele vaardigheden beschikken, wordt voldaan. Maar ook de inbreng van de leerkracht doet ertoe! Om hieraan tegemoet te komen, werden een plan van aanpak met een leerlijn geïntegreerd in het schoolwerkplan. Er werden ook hulpfiches voor leerlingen en leerkrachten ingevoerd en er werd werk gemaakt van breed evalueren van de mate van zelfstandig werken met de voorleessoftware.
Meer lezen

Taakherverdeling van huisarts naar verpleegkundige in de acute infectiezorg: Een Belgische, monocentrisch, prospectieve cohortstudie

Universiteit Antwerpen
2023
Laurent
Desmet
Eerstelijnszorg wordt gekenmerkt door een grote zorgvraag maar een beperkt aanbod. Hierdoor wordt er gezocht naar nieuwe vormen van multidisciplinaire samenwerking en taakherverdeling. Deze studie onderzoekt de impact van de implementatie van verpleegkundig geleide consultaties ten opzichte van huisarts geleide consultaties bij patiënten met acute infectieklachten.
Meer lezen

Iedereen telt mee! - de rol van persoonsgebonden vaardigheden in de wiskunde

Hogeschool PXL
2023
Kristof
Damiaens
Prestaties in het vak wiskunde worden voornamelijk beoordeeld op basis van resultaten. Persoonsgebonden competenties worden zelden meegenomen. Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een instrument dat de evolutie van persoonsgebonden vaardigheden van leerlingen bij het oplossen van wiskundige problemen in kaart brengt.
Meer lezen

Welke visies hebben Vlaamse leerkrachten op burgerschapseducatie?

Vrije Universiteit Brussel
2023
Benaissa
Nams
De verschillende visies op burgerschapseducatie van Vlaamse leerkrachten en hoe die een impact hebben op de politieke kennis, interesses en attitudes van leerlingen al naargelang de gevolgde onderwijsvorm en sociaal-economische positie.
Meer lezen

HOE ERVAREN MAATSCHAPPELIJK WERKERS DE DIGITALISERING BINNEN DE SECTOR VAN DE INTEGRALE JEUGDHULP IN VLAANDEREN

UC Leuven-Limburg
2022
Gust
Peeters
  • Justine
    De Laet
  • Febe
    Buelens
  • Nathalie
    Teniers
  • Lisa
    Foriers
  • Nawal
    Bousakla
Digitalisering is vandaag de dag bijna overal in onze samenleving terug te vinden. Het is
geëvolueerd tot een norm die ons dagelijks handelen sterk beïnvloedt. Niet alleen voor het
individu, ook binnen de hulpverlening speelt digitalisering een belangrijke rol. Omwille van
de huidige coronacrisis is digitalisering binnen de hulpverlening enorm toegenomen, vaak
omdat men niet anders kon. Net omwille van deze tendens, is het essentieel om onderzoek
te doen naar het begrip digitalisering. Digitalisering beïnvloedt met al zijn verschillende
aspecten de hulpverlening. We willen daarom als studenten maatschappelijk werk met een
gemeenschappelijke interesse rond dit thema zelf hierin onze bijdrage leveren.

Dit onderzoek heeft als doel om de ervaringen van maatschappelijk werkers binnen de
integrale jeugdhulp op vlak van digitalisering in kaart te brengen. De
hoofdonderzoeksvraag luidt als volgt: “Hoe ervaren maatschappelijk werkers de
digitalisering binnen de sector van de integrale jeugdhulp in Vlaanderen?”.

Wij formuleren een antwoord op onze onderzoeksvragen aan de hand van kwalitatief
onderzoek. We begonnen met een literatuurstudie naar relevante thema’s en bevroegen
enkele experten. Nadien namen we tien diepte-interviews af bij maatschappelijk werkers
van verschillende organisaties binnen de integrale jeugdhulp. Uit onze interviews blijkt dat
hulpverleners digitalisering zowel positief als negatief kunnen ervaren. De visie van hun
organisaties varieert van ‘geen concrete zienswijze’ tot een duidelijker beeld over
digitalisering binnen hun werking. De toekomstvisie van onze respondenten lijkt aan te
tonen dat er gestreefd moet worden naar een heldere visie binnen een
hulpverleningsorganisatie. Als we kijken naar hun competenties, blijkt dat maatschappelijk
werkers vaak enkel over basis ‘digivaardigheden’ beschikken voor het uitvoeren van hun
job. Verder komt naar voor dat er ondersteuningsnoden zijn voor zowel het werkveld als
voor de cliënten. Er is behoefte aan infrastructuur, concrete vormingen, technische
ondersteuning en beleid. Tot slot is er de suggestie om digitalisering verder te integreren
in opleidingen zoals het sociaal werk.

Op basis van onze resultaten worden aanbevelingen gedaan op verschillende niveaus. In
eerste instantie moeten er duidelijke richtlijnen (beleidsniveau) en afspraken
(organisatorisch en interpersoonlijk niveau) worden gemaakt omtrent de plaats van
digitalisering in de hulpverlening. Daarnaast moeten er meer technologische middelen en
opleidingen op maat worden aangereikt.

Met ons onderzoek is er een volgende stap gezet om digitalisering breder in kaart te
brengen binnen de hulpverlening van de integrale jeugdhulp. We doen daarom graag een
oproep naar vervolgonderzoek om nog dieper in te gaan op het thema. Zelf denken we dat
het relevant zou zijn om te analyseren hoe digitalisering geïmplementeerd kan worden
binnen opleidingen of cursussen.
Meer lezen

Wiskunst, waar wiskunde en kunst elkaar inspireren

Hogeschool PXL
2022
Ine
Meers
Genomineerde shortlist Klasseprijs
Deze scriptie onderzoekt de raakvlakken tussen competenties inzake wiskunde en de transversale sleutelcompetentie 16: Cultureel bewustzijn en culturele expressie. Daaruit vloeide een uitbreidingsbundel, voor de eerste graad A-stroom, die de leerinhouden van transformaties aanhaalt door middel van islamitische kunst.
Meer lezen

Drempels en noden inzake tewerkstelling bij Leuvense gemiddeld tot snel lerende nieuwkomers

KU Leuven
2022
Maxime
De Wel
Een onderzoek naar de ervaring van drempels die Leuvense gemiddeld tot snel lerende nieuwkomers ervaren bij de zoektocht naar werk. Daarnaast wordt ook de oplossingswaarde van het Leuvens geïntegreerd traject bij de aanpak van deze drempels onderzocht. Het perspectief van zowel nieuwkomers als praktijkmensen wordt hierbij in acht genomen.
Meer lezen

Ontwikkeling van een STEM-project voor de 3de graad TSO: onderzoek naar de effecten van grondwaterwinning op verdroging en vegetatie.

Universiteit Gent
2022
Noah
Fuhrmann
Winnaar Klasseprijs
Onze natuur redden en intussen wetenschappen en wiskunde leren? Het kan! In STEM-lessenpakketten gebruiken leerlingen wetenschappelijke en technische kennis om maatschappelijke problemen op te lossen. De educatieve masterscriptie onderzoekt de criteria voor doeltreffende STEM-projecten en ontwikkelt een lessenpakket over een brandend actueel milieuprobleem: verdroging.
Meer lezen

Extra armen binnen kansarmoede

Vrije Universiteit Brussel
2022
Marjolein
van der Werf
Een kwalitatief onderzoek naar de invloed van het buddysysteem op empowerment en duurzame levensverandering bij kansarme mensen. Deze masterthesis focust zich op in welke mate het buddytraject werkt en hoe dit zal bijdragen aan het verbeteren van de levenssituatie van kansarme mensen.
Meer lezen

Gekleurd kunstonderwijs: een kwalitatief onderzoek naar de interculturele opvattingen en lespraktijken van kunstleerkrachten in het secundair onderwijs

Vrije Universiteit Brussel
2022
Ester
Vanherck
Omwille van de veronderstelde waarde van kunstonderwijs in multiculturele onderwijsomgevingen en om een zicht te krijgen op zinvolle interculturele leeractiviteiten en pedagogische uitgangspunten, brengt deze masterproef interculturele opvattingen en lespraktijken van kunstleerkrachten in het secundair onderwijs in kaart. Dit onderzoek hoopt een licht te werpen op de rol van kunstvakken in het kader van pluralistisch intercultureel onderwijs en zodoende schoolbesturen en beleidsmakers aan te sturen naar integrale pluralistische visies om leerlingen van kleur te empoweren.
Meer lezen

"Now you're playing with power" Het gebruik van digitale simulatiegames in het geschiedenisonderwijs

Universiteit Gent
2022
Titouan
Mares
De digitale simulatiegame als historisch werk. Het gebruik van deze historische videogames binnen het geschiedenisonderwijs, praktische uitwerking.
Meer lezen

SDG's realiseren/concretiseren in de basisschool

VIVES Hogeschool
2022
Axel
Callens
Zoals Martin Šimek het zou citeren: “Als de vervuiling van de zee zo doorgaat, kunnen de vissen beter aan land komen”. Een mooi citaat om te verwijzen naar de hedendaagse afvalproblematiek. Want de mens consumeert veel, te veel. Al wat geconsumeerd wordt, moet bijgevolg ook ergens naartoe. Veel van het afval en plastic komen in oceanen en zeeën terecht. Dit geeft een negatief effect met zich mee tegenover mens, dier en planeet. Deze bachelorproef biedt systematische activiteiten aan waarbij leerlingen uit de derde graad basisonderwijs mee kunnen denken aan mogelijke oplossingen. Op die wijze werken ze constructief, kennis- en actiegericht én wordt het bewustzijn van het kind mee vormgegeven.
Meer lezen

Naar een geïntegreerde aanpak van het vak MEAV - Van disclaimer naar schoolvoorbeeld

Universiteit Antwerpen
2022
Free
Dries
Met dit onderzoek wordt er onderzocht hoe het vak MEAV geïntegreerder aangepakt kan worden en wat de voordelen daarvan zijn. Dit werd aan de hand van een bevraging bij de huidige MEAV leerkrachten onderzocht. Er werd ook een aanvullende literatuurstudie gedaan om de meerwaarde van artistieke vorming in dit vak te onderzoeken. Ten slotte bevat de thesis een uitgewerkt voorbeeld van een MEAV les volgens een geïntegreerde aanpak.
Meer lezen

Zelfmanagement bij hartfalen

Thomas More Hogeschool
2022
Sophie
Geens
Hartfalen is een klinisch syndroom waarbij de pompfunctie van het hart van de patiënt tekort gaat schieten. Door de vergrijzing van de bevolking zal de prevalentie van deze aandoening alleen maar stijgen. In België lijdt naar schatting 4% van de bevolking hieraan. Er lijden 200.000 mensen aan hartfalen. De levenskwaliteit zal dalen op verschillende vlakken, zowel op het sociale aspect als op het psychisch en lichamelijke aspect. Leefstijlinterventies zijn cruciaal om de impact van hartfalen op het dagelijkse leven en complicaties van de ziekte te verminderen. Deze interventies gaan over de inname van medicatie, het aanpassen van de voeding en het opvolgen van het gewicht. Bij therapieontrouw van medicatie gaan de klachten verergeren. Als de patiënt zich niet houdt aan de vochtbeperking, zal de vochtretentie en stuwing niet minderen. De lichamelijke activiteit gaat zorgen voor een betere inspanningstolerantie. Het is van groot belang dat de kortademigheid en de vermoeidheid afnemen. Er moet ingezet worden op therapietrouw van zowel medicatie als dieet. Vaak is dit voor patiënten zeer complex en gebeuren hier regelmatig fouten op. Dit kan verklaard worden doordat in de medische zorg de focus ligt op de farmacologische therapieën in plaats van op het ondersteunen van de patiënten bij gedragsverandering.

Vraagstelling: Literatuurstudie naar hoe zelfmanagement bij patiënten met hartfalen in de thuissituatie door eerstelijnsverpleegkundigen bevorderd kan worden.

Zoekstrategie: Tussen 4 oktober en 7 mei werd er een literatuurstudie uitgevoerd met behulp van volgende gecomputeriseerde databanken: PubMed, UpToDate, Google Scholar, Nature, ScienceDirect en Springerlink. De zoektocht leverde in totaal 41 artikels op waaronder 26 reviews, 5 richtlijnen, 1 secundaire kwalitatieve analyse, 1 kwalitatieve studie en 8 tijdschriften.

Resultaten: Uit een literatuurstudie is gebleken dat mHealth-apps een positieve invloed hebben in de eerstelijnszorg, de zorgkosten en de levenskwaliteit. Patiënten gaan op een actievere manier hun gezondheid in eigen handen nemen. Zelfmanagementgedrag wordt beïnvloed door de leeftijd, de comorbiditeit, de functionele/emotionele en economische status. Het prototype HeartCheck wil de competenties van de zorgvragers verhogen door op verschillende factoren in te spelen. Deze competenties gaan over communicatie, aandacht voor de mentale en fysieke toestand, adaptatie aan ziektesymptomen en integratie in de maatschappij. Wederzijds vertrouwen tussen de patiënt en zorgverlener is hierbij essentieel.

Conclusie: Zonder effectief management zal de levenskwaliteit van de patiënt met hartfalen verslechteren. Voor de zorgverleners bieden mHealth-interventies de mogelijkheid om bijwerkingen te monitoren en verbeterpunten te identificeren. Ook de vrijheid en draagbaarheid van mobiele apparaten bieden een enorm potentieel aan patiënten en zorgverleners. Er kan gesteld worden dat gepersonaliseerde zorg door de app een meerwaarde vormt voor patiënten met hartfalen binnen een bestaand zorgplan. Elke patiënt heeft specifieke zorgvragen die niet alleen bepaald worden door de mate van de ernst en het type van HF maar ook door de individuele vaardigheden en context van de patiënt.


Meer lezen

Aanvangsbegeleiding voor beginnende leraren als een recht en plicht: een mixed-method onderzoek.

Universiteit Gent
2021
Dries
Mariën
Winnaar Klasseprijs
Beginnende leraren hebben in de eerste jaren van hun onderwijsloopbaan extra nood aan kwaliteitsvolle ondersteuning en begeleiding. Sinds 1 september 2019 maakt de Vlaamse overheid middelen hiervoor vrij en is aanvangsbegeleiding een recht en een plicht voor elke beginnende leraar. Dit onderzoek gaat na hoe dit in de praktijk concreet vorm krijgt.
Meer lezen